25 De Oorlog. 66 JAARGANG. 1607 BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 perkwartaal; bjjonze agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2V3 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent MAANDAG JANUARI. 1915. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedore regel meer 5 cent. BUITENLAND. Zeeslag in de Noordzee. EenDuitsche vloot door een Engeisch eskader aan gevallen en vervolgd. De Duitsche kruiser „Bliicher" in den grond geboord. Ook de Duitschers zeggen een Engeisch slagschip vernietigd te hebben.-Geen be langrijk nieuws van de fronten. Een nederlaag der Russen. De houding van Roemenië. De toestand in Portugal. Z. H. de Paus en Z. Em. Kardinaal Mercier. Een bijzondere correspondent van de „Tijd" meldt uit Rome, dat nog geen offi cieel bericht van Z.Em. kardinaal Mercier over den tegen zijn herderlijk gezag ge pleegde willekeur is ingekomen. Wel wordt zoodanig bericht elk oogenblik tegemoet ge zien. Men verwachte echter niet, dat daar na Z. H. de Paus een plechtig openlijk pro test tegen de vrijheidsberooving van den Kardinaal zal richten tot Duitschland. Voor zoover de bestuursmacht van den Belgischen Primaat geweld werd aangedaan en zijn waardigheid is beleedigd, zal de H. Stoel zich bepalen tot een geheim diplomatiek protest, hetwelk Duitschland niet aanlei ding kan geven, om te breken met de tot_ dusver jegens den H. Stoel betoonde wel-" willendheid. Als staande boven alle par tijen en met gevoelens van gelijkelijke va derlandsliefde bezield jegens alle oorlog voerende naties, wil de H. Vader zelfs in schijn niet zijn apostolisch gezag tegen een hunner uitspelen, terwijl zoo groote moei- lijkheden hangende zijn, voor welker oplos sing, hij den goeden wil van allen noodig heeft. Uit Havre wordt gemeld In antwoord op het telegram, door Ko ning Albert naar Rome gezonden ter gele genheid der vrijheidsberooving van Z.Em. Kardinaal Mercier, heeft Z. H. de Paus tot den Koning een dankbetuiging gericht, waarin hij de verzekering geeft dat zijn droefheid over het gebeurde niet geringer is dan die van Zijne Majesteit. Voor het overige moge de Koning er zich overtuigd van houden, dat de Paus niet zal nalaten zijn plicht in dezen te doen... Toenadering tusschen den H. Stoel en de Italiaansche regeering? De Romeinsche correspondent van-het „Centrum" schrijft Sedert eenige dagen gaan in een groot deel der Italiaansche pers en vandaar in verscheidene huitenlandsche bladen ge ruchten over een op handen zijnde toena dering tusschen den H. Stoel en de Ita liaansche regeering. Men wist reeds met zekerheid te beweren, dat het koninkrijk Italië een gezant zou aanstellen, bij den H. Stoel. Zelfs zou Paus Benedictus XV spoedig gaan Pontificeeren in Sint Jan van Lateranen. Onder welke voorwaarden deze toenadering en verzoening zou plaats hebben, bleef een redactie-geheim. Het is moeilijk na te gaan in hoever deze geruchten waarheid bevatten. Beter dan welk ministerie ter wereld bewaart de Pauselijke Staatssecretarie een geheim. Van den anderen kant bewaren de katho lieke bladen het stilwijgen. Hier kunnen zelfs de „goed ingelichte hooge prelaat" of de gewone „Vaticaansche kringen" geen mededeelingen of inlichtingen geven. Waarschijnlijk hebben die geruchten hun ontstaan te danken aan de nieuwe veran derde wijze, waarop Paus Benedictus XV tegen den tegenwoordigen stand van zaken en positie van het Hoofd der Kerk gepro testeerd heeft in Zijn eerste Encycliek. Het is ook een feit, dat een der voor naamste hofleden van H. M. de Koningin- Moeder van Italië deze week door Z. H. is ontvangen om eene .zending van Hare Majesteit bij den H. Vader te vervullen. Het schijnt, dat hij werd ontvangen in het officieel costuum zijner waardigheid. Misschien heeft op de loopende geruch ten ook de liefderijke daad van den H. Vader, die herhaalde malen de gewonden der aardbeving bezocht, in het Pauselijk hospitaal St. Martha, invloed gehad. Zeker is het, dat met de tegenwoordige Italiaansche regeering het zoeken en vin den van een modus vivendi mogelijk is ge worden. Dat deze onderhandelingen reeds zou den begonnen zijn tusschen een door het Vaticaan vertrouwd persoon en een in vloedrijk lid van den Senaat, is m. i. zon- dec grond beweerd. Het is meer dan waarschijnlijk, dat de Paus vertegenwoordigd zal zijn in de con ferentie, die met den vrede misschien een veranderde kaart van Europa zal brengen. Het zou dan ook niet te verwonderen zijn, dat deze conferentie een eindoplossing zou brengen aan de Romeinsche kwestie. Zeeslag in de Noordzee. Gistermorgen heeft een formeel zeege vecht plaats gehad. Vier Duitsche pantserkruisers, vergezeld door vier kleine kruisers en twee flotilles van torpedobooten stoomden westwaarts op en wanen blijkbaar van zin ongemerkt we derom de Engelsche kust te bombardeeren. Ditmaal was een Engeisch patrouille-eska der op zijn post en bond onmiddellijk den strijd aan. Over het resultaat is natuurlijk een Duitsche en een Engelsche lezing. De officieele Duitsche lezing, ondertee- kend door den plaatsvervangenden chef van den marinestaf Behncke luidt onge veer als volgt: Bij een uitval, waaraan de pantserkrui sers „SeydlLtz", Derf f linger", „Moltke" en „Blücher", vergezeld door vier kleine kruisers en twee flottilles van torpedoboo ten in de Noordzee deelnamen, kwam het hedenvoormiddag tot een gevecht, met een Engeisch eskader, bestaande uit vijf slag schepen, verscheidene kleine kruisers en 26 torpedojagers. Na drie uur brak de vij and het gevecht af op 70 zeemijlen Noord westelijk van Helgoland en trok zich terug Volgens tot nu toe ontvangen berichten is aan Engelsche ziiis een slagschip en aan de onze de pantserkruiser „Blücher" gezonken. Alle overige Duitsche schepen zijn naar hun havens teruggekeerd. De Engelsche admiraliteit daarentegen geeft een le>zing die in vele opzichten van de Duitsche verschilt en welke wij ook in haar geheel laten volgen. Hedenmorgen vroeg (Zondagmorgein) werd een patrouil le-eskader, bestaande uit slagkruisers en lichte kruisers, onder bevel van vice-ad- miraal Beatty, en een smaldeel torpedo jagers, onder bevel van commandant Tyrwhitt, vier Duitsche slag-kruisers, ver scheidene lichte kruisers en een aantal tor pedojagers gewaar, die Westwaarts op- stoomden en zich blijkbaar naar de Engel sche kust wilden begeven. Niet zoodra had de vijand onze schepen in het oog gekregen of hij maakte zoo snel hij kon rechtsomkeert, en stoomde ijlings weer terug. Wij begonnen dadelijk de ach tervolging en omstreeks half tien begon het gevecht tusschen de slagkruisers „Lion", „Tiger", „Princess Royal", „New- Zealand" en „Indomitable" aan onze zijde en de „Derfflinger", ..Seydlitz", „Moltke" en „Blücher" aan de zijde der tegenpartij. Een vinnige strijd volgde en even voor één uur ging de Blücher", die zich reeds eerder uit het vuur had teruggetrokken, overslag en zonk. Twee andere Duitsche slagkruisers wer den zwaar gehavend, maar konden niet temin hun vlucht voortzetten, en een ge bied bereiken, waar het gevaar, door de aanwezigheid van Duitsche duikbooten en mijnen opgeleverd, een verdere achtervol ging belette. Alle Engelsche sehepen zijn behouden en onze verliezen aan menschenlevens wor den als gering opgegeven. De „Lion", die vooraan sitreed, had slechts 11 gewonden en in het geheel geen dooden. Van de bemanning van de „Blücher", 885 koppen sterk, zijn er 123 gered. Erkend wordt van beide zijden, dat de „Blücher" tot zinken is gebracht Zou men de Duitsche lezing geloof schenken, dan moet men aannemen dat de Duitsche vloot vrijwillig front maakte tegen het Engeisch eskader en het zelfs na een strijd van drie uur tot den terugtocht dwong. Hierbij zou ook een slageehip oD;goi»omcn zijn. Het moeilijk met beide lezingen voor ons een oordeel te vellen. Beschouwt men echter de berichten, zooals ze gegeven worden, dan is moeilijk aan te nemen, dat het veel sterkere Engelsche eskader door de Duit sche vloot tot de terugtocht is gedwongen. Men zou eerder geneigd zijn aan te nemen, dat de Duitsche vloot zich zieer gehavend heeft teruggetrokken en het Engeisch es kader niet durfde doorzetten vanwege on derzeeërs en mijnen. Wat het zinken van het Engelsche slagschip betreft, tot nu toe hebben de Duitschers de naam er van r.og niet genoemd. Inderdaad is h"et vergaan van de „Blücher" een ernstig verlies voor de Duitsche vloot. Met dit schip heeft zij een van haar beste en verreweg de snelste gepantserde kruisers verloren, waarvan zij bij het begin van den oorlog er 9 bezat. De „Blücher" liep niet minder dan 26.4 knoopen, hetgeen voor een schip dezer klasse een buitengewone snelheid is. De oorlogsbodem (tonnemaat 15,500 ton en 847 man equipage) werd in 1908 te water gelaten en was in 1909 geheel gereed. De bewapening bsetond uit 12 kanonnen van 20.5 c.M.; 8 van 15 c.M., en 16 24-ponders, benevens uit drie torpedolanceerbuizen on der de waterlijn. De bouwkosten van dit in alle opzichten voortreffelijke schip, had den ruim 27 millioen mark bedragen. De „Blücher" bezat torpedonetten, die in 1911 waren aangebracht en bijna al haar zware kanonnen waren in 1912 vernieuwd. De Duitsche vloot heeft met haar negen Panzer-Kreuser in dezen oorlog geen ge luk gehad. Achtereenvolgens zijn nu reeds vergaan de „Scharnhorst", de „Gneise- nau", de „York", de „Friedrich Karl" en de „Blücher". Van zeer groot belang is dit zeegevecht vooral om de schepen, die er aan hebben deelgenomen. Afgezien van de niet veel be- teekende numerieke overmacht, waren de Engelschen, wat het gehalte der sche pen en hun bewapening betreft, sterk in de meerderheid. Het Westelijk Oorlogsterrein. Van het Wesitelijk front geen nieuws. De strijd bepaalt zich tot het nemen en hernemen van loopgraven en tot het be schieten van stallingen. Zoo moeten vol gens de Fransche berichten de stellingen der bondgenooten bij Nieuwpoort hevig beschoten zijn. De Fransche artillerie bleef echter de baas. De berichten van andere punten luiden gelijk. Volgens de Duitsche berichten hebben geen bijzondere gebeur tenissen plaats gehad. Het Oostelijk Oorlogsterrein. Over het algemeen is de toestand onver anderd luiden de berichten van beide kan ten. Uit Weenen wordt gemeld, dat de Rus sen in het Zuiden van Boehorum trachtten den rechtervleugel der Oostenrijkers te om singelen. De Russen werden aan de grens bij Kir- libaka teruggeworpen. De Oostenrijkers maakten zich meester van gevangenen en oorlogsmateriaal. De Russen trokken vluchtende terug. Hiermede is het Russische offensief in de Boekowiina, dat blijkbaar Zevenbergen ten doel had, definitief gebroken. Spanning tussc'nen Duitsch land en Roemenië? Uit Petrograd wordt aan de „Temps" ge meld, dat de Duitsche gezant te Boekarest aan den Roemeenschen minister van Bui- tenlandsche Zaken Porumbaroe, een pro test ter hand heeft gesteld van de Duitsche regeering over de volgende feiten: lo. dat de Roemeensche regeering aan de provin ciale prefecten instructies had gegeven be treffende mobilisaties, waarin is aange duid, dat Roemenië binnenkort vijandelijk heden zal beginnen tegen Oostenrijk-Hon- garije; 2o. dat de Roemeensche regeering de verspreiding van revolutionaire proclama ties in Zevenburgen, ten doel hebbende een opstand der Roemeensche bevolking tegen Hongarije te bevorderen, niet verhindert, maar op allerlei wijzen aanmoedigt. Bij het overhandigen van deze nota ver klaarde de gezant, dat de twee genoemde feiten beschouwd worden als vijandige daden tegenover den bondgenoot van Duitschland en als zijnde niet in overeen stemming met de vriendschappelijke be trekkingen tusschen Duitschland en Roe menië. In officieele kringen te Parijs is geen be vestiging te krijgen van het bericht uit Pe trograd aan de „Tcmps"' betreffende een protest van Duitschland aan Roemenië. Te vens wordt er op gewezen, dat de stap eerder door den Oostenrijkschen gezant te Boekarest dan door den Duitschen gezant had gedaan moeten worden. Het Roemeensche parlement zal den 28en Januari bijeenkomen. De regeering zal dan voorstellen doen tot de noodzakelijke maat regelen in verband met de aanstaande mo bilisatie. De leider der conservatieven, Greceanu, zeide in een rede te Jessy, dat het Roe meensche leger geheel gereed is en zich aan de zijde der Triple Entente zal scharen. Roemenië zou in beginsel reeds tot inter ventie hebben besloten. Roemenië heeft bij Zwitsersche firma's voor een millioen Kronen verband- en ge neesmiddelen besteld. Alle Roemeniërs, meest studenten, hebben Zwitserland ver laten, om naar het vaderland terug te kee- ren. Verschillende Oorlogs berichten. Brood in Pruisen. In Pruisen mag geen wittebrood zwaarder dan 100 gram meer gebakken en met met 30 pCt. rogge ge mengd zijn. De fabrikanten mogen geen wollen en vilten dekens anders dan voor hot leger moer verkoopen. Petroleum rn België. Naar gemeld wordt, is de prijs van petroleum in de Bel gische grensgemeenten f 0.50 per liter. Daar de petroleum .zeer schaarsch is, heb ben de bewoners hunne lampen laten ver anderen in carbidlampen; ouk de carbid wordt zeer schaarsch. Wegen naar België. De wegen i aar België worden, meldt men ons uit Eind hoven, streng door de Duitsshers bewaakt. Op verschillende plaatsen mogen na 5 uur des avonds geen personen passeeren, o. a. aan do brug nabij Lommei en Arenuonck. Losloopende honden. De Duitscherd hebben een bekendmaking afgekondigd, dat alle. in de verwoesto dorpen aangetrof fen losloopende honden moeten afgemaakt worden, daar hondsdolheid is voorgeko men. Inbeslagname. Te Venders is officieel bekend gemaakt, dat de eigenaars van winkels binnen een bepaalden tijd hun voorraden aan de intendantuur moeten afstaan. Bij weigering volgt inbeslagne ming en 1000 M. boete. De toestand in Portugal. Reizigers uit- Portugal verzekeren, dat de toestancl bui tengewoon ernstig is. Driehonderd officie ren hebben hun degen verkocht om hun solidariteit te betuigen met hun kameraden, die van opstand zijn beschuldigd. Zij wei geren ook de kazernes te verlaten daar zij zich zelf als gedetineerden beschouwen. Het gaat om een protest tegen den minister van Oorlog, een vroegeren monarchist, die tot het republikeinisme werd „bekeerd". Verwijdering van het Ferrer-monument. Zaterdagnacht is te Brussel het ter her innering aan den Spaanschen anarchist op gerichte monument op de smerigste wijze bevuild. Dit voorval verwekte opwinding onder de bevolking en gaf aanleiding tot een volksoploop. Reeds toen voor eenige jaren het stand beeld werd opgericht, traden, zooals men weet, op de scherpste wijze partij-tegensfcel- FEUILLETON. DE DUIKER. 14) Servon herkreeg langzamerhand zijn koelbloedigheid en met de bedoeling het terrein te onderzooken, antwoordde hij „Veronderstel eens, mijnheer, dat zeer billijke redenen mij in dat huis gebracht hadden, en dat het mij zou lijkon ze u be kend te maken, zou ik er dan zeker van kunnen zijn, dat zij u alleen bekend ble ven en zou uw ambt u niet verplichten er grootere uitgebreidheid aan te geven?" De arme graaf zag spoedig zijn fout in. Hij had verkeerd gesproken. „Ik zie wel, mijnheer", zoo sprak de magistraat zichtbaar geërgerd, „dat u weinig begrip hebt van mijn plichten. Ik kan ze u in drie woorden verklaren ik kan alles... mits ik er rekenschap van geve." „En indien ik bij mijn zwijgen zou vol harden?" „In dat geval, mijnheer, zóu ik mij ver plicht zien, u ter beschikking van de justi tie te stellen." „Hetgeen wil zeggen?" „Hetgeen wil zeggen dat ik proces-ver haal van dit onderhoud zou opmaken, dat ik er in zou zeggen, dait u weigert mij te antwoorden, waarna mijn taak zou afge- Ioopen zijn, en die van den officier van justitie zou beginnen." „Zoer goed, mijnheer, dus dan kan ik heengaan." Bij die woorden teëkende zich de groot ste verwondering af op het gelaat van den commissaris, maar hij glimlachte .toch niet en antwoordde slechts „U hebt mij niet begrepen, mijnheer. Bij gebrek aan alle opheldering, is de schijn, dat u de misdaad gepleegd hebt wel zoo groot, dat uw arrestatie moet gehandhaafd worden, en ik zie mij verplicht u naar de preventieve gevangenis te laten brengen." Dit viel als een stortbad op den ongeluk- kigen Servon. Nu moest hij toch zijn toestand duide lijk inzien. Hij werd gearresteerd, gear resteerd gelijk de schurken, met wie hij wellicht zou worden opgesloten. Maar dit verschrikkelijk woord.... de gevangenis in, dat den schuldigen bijna immer vrees aanjaagt, werkte bij den graaf geheel iets anders uit. Bleek, de lippen dichtgeklemd, met óp elkander gesloten vuisten stond hij op en zeide met bitterheid „Zeer goed, dan is het §pel volmaakt, Ik ben bereid te gaan, waarheen het u zal believen mij te zenden." Tot zijn groote verrassing prikkelde de toon van spreken den commissaris niet het minst. Servon meende zelfs in zijn oogen eenigen twijfel te lezen. Misschien dacht hij, dat iemand, wiens geweten met een moord is verzwaard, zoo iets niet zou zeggen. Maar indien hij zoo dacht, het verhinderde hem toch niet zijn secretaris te roepen en dezen het proces verbaal te dicteeren, dat de Servon wei gerde te onderteekenen. Vervolgens zond hij om een rijtuig. Dit kwam spoedig. Twee agenten verschenen op den drempel van het kabinet. „Breng dezen heer naar de Force", zeide hun de commissaris. Een half uur na dit onderhoud zat graaf Henri de Servon in de gevangenis La For ce, welke destijds tot preventieve gevan genis diende. De cel, waarin hij zijn verblijf hield, was een nauwe ruimte, waarvan de mu ren effen en strak waren. Het venster, dat wil zeggen een luikje met dof glas, was aangebracht tegenover de deur. De cel was vier meter lang en twee me ter breed. Links stond een bed, rechts een tafel te gen den muur. Het zag er alles helder en frisoh uit. Niet somber, niets deed aan een gevange nis denken, of het moest de deur zijn. Maar spoedig begreep men, dat zulk een eenvoudig verblijf de gevangenen beter bewaarde dan de oude muren der Bastille van eertijds. Na den vooruitgang der beschaving be wonderd te hebben, die zelfs tot de gevan genissen doordrong, zette de graaf zich neder en begon eens na te denken. Zijn toorn was tot bedaren gebracht, en hij zag met meer koelbloedigheid zijn toe stand in. Die toestand was natuurlijk zeer onaangenaam en kon zeer ernstig wor den. Maar nu hij eigenlijk eerst goed Inzag, dait hij van moord en diefstal werd be schuldigd, oordeelde hij den tijd gekomen om verklaringen te geven. Een rechter, zoo dacht hij, is ambtshal ve te vertrouwen en wanneer hij, die mij moet ondervragen, de rédenen zal kennen van mijn tegenwoordigheid in dien ver- wenschten tuirf, zal hij mij weder in vrij heid stellen en het geheim bewaren. Ik zal gedurende een korten tijd onzichtbaar zijn, en ik zal met zulk een beleefdheid behandeld worden, dat de geheele zaak niets om het lijf heeft. Toch zag de graaf er tegen op alles zoo maar bekend te maken. Immers om zich te rechtvaardigen moest hij noodzakelijk zijn belachelijke handelwijzen bekend maken. Hij zou moeten zeggen, hoe hij geloopen had in de kleeding van een kellner en kaailooper en daarenboven der justitie duidelijk maken, dat de kellner van den kring de moordenaar was van Montmartre. Het gevolg van die bekentenis kon zijn, dat er naar het schavot iemand gezonden werd, die, volgens de meening van den graaf, hem het leven had gered aan den rond point van de Champs-Elyseés. Maar Servon had geen keus. Daarenboven hoopte hij, dat Loiseau wel zijn maatregelen zou genomen hebben, alvorens zijn vriend of medeplichtige, den heer de Pancorvo, naar de andere wereld te zenden, en dat men hem nimmer zou vinden. Deze gedachten stelden hem zeer gerust en om zich geheel en al te troosten, zeide hij bij zich zeiven, dat hij den volgenden dag zeker zou gehoord worden en dat vier en twintig uur spoedig voorbij waren. Maar daar bemerkte Ilenri de Servon eensklaps, dat hij honger had, en hij vroeg zich reeds af, tot welk voedsel hij zou \er- oordeeld zijn, toen eensklaps een luikje in de deur openging, en Servon het gelaat van een gevangenbewaarder zag, die be reid was hem te brengen, wat hij verlang de, altijd.... als hij betaalde. Een kwartiertje later smulde de schitte rende graaf van.een biefstuk, welke hij nu juist niet zoozeer kon roemen. Maar hij was tch blijde, dat hij tenminste iets had. De ijzeren kroes, die voor glas diensit deed, mishaagde de Servon zoozeer, dat hij nog maar liever uit de flesch dronk. Zijn siga renkoker was gelukkig gevuld en hij rook te zonder ophouden, totdat hij zich door den slaap overmand gevoelde. De arme graaf ging te bed op het uur, waarop hij zich gewoonlijk aankleedde om te dineeren. Het bed was niet zoo hard als hij meen de, en hij was er van overtuigd, dat de la kens versch waren, omdat zij op het bed gelegd waren in zijn tegenwoordigheid. Hij sliep in met het zoete vooruitzicht den avond van den volgenden dag weder thuis te zijn, en het was reeds volop dag, toen hij ontwaakte, frisch en krachtig en bereid om te gaan dejeuneeren in het café de Paris. De afwezigheid van allerlei toi let-artikelen herinnerde hem weder aan de werkelijkheid, Servon had 'een kruik vol water en een aarden kom te zijner be schikking. Hij moest er mede tevreden zijn, maar het maakte hem toch knorrig. Eén zaak hinderde hem nog. Zou men hem langen tijd laten wachten alvorens hem te onder vragen? De ochtend scheen hem vreeselijk lang. Het was bijna middag, toen de deur zijner cel werd geopend. Een gevangenbewaarder kwam hem zeggen, dat de rechter van in structie hem wachtte. Eindelijk! volgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1