OORLOGS-VARIA.
ALLERLEI.
KERKNIEUWS.
Schaakrubriek.
Marktberichten.
I "4.*
j:: j
k k
i
't: r i i
j.L
flat de gemiddelde snelheid ties daags, die
van 30 K.M. per uur niet te boven mag
gaan, doch voor den nacM is dit maximum
tot 20 K.M. teruggebracht. Verder zullen
op (ie controleplaatsen 10 minuten geneu
traliseerd worden voor het afteekenen van
lie pass°n en verdere formaliteiten en
werkzaamheden. Een speciaal daartoe
aangewezen pont zal de deelnemers van
Stavoren naar Enkhuizen brengen. Het
spreekt vanzelf, dat de tijd welke te Sta
voren op de aankomst van achterblijvers
moot worden gewacht, bij de berekeningen
van de uitslagen in aanmerking wordt'
genomen.
De dag van een Lulua.
De E. P. P. Dalle schrijft uit den Congo
aan de „Annalen van Spanen daal":
Als de Lulua zijn oogen opent, 't geen
zoo tusschen 5 en 6 uur van den. morgen
gebeurt, dan is zijn eerste vraag: „vrouw,
wat weer is ;,t buiten?" De vrouw, die- al
een tijdje op is en zich bezighoudt met het
stampen der mam'oe of maïs, antwoordt:
„het regent" of „het ziet er regenachtig
uit". In zulk geval zal de Lulua zich wat
oprichten, het vuurtje dat smeult aan het
voeteneinde, wat opporren, en zich dan
weerom neervleien. Regent het voort tot
aan den middag, 't geen eenige malen in
't jaar gebeurt, dan zal hij nu en dan wat
overeind komen zitten óp zijn béd, zijne
henneppijp aansteken of doen aansteken,
maar zich daarna ook weer uitstrekken
totdat het niet meer regent; want regen
of nacht zijn zoo ongeveer hetzelfde voor
hem. Somtijds komen bij regenweer enkele
buren bijeen om wat te praten en samen
hun hennep te smoken.
Antwoordt 's morgens de vrouw, dat de
zon al hoog staat en dat de bakislu (gees
ten) van de aarde weg zijn, dan luilekkert
de Lulua nog wat, totdat hij eindelijk den
noodigen moed vindt er uit te komen. Dan
zal hij onder hevig schrapen en hoesten
zijnen vuilen hennep uitrooiken, om ver
volgens esne banaan te eten. Daarna
kruipt hij door het kleine deurtje te voor
schijn, trekt zich eenige keeren uit, knoopt
zijn lendenschortje vast, neemt het kleine
voorraadzak je, dat hij onder den linker
arm hangt en met een koordje boven den
schouder vastbindt, neeiA' een stok, en weg
is hij om te slenteren langs de voetpaden
in het gras. In de bosschen, langs de beek
zal hij niet alleen gaan; dat zijn tochten
voor den namiddag en in goed gezelschap.
Maar het gras is nu voor enkele uren zijne
wereld; daar zal hij een paar sprinkhanen
«trachten te vangen of eene veldrat; wat
rauwe manioc kauwen; om eindelijk naar
huis terug te dauwelen. Als hij thuiskomt,
zal hij zijne, bidia, zorgvuldig met palm
olie bestreken, in een houten bakje opge
diend vindëh, een potje met wat gekookte
maniocbladen er naast of wat -zoete aard
appelen als groenten. Water staat er cok,
waarmee hij .zijne handen waseht. Dan
va.lt hij aan. Met korte, gelijkmatige draai
en wringt hij niet duim en twee vingers
een brok van het bïdiadèeg, dompelt clien.i
eens in het groehténpotje, neemt wat'
palmolie, en de eerste beet is in den mond.
Soms komen er nog wat sprinkhanen, wat
ratten- of kïppenvleesch bij, naar gelang
hij heeft kunnen krijgen of stelen. Als hij
klaar is, komt zijn vrouw met een versch
kommetje water voor zijne handen, en
daarna zal zij zelve binnenshuis haar
maal gaan nemen met de kinderen en ge-
buren. De man eet waar hij wil, de vrouw
altijd binnenshuis. Na het maal zal hij
nooit nalaten, met eenige vrienden op z'n
ge-mak hennep te rooken en dan te schra
pen, te hoesten en te bassen, dat hooren
en zien vergaat.
Want iemand die rookt en na twee, drie
trekken niet ijselijk aan 't hoesten valt, is
hi] hen geen rooker; na een paar goede
trekken aan de pijp gaat deze van mond
tot mond, totdat heel het gezelschap als
versmacht in een hoestbui. Besprekingen
van gewichtige aangelegenheden gebeuren
er op dit uur niet,, alleen kleine nieuwtjes
doen de ronde; hier en daar maakt men
een praatje, blijft nog wat lanterfanten
door het dorp, om dan tegen twaalf uur
een bad te gaan nemen in de beek.
Na deze verfiissch.ing gaan de ^ongsten
der mannen met pijl en boog een tochtje
maken door het bosch; de eene wil een put
on de i-zoeken, waarin hij een luipaard
hoopt te vangen, een ander heeft stroppen
staan voor apen, en zoo heeft ieder wat
om met zijne makkers den tijd te dooden.
Soms gaat men in een naburig dorp een
bezoek brengen bij familie en vrienden,
waarbij altijd een geschenk wordt meege
nomen.
Vriendschap bestaat bij de mannen en
kel en alleen in 't ruilen van geschenken.
Ik wil Pieter tot vriend, om reden ik pro
fijt er in zie. Ik breng hem dan een kuiken
als geschenk en, opdat alles hu volgens
recht geschiede, moet Pieter mij later ook
een kuiken of iets van die waarde terug
brengen. Doet hij 't niet, dan is de vriend
schap gebroken, zult ge denken? Meer
nog dan dat! Ik zal ruzie maken met Pier
ter, hem bij den Hoofdman aanklagen en
deze zal Pieter dat kiliken doen terugbeta
len als ware 't een echte schuld; vriend
schapschuld (dibauza dia bulunda) zegt
men ook.
Om terug te komen op onze dagorde: na
het middaguitstapje nemen de mannen te
gen vijf uur hun tweede en laatste maal,
en daarna begint hunne wezenlijke dag
taak: het bespreken van zaken. Wij ver
onderstellen thans een bespreking van
dorpsbelangen. Vóór het huis van den
hoofdman ziet men gewoonlijk een afdak
op vier palen, dat is de raadszaal. Zoo
dra dan het dorpshoofd zijn zetel met het
luipaardenvel plaatst onder dat afdak, dan
komen de dorpelingen aan met mes, lans,
en eene antilopenhuid over den schouder.
De raad is bijeen, jongere mannen en kin
deren staan buiten; dan komt de toove-
naar en zet zich op een zwart apenvel aan
het einde van den kring zóó, dat hij voort
durend den hoofdman in het oog houdt.
Hij schijnt tevens het ambt van veldwach
ter uit te oefenen, want, terwijl de ande
ren deftig gezeten blijven naast, hunne
henneppijpen, staat hij nu en dan op,
raast tegen de jeugd daarbuiten, die zich
in het gesprek wil mengen, jaagt met veel
beweging de jongens weg, die wat rumoe
rig zijn, doch maakt zelf nog meer lawaai
dan zij, als hij hun toebuldert: „Hoort ge
de machtige stem niet van den hoofdman
die spreekt; zoo ge niet gauw naar je
moeders gaat, zend ik je den luipaard op
de hielen!" En de jongens, bang voor zijne
toovermiddels, vluchten voor eenige minu
ten weg.
Anders is de beharicFsling van een alle-
daagsch zaakje: Gisterenmiddag, terwijl
Pieter boschwaarts gegaan en zijne vrouw
op met maïsveld was, heeft Paulus eene
kip gestolen. Pieter beschuldigt nu Paulus
en dagvaardt hem voor den hoofdman.
Elk hunner heeft getracht öf den hoofd
man, óf diens vrouw, óf diens broer door
geschenken gunstig te stemmen.
Zoodra de henneppijp door den hoofd
man werkt weinig of niet. Soms zal hijt
zijne rede:
„Alle mannen gegroet!" Heel de verga
dering antwoordt: „Gegroet!"
„Ik ben Pieter, liegen kan ik niet-, noch
"beririegen. Mijn vader was Jacobus; hier
onze grooie vader weet u te zeggen wat
een eerlijk man hij was, hoe goed hij kon
spreken, hoe hij bij de blanken voor den
hoofdman een belangrijke zending ver
vulde; nooit sprak hij onwaarheid. Zóó
was hij, zóó waren al mijne voorvaderen,
zóó ben ik ook. Stelen doe ik niet, noch
noch liegen; allen gegroet!"
Dan zal hij in 't lang en breed verhalen,
hoe hij van huis is gegaan, hoe zijne vrouw
ook afwezig was, enz. enz., en na eene
gansche halve ure aldus te hebben geba^
zeld, zal hij besluiten: dat Paulus de dief
is.
Dan begint de klacht opnieuw, doch nu
van den kant door Paylus bekeken en toe
gelicht. Tot hiertoe verloopt alles nog al
kalm,; doch heel het zaakje wordt eerst in
de war gestuurd, als de getuigen optre
den: de een heeft nog geen tien woorden
gesproken of de ander valt hem in de rede.
Ten slotte komt de hoofdman tusschen-
beide en verklaart het rechtsgeding ver
schoven tot den volgenden dag.
Dan roept hij zachtjes Pieter bij zich en
geeft hem te kennen, dat zijn geschenk
toch wel wat klein was. Doch een der
vrienden van Paulus, die dat onderhoud
bemerkt, geeft den hoofdman een teelten
en Pieter kan heengaan. Zoo duurt de
zaak soms dagen lang, en dikwijls komt
er geen einde aan, totdat Pieter ofwel zich
recht verschaft ofwel het geschil voor den
Missionnaris brengt, wiens uitspraak dan
wordt afgewacht. In redekavelen en twis
ten," in tabak- en hennep rooken eindigt
de dag.
Alles goed en wel, zult ge zeggen;
maar moeten die menschen dan geen ar-
bèid verrichten om hun veld te .<ebouwen?
Neen, dat is 't werk der vrouwen. De
man werkt weinig of niet. Somt zal hij
zijn hutje optrekken, en dan een ganschen
middag zoek brengen met het aanhalen'
van een bos stroo; eiken dag zal hij wat;
er aan werken, niet véëïj niet vlug, maar
zindelijk, net en stevig, tot heel het hutje,
drie vierkante meters groot, er staat. Geen
strootje zal oneffen of los liggen; hij zal
wat figuren vleohten aan den bovenkant;
eenen luipaard schilderen op de kleiwan
den; in de houten palen der veranda zal
hij hier en daar de beeltenis uan een goe
den geest uitsnijden, totdat het geheel \ol-
doet aan zijn oog en zijnen smaak.
Wanneer hij straatslijpt door het dorp,
zal hij koorden vlechten, mandjes en der
gelijke snuisterijen vervaardigen, en zoo
slijt hij zijne dagen, totdat het Gode be
lieven zal hem de genade der bekeering
te schenken, en hem den christelijken
geest van arbeid voor lijf en ziel in te stor
ten.
Luchttorpedo's.
In een Fransch legerbericht werd dezer
dagen melding gemaakt van het gebruik
van luchttorpedo's.
Een medewerker van de „N. R. Ct."
geeft de volgende bijzonderheden over dit
wapen:
„Volgens berichten van Engelsche zijde
hebben de Zeppelins naast hun bewape
ning met bommen, machinegeweren en
geschut, ook torpedo's aan boord, „lucht
torpedo's natuurlijk, maar in zooverre met
de torpedo's der schepen vergelijkbaar,
dat hun beweging door de lanceerinrich-
ting slechts ingeleid en verder door eigen
kracht tot grooter snelheid opgevoerd
wordt. Verder hebben zij echter niet het
prachtige mechanisme voor diepterege
ling, besturing, enz. en kunnen dit ook
ontberen, daar in den regel op een op de
aarde gelegen, maar in horizontale rich
ting ver verwijderd groot doel getroffen
moet worden, dat zich voor bestrijden met
bommen niet leent, terwijl slechts zelden
een ander luchtschip moet worden bestre
den. Wanneer dat regel mocht worden,
zou aan het projectiel wellicht een ver
hoogd zweefvermogen verleend moeten
worden, wat natuurlijk zeer goed uit
voerbaar is. Thans is er al veel bereikt,
wanneer men, door de eigen beweging van
het projectiel in horizontale richting eenig
doel zal kunnen bestrijden, zonder er on
geveer recht boven te moeten zijn. M. a,
w. men kan versterkte plaatsen en troe
penmassa's belagen, terwijl men, ook in
horizontale richting, het vuur der kanon
nen ontwijkt.
Natuurlijk is het zeer waarschijnlijk, dat
zulke torpedo's of reeds ingevoerd zijn,
of binnenkort gebruikt zullen worden,
maar men zou niet verwachten, dat de
Engelschen de geheimen er van, zooals wij
ze hieronder op hun gezag en verantwoor
ding zullen mededeelen, zoo goed zouden
kennen, als zij voorgeven. Het Duitsche
legerbestuur, dat niet voorbarig zijn plan
nen onthult, zal hen niet in 't vertrouwen
genomen hebben. De van de Zeppelin
torpedo's gegeven beschrijving doet even
wel zooveel denken aan de uit licht geschut
gelanceerde luchttorpedo's, die de Zweed-
sche majoor Unge ten dienste van de kust
verdediging vóór ongeveer vijftien jaar
bedacht, dat het niet onmogelijk is, dat
deze „vliegende torpedo's' door den En
gelschen berichtgever voor de Zeppelin-
vloot pasklaar gemaakt zijn. Het is trou
wens ook wel zoo goed als zeker, dat men
bij Krupp de practische waarde van dit
Zweedsche denkbeeld onmiddellijk onder
zocht zal hebben, en men de verwezenlij
king er van voortdurend op de hoogte van"
den tijd gehouden heeft, waarmee men
dan bij Krupp in letterlijken zin kan uit
gevoerd hebben, wat wij hierboven van
den Engelschman waagden te veronder
stellen.
Unge's torpedo was van een vooraan
geplaatste explosieve lading voorzien, en
.daarachter met een langzaam opbro/n-
dende sas geladen, waarvan de verbran
dingsgassen uittraden door een aan het
achtereind aangebrachte g^sturtjine. Dó
sas werd zóó gekozen, dat de gasdruk ge
durende het verbranden zooveel mogelijk
constant bleef of nog toenam, waardoor
dan de torpedo onder snel roteeren om de
lengte-as (wat de stabiliteit der vlucht
verhoogt) werd voortgedreven. De explo
sie kon op de gewone manier .tot stand
komen door den schok bij het aanslaan, of
door een tijd-mechanisme, dat door het
middelpuntvliedende kracht automatisch
in werking gezet werd, zoodra het projec
tiel met bepaalde snelheid roteert, welk
tijdstip van te voren kan berekend wor
den. In het najaar van 1901 werden proe
ven genomen, waarvan beken I geworden
is dat torpedo's met 2530 K.G. explo
sieve lading vier of vijf K. M. aflegden.
Het lichte geschut, waaruit zij werden
gelanceerd bevatte de kruitlading daarvoor
in een achterwaarts verlengstuk van den
mantel der gasturbine. Unge was van
plan dezelfde constructie in 't groot uit te
voeren, en torpedo's met 150200 K. G. ex
plosieve lading tot 8. a"10 K. M. ver weg
te drijven, en de Zweedsche regeering
steunde financieel de proeven, waarom
trent in 1905 evenwel nog geen nader
nieuws bekend was, en voor zoover wij
na konden gaan ook niet meer gehoord
werd.
De Zeppelin-torpedo volgens Engelsche
lezing beantwoordt aan dezelfde beschrij
ving, aangevuld met de bijzonderheden:
50 c. M. lengte en 10 c. M. doprsnede. De
explosie lading zou trinitro-toluol zijn,
welke stof, hoewel sinds jaren in gebruik,
in Engeland al meer als typische nieu
wigheid van dezen oorlog beschouwd is.
Zij wordt door een ontstekingsinrichting
met schok werking ontstoken. De drijfas
bestaat uit zwavel, salpeter en houtskool
(dus het klassieke zwarte buskruit), ge
drenkt met een vloeistof van plantaardir
gen oorsprong. Daar het projectiel een
dikke rookstreep nalaat, wat nuttig is om
de baan te controleeren, kan dit wel ter
pentijn of iets dergelijks zijn. De wand
van 't projectiel is van staal. Het afvuren,;
dat - zonder vuurvérscbijnsel gcgchiedte
een begrijpelijke voorzorg in de nabijheid;
van, een ballon vol watqr^tóf,) gebeurt
electrisch. Wellicht zou hier dus het elec-
tro-magnetisch geschut van Birkeland in
praktijk gebracht kunnen worden, of men
zou, meer alledaagsch, met samengeper
ste lucht, kunnen werken. De lanceerbuis
is verder, door een kogelverbinding naar
alle zijden draaibaar gemaakt, een maat
regel dien men ook zonder officieele in
lichting kan vermoeden.
Alles bijeengenomen blijft echter de
waarschijnlijkheid, dat ook de torpedefsi
der vloot, zij het dan ook in gewijzigden
vorm, door de luchtschepen zijn overge
nomen, bestaan, al zal dan ook het „niet
nieuws onder de zon" toepasselijk blijven.
Er was ook al vóór. Unge over luchttor
pedo's gesproken; en er waren proeven
mee genomen, o. a. door den Amerikaan
Hudson Maxim (niet met Sir Hiram Ma-
zim te vérwarren), en Gathmann, even
eens een-Amerikaan. Hun bedoeling was,
door groote explosieve ladingen het doel
te bereiken, waarvoor stalen kogels vn
halfpantsergranaten niet voldoende wa^
ren. Dit was de voornaamste overeen
komst met'torpedo's. Maxim, die projec
tielentót een gewicht van 1500 K. G. met
500 K.G. ontploffende stof, en zelfs met
1000 K.G. explosieve lading beloofde te
gebruiken^ welke tot 15 K.M. resp. 8 K. M.
ver geschoten zouden worden, kon 7/,;ln
plan niet verwezenlijken. Het bleek dat
met zijn-ontwerp-kanon, waar de gasdruk
in den vuurmond 700 atmosfeeren en de
lengte daarvan 2.3 Meter zou zijn, zijtn
doel niet te bereiken was, tenzij de druk
ruim 4000 atmosferen, of de lengte van
het kanon 12 meter werd. Daar hij even
wel in het uitzicht had gesteld door zijn
verschrikkelijke luchttorpedo de *pantse-
ring nutteloos, dus overbodig te maken,
wat den oorlog zoo al niet onmogelijk, dan
toch goedkooper maken moest, werd er
over zijn vinding meer gesproken dan an
ders gebeurd was. Enkelen verkondigden,
dat de luchttorpedo den oorlog te ver
schrikkelijk zou maken, om mogelijk te
zijn, een logica, die wij thans naar waar
de weten te schatten.
Gathmann bracht het tot proeven, die
tegen pantserplaten van 30 c. M. dik geen
succes opleverden en daarom niet werden
voortgezet. Halfpantser-granaten waren
beter.
De Zeppelin's echter zullen zelden of
nooit zoo wei-gepantserde doelen te be
vechten hebben, en zullen daaróm van het
wapen, dat tegen gepantserde schepen
geen succes bleek, in den landoorlog wel
gebruik kunnen maken.
Mottenplaag.
De bestrijding der motten moet vooraf
gaan door het kennen van de levensge
schiedenis dier beestjes; wie die niet kent
raakt ze nooit kwijt: daarom blijven voor
veel menschen de motten een levenslange
plaag. Toch is die geschiedenis zoo een
voudig «n in een paar woorden verteld.
Motten zijn kleine vlindertjes, die zelf
niets eten. Als ze rondvliegen zoeken ze
naar geschikte plaatsen om eieren te'leg
gen. Is dit afgeloopen, dan sterven ze; we
vinden dan ook van tijd tqt tijd doode
motjes. Die eieren worden gelegd op de
willen .stoffen of op die stoffen, waarin
wol zit. Uit die eieren komen kleine rups
jes, én die knagen nu de gaten in onze
kleeren. Dat zijn dus de booswichten, doch
maar zelden zien wij die, want zij hebben
de gewoonte zich een zakje van wol te ma
ken, waarin zij zich verschuilen. Heel han
dig weten de diertjes „een nieuwe baan"
in 't zakje te zetten als dit te klein wordt
Zijn ze volwassen, dan verpoppen ze, net
als de andere rupsen,- en na korten tijd
komen hieruit de motjes, die weer eieren
gaan leggen. Een bepaalden tijd van het
jaar voor 't uitvliegen houden de motten
er schijnbaar niet op na, want zoo goed
als het grootste deel van 't jaar nemen wij
ze in huis waar. Dat komt bij meer insec
ten voor, die „huisdieren" zijn geworden.
De oorzaak ligt hierin, dat de dieren in
huis gewoonlijk onder zeer gunstige om
standigheden leven, en geen „hongerpe-
rioden" meemaken.
Waarin bestaat nu de bestrijding der
motten. Of in het vangen der vlindertjes
voor zij de eieren hebben gelegd, of in het
dooden der larven, rupsjes of wormpjes
Het vangen der vlindertjes is in 't alge
meen niet moeilijk, hoewel ze toch tamelijk
vlug zijn. Maar, als wij ze vangen, weten
wij niet of de eitjes al afgezet zijn, zoodat
wij ons niet tevreden mogen stellen met
het vangen alleen. Bovendien, de ervaring
leert, dat velen niet eens de kasten verla
ten, zoodat wij toch in de mot blijven. We
moeten het dus zoeken in het dooden van
de rupsjes. Maar dit valt niet mee, omdat
men de beestjes niet ziet. Ze zitten immers
in een wollen zakje?
De kleedingstukken die daarvoor in
aanmerking komen zou men met een koud
strijkijzer kunnen bewerken en zoodoen
de de rupsen dooddrukken. Dat kan men
ook toepassen op de vloerkleeden. Mis
schien is het wel zoo eenvoudig de klee-
ren goed na te zien, en als men hier of
daar een verdacht plekje ziet, dat eens
flink te wrijven. Geregeld nazien en dan
voorkomt men veel misere.
Een ander uitstekend middel is de win-
terkleeren, bont, pels, op te bergen in kis
ten, die hermetisch kunnen gesloten wor
den; het sleutelgat moet ook gedicht kun
nen wordeh. Dan kunnen de vlindertjes
niet naar binnen om eieren te leggen, en
dan komen er ook geen rupsjes in. Onze
gewone kqsteji sluiten meestal niet vol
doende, zóodat, al zijn ze dicht, de vlin
dertjes, toch naar binnen komen. Maar in
een kist, die hermetisch gesloten is, kun
nen ze niet komen.
.Heeit men 't geld er voor over, dan
brengt men de dure winterkleeren in 't
voorjaar naar een koelinrichting, waar, ze
ze den gehèelen zomer en herfst bij eqn
zeer lage temperatuur worden bewaard.
Mochten-er-dan onverhoopt in den winter
tpch. eitjes op 't bontwerk zijn gelegd, dan -
gaan de rupsjes door de kou dood. Zoo'n
koelinridhting en die heeft men tegen
woordig ln alle groote steden is het bes
te verweermiddel tegen motten.
Zitten canapé's crapeaux en andere stoe
len met mot, dan moet men zulke meube
len in een groote kist of in een hok plaat
sen, waarin dan wat zwavelkoolstof kan
verdampen. Deze dampen dooden alle in
secten, ook de rupsen van de motten. Het
heeft ons altijd verwonderd, dat bijv. in
Amsterdam, niemand op de gedachte is
gekomen om zoo'n inrichting te openen.
Veel bedrijfskapitaal is-er niet voor noodig.
Alleen- wordt wat voorzichtigheid ver-
eischt bij het gebruik van de giftige dam
pen, die ook gevaarlijk voor den mensch
zijn. In zoo'n inrichting zouden ook de
meubels kunnen gezuiverd worden, die
bèzët zijfi met z.g. „levende stof". Op een
betere- en - goedkoopere manier zijn deze
meubelen niet te reinigen.
Een ander middel is het volgende: De
dames zullen wel eens opgemerkt hebben,
dat dé motten voor sommige kleedingstuk
ken eén bepaalde voorkeur hebben: dat
zijn dan altijd kleeren waarin veel wol
zit. Welnu, men hange in de kasten eenige
wollen vpnglappeii; de motten zurien hier
op haar eitjes leggen en van tijd tot tijd
kan'mén dé lappen eens nazien en met een
warm strijkijzer bewerken. Dit is mis
schien wel het eenvoudigste en goedkoop
ste middel. Men zou zulke lappen ook onder
aan de canapé's of stoelen kunnen be
vestigen.
1-Iet strooien van tabak, kamfer en vele
andere stoffen haalt weinig of niets uit.
Als de mot hiermede was te bestrijden, dan
waren de motten al lang verdwenen, want
onze grootmoeders werkten ook al met ta
bak en kamfer en nog zijn de motten de
baas.
Heeft men 't zoover gebracht, dat onze.
woning motvrij is, dan moet men toch op
zijn hoede blijven, want de motten vliegen
wel van 't eene huis in 't andere.
„N. v. d. D."
Kardinaal Van Rossum.
Naar ons uit Rcme wordt gemeld blijft
Zijn Eminentie Kardinaal Van Rossum
in die laatste dagen voortdurend vrij -\an
koorts en mocht Z.Em, met toestemming
van den geneesheer eenige uren het bed
verlaten. De toestand van den hoogen pa
tiënt is dan oólc zeer vooruitgaande.
Daarenboven gebruikt Z.Em. nu gere-
keld versterkend voedsel en komen zoo
langzamerhand de oude krachten terug.
Z.Em. verlangt steeds weer opnieuw aan
't werk te gaan, maar de geneesheer heeft
streng verboden dit te doen. Voorzichtig
heidshalve zal de Kardinaal nog wel
eenige dagen de ziekenkamer moeten hou
den. „Ctri"
AGENDA'S.
Ned. R. K. Volksbond.
Aftl. Leiden en Omstreken.
Maandag, 9 uur vergadering Hulp in Nood.
9—10 uur, Brandstóffencóramissie.
Dinsdag, half 9 Apologetische Cursus door
den Weleerw. Pater Zuidgocst.
Donderdag, 9 uur. Bestuursvergadering.
Zaterdag, van 8—9 u. Bibliotheek; 9—10
uur Spaar- en Voorschotbank.
Mcdcdeelingen.
De zittinsL van de Spaar- en Voorschotbank
Zondagnanfludag is opgeheven. Vuorloopig zal
er eene zitting wekelijks worden gehouden des
Zaterdagsavonds van 910 uur.
Zita-Vereeniging.
Zondag, geopend vanaf 12 uur; van half 4
tot half 5 uur Zanglès, van half 5 tot half 6
uur godsdienstonderricht voor alle meisjes
van het Pfttronaat. Van half 0 tot half Vont-
spanning. Spaarkas, Bibliotheek Patronaats
meisjes.
's Avonds tot 10 uur gezellige bijeenkomst
in de lokalen der winkeljuff. en dienstboden.
Maandag, geen Kookles.
Dinsdag, van 11 tot 12 uür voormiddags
en van 89 uur 's avonds arbeidsbeurs. In
lichtingen voor verschillende betrekkingen;
Geen knipcursus.
Van S—9l/2 uur Herhalingsonderwijs Patro
naatsmeisjes.
"Woensdag-avond van 810. uur, gezellige
bijeenkomst voor dienstbodenvan 8 tot half
10 uur cursus in het verstellen, voor Patro
naatsmeisjes. Spaarkas en Bibliotheek van
89 uur, (ook niet-leden kunnen worden
toegelaten). Van 89y2 uur Costumecursus.
Donderdag-avond, van half 8 tot 9 uur Her
halingsonderwijs - Patronaatsmeisjes; de zaal
geopend, voor dienstboden.
Van half 8half 10 kookles voor de Patro
naatsmeisjes. (2de cursus).
Vrydag-avond, van half 89 uur verstellen
voor de meisjes van 't Patronaat. Van half 8
tot half 10 gezellige bijeenkomst van meisjes.
Afdeeling Vrouwenbond.
St. Jozefsgezellen-Vereeniging.
Zondag, de zaal open van I2V2^1/2 en
van 57 uur voor de leerlingenom 8 uur
installatie van den nieuw benoemde president.
Maandag, verplichte vergadering van geh.
gezellen.
Dinsdag, verg. van Com. van den gezellen.
Woensdag, vergadering van den ltaad van
het Hoofdbestuur, rep. Gymnastiek.
Dinsdag^ Woensdag, en Donderdag is de
zaal beschikbaar voor de Gezellen.
Donderdag, Kegelclub Afd. Geh. Gezellen.
„Alle Negen."
Zaterdag, zitting spaarkas en bibliotheek
op de gewone uren.
Oplossing van probleem 212 van
H. BROUWER te Grave Pd4.
Correcté oplossing ontvangen van: J.,
Heemskerk, te Roe lof arendsveen; P. J.
Schenk, te Moergestel; II. v. d. Poel, Hoogo
Rijndijk-Zoeterwoude; J. Brugman en Th.
§jniis,, te. Iiazprswoude; J. Berk, te Noord-
wijk aan Zee; E. de Ruiter, te Óegstgeost;
Jac. v. d. Meer, te Hoofddorp; P. Reeuwijk,
te Zóetertvoude; R. Paulides, te Leiden; A.
van - Hameren, te Veur.
Vanno». 211 nog bereids goede oplos
sing ontvangen van P. Reeuwijk, te Zoe
te rvyoude.
Correspondentie: R. P. te L. Donk voor
uw zending ingezonden probleem.
Wit: Kgl; Z\vart: Kg5. De geachte inzen
der gelieve duidelijker naam op te geven.
Probleem 215 van S. BERNSTEIN,
te Hannover.
(3e en 4e prijs ex aequoManchester
Weekly Times1904.)
ZWART.
WIT.
Stand der stukken
Wit: Ke8; Da3;Tc5; Lf2; Pd4; Pf6; pion-
- men a5; e6; 15.
Zwart Kd6; La7; Lc4; Pd2; pionnen
d3; f3; f4.
Mat in 2 zetten.
Oplossingen worden ingewacht tot Za
terdag 13 Februari, onder motto Schaak,
„Lcidsche Courant", Leiden.
ZWOLLE, 29 Jan. Vee. Aanvoer 1189 stuks,
als: 595 runderen, 130 kalveren, 30 schapen
en lammeren, 40 varkens en 161 biggen.
Handel in alles hauw.
Men besteedde voor neurende en versch
gekalfde koeien flSO a 300, dito vaarzen en
schotten f170 a f240, gustekoeien voor de
v. tweide f150 --'1", dito vaarzen f140 a 190
voorjaars kalvende koeien f150 a 210, ossen
voor de vetweide f 180 ft 270, l'/z jarige spring-
stieren f135 a 200, U/2 jarigo pinken f115
190, jarige fokkalveren 1'a 0nuchtere
kalveren f8 a 22, vette koeien-en ossen aan
bouten 72 88 ct., dito stieren 78 a 80 ct.,
dito kalveren 90 a 115 ct., dito schapen 40 a
75 ct. per kilo, lammeren 1'a6-weekscho
biggen f7,— a 12,— 10-weeksche dito f 16,—
a 2(1,drachtige varkens f 48 a 70, magere
dito f40 a 60 per stuk, vette dito 64 a 70 c.,
dito voor Londen 49 a 50 c. per kilo.
ZWOLLE, 29 Jan. Boter. Aangevoerd 2970
kg. prijs f 1.55 a 1.05 p. kilo per 1/8 vat van
20 kilo grasboter prima f 32.50 a83, afwijkende
f32 a 32.50 2 soort f31.50 a oer 1/10 vat
van 10 kilo f 15.50 a 16 naar qual.
\M""0u;:l: