25
De Oorlog.
66 JAARGANG.
1607
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 perkwartaal; bjjonze
agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2V3 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
MAANDAG
JANUARI.
1915.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedore regel meer 5 cent.
BUITENLAND.
Zeeslag in de Noordzee. EenDuitsche
vloot door een Engeisch eskader aan
gevallen en vervolgd. De Duitsche
kruiser „Bliicher" in den grond geboord.
Ook de Duitschers zeggen een Engeisch
slagschip vernietigd te hebben.-Geen be
langrijk nieuws van de fronten. Een
nederlaag der Russen. De houding
van Roemenië. De toestand in Portugal.
Z. H. de Paus en Z. Em.
Kardinaal Mercier.
Een bijzondere correspondent van de
„Tijd" meldt uit Rome, dat nog geen offi
cieel bericht van Z.Em. kardinaal Mercier
over den tegen zijn herderlijk gezag ge
pleegde willekeur is ingekomen. Wel wordt
zoodanig bericht elk oogenblik tegemoet ge
zien. Men verwachte echter niet, dat daar
na Z. H. de Paus een plechtig openlijk pro
test tegen de vrijheidsberooving van den
Kardinaal zal richten tot Duitschland. Voor
zoover de bestuursmacht van den Belgischen
Primaat geweld werd aangedaan en zijn
waardigheid is beleedigd, zal de H. Stoel
zich bepalen tot een geheim diplomatiek
protest, hetwelk Duitschland niet aanlei
ding kan geven, om te breken met de tot_
dusver jegens den H. Stoel betoonde wel-"
willendheid. Als staande boven alle par
tijen en met gevoelens van gelijkelijke va
derlandsliefde bezield jegens alle oorlog
voerende naties, wil de H. Vader zelfs in
schijn niet zijn apostolisch gezag tegen een
hunner uitspelen, terwijl zoo groote moei-
lijkheden hangende zijn, voor welker oplos
sing, hij den goeden wil van allen noodig
heeft.
Uit Havre wordt gemeld
In antwoord op het telegram, door Ko
ning Albert naar Rome gezonden ter gele
genheid der vrijheidsberooving van Z.Em.
Kardinaal Mercier, heeft Z. H. de Paus tot
den Koning een dankbetuiging gericht,
waarin hij de verzekering geeft dat zijn
droefheid over het gebeurde niet geringer
is dan die van Zijne Majesteit. Voor het
overige moge de Koning er zich overtuigd
van houden, dat de Paus niet zal nalaten
zijn plicht in dezen te doen...
Toenadering tusschen den
H. Stoel en de Italiaansche
regeering?
De Romeinsche correspondent van-het
„Centrum" schrijft
Sedert eenige dagen gaan in een groot
deel der Italiaansche pers en vandaar in
verscheidene huitenlandsche bladen ge
ruchten over een op handen zijnde toena
dering tusschen den H. Stoel en de Ita
liaansche regeering. Men wist reeds met
zekerheid te beweren, dat het koninkrijk
Italië een gezant zou aanstellen, bij den
H. Stoel. Zelfs zou Paus Benedictus XV
spoedig gaan Pontificeeren in Sint Jan
van Lateranen. Onder welke voorwaarden
deze toenadering en verzoening zou plaats
hebben, bleef een redactie-geheim.
Het is moeilijk na te gaan in hoever deze
geruchten waarheid bevatten. Beter dan
welk ministerie ter wereld bewaart de
Pauselijke Staatssecretarie een geheim.
Van den anderen kant bewaren de katho
lieke bladen het stilwijgen. Hier kunnen
zelfs de „goed ingelichte hooge prelaat" of
de gewone „Vaticaansche kringen" geen
mededeelingen of inlichtingen geven.
Waarschijnlijk hebben die geruchten hun
ontstaan te danken aan de nieuwe veran
derde wijze, waarop Paus Benedictus XV
tegen den tegenwoordigen stand van zaken
en positie van het Hoofd der Kerk gepro
testeerd heeft in Zijn eerste Encycliek.
Het is ook een feit, dat een der voor
naamste hofleden van H. M. de Koningin-
Moeder van Italië deze week door Z. H.
is ontvangen om eene .zending van Hare
Majesteit bij den H. Vader te vervullen.
Het schijnt, dat hij werd ontvangen in
het officieel costuum zijner waardigheid.
Misschien heeft op de loopende geruch
ten ook de liefderijke daad van den H.
Vader, die herhaalde malen de gewonden
der aardbeving bezocht, in het Pauselijk
hospitaal St. Martha, invloed gehad.
Zeker is het, dat met de tegenwoordige
Italiaansche regeering het zoeken en vin
den van een modus vivendi mogelijk is ge
worden.
Dat deze onderhandelingen reeds zou
den begonnen zijn tusschen een door het
Vaticaan vertrouwd persoon en een in
vloedrijk lid van den Senaat, is m. i. zon-
dec grond beweerd.
Het is meer dan waarschijnlijk, dat de
Paus vertegenwoordigd zal zijn in de con
ferentie, die met den vrede misschien een
veranderde kaart van Europa zal brengen.
Het zou dan ook niet te verwonderen zijn,
dat deze conferentie een eindoplossing zou
brengen aan de Romeinsche kwestie.
Zeeslag in de Noordzee.
Gistermorgen heeft een formeel zeege
vecht plaats gehad. Vier Duitsche
pantserkruisers, vergezeld door vier
kleine kruisers en twee flotilles van
torpedobooten stoomden westwaarts op en
wanen blijkbaar van zin ongemerkt we
derom de Engelsche kust te bombardeeren.
Ditmaal was een Engeisch patrouille-eska
der op zijn post en bond onmiddellijk den
strijd aan. Over het resultaat is natuurlijk
een Duitsche en een Engelsche lezing.
De officieele Duitsche lezing, ondertee-
kend door den plaatsvervangenden chef
van den marinestaf Behncke luidt onge
veer als volgt:
Bij een uitval, waaraan de pantserkrui
sers „SeydlLtz", Derf f linger", „Moltke"
en „Blücher", vergezeld door vier kleine
kruisers en twee flottilles van torpedoboo
ten in de Noordzee deelnamen, kwam het
hedenvoormiddag tot een gevecht, met een
Engeisch eskader, bestaande uit vijf slag
schepen, verscheidene kleine kruisers en
26 torpedojagers. Na drie uur brak de vij
and het gevecht af op 70 zeemijlen Noord
westelijk van Helgoland en trok zich terug
Volgens tot nu toe ontvangen berichten
is aan Engelsche ziiis een slagschip en
aan de onze de pantserkruiser „Blücher"
gezonken. Alle overige Duitsche schepen
zijn naar hun havens teruggekeerd.
De Engelsche admiraliteit daarentegen
geeft een le>zing die in vele opzichten van
de Duitsche verschilt en welke wij ook
in haar geheel laten volgen. Hedenmorgen
vroeg (Zondagmorgein) werd een patrouil
le-eskader, bestaande uit slagkruisers en
lichte kruisers, onder bevel van vice-ad-
miraal Beatty, en een smaldeel torpedo
jagers, onder bevel van commandant
Tyrwhitt, vier Duitsche slag-kruisers, ver
scheidene lichte kruisers en een aantal tor
pedojagers gewaar, die Westwaarts op-
stoomden en zich blijkbaar naar de Engel
sche kust wilden begeven.
Niet zoodra had de vijand onze schepen
in het oog gekregen of hij maakte zoo snel
hij kon rechtsomkeert, en stoomde ijlings
weer terug. Wij begonnen dadelijk de ach
tervolging en omstreeks half tien begon
het gevecht tusschen de slagkruisers
„Lion", „Tiger", „Princess Royal", „New-
Zealand" en „Indomitable" aan onze zijde
en de „Derfflinger", ..Seydlitz", „Moltke"
en „Blücher" aan de zijde der tegenpartij.
Een vinnige strijd volgde en even voor
één uur ging de Blücher", die zich reeds
eerder uit het vuur had teruggetrokken,
overslag en zonk.
Twee andere Duitsche slagkruisers wer
den zwaar gehavend, maar konden niet
temin hun vlucht voortzetten, en een ge
bied bereiken, waar het gevaar, door de
aanwezigheid van Duitsche duikbooten en
mijnen opgeleverd, een verdere achtervol
ging belette.
Alle Engelsche sehepen zijn behouden en
onze verliezen aan menschenlevens wor
den als gering opgegeven. De „Lion", die
vooraan sitreed, had slechts 11 gewonden
en in het geheel geen dooden.
Van de bemanning van de „Blücher",
885 koppen sterk, zijn er 123 gered.
Erkend wordt van beide zijden, dat de
„Blücher" tot zinken is gebracht Zou men
de Duitsche lezing geloof schenken, dan
moet men aannemen dat de Duitsche vloot
vrijwillig front maakte tegen het Engeisch
eskader en het zelfs na een strijd van drie
uur tot den terugtocht dwong. Hierbij zou
ook een slageehip oD;goi»omcn zijn. Het
moeilijk met beide lezingen voor ons een
oordeel te vellen. Beschouwt men echter
de berichten, zooals ze gegeven worden,
dan is moeilijk aan te nemen, dat het veel
sterkere Engelsche eskader door de Duit
sche vloot tot de terugtocht is gedwongen.
Men zou eerder geneigd zijn aan te nemen,
dat de Duitsche vloot zich zieer gehavend
heeft teruggetrokken en het Engeisch es
kader niet durfde doorzetten vanwege on
derzeeërs en mijnen. Wat het zinken van
het Engelsche slagschip betreft, tot nu toe
hebben de Duitschers de naam er van r.og
niet genoemd. Inderdaad is h"et vergaan
van de „Blücher" een ernstig verlies voor
de Duitsche vloot. Met dit schip heeft zij
een van haar beste en verreweg de snelste
gepantserde kruisers verloren, waarvan
zij bij het begin van den oorlog er 9 bezat.
De „Blücher" liep niet minder dan 26.4
knoopen, hetgeen voor een schip dezer
klasse een buitengewone snelheid is. De
oorlogsbodem (tonnemaat 15,500 ton en
847 man equipage) werd in 1908 te water
gelaten en was in 1909 geheel gereed. De
bewapening bsetond uit 12 kanonnen van
20.5 c.M.; 8 van 15 c.M., en 16 24-ponders,
benevens uit drie torpedolanceerbuizen on
der de waterlijn. De bouwkosten van dit
in alle opzichten voortreffelijke schip, had
den ruim 27 millioen mark bedragen. De
„Blücher" bezat torpedonetten, die in 1911
waren aangebracht en bijna al haar zware
kanonnen waren in 1912 vernieuwd.
De Duitsche vloot heeft met haar negen
Panzer-Kreuser in dezen oorlog geen ge
luk gehad. Achtereenvolgens zijn nu reeds
vergaan de „Scharnhorst", de „Gneise-
nau", de „York", de „Friedrich Karl" en
de „Blücher".
Van zeer groot belang is dit zeegevecht
vooral om de schepen, die er aan hebben
deelgenomen. Afgezien van de niet veel be-
teekende numerieke overmacht, waren
de Engelschen, wat het gehalte der sche
pen en hun bewapening betreft, sterk in
de meerderheid.
Het Westelijk Oorlogsterrein.
Van het Wesitelijk front geen nieuws.
De strijd bepaalt zich tot het nemen en
hernemen van loopgraven en tot het be
schieten van stallingen. Zoo moeten vol
gens de Fransche berichten de stellingen
der bondgenooten bij Nieuwpoort hevig
beschoten zijn. De Fransche artillerie bleef
echter de baas. De berichten van andere
punten luiden gelijk. Volgens de Duitsche
berichten hebben geen bijzondere gebeur
tenissen plaats gehad.
Het Oostelijk Oorlogsterrein.
Over het algemeen is de toestand onver
anderd luiden de berichten van beide kan
ten.
Uit Weenen wordt gemeld, dat de Rus
sen in het Zuiden van Boehorum trachtten
den rechtervleugel der Oostenrijkers te om
singelen.
De Russen werden aan de grens bij Kir-
libaka teruggeworpen.
De Oostenrijkers maakten zich meester
van gevangenen en oorlogsmateriaal.
De Russen trokken vluchtende terug.
Hiermede is het Russische offensief in
de Boekowiina, dat blijkbaar Zevenbergen
ten doel had, definitief gebroken.
Spanning tussc'nen Duitsch
land en Roemenië?
Uit Petrograd wordt aan de „Temps" ge
meld, dat de Duitsche gezant te Boekarest
aan den Roemeenschen minister van Bui-
tenlandsche Zaken Porumbaroe, een pro
test ter hand heeft gesteld van de Duitsche
regeering over de volgende feiten: lo. dat
de Roemeensche regeering aan de provin
ciale prefecten instructies had gegeven be
treffende mobilisaties, waarin is aange
duid, dat Roemenië binnenkort vijandelijk
heden zal beginnen tegen Oostenrijk-Hon-
garije; 2o. dat de Roemeensche regeering de
verspreiding van revolutionaire proclama
ties in Zevenburgen, ten doel hebbende een
opstand der Roemeensche bevolking tegen
Hongarije te bevorderen, niet verhindert,
maar op allerlei wijzen aanmoedigt.
Bij het overhandigen van deze nota ver
klaarde de gezant, dat de twee genoemde
feiten beschouwd worden als vijandige
daden tegenover den bondgenoot van
Duitschland en als zijnde niet in overeen
stemming met de vriendschappelijke be
trekkingen tusschen Duitschland en Roe
menië.
In officieele kringen te Parijs is geen be
vestiging te krijgen van het bericht uit Pe
trograd aan de „Tcmps"' betreffende een
protest van Duitschland aan Roemenië. Te
vens wordt er op gewezen, dat de stap
eerder door den Oostenrijkschen gezant te
Boekarest dan door den Duitschen gezant
had gedaan moeten worden.
Het Roemeensche parlement zal den 28en
Januari bijeenkomen. De regeering zal dan
voorstellen doen tot de noodzakelijke maat
regelen in verband met de aanstaande mo
bilisatie.
De leider der conservatieven, Greceanu,
zeide in een rede te Jessy, dat het Roe
meensche leger geheel gereed is en zich
aan de zijde der Triple Entente zal scharen.
Roemenië zou in beginsel reeds tot inter
ventie hebben besloten.
Roemenië heeft bij Zwitsersche firma's
voor een millioen Kronen verband- en ge
neesmiddelen besteld. Alle Roemeniërs,
meest studenten, hebben Zwitserland ver
laten, om naar het vaderland terug te kee-
ren.
Verschillende Oorlogs
berichten.
Brood in Pruisen. In Pruisen mag geen
wittebrood zwaarder dan 100 gram meer
gebakken en met met 30 pCt. rogge ge
mengd zijn. De fabrikanten mogen geen
wollen en vilten dekens anders dan voor
hot leger moer verkoopen.
Petroleum rn België. Naar gemeld
wordt, is de prijs van petroleum in de Bel
gische grensgemeenten f 0.50 per liter.
Daar de petroleum .zeer schaarsch is, heb
ben de bewoners hunne lampen laten ver
anderen in carbidlampen; ouk de carbid
wordt zeer schaarsch.
Wegen naar België. De wegen i aar
België worden, meldt men ons uit Eind
hoven, streng door de Duitsshers bewaakt.
Op verschillende plaatsen mogen na 5 uur
des avonds geen personen passeeren, o. a.
aan do brug nabij Lommei en Arenuonck.
Losloopende honden. De Duitscherd
hebben een bekendmaking afgekondigd,
dat alle. in de verwoesto dorpen aangetrof
fen losloopende honden moeten afgemaakt
worden, daar hondsdolheid is voorgeko
men.
Inbeslagname. Te Venders is officieel
bekend gemaakt, dat de eigenaars van
winkels binnen een bepaalden tijd hun
voorraden aan de intendantuur moeten
afstaan. Bij weigering volgt inbeslagne
ming en 1000 M. boete.
De toestand in Portugal. Reizigers uit-
Portugal verzekeren, dat de toestancl bui
tengewoon ernstig is. Driehonderd officie
ren hebben hun degen verkocht om hun
solidariteit te betuigen met hun kameraden,
die van opstand zijn beschuldigd. Zij wei
geren ook de kazernes te verlaten daar zij
zich zelf als gedetineerden beschouwen. Het
gaat om een protest tegen den minister van
Oorlog, een vroegeren monarchist, die tot
het republikeinisme werd „bekeerd".
Verwijdering van het Ferrer-monument.
Zaterdagnacht is te Brussel het ter her
innering aan den Spaanschen anarchist op
gerichte monument op de smerigste wijze
bevuild. Dit voorval verwekte opwinding
onder de bevolking en gaf aanleiding tot
een volksoploop.
Reeds toen voor eenige jaren het stand
beeld werd opgericht, traden, zooals men
weet, op de scherpste wijze partij-tegensfcel-
FEUILLETON.
DE DUIKER.
14)
Servon herkreeg langzamerhand zijn
koelbloedigheid en met de bedoeling het
terrein te onderzooken, antwoordde hij
„Veronderstel eens, mijnheer, dat zeer
billijke redenen mij in dat huis gebracht
hadden, en dat het mij zou lijkon ze u be
kend te maken, zou ik er dan zeker van
kunnen zijn, dat zij u alleen bekend ble
ven en zou uw ambt u niet verplichten er
grootere uitgebreidheid aan te geven?"
De arme graaf zag spoedig zijn fout in.
Hij had verkeerd gesproken.
„Ik zie wel, mijnheer", zoo sprak de
magistraat zichtbaar geërgerd, „dat u
weinig begrip hebt van mijn plichten. Ik
kan ze u in drie woorden verklaren ik
kan alles... mits ik er rekenschap van
geve."
„En indien ik bij mijn zwijgen zou vol
harden?"
„In dat geval, mijnheer, zóu ik mij ver
plicht zien, u ter beschikking van de justi
tie te stellen."
„Hetgeen wil zeggen?"
„Hetgeen wil zeggen dat ik proces-ver
haal van dit onderhoud zou opmaken, dat
ik er in zou zeggen, dait u weigert mij te
antwoorden, waarna mijn taak zou afge-
Ioopen zijn, en die van den officier van
justitie zou beginnen."
„Zoer goed, mijnheer, dus dan kan ik
heengaan."
Bij die woorden teëkende zich de groot
ste verwondering af op het gelaat van den
commissaris, maar hij glimlachte .toch niet
en antwoordde slechts
„U hebt mij niet begrepen, mijnheer. Bij
gebrek aan alle opheldering, is de schijn,
dat u de misdaad gepleegd hebt wel zoo
groot, dat uw arrestatie moet gehandhaafd
worden, en ik zie mij verplicht u naar de
preventieve gevangenis te laten brengen."
Dit viel als een stortbad op den ongeluk-
kigen Servon.
Nu moest hij toch zijn toestand duide
lijk inzien. Hij werd gearresteerd, gear
resteerd gelijk de schurken, met wie hij
wellicht zou worden opgesloten. Maar dit
verschrikkelijk woord.... de gevangenis in,
dat den schuldigen bijna immer vrees
aanjaagt, werkte bij den graaf geheel iets
anders uit.
Bleek, de lippen dichtgeklemd, met óp
elkander gesloten vuisten stond hij op en
zeide met bitterheid
„Zeer goed, dan is het §pel volmaakt,
Ik ben bereid te gaan, waarheen het u zal
believen mij te zenden."
Tot zijn groote verrassing prikkelde de
toon van spreken den commissaris niet
het minst. Servon meende zelfs in zijn
oogen eenigen twijfel te lezen.
Misschien dacht hij, dat iemand, wiens
geweten met een moord is verzwaard, zoo
iets niet zou zeggen. Maar indien hij zoo
dacht, het verhinderde hem toch niet zijn
secretaris te roepen en dezen het proces
verbaal te dicteeren, dat de Servon wei
gerde te onderteekenen. Vervolgens zond
hij om een rijtuig. Dit kwam spoedig.
Twee agenten verschenen op den drempel
van het kabinet.
„Breng dezen heer naar de Force", zeide
hun de commissaris.
Een half uur na dit onderhoud zat graaf
Henri de Servon in de gevangenis La For
ce, welke destijds tot preventieve gevan
genis diende.
De cel, waarin hij zijn verblijf hield,
was een nauwe ruimte, waarvan de mu
ren effen en strak waren.
Het venster, dat wil zeggen een luikje
met dof glas, was aangebracht tegenover
de deur.
De cel was vier meter lang en twee me
ter breed.
Links stond een bed, rechts een tafel te
gen den muur.
Het zag er alles helder en frisoh uit.
Niet somber, niets deed aan een gevange
nis denken, of het moest de deur zijn.
Maar spoedig begreep men, dat zulk een
eenvoudig verblijf de gevangenen beter
bewaarde dan de oude muren der Bastille
van eertijds.
Na den vooruitgang der beschaving be
wonderd te hebben, die zelfs tot de gevan
genissen doordrong, zette de graaf zich
neder en begon eens na te denken.
Zijn toorn was tot bedaren gebracht, en
hij zag met meer koelbloedigheid zijn toe
stand in. Die toestand was natuurlijk zeer
onaangenaam en kon zeer ernstig wor
den.
Maar nu hij eigenlijk eerst goed Inzag,
dait hij van moord en diefstal werd be
schuldigd, oordeelde hij den tijd gekomen
om verklaringen te geven.
Een rechter, zoo dacht hij, is ambtshal
ve te vertrouwen en wanneer hij, die mij
moet ondervragen, de rédenen zal kennen
van mijn tegenwoordigheid in dien ver-
wenschten tuirf, zal hij mij weder in vrij
heid stellen en het geheim bewaren. Ik zal
gedurende een korten tijd onzichtbaar
zijn, en ik zal met zulk een beleefdheid
behandeld worden, dat de geheele zaak
niets om het lijf heeft.
Toch zag de graaf er tegen op alles zoo
maar bekend te maken. Immers om zich te
rechtvaardigen moest hij noodzakelijk zijn
belachelijke handelwijzen bekend maken.
Hij zou moeten zeggen, hoe hij geloopen
had in de kleeding van een kellner en
kaailooper en daarenboven der justitie
duidelijk maken, dat de kellner van den
kring de moordenaar was van Montmartre.
Het gevolg van die bekentenis kon zijn,
dat er naar het schavot iemand gezonden
werd, die, volgens de meening van den
graaf, hem het leven had gered aan den
rond point van de Champs-Elyseés.
Maar Servon had geen keus.
Daarenboven hoopte hij, dat Loiseau
wel zijn maatregelen zou genomen hebben,
alvorens zijn vriend of medeplichtige, den
heer de Pancorvo, naar de andere wereld
te zenden, en dat men hem nimmer zou
vinden.
Deze gedachten stelden hem zeer gerust
en om zich geheel en al te troosten, zeide
hij bij zich zeiven, dat hij den volgenden
dag zeker zou gehoord worden en dat vier
en twintig uur spoedig voorbij waren.
Maar daar bemerkte Ilenri de Servon
eensklaps, dat hij honger had, en hij vroeg
zich reeds af, tot welk voedsel hij zou \er-
oordeeld zijn, toen eensklaps een luikje
in de deur openging, en Servon het gelaat
van een gevangenbewaarder zag, die be
reid was hem te brengen, wat hij verlang
de, altijd.... als hij betaalde.
Een kwartiertje later smulde de schitte
rende graaf van.een biefstuk, welke hij nu
juist niet zoozeer kon roemen. Maar hij
was tch blijde, dat hij tenminste iets had.
De ijzeren kroes, die voor glas diensit deed,
mishaagde de Servon zoozeer, dat hij nog
maar liever uit de flesch dronk. Zijn siga
renkoker was gelukkig gevuld en hij rook
te zonder ophouden, totdat hij zich door
den slaap overmand gevoelde.
De arme graaf ging te bed op het uur,
waarop hij zich gewoonlijk aankleedde om
te dineeren.
Het bed was niet zoo hard als hij meen
de, en hij was er van overtuigd, dat de la
kens versch waren, omdat zij op het bed
gelegd waren in zijn tegenwoordigheid.
Hij sliep in met het zoete vooruitzicht
den avond van den volgenden dag weder
thuis te zijn, en het was reeds volop dag,
toen hij ontwaakte, frisch en krachtig en
bereid om te gaan dejeuneeren in het café
de Paris. De afwezigheid van allerlei toi
let-artikelen herinnerde hem weder aan
de werkelijkheid, Servon had 'een kruik
vol water en een aarden kom te zijner be
schikking.
Hij moest er mede tevreden zijn, maar
het maakte hem toch knorrig. Eén zaak
hinderde hem nog. Zou men hem langen
tijd laten wachten alvorens hem te onder
vragen?
De ochtend scheen hem vreeselijk lang.
Het was bijna middag, toen de deur zijner
cel werd geopend. Een gevangenbewaarder
kwam hem zeggen, dat de rechter van in
structie hem wachtte.
Eindelijk!
volgd.)