weede Blad. jaargang. No. 1618 e \mdócbé(Bou/umu iterdag 6 Februari 1915. let gebed van Z. H. den Paus om den vrede. jangstigd door de verschrikkingen van oorlog, die volkeren en naties in hun aan bedreigt, vluchten wij, o Jezus, Uw liefdevol Hart als tot ons veiligst rluchtsoord. Tot U, o God van barm- cheid, zuchten we smeekend: wend ons af dezen vreeselijken geesel! tot U, Koning des Vredes, bidden wij vurig: ,nk ons spoedig den gewenschten le. it Uw Goddelijk Hart hebt gij de hei- liefde doen stralen over geheel de we* opdat alle tweedracht zou verdwij- en onder de menschen de liefde alleen heerschen; toen Gij op aarde waart ite Uw Hart van teeder medelijden met menschelijk leed. Ach, dat Uw Hart ook over ons ontferme in dit uur, dat zwaar op ons drukt met zooveel ramp gen haat en zooveel ontzettend bloed- fieten! >b medelijden metSioove-le moeders die ;org zijn en angst over het lot harer in; heb medelijden met zooveel huisge- len die van hun hoofd zijn beroofd; medelijden met het ongelukkig Euro- waarover zulk een vreeselijke ramp is gekomen! ort den heerschers en den volkeren echten des vredes in; laat de strijd op- den die de naties verscheurt; geef dat menschen elkaar weer den kus des les schenken; gedenk dat Gij hen voor prijs van Uw bloed tot broeders ge kt heb! Eens hebt gij vol liefde gehoord r den hulpkreet van den Apostel Pe- ,,Red ons, Heer, want wij vergaan" Jij hebt rust bevolen aan de wilde gol- o, laat U ook thans verbidden, ver- genadig ons vertrouwvol gebed en" aan de wereld weder rust en vrede, i gij, o Allerzaligste Maagd, help ons, ihcrm ons en red ons ook thans, zoo- vroeger in tijden van groote beproe- ;en. Amen. Accoord, Pastoor! astoor De Meulder doet in de „Lcid- Courant" van 30 Jan. een opwekking Volkszangavonden. aar zou ik graag een streep onder en. it deed me goed, zijn pleidooi te lezen, fant de propaganda voor onzen volks- tg moet ook nu met kracht worden oerd. u de kanonnen hun hellelied zingen de ellende haren valen mantel slaat om volkeren, nu lijkt het geen tijd voor kszang. u lijkt het geen tijd voor vreugde. Vie zal zingen in een sterfhuis en ju in bij een doode? egenover de smart doet luidruchtigheid laar gelukkig, van de groote oorlogs- nde zijn we gespaard gebleven, hier Nederland. lij ons is nog geen rouw gekomen over gezinnen, zooals dat in de landen is, ar de oorlog de volkeren geesell laar toch bij ons is ook kommer cn l lij ons is verveling en leegte, luizenden kijken somber, als z.e aan de lomst denken. Duizenden geeuwen en gapen, omdat ze niet weten, hoe hun leegen tijd te vul len. We moeten die rimpels wegvegen en die gapers laten lachen. We moeten zingen en laten zingen.: ,,Kom! zoo menig is bdroefd.... En laat op zijn wezen Lezen, Dat het leed zijn voorhoofd groeft,, (Waarlijk zonder dat het hoeft!) Al dat dat grienen Kan niet dienen En je wint er toch niets mee." Zoo zegt onze Heije zoo raak. Moed, levensvreugd, dat moeten we ge ven in deze zwarte tijden. Met denzelfden Heije moeten we blij moedig zeggen: ,,A1 valt de hemel naar omlaag, Ik zet er kloek mijn schouders onder En 'k wed al lijkt het nog zoo'n wonder, Dat ik hem steun, dat ik hem draag....'' Zoo gaat er kracht uit van Volkszang en geeft hij ons een por in de ribben, om niet ons hoofd omlaag te laten zakken,, naar die aarde vol miserie, maar het kloek omhoog te houden, opgericht naar de blauwe luchten, waarboven God woont, Dienvwij noemen in ons volkslied: „Jezus, de vreugd, blijdschap der volken." Volkzang dusl En een Volkzangavond! Accoord, Pastoor! Maar ik zou nog meer willen; ook de andere Vereenigingen als Vrouwenbond en Volksbond, Maria-Vereeniging en Kruisverbond, Middenstand en Boerein- bond, ze moeten alle meedoen aan den Volkszang. Geen vergadering zonder lied! Onze Volksliederen moeten „erin"! Ieder moet ze kennen. En dat gaat niet als we niet allemaal een handje meehelpen. Bovendien, wie heeft er wat tegen? Waar zal er ergens zoo'n vat zuur bier zitten, die tegen onzen Volkszang komt mopperen? Daarom allen in eensgezindheid gepro pageerd onzen Volkszang, gepropageerd de „Roomschen Blijdschap"! MAARTEN VAN DORDT. INGEZONDEN MEDEDEELING 1 GULDEN PER REGEL. De Kiezerslijst. De Regeering heeft de billijkheid willen beti'-achten ten opzichte van hen, die ten gevolge van den ahnormalen toestand hnn kiesrecht zouden kunnen verliezen. Haar voorstel, om van de kiezerslijst voor 1915 niet te royeeren de namen van hen, die in 1914 door de buitengewone omstandigheden hulp van een steuncomité of van een arm bestuur moesten vragen of hun belasting niet konden voldoen, is aangenomen. Daar door is het werk van de samenstelling der kiezerslijsten in zoover vereenvoudigd, dat, geen ondersteunden van de lijst 1914 wor den geroyeerd en voorts dat de loonkiezers, de Kuurkiezers, de spaarbankkiezers en de examenkiezers, die reeds op de kiezerslijst 1914 voorkomen, zich niet voor 1915 op nieuw behoeven op te geven. Die blijven er ditmaal zonder meer op staan. Maar wel moeten zij, die behooren tot een dezer categoriën, en nog niet op de kiezerslijst staan, zich naar ge woonte aanmelden. En dit moet geschieden van 1 tot en- met 14 Februari. En daarom volge hier een kort overzicht van de Kieswet. Die het kiesrecht wil bekomen moet zich opgeven, behalve hij die kiezer üi krachtens zijn aanslag in de rijksbelasting, die is belastingkie- Belastingkiezers. Wie in eenige rijksbelasting is aangesla gen, wordt ambtshalve op de lijst ge bracht, mits hij het verschuldigde over het laatstverloopen dienstjaar betaald hebbe voor 1 Januari 1915. Rijksbelastingen zijn: Personeel, Grond- Bedrijfs- en Vermogensbelasting. Wie mede-bezitter is van een onverdeel de nalatenschap en voor zijn aandeel f 1 of meer Grondbelasting betaalt, moet zich echter ten gemeentehuize aangeven tus- schen 1 en 15 Februari. Wie verhuisd is naar een andere gemeente, waar hij Rijks belasting betaald heeft, moet zich even eens aangeven in zijn nieuwe gemeente onder overlegging van zijn voldaan getee- kende belastingbiljetten. Huurkiezers. Huurkiezer is elk, die van 1 Aug. 1914 tot 31 Januari 1915 een huis (of gedeelte daarvan) bewoond heeft en daarvoor een huur betaald heeft minstens zooveel als voor verschillende plaatsen is vastgesteld. Men mag ook één keer verhuisd zijn in dien tijd. Is de woninghuur te laag om kiezer te worden en heeft men een stuki» frnnH In huur (in dezelfde proteïne), dan mag men ae nuur uaarvan optellen bij de woning- huur. Schippers, welke gedurende denzelfden tijd een schip in eigendom of huur hadden van 24 kub. M. (ton) inhoud, kunnen ook kiezer worden. Aangifte tusschen 1 en 15 Februari. Loonkiezers. Om loonkiezer te worden, moet men vr 1 Jan. 1914 loi Iju in één of hoogstens in twee dienstbetrekkingen zijn geweest en een loon verdiend hebben, zoo als voor iedere plaats is .vastgesteld ,of meer. Bij het loon van den man mag worden opgeteld: le: Het geheele loon, dat zijn vrouw (eveheens in vaste dienstbetrekking) ge noten heeft. 2e. Het halve loon zijner inwonende, minderjarige kinderen. Als loon wordt ook gerekend: le. Pensioen en lijfrente. 2e. Ongevallenrente. Staat in een of ander bedrijf in den re gel het werk gedurende een gedeelte van het jaar stil, dan wordt de tijd, waarin niet gewerkt wordt, toch als diensttijd be schouwd. Is men hoogstens twee maanden ziek geweest, dan wordt toch het loon ge rekend ontvangen te zijn. Ook de kost en de inwoning wordt als loon gerekend naar een daarvoor bij de wet voor iedere gemeente vastgesteld be drag. Wie op Zon- en Christelijke feestdagen den kost niet geniet, behoeft daarvoor niets af te trekken. Hij wordt gerekend den vollen kost te genieten. Inwonende zoons, die vóór 16 Mei a. s. dit jaar 25 jaar hopen te worden, kunnen zich als loonkiezer aangeven, wanneer zij een zeker loon genieten, dat met kost en inwoning samen het .werkelijk cijfer be reikt. Ook de loonkiezers moeten zich aange ven tusschen 1 en 15 Februari. Men behoeft niet mede te deelen hoeveel men verdiend heeft. Een verklaring, dat men op grond der wet loonkiezers kan worden, is voldoende. Spaarbankkiezers. Wie op 1 Februari sedert een jaar f 100 nominaal op het Grootboek had staan of f 50 op een Spaarbank, kan kiezer worden. Hij moet tusschen 1 en 15 Februari zich °P de secretarie aanmelden onder over- 1cSb*5 1 'i l.'.nnKn J/JLTL het Grootboek of het bestuur der Spaar bank, dat hij inderdaad sedert een jaar eigenaar is van de gevorderde bedragen. Het is niet meer noodig, dat men een boekje hebbe van de Rijkspostspaarbank; andere spaaribanken tellen ook mee; doch natuurlijk moeten de lichamen, waarve deze spaarbanken uitgaan, rechtspersoon lijkheid hebben en, zoo ze na 1 Mei 1900 zijn opgericht, moeten ze een waarborg som van f 25.000 bij de Nederlandsche Bank hebben gedeponeerd, E x a m e n-k iezer s. Ten slotte de examen-kiezers. Dat zijn zij, die „met. goed gevolg hebben afgelegd een examen, ingesteld door of krachtens de wet of aangewezen bij algemeenen maatregel van bestuur en in verband staande met de benoembaarheid tot eenig ambt, de vervulling van eenige betrekking of de uitoefening van eenig bedrijf of be roep.* Uit de Pers. Het Eedsvraagstuk. In de „Maasbode" schrijft de heer A. v. Wijnbergen een breedvoerig artikel naar aanleiding van het thans bij de Eerste Ka mer aanhangige w. o. tot nadere regeling van het Eedsvraagstuk. Hij stelt daarin o. m. in het licht dat, wordt het ontwerp tot wet verheven, dan de toestand deze wordt: De eed wordt als regel gehand haafd; de Godloochenaar wordt van eeds aflegging vrijgesteld, de geloovige wordt tot eedsaflegging gedwongen, tenzij zijn godsdienstige gezindheid het afleggen van den eed verbiedt, of de rechter, gehoord de bezwaren, van oordeel is, dat reden tot vrijstelling bestaat. En met welk rechtsgevolg? met dit ge volg, dat de beëedigde verklaring van den geloovige aan de onbeëedigde van den Godloochenaar volkomen gelijk en gelijk waardig wordt verklaard Art. 5 van het ontwerp luidt: „Elke be lofte of bevestiging, krachtens deze wet af gelegd, treedt voor den eed in de plaats en geldt rechtens als zoodanig" hetgeen in de M. v. T. nog nader dus wordt toegelicht: van recKten" "betreft'" ïftctèFï daad een eed, en haar gevolgen zijn geen andere dan die van den eed zeiven." Deze oplossing nu lijkt ons, zegt hij, niet wèl aannemelijk. Deze gelijkstelling, geheel nieuw in onze wetgeving, de uitdrukking „nieuwe be lofte" in de M. v. T. is daarom zeer teeke nend kan o. i. niet worden aanvaard, wijl ze inhoudt een grievende ongelijkheid van behandeling door de Overheid van ge- loovigen en ongeloovigen. Men onthoude toch wèl, dat deze gelijk stelling geheel iets anders is dan de facul- tatiefstelling, die we thans kennen. In tal van gevallen heeft men nu de vrije keuzo om eed of belofte af te leggen. Daar heeft dus plaats volkomen gelijkheid van behandeling: de Overheid laat een ieder vrij. Voor den rechter blijft bovenvermelde wetsbepaling bestaan. De rechter blijft de bevoegdheid behouden, wanneer hij daar voor tdrmen aanwezig acht, rekening te houden met het feit, dat door den een de eed, door den ander de belofte werd afge legd. Bij de gelijkstelling, gelijk het ontwerp die wil, wordt de zaak geheel anders. Daar Het Steuncomité •oriogstoestand 1914 te Leiden. Zooals men weet is bij het uitbreken van a grooten Europeeschen Oorlog, door de geering in het leven geroepen Het Ko- ik'ijk Nationaal Steuncomité, kiel van dat Comité was te zorgen, door parceling en distributie van giften, dat Idens een te voorziene periode van werk- pheid en duurte, alsmede van achteruit- |ng in zaken bij kleinere zakenmenschen •middenstanders, deze allen, dus arbei- &rs èn middenstanders, niet al te zeer hterop geraakten. Allen, dat wil zeggen, in de eerste plaats overal opgerichte plaatselijke Steunco- 'té s, konden indien ze wilden en dit noo- 5 hadden, gebruik maken van de gelden Blke het Kon. Nat. Steun Comité al spoe- g ter beschikking kon stellen. Het flinke voorbeeld hier door de Regee- ering gegeven heeft ongetwijfeld veel er- e bijgedragen, dat allerwege in het land zeer korten tijd plaatselijke Comité's l steun van hulpbehoevenden werden in licht. Leiden maakte hierop de gunstige wondering, dat er reeds een Steuncomité stond voor de Regeering haar missive tvaardigde. Krachtens een vingerwijzing van de Re ling, bepaaldelijk van den Minister van "beid, den heeijTreub, werd in vele plaat P hij de toekenning der wekelijksche fherstouningen gebruik gemaakt van de rachteu welke beschikbaar waren in de F plaatse bestaande Vakvereenigingen arbeiders. De Minister meende dat dit P goede zijde had uit het oogpunt van over de te ondersteunen personen f £':2',int-n en ook om de te verstrekken hulp, hetzij finantieele, hetzij hulp in na- tura, voor de betrokken personen minder onaangenaam te maken. Men wenschte na melijk aan de te verstrekken hulp alle ka rakter van armenzorg te ontnemen, gezien het abnormale van het tijdperk hetwelk wij thans doorleven. In tegenstelling met de groote steden en in tegenstelling met industriestreken waar de Vakvereenigingen der arbeiders zich hebben weten op te werken tot door allen erkende instellingen van maatschappelijke beteekenis, heeft Leiden aan de vingerwij zing der Regeering geen gevolg gegeven. De vakvereenigingen werden hier gepas seerd; of liever waren gepasseerd bij de oprichting, toen van de wenschen der Re- geering nog niets bekend was. Aan een algemeene antipathie tegen de Vakvereenigingen als zoodanig, behoeft hier niet gedacht. Het is, integendeel, van algemeene bekendheid, dat de meeste in vloedrijke personen welke in het Leidsche Comité zitting namen, die vakvereenigin gen een goed hart toedragen. Gerust kan gezegd, dat verreweg de groote meerder heid niet liever zou zien, dan dat de in vloed der vakvereenigingen op onze maat schappelijke verhoudingen steeg tot die hoogte, welke in overeenstemming is met hunne maatschappelijke beteekenis. De gedachte evenwel: het Leidsche Comi té te houden buiten allen politieken invloed, en de zaken geheel zakelijk te behandelen, door het verstrekken van steun aan ieder, die dit noodig had, zonder aanzien van per sonen of richting, en den te verstrekken steun te doen geven, of te doen bezorgen, door personen gekozen uit a 11 e richtingen schijnt ten slotte te hebben gedomineerd. Een standpunt waarvoor men iets kan gevoelen. Dit standpunt had verder het voordeel: dat het allenJLeidschen burgers zonder on derscheid kon samenbrengen, van den hoogst tot den laagstgeplaatste, omdat al len er voor konden voelen: in de gegeven omstandigheden onverdiend leed van een menigte medeburgers en stadgenooten te lenigen of te voorkomen. Of deze gedachte juist is of niet, of de gevolgde weg de beste is of niet, wij wagen het niet te beslissen. Wat wel'vaststaat is dit: dat de practi- sche resultaten door het Leidsche Comité bereikt, en dat de verstrekte uitkeeringen in de mate, waarin en de manier waarop_ dat geschiedde bij geen enkel Comité, welk ook, achterstaat. Officieele gegevens wijzen zelfs uit, dat de uitkeeringen in Leiden hooger zijn dan in menige plaats elders. Practisch is er dus al zeer weinig reden tot klagen. Laat men dit dankbaar erken nen. In hoeverre theoretisch minder goed moge zijn gewerkt, door de niet officieele erkenning der Leidsche Vakvereenigingen, de nu gevolgde methode heeft ontegenzeg gelijk voondeelen welke de methode: „ar beiders worden alleen bezocht door mede arbeiders"; „arbeiders worden alleen ge steund door middel van vakbesturen", zonder twijfel zou missen. Laat men zich toch niet al te blind sta ren op z.g. klassetegenstellingen, doch laat men ten minste één oog openhouden voor datgene wat alle burgers in den Staat en alle leden eener gemeente gemeen hebben, namelijk het algemeen belang. Dat algemeen belang l$an zeer goed ge diend worden door een Comité van de sa menstelling als het Leidsche. Het heeft zelfs dit groote voordeel dat het de burgers van onderscheiden maat schappelijke positie eens wat nader tot elkaar brengt Dat het dwaze standsvoor oordeel eens eenige oogenblikken worde opgeheven, en dat de gestudeerde en de hooger geplaatste ook eens een kijkje neme, persoonlijk, in de achterbuurten en in de woningen der arbeiders. Dat heeft vele voordeelen, die vooral later de arbei ders ten goede kunnen komen. Uit eigen aanschouwing krijgt men een betere kijk op het leven van dén gewonen man, dan van hooren zeggen. Dit in het algemeen als inleiding. De inrichting van 't Leidsche Steuncomité. De inrichting van het Leidsche Steun comité kan gezegd worden goed te zijn. De werking er van voldoet ten minste aan de eischen welke men aan een dergelijk co mité stellen mag, n.m.: dat het vlug werkt en hulp verleene naar ratio der behoefte. Aan beide vereischten wordt naar onze bescheiden meening voldaan. Om vlug werken te bevorderen is de stad verdeeld in 14 wijken. Iii iedere wijk fun geert een Commissie welke in dat stadsge deelte goed bekend is en gemakkelijk te bereiken. Al deze Commissiën resorteeren onder het Hoofd-Comité, dat de algemeene leiding heeft, het bedrag van den in ieder geval te verstrekken steun, vaststelt, of ten min ste vaststellen kan, indien het meent anders te moeten beslissen dan in het Rapport van een of andere Wijk-Commissie wordt voor gesteld. Bij dit Hoofd-Bestuur (waarvan de na men meermalen in ons blad zijn vermeld) komen in alle gelden, hetzij giften, hetzij bedragen ingeteekend op lijsten, opbrengst van collecten of anderszins. Al deze gelden worden door het Hoofdcomité nauwkeurig beheerd en wekelijks, voor zoover noodig, aan de Wijkcommissiën ter hand gesteld. Dat met dit alles niet wqjnig tijd' en arbeid gemoeid is, begrijpen zij het best, weLke dien arbeid eens van nabij kunnen gade slaan. Een uiterst nauwkeurige controle toch i9 noodig om de geheele zaak te doen mar- cheeren en het insluipen van misbruiken te voorkomen. Bij dit laatste didnt gedacht aan sommigen die zich ter ondersteu ning aanmelden. Heeft het Iloofdcomité veel werk en zorg, ook de Wijkcommissiën hebben, als ze hun taak ernstig opvatten, een tijdroo- vend baantje. Bij hen berust niet het meest pledzierige gedeelte van den arbeid, die verricht moet worden. Eenige kleine schetsjes mogen dat duide lijk maken. Elke aanvraag toch welke bij het Hoofd- Comité aan de Breestraat inkomt, verhuist naar de Wijk waar ze thuis hoort. De aan vrager vervoegt zich daar bij de desbetref fende Wijkcommissie welke het geval ver der behandelt. Om te beginnen wordt een „staat van in lichtingen" betreffende den leeftijd, werk kring, loon, duur der werkloosheid, de oor zaken daarvan enz. ingevuld. Een der leden van de commissie gaat thans op stap om te onderzoeken of alles met de opgaven strookt. Naar diens bevinding wordt rapport uit gebracht en een bedrag ter uitkeering aan het Hoofdcoraité voorgesteld. Gaat het hoofdbestuur hiermede ac coord dan wordt de eerstvolgende gelegen heid den aanvrager het voorgestelde tor hand gesteld. De leden der Wijkcommis siën doen dit alles persoonlijk, om steeds contact met de gezinnen te houden en met den toestand op de hoogte te blij ven. Dit is noodig om het principe door het hoofdbestuur aan de uitkeeringen t«n

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1