De Oorlog. jaargang. no. usse e EeidócheGou/ta/rit BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN DeABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering het GEÏLLUSTREERD iO DAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze jenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal Afzonderlijke nummers 2V2 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent DINSDAG 16 FEBRUARI. I9I5. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. BIJ contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, Iedere regel meer 5 cent. Bedenkelijk. Moet een lid eener Staatscommissie vrij ezen in 't uiten zijner meening, ja of »en. Katuurlijk ja! Wat zou men nebben aan commissie waarvan de leden eenvoudig akemeeue opinie of die der autoritei- i nakauwden. Men kon dan evengoed jen commissie benoemen, want haar estaan ware dan niets dan schijn, haar ipport slechts noodlooze franje. En te meer moet een lid eener Staats- immissie vrij wezen in 't uiten zijner eening, omdat men immers louter des- mdigen tot leden kiest en van dezen ver acht mag worden, dat .zij een welover- ogen oordeel zullen bezitten over het mt in quaestie. Wanneer evenwel zulk een lid onbevan- jn zijn opinie uit, dan... kon het hem el eens vergaan als den zeekapitein Hek- w Colenbrander. Deze werd benoemd tot lid der Indische aatscommissie voor het defensiewezen, erd dus geacht op de hoogte te zijn an- rs werd hij natuurlijk niet uitverkoren. In die commissie kwam hij eerlijk uit or zijn opinie ten gunste van klein ma- ■ieel (torpedobooten en onderzeeërs) en it... hij werd gepasseerd voor comman- mt van de zeemacht in Indië. Minister Rambonnet legde dit in de irste Kamer aldus uit: dat niet de heer ilenbrander, doch de heer Pinke tot mmandant was benoemd, was het ge- Ig geweest van de overweging dat de rste minder dan de laatste ,,het vertrou- en van de marine had en die minder- id in vertrouwen was mede veroorzaakt or het standpunt dat de heer H. C. in Indische Commissie had ingenomen, 't Is wat moois. Eerst wordt de heer Co- ibrander dermate vertrouwd door den uister, dat deze hem tot zijn adviseur est. En als die adviseur dan rondweg, or zijn meening uitkomt gaat de minis overwegen, dat hij ,,'t vertrouwen van marine" niet voldoende bezit. Hier had Exc. dan wel van te voren over mogen nken, want de opinie van den heer Co- ibrander zal toch wel dezelfde geweest ii vóór en na zijn benoeming tot com- ssielid. Alleen wanneer dit laatste niet it geval ware geweest, had de minister den kunnen vinden om eveneens van pinie te veranderen, welk punt thans! emvel niet is opgehelderd. We wijzen op een en ander, wijl 't zeer >u te betreuren wezen, wanneer, in den avolge leden van Staatscommissiën e vaak ook uit de hoogege ambtenaren orden gekozen bang zouden moeten )rden voor het uiten hunner zienswijze, en kan dan die commissies evengoed hterwege laten. BUITENLAND. Van liet Westelijk oorlogsterrein on- Bduidende berichten. Nadere bijzon- irheden over de successen der Oosten- jkers in de Boekowina en over de FEUILLETON. DE DUIKER. i.Neen, mijnheer", antwoordde Robert foder aarzelen. ,,A1 onze lieden zijn oude onaars, die sinds vele jaren de gevaren onzen vader "deelden. Hij behandelde als zijn kinderen, en het is mij onmo- &lijk te gelooven, dat er onder al die goe- e kerels een monster zou zijn, wreed ge- om zijn weldoener te vermoorden.' Ik kan het ook moeilijk gelooven, maar begeerlijkheid is een slechte leidsman. Bn wist, dat de heer Disney groote som- Bn in zijn bezit had, en het goud, dat de „Sutledje" is gewonnen, moet een bat vormen, groot genoeg om een man verleiden, die slechts zijn vaste inko- Bn heeft." is onmogelijk, mijnheer", zoo on- mrak hem Robert. ,,AI onze werklieden dat het goud naar Marseille was 'vacht. Vader had slechts zooveel in 15 aLs noodig was om. het huishouden onderhouden en het volk te betalen." -hoeveel denkt ge dan wel, dat de heer sney bij zich gehad kan hebben." weet het niet zeker, maar wel dat som de tien of twaalfduizend francs «Kan overschreden hebben." aar verborg hij gewoonlijk zijn geld?" n u i? waarvan hij immer sleutel bij zich droeg, en waarin hij «in papieren verborg. Dat bureau in zijn kamer naast het bed." meubelstuk werd geopend gevon- overwinning der Duitschers in Oost Pruisen. Duitschland's antwoord aan de Ver. Staten. De Duitsche Bomaanslag te Sofia. Van het Westelijk Oorlogs terrein. Uit Duitsche bron geen berichten over operaties in België en Frankrijk. Een Fransch communiqué meldt het veroveren van 250 M. loopgraven in België tusschen Béthune en La Bassée. Het is een strijd van loopgraaf tegen loopgraaf evenals in de Argonnen. Een Duitsche- aanval tus schen het dorp en de bosschen van Malan- court liep op niets uit, de Duitschers wer den in dit onbelangrijk gevecht terugge- Volgens hetzelfde bericht hadden de Franschen in Lotharingen eenigen tegen slag. De Duitschers waren na de hoofd macht der Franschen te hebben terugge slagen, er in geslaagd de hoogten van Bon, Beacon. Hamlet en Norroy te bezet ten, doch door een tegen-aanval werd zij naar de hellingen ten Noorden van Bea con teruggedreven, waar zij zich zelf in een deel der loopgraven handhaafden. Van het Oostelijk Oorlogs terrein. Ook van het Oostelijk front weinig nieuws. Er is niets bijzonders voorgeval len of de gevechten zijn nog in vollen gang, luiden de communiqué's. Over de successen der Oostenrijkers in de Boeko wina zijn nadere bijzonderheden. Zoo meldt het ,,Neue Wiener Tagbl.", dat vol gens een bericht uit Burdigeni geheel Boe kowina van vijanden gezuiverd is. Slechts bij Czernowiitz hebben de Russen zich ver schanst, in afwachting van nieuwe ge vechten. De stad zelf is intusschen geheel door den vijand ontruimd, en de Oosten- rijlcsche troepen zijn bij de poorten der stad aangekomen. Uit Wesnitz aangekomen personen ir el- den, datde Russen ook uit Kolomea terug trekken. Zij hebben vooral gebrek aan ar tillerie. Met vertrouwen verwacht de bevolking een spoedig offensief tegen den vijand. De door de Russen in de steden 3ura- humora, Kimpolung en Radauts aange richte schade is ontzettend groot. De Oosienrijksche autoriteiten zijn in Suczawa aangekomen. De oorlogscorrespondent van de ,,Voss. Ztg." schrijft over de overwinning in Oost- Pruisen o.m. het volgende: Den 8s>ten Februari begonnen onze troe pen zich naar het Oosten uit te breiden. Uur aan uur, dag en nacht, rukten onze dappere musketiers over den halven cir kel van de Memel tot aan Schirwindt en Milkowieszky vooruit. Zij vroegen om geen voedsel of slaap, maar grepen den vijand aan, waar hij stil hield en wierpen hem onophoudelijk terug, wetende, dat het vaderland snol bevrijd moest worden. In den nacht bestormden zij Spullen und Jenischken. Vaak stonden onze paarden gedurende de gevechten met de vijandelij ke cavalerie tot den buik in het water. Bij WLlwiejki lieten onze troepen de brug in de lucht vliegen, zoodat geen en kele trein meer terug kon, en in den nacht' van den lOden op den llden Februari 10,000 gevangenen ons in handen vielen. Tusschen Stallupoenen tn Wirballen scheen het soms, of geheele Russische compagnieën schoenen en kleeren wegge worpen hadden om sneller te kunnen weg vluchten. Een Russische batterij lag weg gemaaid, alsof geen man of paard den strijd overleefd had. Door de ruïnen van de stad Eydtkühnen echter trokken in nacht en regen zingende troepen, als wilden zij het over de grens uitjubelen, dat het Duitsche land van vij anden bevrijd was. De Duitsche bedreiging. Volgens een telegram uit Washington heeft de Duitsche gezant Bernstorff giste ren een officieele nota overhandigd,waar van de belangrijkheid eerst kan vastge steld worden, wanneer bekend wordt boe Engeland over die nota denkt. Duitschland verklaart bereid te zijn het onlangs aangekondigde plan om Britsche koopvaardijschepen aan te vallen, aan een nadere bedenking te onderwerpen, indien Engeland zijn pogingen staakt om levensmiddelen tegen te houden, die voor burgers in Duitschland Bestemd zijn. Op denzellden dag heeft minister Chur chill in het Engelsche Lagerhuis betoogd, dat Engeland zal blootstaan aan een oor logsvoering, die nog nooit door een be schaafden staat is toeeenast. Er is alle reden om aan te nemen dat de oeconomische druk, door de (Engel sche) vloot teweeggebracht, zich ln /Duitschland begint te doen gervoelen. „Totdusvea*" besloot^ Churchill „heb ben wij den invoer van levensmiddelen niet pogen te verhinderen. We hebben on zijdige schepen niet belet een recht- streeksch verkeer met Duitsche havens te onderhouden. We hebben Duitsche uit voerartikelen Ln onzijdige schepen onge hinderd doorgelaten. De tijd is echter ge komen, dat opnieuw zal zijn te overwegen of een staat, die zich door zijn politiek stelselmatig aan alle internationale ver plichtingen heeft onttrokken, wel in 't ge not van die onaantastbaarheid kan wor den gelaten. Er zal een nieuwe verklaring vanwege de bondgenooten worden afgelegd, om den vijand voor 't eerst met volle kracht den druk van de zeemacht te doen gevoelen." Over de duikbooten-oorlog, die den 18en dezer tegen de Engelsche koopvaardij be gint, schrijven de Duitsche bladen, dat de onzijdigen deze gebeurtenis met bezorgd heid tegemoet zien omdat zij daarbij kun nen worden betrokken. Om hen zooveel mogelijk voor nadeel te behoeden heeft Duitschland een langen termijn tusschen de aankondiging en het begin van de nieuwe wijze van optreden laten verloo- pen en zich daardoor buitengewoon tege moetkomend getond. Het misbruik dat de tegenstanders van Duitschland van onzijdige vlaggen maken, verzwaart de herkenning van een onzijdig schip. Daarom bekommert Engeland zich echter niet. Het zoekt bescherming onder valsche vlag en tracht tevens conflicten tusschen Duitschland en de onzijdige sta ten te veroorzaken. De Engelschen dragen de moreele verantwoordelijkheid voor alles wat er gaat gebeuren. Er zijn reeds stellige berichten ontvan gen dat de Engelschen zelfs den maatre gel van onzijdige reederijen, om nun schepen met de landskieuren te beschil deren, navolgen. Desondanks zal Duitsch land alles doen, wat mogelijk is, om de onzijdigen voor schade te behoeden. Het gevaar dreigt niet alleen van de zijde van Duitsche duikbooten, doch wellicht ook van luchtschepen en met name van mij nen, in hoofdzaak van Engelsche mijnen. Van alle aan onzijdige kusten aangespoel de mijnen was slechts 1 pet. van Duit- schen. oorsprong, de meesten van Engelsch maaksel. Duitschland zal, in overeen stemming met het vo.lkenrecht, slechts mijnen leggen aan de Engelsche kust Het mag dat langs de geheele kust doen, daar Engeland al ziin havens tot oorlogsna- vens heeft veirMaard. Van successen in den handelsoorlog zal men waarschijnlijk vooreerst slechts wei nig hooren, daar de Engelschen hun ver liezen zoo lang mogelijk zullen verzwijgen en er steeds eenigen tijd verloopt, voor de Duitsche duikbooten terugkeeren en ver slag geven van him verrichtingen. Men moet er rekening mee houden dat de Engelschen vooreerst alleen het zin ken van onzijdige schepen zullen melden of verzinnen. Verschillende Oorlogs berichten. Toespraak van Keizer Wilhelm. De „Vossische Ztg." publiceert een veldpost- brief van een Berlijnschen vrijwilliger, waarin hij vertelt van een toespraak van den keizer bij de Kerstviering op het Wes telijk front. Na de predikatie van den divisie-geeste lijke trad de keizer op de plaats van den predikant en hield een toespraak, die al dus sloot": Ik had ons allen en leder van u, mijn beste jongens, van harte gegund het heilige feest aan den huiselijken haard in vrede en vreugde te kunnen vieren. Dat dit niet zoo wezen kan, daaraan heb ik, God fs mijn getuige, geen schuld. Ik heb den oorlog niet gewild; hij is oris opgedrongen. Nu willen wij hem echter ook met Gods hulp uitvechten tot het roemrijke einde. De briefschrijver zegt, dat bij des keizers hartelijke woorden aller oogen zich vulden met tranen, uit trots voor het vaderland en zulk een keizer te mogen strijden. De socialisten en de oorlog. Voor een vergadering van duizenden arbeiders der vakvereeniging te Frankfort a/M. heeft de sociaal-democratische vertegenwoordiger in den Rijksdag en lid van 't partijbestuur Scheideraann over den oorlog en de levens middelen gesproken en o. a. gezegd De oorlog moet tot een goed einde worden ge voerd en wel geen hongervrede, maar een zoodanige, die ons veroorlooft ons zat te eten. De Duitsche arbeiders willen voor Duitschland slechts een eervollen vrede. De bewering, dat de Duitschers het. imperialis me bestrijden beteekent slechts, dat on- broeders en zonen willen neerhouwen het Engelsche marinisme, dat de wereld tyran- niseert en valsche vlaggen gebruikt en veel erger is dan het Duitsche militarisme. De vergadering sprak den wensch uit. dat de worsteling der volkeren spoedig mocht eindigen ten gunste van Duitsch land. Een ontploffing op een maskerade-bal. Naar het Bulgaarsch agentschap meldt, had er Zondagnacht in de zaal van het casino te Sofia, waar een talrijk gezel schap bijeen was op het maskeradebal der Bulgaarsche kunstenaars, door eene tot na toe onbekende oorzaak een ontploffing plaats. Men meent, dat er hier een bom of helsche machine in het spel is. Een per soon werd gedood, 10 gewond, waaronder 2 zwaar. Er wordt een onderzoek inge steld. Nader meldt men ons: De bomaanslag heeft te meer opgewon denheid veroorzaakt, daar men den dader tot nu toe niet op het spoor is gekomen en de meeste gekwetsten tot de eerste krin gen behooren. De zoon van den gewezec minister van oorlog Dojadsjief en de doch ter van den tegenwoordigen minister van oorlog Fitsjef zijn aan hun wonden ge storven. Velen gelooven dat de aanslag een. politieken achtergrond heeft. Onder d« hier wonende Serviërs zijn dan ook velen gevangen genomen. Intusschen acht men het ook mogelijk dat de aanslag is gepleegd door anarchis ten of door een krankzinnige. Dienstweigering door Italiaansche zee lreden? Uit Rome wordt volgens de Korr. Norden gemeld De Duitsche blokkade be gint thans reeds vruchten te dragen. Een te Napels gehuurd stoomsch'n, ,,Franr#»s- co", dat goederen naar Cardiff zou bren gen, kon niet in zee steken, daar de be manning weigerde de Engelsche wateren te bevaren. Turken en Engelschen in Mesopotamia Uit Bagdad verneemt de „Agence Milli"' Eergisteren had tusschen de voorposten op den linkervleugel van het Turksche leger en de Engelsche cavalerie een botsing: plaats. De Engelschen trokken terug, met achterlating van 17 dooden op hot slag veld. Ook slaagden de troepen op den rech tervleugel van het Turksche leger er in, ondanks het vijandelijke kanon- en mi- trailleurvuur, tot het Dadelpalmbosch bij Korna op te rukken. De vijand is geheel gedemoraliseerd(l). De Turken hadden slechts vijf gewonden. Bij een anderen aanval slaagden de Turken er in de kleine vesting Pirindi to bezetten; daarbij maakten zij 500 kameelen buit. De financleele conferentie. In het La gerhuis heeft Lloyd George, sprekend* over de financieele conferentie te Parijs^ medegedeeld, dat besloten was, dat elt land geld naar behoefte zou trachten op te nemen, zoo veel mogelijk pinnen zijn eigen grondgebied; maar indien steun noo dig was voor opneming buitenslands, zou den zij, die over middelen beschikten, naar hun beste vermogen hulp bieden. Er zou echter een gezamenlijke leening zijn voor voorschotten aan kleinere verbonden Staten. De eerste vijftig millioen, door Rusland buitenslands op te nemen, zouden in gelijke bedragen op de Parijsche en Londensche markten worden gebracht. De commandant van een Engelschen kruiser overleden. Uit Turksche bron wordt gemeldt, dat de commandant van den Engelschen kruiser Hardinge is over leden aan de wonden, die hij in het ge- den", zoo sprak de vrederechter langzaam. ..De sleutel was door uw vader op de nachttafel neergelegd, en de moordenaar heeft er zich van bediend, want de sleutel draagt nog de sporen van bebloede vin gers. De papieren zijn onderzocht. Men voaid ze in wanorde, alsof haastig de in houd ervan gelezen was, maar toch lagen zii nog in de lade. Alleen het geld is ver dwenen, en uw vermoeden was juist, want op een briefje, door uw vader geschreven, stond te lezen, dat er elf duizend francs in den lessenaar lagen. De misdaad zou dus gepleegd zijn ter wille van dat geld ..Ik kan het niet gelooven, mijnheer, of lieiver ik kan niet aannemen, dat een van de mannen zich door dat geld zou hebben laten verleiden. Ieder hunner was verze kerd van een deel van de buitenkansjes, en deze som v?as meer dan de waarde van het gestolen geld." „Wij hebben werkelijk", zoo sprak de vrederechter, ,,een briefje gevonden, waarop uw vader berekeningen gemaakt had. Het scheen in verband te staan met de uitkeering aan de werklieden; maar wisten zij van die beschikking?" .Volkomen, mijnheer. Mijn vader han delde immer zoo. Onze werklieden zijn deeligenooten in de zaak, en het fortuin, dat zij bezitten, is afkomstig van vroegere zaken." „Weet ge soms", zoo vervolgde de rech ter, „welke papieren die lessenaar be vatte?" ..Brieven van bankiers, zijn contract met de verzekeringsmaatschappij te Lon den...." ..Was er ook soms een testament?" Kent gil het?" „Een testament? Neen, mijnheer; nooit heeft mijn vader er van gesproken." „Het testament is niet teruggevonden maar heeft bestaan, want onder de papie ren uws vaders heb ik een briefje gevon den. waarin van een testament wordt mel ding gemaakt. Zou het niet mogelijk zijn, dat dit testament is te vinden bij een no taris of zoo iemand?" „Ik weet het niet", antwoordde Robert, een weinig verwonderd over de woorden van den vrederechter. „Ik heb nooit met mijn vader over zulke zaken gespróken. Alleen weet ik, dat hij zaken gedaan heeft met een bankier te Marseille." „Ik geloof u", sprak de rechter, „maar het zou van groot belang zijn, te weten, waar het testament is. Kende uw schoon broeder beter de zaken van uw schoonva der dan gij?" „Ik geloof het niet. Diego is evenals ik een vreemdeling gebleven in de geldkwes ties. misschien nog meer dan ik, want in den laatsten tijd had hij zich zelfs niet meer bemoeid met den arbeid." „Wanneer ik nog meer vraag", zoo vervolgde de rechter, „is het, omdat mijn ambt mij daartoe verplicht. U verzekert mij, dat de werklieden den moord niet gepleegd kunnen hebben, en ik ben ge neigd het aan te nemen; maar wie heeft dan den moord kunnen bedrijven? Moeten wii gelooven. dat de heer Disney is ge troffen door een voorbijganger, 'of door een bandiet, die uit de gevangenis te Tou lon is ontsnapt? Of moeten wij integen deel aannemen, dat een of ander belang, waaraan wij op het oogenblik niet denken, den moordenaar moet verleid hebben? Mis schien staat deze moord in verband met feiten, die ik niet weet, met een of andere omstandigheid uit het verleden van uw schoonvader misschien. Wil dus, mijnheer Robert, mij alles zeggen, wat ge weet Ik stel in u een volkomen vertrouwen. Op het oogenbliik spreekt niet de magistraat tot u. maar een vriend, die diep getrof fen is door den verschrikkelijken dood uws vaders." „Zeer ontroerd door deze woorden drukte Robert den vrederechter de hand, en terwijl hij beproefde zijn tranen te be dwingen, begon hij hem zijn korte en eenvoudige levensgeschiedenis te ver halen. „Dit verhaal bewoog zichtbaar den vre derechter. Hij luisterde met de grootste aandacht en onderbrak den spreker slechts, om meer te vernemen omtrent de afkomst en de familiebetrekkingen van Diego. „Toen Robert verhaalde van de laatste dagen, welke hij met zijn vader had door gebracht, en van de reis, gedurende welke Disney vermoord was, werden de vragen nauwkeuriger. „Hij verzocht den jongen man hem, zon der iets over te slaan, te zeggen, hoe hij zijn tijd op réis besteed had sedert zijn vertrek uit de woning. „Dat was gemakkelijk. „Op het einde van zijn verhaal begaven stem en gebaren den jongen man. De vre derechter eerbiedigde zijn smart „De laatste vraag van den rechter werd gesteld om te vernemen, welke reden hen had bewogen halt te houden op eenige mijlen afstand van de woning in plaats van dienzelfden avond hun weg te ver volgen. „Robert zeide, dat hij dien avond geen rijtuig kon vinden. „Na deze lange ondervraging ging Ro bert, het hart gebroken van vermoeienis en smart, tot Ellen, dio geknield lag en bad. „Zij weende niet meer, doch haar ge laat droeg de sporen van inwemdigen strijd. „Zij ging tot haar echtgenoot en drukte hem de hand, zeggend „Wij moeten leven, Robert, leven voor mijn zuster, voor Mary, die nu niemand dan ons op de wereld heeft" „Haar stem was kalm; maar haar oogen schitterden van buitengewoneai glans, en Robert las in haar trekken Iets als een besluit vol wilskracht, hertgeen hem met verwondering vervulde. „Hij was zeer uitgeput, niet in staat te denken of te handelen. „Een hevige koorts volgde, en hieraan had hij hert. te danken, verschoond te blijven van de smartelijke beproeving, welke de andere huisgenooten ondergin gen. „De justitie zette haar werk voort met alle nauwkeurigheid. „John Slough, die dikwijls Ellen afloste in het waken bij Robert, verhaalde hem die bijzonderheden van den moord en den weg, welken de justitie volgde. „Het was een treurige geschiedenis. „Hij had het eerst gezien, dat zijn meester vermoord was. „Iedereen sliep nog in de woning, toen hij tegen zes uur in den morgen Disney kwam wekken. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1