30 BUITENLAND. De Oorlog. 0e JAARGANG. c£cidóolie Goti/kxfit BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. - Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN OeABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bijvooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en hot GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 perkwartaal: biionze agenten It cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post fl.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2Va cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent ZATERDAG JANUARI. 1915. Da ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regols f0.75, elke regal meer 13 cent ingezonden mededeellngen van 1-5 regels f1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. BIJ contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- on Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Dit nummer bestaat uit twee bladen en het geïllustreerd Zondagsblad. Volkszangavond. Een volkszangavond in dezen tijd van algemeone rouw en druk? Hé, hoe is dat mogelijk? Mogelijk? Ik beweer: zoo'n avond is noodzakelijk, zoo noodig als brood. Im- rners we kunnen geen enkele bron van op beuring, geestkracht, vreugde missen in een tijd, welke ons van dat alles dreigt te kerooven. Wie toch kan "b.v. met somber heid in het hart smakelijk zijn oorlogs brood vermalen? Wie naar eisch zijnen feentoniigen dagelijkschen, di(kwij'/s zwa nen arbeid verrichten, als zijn gemoed ge drukt gaat onder lastdier-gewaarwordin gen? Wie kan goed geluimd, vriendelijk, geduldig, hulpvaardig, op godsdienstig peil blijven, als zijn,ziel niet op tijd ver kwikt wordt aan de bronnen der vreugde. Er zijn bovennatuurlijke bronnen. Wie kent niet de opbeurende kracht van een innig goed gebed, van de II. II. Sacramen ten enz. Er zijn ook natuurlijke bronnen, welke we naast de vorige zeker niet mo gen verwaarloozen. Een van die natuur lijke vreugdebronnen welke onfeilbaarder werkt dam alle koud- en heet-, en zout- en zoetwaterheilbronnen is de nimmer opdro gende, frisch opspattende, lavende, reini gende, geeistkrachtopborrelende bron van het gezonde, frissche- vroolijke volkslied. Wie herinnert, zich niet dat hij ooit over de straat ging naar zijn bezigheden met een ernstige rimpel op 't gelaat en een za nikende zorg op het gemoed, terwijl plots om de hoek eener straat een lustige fan fare zich deed hooren, die een onveryy^;^ i inschotterde. Toen hebt ge uw stap ver traagd, uw oor zoo wijd mogelijk geopend in de richting van het komende geluid, om zooveel mogelijk van die onzichtbare la- vingsdruppels op te vangen. En tikten ze 1 ■tegen uw gehoorvlies niet veel weldadiger dan do dikke koele regendruppels tegen uw vensterruit op een snikheeten zomer middag? De gelaatsrimpel verdween, het hart sprong op in gejubel. De levenslust was weder gewekt, werkgraagte deed daar na uw stap verhaasten. Hetzelfde nemen we waar als tusschen het eentonig getiktak van den tredmolen des dagelijkschen levens eensklaps uit blij mensclienhart, door frisch orgelende keel lustige tonen wegspringen van de tong. Dam wordt in ons armelijk menschenbe- etaamtje om zoo te zeggen het aanschijn der aarde vernieuwd. Een straal van de zon der vreugde" boort door de nevelen die onze ziel omhullen en versomberen; een golfje uit den levensstroom overspat ver klikkend ons verdord gemoed, dan komt nieuw jeugdig leven in ons opgebloeid zoo-' als we dat steeds met vreugde zien aan een sappig groene kamerplant, die frisch begoten in den zonneschijn zwelt in toome- loozem groeilust. Die wondere verandering geschiedt steeds waar een ontvankelijk gemoed en een goed geschapen oor in aanraking ko men met de tonen van een goed lied. Men zou ze tooverklainken kunnen noemen, want ze tooveren onze gemelijkste stem ming om in een feestsfeer. Wat dus een frissche watersproeiing is voor een dorstende plant, 't. kwikkend heulsap voor een koortsig dorstige, le venselixer voor een doodnabije, een hel kleurige vuurwerkregen in een donkere avondlucht, dat zijn de frisch-vroolijke tonen van een lustig gezongen volkslied voor een vermoeiden, naar ontspanning snakkenden mensch. O! oen goed lied te zingen of te hooren zingen is een grooter schat dan men ge woonlijk wel denkt. Zoo'n lied geeft een prettige stemming, die de familieleden aantrekt rond den huiselijken haard; doet de harten in inniger broederschap samen- kloppen in vergaderingen; brengt de men- schen in krachtiger nationale gevoelens te zamen op straten en pleinen; zoo'n lied, we hebben 't vernomen uit den huidigen oorlog, doet de moed toenemen in 't groei ende gevaar, en een overwinning bevech ten, die onmogelijk scheen. Wie zou niet hunkeren naar zoo'n lied, wie zou 't riet willen meezingen, 't willen meedragen bij zich naar den huiselijken kring? Een goed lied is iets aanstekends, wie 't eens heeft gezongen, zingt 't weer, wie 't eens boort wil 't weer hooren, wie 't kent wil 't ande ren leeren. Welnu, dat alles schenkt ons een Volks zangavond, georganiseerd door de Koomsch Katholieke Vereeniging voor Volkszang. Waar zulk een volkszangavond werd gehouden, beteekende dit dat de vreugde hare blijde inkomste deed onder grooten toeloop van volk, uitgeleide werd haar niet gedaan, ieder nam haar met zich naar huis. O! op zoo'n avond kunneai onze naar vreugde dorstende menschen- harten zich nog eens naar wellust laven Qon het verkwikkende, vreugdescheppen- goeiie volkslied, komen. Pastoor CH. F. I. M. DE MEULDER. Voorz. v. h. Hoofdbest. der R.-K. Vereeniging voor Volkszang. INGEZONDEN MEDEDEELING 1 GULDEN PER REGEL. V Roode aardbeving. Heeft u wel eens de lijn gezien, welke de seismograaf aanteekent, wanneer hier of daar een aardbeving plaats grijpt? Als de aarde in rust is trekt het toestel op de voorbijgaande papierstrook een rechte lijn; bij de minste aardschommeling krijgt die lijn grootere of kleinere bochten naar gelang van de kracht dier schokken; wanneer echter een aardbeving het even wicht verstoort dan vertoont de lijn even groote als grillige uitwijkingen. Nu, zulke afwijkingen geven de sociaal democraten thans ook te zien. Toen de oorlog elders en de mobilisatie hier uitbrak, snelden alle rooden naar de grenzen en naar hun garnizoenen als brave vaderlanders. Ze waren er zelf ver baasd over, maar ze deden het, terwijl in de parlementen die houding werd verde- digd. ,,De nationale gedachte moest de nationale geschillen overheerschen" en Liebknecht, die in zijn eentje van andere meening blijk gaf, werd met een schuin oog bezien. Vindt U Roomboter ook zoo duur? Gebruikt dairtinpla&t» van Roomboter. -^Z)CtJÏPTJ hoogfijne Melange A 60, 50, 45 en 40 ct. of Planten^ boter 50. eo 45 cL per-pond, even smakelijk,*even. 2uiver, evenvoedzaam,.even gezond en'veel goedkopperij Alleen ^verkrijgbaar^in ,de ..bekende «winkels van i P- de Gruyter Zoon.' Let op dërf»Teclafhecoupon "in^onze volgende annonce Ir IBüJ&l Dat waren reuzen afwijkingen van de lijn der roode „beginselen", welke de ontevre denheid opwekte van nog waschechte par- tijgenooten, die b.v. hier te lande met een motie en zoo iets de h. i. te meegaande leiders bedreigden. Toen kregen we fluks een andere afwij- king te zien. In onze Tweede Kamer stem den alle socialisten braaf tegen de verlen ging der mobilisatie-maatregelen, terwijl Het Volk, deze manifestatie weinig enthousiast besprekend, tevens de onder de wapenen zijnde partijgenooten voor- |}^d. dat..zij_zich toch kalm hadden te Vreemdsoortige schommelingen, niet waar. Maar 't werd nog vreemder, want toen gisteren in de Eerste Kamer dezelfde mobilisatieverlenging behandeld werd, verwierf deze algemeene stemmen, dus ook die van de Senatoren Polak en v. Kol. Zij vroegen zelfs heelemaal geen stemming aan. Wordt daar eens wijs uit. Er heeft beslist een geweldige aardbe ving plaats in de fundamenten der socia listische partij, maar als ge aan mr. Troelstra, die van onze Regeering het naadje van de kous wilde weten, vraagt wat er ter Kopenhaagsche conferentie werd verhandeld^ dan zegt hij geheimzinnig, alsof hij gewichtige regeeringsgeheimen had te bewaren daar mag niets van ver teld- worden. Nog een rare afwijking! V Kiezerskweek. Ondanks het „politiek bestand", dat nu reeds eenigen tijd in ons vaderland is ge sloten, moeten wij toch herinneren aan, zelfs met klem wijzen op den Kiezers- kweek. En daardoor vormen wij geenszins een wanklank in het harmonieus geheel van eendrachtige samenwerking. Zoo er in dat schooné koor een dissonant wordt verno men, dan is het niet van onze zijde men denke hier b.v. aan de rede van den heer Eerdmans, waarover wij enkele da gen geleden het een en ander hebben ge zegd. Toch is het wel goed nu en dan zulk een dissonant op te vangen wij worden daardoor er -weer eens levendig aan her innerd, dat het politiek bestand slechts van t ij d e 1 ij k e n aard is. Na deze tij den komen er weer andere, heel gewone, waarin de antithese, helaas, weer het hoofd zal opsteken. Als 'n Eerdmans n u Zelfs. niet, da. ruilj.iajijpfwpfhcA.ia. kart laten dan zijn, als het weer pais en vree is ge worden. En daarom: houden wij ons kiezerscorps mobiel! Daar de kiezerslijst van 1914 wat aan gaat de oude er reeds op voorkomende kiezers voor 1915 van kracht blijft, heeft men niet, zooals anders, er voor te zor gen, dat de oude kiezers er op blijven. Onze taak is alleen te zorgen, dat de genen, die voor of op 15 Mei e.k. den leef tijd van 25 jaar hebgen bereikt, en degenen, die verleden jaar hebben verzuimd zich op de kiezerslijst te laten plaatsen, er nu op komen. Wio is aangeslagen in eenige rijksbelas ting, wordt ambtshalve op de kiezerslijst gebracht, mits hij het verschuldigde over het laatstverloopen dienstjaar betaald heeft vóór 1 Februari 1915. De benoodigde formulieren voor aan gifte-kiezers (loon-, huur-, spaarbank- of examenkiezers) kunnen ten stadhuize wor den gehaald en moeten daar vóór 15 Fe bruari ingevuld terug worden bezorgd. Men verwacht, dat de quaestie der uitwisseling van krijgsgevangenen spoedig tot een bevredigend resultaat zal worden gebracht. Op het Westelijk oorlogs terrein bepaalde zich de actie voorna melijk ,tnt de omueving van Nieuwpoort. te Duinkerken onaer vuur ytimimtn. Van Oostenrijksche zijde blijft men veel beteekenis hechten aan de overwinnin gen in de Karpathen. De Duitschers in Frankrijk en België. Officieel wordt door het Duitsche hoofd kwartier gemeld: Bij een nachtelijken tocht van een vliegeskader werden bommen ge worpen op de Engelsche etappe-inrichtin gen bij de vesting Duinkerken. De vijandelijke aanval in de duinen te N.W. van Nieuwpoort werd afgeslagen. De vijand die op een plaats in onze stelling was binnengedrongen, werd door een nachtelijke bajonetaanval verdreven. Ten zuiden van het kanaal van La Basséo poogden de Engelschen de hun ontnomen stellingen terug te nemen; hun aanval werd echter afgeslagen. Op het overige deel van het front is niets bijzonders voorgevallen. Het Fransclie communiqué van gisteren wees alleen op plaatselijke actie, die voor de bondgenooten gunstig was. Bij Nieuwpoort won de infanterie der bondgenooten terrein. Een Duitsch vlieg tuig werd neergeschoten door het geschut der bondgenooten. FEUILLETON. DE DUIKER. 10) „Sedert 1845 haddon er geen nachtelijke aanvallen meer plaats, deels wegens de veroordeeling van verscheidene schurken, deels wegens de verdwijning van een der gevaarlijkste komplotten, dat van, 1838 tot 1853 tot aanvoerder ©en vreemdeling, ge naamd Morgan, schijnt gehad te hebben. „Dit geheim genootschap bestond uit sluitend uit dieven, afkomstig van de Levant. „Het was bij alle leden bekend onder don naam van Chrob ou Horob. „Deze woorden, dier "blijkbaar Arabisch zijn, diendon den leden tot wachtwoord. Het is him gelukt allen aan de nasporin gen der politie te ontsnappen na de ver dwijning van hun aanvoerder, welke plaats had tegen het einde van 1842." De schrijver van het rapport was de meening toegedaan, dat er tusschen de nieuwe aanrandingen en die van vroeger jaren geen verband bestond, en dat de laatste (van datum) waarschijnlijk het werk waren van eenige op zich zelf staande boosdoeners. Twee passages hadden den heldjerzien- den magistraat getroffen. Een vreemdeling, hoofd der bandieten, verdween ongeveer 7 jaar geleden. De schurken, die onder zijn bevelen stonden, waren van Oostersche afkomst. De heer de Pancorvo was een vreemde ling en de twee stalknechts spraken een taal, welke waarschijnlijk de Arabische was. Hoe vaag dit gegeven ook was. de rech ter besloot het niet over hot hoofd te zien. Hij wilde eerst den man der politie spreken, die het rapport had opgesteld. Hij ontbood hem dus op de prefectuur. De man kwam. Hij heette Jottrat en oefende zijn moeilijk beroep reeds sinds meer dan veertig jaar uit. Hij was om streeks zestig jaar oud; maar die leeftijd had aan zijn geest geen schade berokkend. Hij was voorzichtig, geslepen en beproefd. Daarenboven bezat hij een merkwaardig geheugen. Men had hem immer noodig, wanneer er oude koeden uit de sloot moes ten worden gehaald. Wanneer hij slechts eenmaal een verdachte of veroordeelde had gezien, vergat hij hem nimmer meer. De rechter, die hem reeds lang kende, ondervroeg hetn, in de hoop in zijn her inneringen eenige kostbare aanwijzingen te zullen vinden. Hij wilde vooral weten, of die Morgan, die geboekt stond als hoofd eener bandie tenbende, de heer de Pancorvo kon zijn. Hij verkreeg de zekerheid, dat de Pan corvo en de vroegere rooverhoofdman on mogelijk dezelfde persoon konden zijn. Jottrait herinnerde zich zeer goed die persoon, die hij moest bewaken, en hij be weerde, dat Pancorvo's leeftijd niet over eenkwam met dien van Morgan. De heer de Pancorvo kon zeker niet ouder zijn dan vijftig jaar, en de oude rooverhoofdman moest, indien hij nog leefde, de zestig reeds overschreden zijn. „Wat die twee stalknechts betreft", zoo voegde Jottrat er bij, „het zal mij moeilijk yailen hen te herkennen, want do bende van 1838 is nooit gevat, en de inlichtingen, die- ik verkreeg, kwamen van een agent; die de stoutmoedigheid had, zich bij de bende aan te sluiten en er zijn leven mede verloor. Zij hebben hem gedood en in de Seine geworpen. Maar het kan toch zijn nut hebben, wanneer ik hen zie, ik heb een middel, dait misschien wel wat zal uitwerken." „Ik verwacht hen", sprak de rechter, „binnen eenige minuten zullen zij hier zijn." „Indien mijnheer de rechter het toe laat", zeide Jottrat, „zu ik hen wel eerst eens willen spreken." „Zeker", antwoordde de magistraat, „ik stel ten volle vertrouwen in uw vakken nis." „Mijnheer de rechter zou er goed aan doen, om, wanneer zij binnen komen, zich niet te vertoonen; ik belast mij met het overige." ,,Ik zie daarin geetn bezwaar." In de gang werd een geluid van voet stappen hoorbaar en kondigde aan, dat de verdachten kwamen, met het noodige geleide. Jottrat stelde zich in een hoek op, zoodat hij niet aanstonds zichtbaar was, en wachtte. De deur ging open, en twee mannen, van een eigenaardig type, traden binnen. De rechter vain instructie was geheel onzichtbaar. De twee stalknechts van den heer de Pancorvo, die gearresteerd waren, terwijl zij in den stal hun roes van den vorigen dag uitsliepen, vertoonden zich in schamele kleeding. Zij hkdden groote broeken aan van grof linnen en waren ge schoeid met rollederen sandalen. Hun gelaat had ie^ beestachtigs. Hun valsch schitterende oogen werden beschaduwd door dikke wenkbrauwen. Men kon onmogelijk die twee onderge schikten voor menschen van netten huize houden. Het was, of hun uiterlijk alle verder onderzoek overbodig maakte. Zij zetten zich op de twee voor hen be stemd© stoelen neder. De bewakers trok ken zich naar achteren terug. Eensklaps hoorden zij met doffe stem de volgende woorden spreken. „Chrob...?" „Horob l" Dit antwoord kwam aanstonds van de lippen der twee bandieten, die eenklaps het hoofd omgewend hadden als hadden zij een bekend signaal gehoord. Dan trad Jottrat eensklaps uit de scha duw, die hem bedekt had, en plaatste zich recht voor hen. Nu ook verscheen de rechter. Zijn verschijnen had een. buitengewone uitwerking op de twee sohurken. Him gluiperige blik werd vast en be schouwde met zichbaren angst het on bekende gelaat. Maar Jottrat zette het natuurlijkste laat ter wereld, het drukte niets uit. Men kon jn da oogen der twee stalknech ten de vraag lezen, of het wel die nette man was, die daareven gesproken bad. Jottrat van zijn kant besohduwde hen met zijn doordringenden blik, die gewend was in de zielen te lezen. De rechter gaf zijnen oogen goed den kost, en de griffier was zoo stom als een visch. „Welnu", zcide de magistraat met een onrustige nieuwsgierigheid. „Wei, mijnheer de rechter, wanneer die twee schurken tien jaar ouder waren, zou ik er bij zweren, dat zij vroeger onder Mor gan gediend hadden; maar mij dunkt daar zijn ze te jong voor." Waarlijk, niettegenstaande hun getaan de huid en gerimpeld voorhoofd zagen do twee ellendelingen er niet ouder uit dan vijf en twintig. „Het is waar", zozo vervolgde hij, „dat ik mij wel eens vergist heb in den leeftijd van die Oosterlingen. Dezen zouden mis schien ouder'kunnen zijn, dan zij er uit zien. Het is zeker, dat zij geantwoord heb ben op het wachtwoord. Zoo krijgen wij tenminste eenigen vasten grond." „Laat de tolk binnenkomen",' sprak de rechter tot een der wachten. „Ik vrees, dat die ons weinig zal hel pen", sprak Jottrat. „Ik ken mijn lukljes; zij hebben het woord gesproken, omdat ik hen verraste, „nu zullen zij zoo stom zijn als een visch." „Wij kunnen beproeven", zeide de rech ter. De tolk kwam binnen en begon de vra gen, welke de rechter stelde, eerst in heit Tnrksch te vertolken. Hij kreeg echter geen antwoord. Maar toen hij Arabisch snrak, geraakten hun tongen los. Zij zagen er geen bezwaren in, hun naam en geboorteland te noemen. De een heette Eli en de ander Omar. Zij zeiden uit Syrië geboortig te zijn cn vertelden, dat de heer de Pancorvo hen in dienst had genomen het vorige jaar, op. zijn reis in het Oosten. (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1