ZATERDAG
6
FEBRUARI.
1915.
De biddag.
BUITENLAND.
De Oorlog.
DE DUIKER.
JAARGANG.
No. 161fc
$e ytcidóo\vz(Boiiï<M\t
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
iet GEÏLLUSTREERD ZO IDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 perkwartaal; bij onze
iten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2Vs cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
Da ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
nummer bestaat uit twee
aden en het geïllustreerd
ndagsblad.
bijzondere wijze in diep-doorvoelde
[baarheid zullen wij ons morgen
list zijn de alles-overtreffende waarde
uitverkiezing tot het kindschap van
slus' Kerk!
et beukend geweld .zwiepen rondom ons
tierende stormen der in vlammenden
verbijsterde volkeren. Daar.stijgt van
zijden op een geschrei en gejammer en
aag van de onder namelooze smarten
(gedrukte en als verpletterde mensch
aar, ziet een helle lichtstraal schiet
de dikke duisternis, een frisschc
jht-stroom vaart door de verzwakte
ihheid.
lar gaan miilioenen en millioenen van
e naties, te zamen gebonden in één
derband, öp naar dezelfde kerken om
lfde gebeden te bidden op het verlan-
van denzelfden gemeenschappelijken
die van uit Rome de Katholieke
lid bestiert.
n diep-schokkend en treffend-blij ge
en. Een zon van liefde Koven een nacht
haat, een oase van verkwikking in een
Stijn van smart, een manifestatie van
leuwen-trotseerende wexeld-verbroede-
midden in ceh oplaaiing van natio-
ijdelheid.
Is of de hemelen zich openen om( in
schittering te openbaren de groo t-
d van het Katholiek gelooven tegen-
de kleinheid van het wereldsche ge-
het g e 1 u k van het Katholiek geloo-
tegenover de rampzaligheid van een in
swgoding vei ronken wereld,
irgen is het een biddag,
wij, die gelooven, weten ons groo t,
de Heer onze- God zal, wat er ook
izen oorlog moge vergaan, redden Z ij n
k, die tot Hem smeekt, redden de ge-
ïschap Zijner trouwe dienaren, ver-
id over alle landen en onder alle volke-
welke banden er ook mogen worden
roken, hecht zal blijven onze éénheid
ir den Paus van Rome.
n wij, die gelooven, weten ons g e-
ig, want de Heer onze God zal,
dreigend de nood ook is, niet troos-
os laten hen, die tot Hem smeeken;
zal hen niet laten verzinken in peil-
smarten.
orgen is het een biddag,
dden wij, bidden wij met alle vurig-
van ons hart, met alle kracht van
geloof tot Hem, die ons redden kan,
Hem, die is de oneindige Reehlvaar-
seid, maar ook de eindelooze Liefde,
idden wij tot Hem, de Eeuwige Waar-
die gezegd heeft: „Vraagt en gij
verkrijgen."
oo God ons gebed 2al verhooren, weten
Biet maar onloochenbaar, volkomen
e r is het., dat H ij ons, als' wij
Hem in alle oprechtheid des harten
;en, zal zegenen. Dat bewustzijn,
pruitend uit ons Katholiek geloof,
nt, te midden van het matelooze wee.
onze troost, dat bewustzijn vormt, on
danks den zwaren druk der smarten,
waaronder de menschheid bedolven ligt,
ons geluk.
Bidden wij, niet slechts met de lippen,
maar met verstand en hart, met den Ko
ninklijken propheet: „De profundis cla-
mavi: Uit mijne peillooze ellende roep ik
tot U, o Heer. Heer geef gehoor aan
mijne stem! Moge uwe ooien luisteren
naar de stem van mijne smeeking. Zoo gij
op ongerechtigheden blijft staren, God,
o God. wie zal het uithouden? Want bij U
is de verzoenlijkheid... Mijn ziel hoopt op
den Heer. Dat dan van de rnorgenwake
tot den nacht het volk hope op den Heer.
Want bij Hem' is barmhartigheid en over
vloeiend is bij Hem verlossing".
Een roode tekst.
Je was vroeger eigenlijk pas goed rood
als je bij 't hooren van het Volkslied lek
kertjes je pet op je kop hield en zitten
bleef.
D'r hebben wel eens „bewuste" lui door
zoo'n demonstratie hun baantje verloren
én die voelden zich dan als eer verdienen
de martelaars.
Wat moeten zulke sukkels raar opgeke
ken hebben toen ze de rede lazen door W.
H. Vliegen, toch niemand minder dan de
voorzitter der „S. D. A. P.", voor de Am-
sterdamsche Studentenvereniging voor
Sociale Lezingen gehouden over het onder
werp „Sociaaldemocratie en nationaliteit".
Dat de socialisten sinds den> oorlog heel
wat water in hun wijn hebben gedaan is
bekend. We lazen zelfs van ds. Hugenholtz,
die in de Tweede Kamer met laatdunkend'
sarcasme over onze weermacht placht te
spreken, dat deze thans een heel anderen
kijk had gekregen op dit 'onderwerp, het
welk hij dacht meester-te zijn. Maar wat
zegt u nu van deze uitspraak des heeren
Vliegen
„De nationaliteit kan niet in de maat-
scharmeliike G-rrvapoorinor -a
De soc.-dem. partij zou haar eigen bestaan
in gevaar brengen, indien zij ging str'.jden
tegen de nationale vrijheid; de nationale
vrijheid toch is een stuk van de vrijheid."
Bovenbedoelde petjeshelden zullen wel
duizelen wanneer ze dit lezen. Als de natio
nale vrijheid zoo'n onmisbaar goed is, c'an
hadden zij waarachtig het nationale lied
wel mee kunnen zingen in stede van het
met minachting te bejegenen. Hebben ze
daarvoor zooveel lef moeten toonen, ja,
soms hun baantje in gevaar moéten stel
len.
De heer Vliegen heeft natuurlijk een
schoone redeneering bij de hand om zijn
salto mortals te verdedigen en voor 't ge
val de petjesmartelaars daar maling aan
mochten hebben want 't is per slotman
rekening toch niet anders dan juristerij
wel, dan heeft fTij" nog wat anders voor
hen.
Een tekst!
Niet uit den Bijbel natuurlijk, want bo
ven dat Boek der Boeken zijn de socialis
ten verre verheven.
Een tekst van.... Jaurès.
De heer Vliegen oreerde toch te Amster
dam als volgt
„Waar blijft, zal men vragen, het inter
nationale beginsel? Is dit niet in strijd met
uw betoog? Spr. antwoordt dan: neen.
Jaurès was de man die over dit onderwerp
het best kon oordeelen. Leest men zijn
boek „L'Armée nouvelle", dan vindt nen
de vragen, die ons thans ^bezighouden,
daarin reeds opgelost. Volgens Jaurès is
het vaderland geen vervallen gedachte.
Een proletariaat, dat zonder verzet duldt
dat het juk van den overheerscher bij dat
van den kapitalist op zijn nek wordt ge
legd, is niet meer in staat zich op te hef
fen, schreef Jaurès reeds vóór den oorlog.
De feiten geven Jaurès gelijlc: unaniem
hebben de arbeiders in de verschillende
landen zijn standpunt ingenomen."
Hocus pocus!
Jaurès heeft aldus gesproken, de arbei
ders hebben aldus gedaan, bijgevolg
petjesophouders, ge hebt u. dik gemaakt
voor niemendal.
„Het vaderland is geen vervallen ge
dachte.
Had Vliegen nu dat maar wat vroeger
verteld, zal de een of ander mompelen, die
opslaig of promotie opofferde voor z'n roo
de demonstratie.
Ja, beste vriend, ge ziet: de roode be
ginselen zijn een doollioef, zelfs de leiders
vinden er soms pas te laat den weg in.
Vandaar het groot aantal lijders.
Persstemmen over de Duitsche maatre
gelen ter zee. De gebeden voor den
vrede in Frankrijk.
De Duitsche maatregelen
ter zee.
De „New-York Tribune'^ -
Kot n,,it=eu do scheep
vaart beschouwd wordt als een bewijs
van den hopeloozen toestand, waartoe
Dui!tschland in tyieli temptj ,gedreven
wordt. Het afsnijden van den toevoer moet
een krachtig protest uitlokken en de tijd
is thans aangebroken om ronduit zijn
meening te zeggen en aan Duitschland te
toonen, hoezeer Amerika besloten is om
de Amerikaansche vlag te doen eerbiedi
gen, evenals de schepen, die deze vlag
voeren.
De jongste richting der Duitsche vloot-
politiek besprekende spreekt de „New
York Herald" zijn afkeuring uit over de
meedoogenloo.ze en ongewettigde vernie
ling door Duitsche onderzeeërs van neu
trale ladingen, zonder eenig onderzoek om
uit te maken, of zoodanige ladingen abso
lute of voorwaardelijke contrabanda zijn,
of dat zij vrij zijn.
De „Herald" voegt er aan toe: Het recht
van onderzoek is door de internationale
wetten toegestaan, maar het doen zinken,
van vijandelijke of neutrale schepen zon
der de veiligheid der bemanning te verze
keren en de scheepsdocumenten te redden,
noch den aard der lading vast te stellen
is een misdaad.
De „New-York Times" zegt: De Duitsche
oorlogszone rond Groot-Brittannië en Ier
land, zal door geen neutrale mogendheid
op aarde worden goedgekeurd. De Duitsche
admiraliteit kan niet verwachten, dat de
vernieling van een neutraal schip in die
zone als een onvermijdelijk en verschoon
baar toeval zal worden aanvaard van den
zeeoorlog.
De „Tribune" zegt: Duitschlands buiten
gewone uitdaging aan de wereld houdt
een boosaardige uitnoodiging in tot de in
ternationale ontwikkeling. Duitschland
speelt met vuur en kan slechts verder
gaan.
Het is duidelijk, dat we niet mogen
wachten tot de vlag beleedigd is en de
schepen zijn getorpilleerd. Nu is het tijd,
vrijuit te spreken in naam van de inter
nationale veiligheid en aan den Duitschen
gezant duidelijk te maken, welk een on
veranderlijke vastberadenheid er staat
achter de Amerikaansche vlag en de»
schepen, die haar voeren.
De Duitsche bladen drukken alle hun
voldoening uit over het openen van den
handelsoorlog met Engeland. Het Berl. Ta-
gebl. schrijft: De geheele wereld moet het
duidelijk worden gemaakt, dat Groot-
Brittannie, dat er zich trotsch op beroemt
voor de vrijheid ter zee op te komen, fei
telijk elk buitenlandsch belang in den
wind slaat, elk recht van anderen ten
eigen bate schendt. Spanje, Nederland en
Frankrijk hebben de een na de ander in
den strijd tegen de Britsche oppermacht
ter zee het onderspit moeten delven. Het
zwaard, hetwelk aan hun hand ontviel,
wordt thans door het Duitsche rijk opge
nomen. Het Duitsche rijk is zich bewust,
dat uit zijn maatregelen voor de neutrale
mogendheden niet onaanzienlijke schade
kan voortvloeien, schade echter die als ge
ring is te beschouwen in vergelijking met
die welke Groot-Brittannië over hen heeft
gebracht. Het Duitsche rijk handelt ech
ter onder den druk der noodzakelijkheid.
In een strijd om het bestaan als staat en
volk met groote mogendheden gewikkeld
rust .op dat rijk de heilige plicht om tegen-
hni'nn'"' m^chtigsten zijner tegenstanders
van zijn strijd is de" v njfie i rf Ve F JA
De „Lokal Anzeiger" zegt: Duitschland
maakt enkel van het recht tot represailles
gebruik. Het verzekert" niet enkel zijn eigen
toekomst maar eveneens die der neutralen
tegen de aanslagen van de Britsche poli
tiek.
De „Voss. Ztg." zegt: Wat Duitschland
doet, doet het niet enkel tot verdediging
van zijn eigen belangen tegeji Britsche on
billijkheid, maar tevens om de neutrale
mogendheden te verlossen van het rechten
verkrachtende Britsche Rijk. Engeland
heeft getracht alle staten, die het niet blind
gehoorzamen, geweld aan te doen en drukt
hen thans ook nog de duimen op de keel.
Engeland zal ervaren, dat Duitschland
niet deemoedig op de knie valt, maar be
sloten en in staat is zich te verweren. Den
18den Februari kan het feest beginnen.
De Fransche regeering en
het vredes-gebed des
Pausen.
Onder dit opschrift „Een incident geslo
ten" schrijft de „Croix" van Dinsdag 2
Februari
„Te Parijs en in de „banli-eue" waren
de. geloovigen niet weinig verbaasd Zon
dag 1.1., door de politie de tractaten en
diverse drukwerken, dus den tekst van
het gebed voor den vrede, voorgeschreven
door den Paus: in Europa, voor Zondag-
Sexagesima; voor Azië, Afrika, Amerika
en Australië voor Passie-Zondag, in beslag
te zien nemen.
Wegens dezelfde bevelen, die met een
zeer betreurenswaardige overmaat van
ijver ten uitvoer schijnen te zijn gebracht,
heeft een inbeslagneming van de plaat,
die aan de achterzijde denzelfden tekst
droeg en van de „Pélerin" Zaterdagavond
in onze drukkerij plaats gehad.
De pers van dezen morgen heeft dit be
richt verspreid: het behoort tot de ge
schiedenis.
Wij maakten ons gereed om over dit
onderwerp, in zooverre de censuur het zou
hebben laten passeeren, een ontroerd pro
tekst uit te brengen.
Doch .na de gegeven uitleggingen is er
kend, dat de officieel gegeveh interpreta
tie van kardinaal Amette, zoowel in zijn
herderlijk schrijven als in zijn „Semaine
religie use" en Zondag te Montmartre, het
motief voor de inbeslagneming wegnam.
„De vrede, dien de H. Vader ons vraagt
van God af te smeeken", zegt de kardinaal,
„is de duurzame en blijvende vrede, die
volgens het woord der li. Schrift, liet werk
der gerechtigheid is, dé vrede, die den
triomf en de heerschappij van het rechf
veronderstelt."
Wij moeten er aan toevoegen, dat ir.
onze kolommen steeds uitdrukkelijk ir.
denzelfden geest gesproken is. Dut is ove
rigens de beteekenis, die alle bisschoppen
van Frankrijk, al onze Katholieke bladen,
al onze geloovigen er aan hebben gehecht
die klaarblijkelijk niet anders willen dar
een voor Frankrijk zegevierenden vrede.
Het droevige incident is gesloten.
Thans is het beslag opgeheven. Men kan
dus voortgaan met ons den officieelen
Franschen tekst te vragen van het „Ge
bed voor den vrede", samengesteld door
Z. H. Benedictus XV en dat op 7 Febr.
overal moet worden gezegd."
/eSieilJK. WUI luyo-
terrein.
Niet veel belangrijk nieuws. De commu-
niqué's zijn zeer sober. Het Fransche
het uigtebreidste meldt
Duitsche vliegers vertoonden zich in
België.
De bondgenooten deden een Duitsche,
loopgraaf in de lucht springen ten Noorden
van Ecurna en vestigden zich in de gewon
nen stelling.
De artillerie der bondgenooten bracht
verscheidene Duitsche batterijen tot zwij
gen.
In de Argonnen werd een aanval gedaai
bij Bagatelle. De Franschen verloren 100 M
terrein maar heroverden die en nog terreir
er achter bij een tegenaanval.
Van elders valt niets van beteekenis te
vermelden.
Van het Oostelijk Oorlogs
terrein.
De strijd in het Oosten, aan den Weich-
sel, wordt met onverminderde kracht voortr
gezet, voor zoover het winterweer en de
slechte toestand van het terrein dit toelaat.
Het Russische legerbericht meldt, dat de
Russische troepen in het frojit Borjimof
GoeminBolimorski, een voordeel hebben
FEUILLETON.
«n begreep, wanneer men dien priester
dat hij geleden had, en dat het* onge-
tem geleerd had hen te beminnen, die
m.
'ij was bij Loiseau geroepen, zoodra
eerste verhoor geëindigd was. Toen
kwam, ijlde de zieke, en dë zuster, die
hera waakte, had reeds alles in orde
laakt voor de laatste IT.H. Sacramen-
Abbé Guérin hield met beide handen
gloeiende hand van den zieke vast, die
wnenhangende woorden sprak, en hij
cbouwde met oplettendheid dat gelaat,
arop het lijden te lezen stond. Men zou
eod hebben, dat hij op de verwarde
een verloren herinnering zócht,
hij was zoozeer verdiept in zijn be
dwingen, dat hij vergat, waarom hij
dien was.
stervende sprak bij tusscKenïpoozen
afgebroken wóórden, en de priester
zich over hem, alsof hij van al d.ie
er een wilde opvangen,
ongelukkige... hij heeft hem ge-
'J- indien ooit... onze zoon... wreek
L. daar in dat kastje... het bewijs..."
an sprak hij weder de woorden, welke
'hem reeds meer waren gehoord.
Gorges... Ellen..."
j1 met een stem, zoo zacht als een zucht,
hij nog
Gabriel, waar zijt gij?"
cd viel abbé Guérin op de knieën, en
uster hoorde hem Lispelen
„Mijn God! Dus ook dezen smart hadt
Gij nog voor mij weggelegd?"
De priester bad langen tijd. Toen hij
opstond, drukten zijn trekken zulk een
lijden uit, dat de zuster heenging om den
dokter te roepen.
De dokter kwam haastig, maar de aal
moezenier had zijn gewone kalmte herwon
nen en antwoordde op de liefderijke vra
gen, welke men hem deed
..Het is* niets, dokter. Een zenuwpijn,
waaraan ik dikwijls lijd, en dan het zien
van dien ij lenden man hebben het veroor
zaakt. Hij heeft meer dan ik uw hulp noo-
dig. Denkt u, dat ge hem nog kunt red
den?"
„Ik wil niet wanhopen, ofschoon hij
twee zeer ernstige wonden ontvangen
heeft; vooral die wonde aan den schedel
is ernstig. Maar de kerel is krachtig. er-
beeld u, hij is, gewond als hij was, naar
Boulogne sur Mer en terug geloopen, ter
wijl hij vervolgd werd door de gendar
men."
„Moge God gieven, dat ge hem geneest,
dokter!"
„In alle geval hebben wij dezen nacht
niets te vreezen. Dat ijlen is akeliger om
er getuige van te zijn. dan gevaarlijk; en
wanneer morgen de koorts een weinig be
daard is, is er veel kans op beterschap."
Van dezen dag af verliet abbé Guérin
bijna niet meer het ziekbed, en die toewij
ding verraste niemand.
Toen de crisis voorbij was, en het ijlen
had opgehouden, bemerkte Loiseau met
verrassing en blijdschap het sympathieke
gelaat van den priester bij zijn bed. Hij
kende hem niet en wist ook niet, dat hij
door hem was opgepast als een broeder.
Hij dankte den edelmoedigen man, die
hem in zijn wanhoop den troost van een
vriend Bracht, hartelijk en vatte voor hem
een dankbare genegenheid op.
Het scheen, dat een geheime gemeen
schap van ongelukken en droefheid die
mannen verbond den priester en den
moordenaar.
De rechter, die bijna dagelijks kwam,
vroeg zich af, of de godsdienst niet dat zou
kunnen bewerken, hetgeen de justitie niet
vermocht, namelijk bekentenis.
Het onderzoek liep ten einde.
De dag naderde, waarop de arrondisse-
ments-rochtbank zou hebben te oordeelen
over drie beschuldigden, want bij gebrek
aan ophelderingen waren Loiseau en de
twee Arabische bandieten in dezelfde zaak
gewikkeld.
Spijtig, omdat hij niet den tegenstand
had kun/nen overwinnen van den ongeluk
kige, besloot de rechter zijn toevlucht te
nemen tot de bemoeiingen van abbé
Guérin.
Diens hulp te verkrijgen was niet ge
makkelijk.
De aalmoezenier wenschte niet den in
vloed van den godsdienst ten dienste der
justitie te stellen, en hij was gewoon te
zeggen, dat zijn taak niet van deze wereld
was.
Maar het geval was zoo buitengewoon,
dat de waardige magistraat er niet aan
wanhoopte den priester te overreden. De
eerste malen, dat de rechter 'een poging
waagde, vroeg de priester over de zaak te
mogen nadenken.
De zitting van het gerecht was bepaald
over veertien dagen. Er was dus ge>en tijd
te verliezen. Na twee dagen van vol
maakte afzondering sprak de priester den
rechter aldus aan
„Hoeveel het mij ook kost, ik zal doen,
wat u verlangt, en ik heb reden te geloo
ven. dat het mij zal gelukken, dien onge-
lukkigeh man aan het praten te krijgen.
Maar ik wil hem alleen hooren, en wan
neer hij gesproken heeft, moet ik u vra
gen mij vrij te laten om te handelen zoo
als mijn. geweten mij verplicht."
„Ik stel in u ten volle vertrouwen, mijn
heer de aalmoezenier. In alle geval zult u
daarin volkomen vrij zijn."
„Welaan dan mijnheer de rechtei*. God
helpe ons!"
Het was avond een schoone lente
avond de ondergaande zon schilderde
met hare laatste stralen het nauwe ven
ster der cel purperrood.
Loiseau las in De Navolging van Chris
tus, toen hij don rechter en den aalmoeze
nier zag binnentreden. Verwonderd, dat
hij hen beiden tegelijk zag komen, stond
hij op en wachtte, gevoelende, dat er iets
moest geschieden.
De rechter bleef bij de deur staan.
De priester trad nader en 'nam beide
handen van den gevangene in de zijne.
„Robert! wilt ge mij uw smarten toever
trouwen?"
Bij dien naam Robert teekende zich een
groote verrassing af op de trekken van
Loiseau, die eenige schreden achteruitging
als ontsteld door een vreeselijke verschij
ning.
„Robert!" zoo vervolgde de priester, „ik
vraag het u... in naam van Georges!... in
naam van Ellen!"
Een hartverscheurende kreet ontsnapte
aan de borst van den gevangene, die voor
uittrad en een oogenblik het bewogen ge
laat van den priester beschouwde. Dan
viel hij op de knieën, uitroepend
„GabriëlL. Ach, ik zal alles zeggen..."
„Wil zoo goed zijn ons alleen te laten,
mijnheer." zeide de aalmoezenier tot den
rechter, die hem zwijgend de hand drukte
en vertrok.
De maand Juni was aangebroken, cri
een schitterende zon verlichte volop de
historische zaal, waar gedurende een hal
ve eeuw de rechtbank van het departement
der Seine zotelt.
Een groote menigte, nieuwsgierig om
het verloop te weten van die vreemde zaak
was saamgekomen in het paleis van ju
stitie.
Daar waren alle klassen der maatschap
pij onder elkaar vermengd op de bankjes,
die voor het publiek bestemd zijn, opdat
het toeschouwer kunne zijn in die plaat
sen, waar slechts werkelijke drama's wor
den afgespeeld, waar de smart ongeveinsd
en de tranen werkelijk zijn.
Het publiek vormde als het ware een
golvende zee en liet een dof gegons hoo
ren.
De stoelen der magistraten waren nog
onbezet.
Aller oogon waren gevestigd op d« bank
der beschuldigden en men vroeg zich af,
of daar misschien niet voor het eerst sinds
verscheidene jaren een onschuldige zou
plaats nomen. Want er werd veel over den
geheimzinniigon moordenaar gesproken.
(Wordl vervolgd.)