Ingezonden stukken.
00RL0GS-VARIA.
i
k
i
fr'.
De vervolging der katholieken
in Mexico.
In de jongste nummers van de „Petrus-
blattcr" geeft dr. J. M. een belangwekken
de artikelenreeks over den toestand in
Mexico.
Terwijl aller oogen in de wereld gericht
zijn op den Europeeschen krijg, zoo ont-
leenen wij o. m. aan de artikelen, heeft op
een ver verwijderd tooneel een vervolging
plaats van de Katholieke Kerk, waarvan
men de weerga zou moeten zoeken in
Frankrijk en Portugal.
Hoe spaarzaam de berichten uit Mexico
zijn, zoo zijn toch deze weinige voldoende,
om zich een beeld te vormen van de
schanddaden, welke in het laatste half jaar
in de Mexicaansche republiek, onder de
heerschappij van volkomen anarchie, ge
pleegd worden; de Fransche Jacobijnen
zijn niet verwatener tegen de geestelijk
heid en trouwe Katholieken opgetreden.
Wel een slecht geweten de leiders der
revolutie in Mexico hebben, toont hun
kneveling van de pers; alle onafhankelijke
bladen zijn onderdrukt tot op een na, dat
betaald wordt door de revolutionaire re-
geering. Des te ongestoorder en willekeu
riger gelooven de machthebbers te kun
nen heerschen. Het is een plicht geworden
voor onze pers, om de algemeene aan
dacht op de gruwelen van Mexico te ves
tigen.
Hoe de zaken zich ontwikkeld hebben,
is spoedig geschetst. Hoewel in Mexico het
Katholieke geloof de godsdienst van bijna
heel het volk is, bestaat er sinds 40 jaar
scheiding van Kerk en Staat. Reeds in
1856 werd de algeheele confiscatie van de
kerkelijke goederen doorgevoerd en vijf
jaar later verklaarde men ook de kerken
en andere gebouwen van eeredienst tot na
tionaal eigendom. Het godsdienstonder
richt werd uit de openbare scholen ver
bannen. In openbare instellingen mochten
geenerlei godsdienstoefeningen meer
plaats hebben. De staat heeft zich ook een
uitgebreid recht "van toezicht over de bij
eenkomst in de gebouwen van eeredienst
aangematigd; daarbuiten is den priester
iedere godsdienstige handeling verboden.'
Van 1876 tot 1911 leidde de kleurling
Porfirio Diaz bijna onafgebroken .als pre
sident de lotgevallen van Mexico met na
genoeg onbeperkte macht. De dictator,
die over het parlement, de regeering en de
gewapende macht beschikte, heerschte en
bestuurde naar willekeur. Van hem, den i
grootmeester van een geheim anti-Katho-
liek genootschap, was geen vriendelijke
verhouding jegens de Katholieke Kerk te
verwachten. Het volksonderricht verleekte
hij dan ook volkomen en drong den bij
zonderen onderwijsinrichtingen de van alle-
Godsidee ontdane officieele programma's
en leerboeken op. Hij weigerde hardnek
kig aan de Katholieke Kerk het recht om
eigendom te verkrijgen. Ondanks een wet
geving, welke aan een cultdurkamp' zou
doen denken, liet Diaz toch een „modus
vivendi" tusschen Staat en Kerk uitwer
ken.
Hét gemeenschappelijke samenleven van
ordespersonen werd toegestaan. De Kerk
betrachtte van haar kant groote terughou
dendheid. Zij wist zich aan de verhou.lin-
ven aan te passen en was de beste steun
van de staatsoverheid.
Voor den economischen bloei der repu
bliek, waaruit onbetwijfeld nog kolossale
schatten te halen zijn, heeft Diaz veel ge
daan. In September 1910 vierde de tach
tigjarige het eeuwfeest der Mexicaansche
onafhankelijkheidsbeweging, welke eerst
in het jaar 1821 met volle succes bekroond
werd. Het feest werd een apotheose van
den dictator zelf. Wie zou toen gedacht
hebben, dat hij reeds acht maanden later
de gedurende bijna 35 jaar uitgeoefende
macht verliezen zou en uit zijn vaderland
vluchten moest?
Op de verdrijving van den tira.n volgde
een lange strijd om de macht van Madero.
Toen (1911) vereenigden Mexicaansche
Katholiekenleiders onder goedkeuring van
het episcopaat de "Katholieke krachten tot
een partij, de zoogenaamde „Katholieke
en nationale partij". Hun uitgesproken
doel was, het. vaderland, zonder aanwen
ding van gewelddadige middelen, een
christelijke beschaving te verzekeren en
te streven naar de afschaffing van de
Kerk-vijandige uitzonderingswetten. Ma
dero, een hartstochtelijk spiritist en zeer
afkeerig van het Katholicisme, hoedde
zich intusschen er wel voor, zich als sec-
taris -kenbaar te maken, begroette integen
deel met vreugde de nieuwe partij, welke
dan ook tot zijne presidentsverkiezing me
dewerkte. Doch de Katholieken kwamen
spoedig tot de overtuiging, dat zij van den
nieuwen president Francisco J. Madero
niet veel te verwachten hadden. De bis
schoppen lieten echter niet na, den geloo-
vigen gehoorzaamheid aan de bestaande
overheid op het hart te drukken.
In Februari 1913 leed Madero de neder
laag en iets later werd hij vermoord.
Iluerta kwam aan het hoofd der republiek.
Huerta was op den goeden weg om wat
rust te brengen in dat door trèurigen
streken in het Noorden volhardden wel in
hun revolutionair drijven; in het overige
deel echter scheen eindelijk een keer ten
goede in te treden.
Huerta opende het nationaal congres en
beging daarbij de misdaad, den naam
Gods aan te roepen en Mexico onder Zijn
bescherming te stellen. Een deel der afge
vaardigden schonk bijval, een andere
groep begon spektakel te maken. Kort
daarna maakte een gezantschap van de
Noord-Amerikaansche en Mexicaansche
„Tempeliers-vereeniging" zijn opwach
ting bij Huerta. Dat noodigde hem uit lid
der veréeniging te worden, waarvoor deze
zijne positie ondersteunen zou.
Huerta's antwoord was. duidelijk; hij
ontblootte zijn borst en toonde den heeren
zijn scapulier.
„Dat is mijn onderscheidingsteeken,"
sprak hij tot hen, ,,en zoo ik al tot mijn
leedwezen bekennen moet, daaraan niet
altijd trouw geweest te zijn, zooals ik het
had moeten zijn, kan ik het toch niet ver
wisselen met de insignes van een geheime
secte, want ik wil leven en sterven als
Katholiek."
Een tweede poging werd wederom door
Huerta afgewezen.
Van dit oogenblik af was Huerta vogel
vrij verklaard.
Meer dan 100 afgevaardigden trokken
zich van hem terug. Aan alle kanten be
gonnen geheime intriganten te werken, ge
steund door geheime secten van Noord-
Amerika.
Huerta moest ten slotte in Juli 1914 het
veld ruimen. De rebellengeneraals Carran-
za, Villa en Zapata, vooral de eersite, heb
ben het land ongeneeslijke wonden gesla
gen. Zapata hield sinds 1911 de staten Mo
relos en Guerrero bezet. Zijne aanhan
gers hebben daar erge verwoestingen aan
gericht ,tot schade van de bezittende klas
sen, zonder zich echter tot vervolgingen
van de Katholieken te laten voeren.
Villa en Carranza stelden openlijk zich
tot taak, alle elementen van orde, het le
ger, de vermogende kringen en voor alles
de Katholieke Kerk te vernietigen.
Villa is de belichaming van het bruut
geweld. Van athletische gestalte, man van
groote militaire begaafdheid was hij aan
vankelijk in dienst van Carranza, tot hij
zich in Zacatecas tot onafhankelijk hoofd
van dien staat proclameerde, om daar op
zijn ruwst huis te houden.
Het gelukte Carranza, een gewetenloo-
zen intrigant, het schuim des volks voor
zijn vaan te winnen. De schandelijke jacht
op het „zwarte wild", welke hij met zijne
naar bloed en buit begeerige benden orga
niseerde, werd begonnen onder de valsche
beschuldiging, dat de bisschoppen deel zou
den gehad hebben aan de samenzwering
tot den val van Madero en dat zij Huerta
ondersteund hadden. Even slim gewonden
was de bewering, dat de aartsbisschop van
Mexico generaal Huerta beduidende geld
middelen ter beschikking gesteld had. Men
hitste verder het gepeupel op tegen Kerk
en geestelijkheid, met de bewering, dat de
Kerk onmetelijke rijkdommen had opge
stapeld, terwijl in werkelijkheid de bij
dragen der geloovigen voor de kosten van
eeredienst en school nauwelijks voldoende
waren en kerkelijk vermogen niet voorhan
den was.
Gruwzame vervolgingen^ hadden de Me
xicaansche Katholieken sedert Mei 1914 te
verduren. De bedoelingen_yan die schel
men kan men begrijpen uit een decreet,
dat de gouverneur van Nuevo Leon den
14en Juli 1914 „in het belang van de open
bare welvaart en met betrekking tot de on-
verzuimbare p!/chten van moraliteit en
rechtvaardigheid" afgekondigd heeft. De
Mexicaansche geestelijkheid werd daarin
„als een verderfelijke factor der wanorde
en tweedracht gedurende heel het natio
nale leven" van de republiek belasterd.
Zijne geestelijke zending buiten rekening
latend, zou de clerus slechts bezorgd ge
weest zijn, de gezamenlijke politiek van
het land in zijne handen te krijgen en zou
tot dit doel altijd de reactionnaire en des
potische regeeringen begunstigdhebben.
Zoo zou de clerus geworden zijn tot een
gevaar Voor de iilöraliteït in Mexico. Daar
om zou de opheffing van den biechtstoel
en van de vrije scholen een „werk zijn
van sociale wedergeboorte". „In de Ka
tholieke colleges wordt de waarheid ver-
valscht en de reine, eerlijke ziel der kin-
aderen verdorven."
De nieuwe regeering wilde echter vol
strekt niet de vrijheid van geweten aan
tasten. Om dit te bewijzen, verordende de
gouverneur het volgende: in Monterey, de
hoofdstad van den staat Nuevo Leon, moe
ten vijf kerken openstaan, maar slechts
van 6 uur 's morgens tot 1 uur namiddags.
Het biechten is streng verboden. Voor de
godsdienstoefening mogen de klokken niet
geluid worden, maar alleen bij burger
lijke feestelijkheden op last van den gou
verneur. Alle Katholieke colleges werden
onderdrukt. Alle Katholieke wereldgeeste
lijken en de Jezuïeten, van welke natie
ook, werden uit den genoemden staat uit
gewezen.
In Zacatecas werd 23 Juni de geestelijke
Verlarde door de Carranzisten beroofd en
vermoord. Daags daarop drongen de re
volutionairen in het college der Christe
lijke schoolbroeders en schoten den direc
teur eh een anderen schoolbroeder, even
als den kapelaan der inrichting neer. De
andere broeders werden in de gevangenis
smadelijk mishandeld.
Den 25en Juni werden alle priesters der
stad in hechtenis genomen. Zij moesten
een losgeld van 100,000 peso's betalen. Met
moeite brachten offervaardige Katholieken
de geheele som te zamen. De verdrukkers
namen het geld aan, logen daarna ech
ter, dat het slechts 80,000 peso's geweest
waren. Zoo moest men weder 20,000 peso's
bijeenbrengen. De 35 geestelijken werden
nu op karren naar de grenzen gebracht.
Doch vóór men hen vrij liet, moest de
Katholieke bevolking van een grensstad
nog 5000 peso's betalen.
In het hospitaal te Guadeloupe (Zaca
tecas) doodden de revolutionnairen vele
gewonden en zieken, onder wie ook een
priester. Niet zelden werden nonnen het
offer van de onmenschen. De bisschoppen
wierp men in de gevangenis of dwong hen
tot de vlucht. Waardevolle bibliotheken en
kunstvoorwerpen werden beschadigd of
wel geheel vernield. De prachtige Madon
na van Murillo, een geschenk van keizer
Karei V aan de kathedraal van Gadala-
jara, werd uit de kerk geroofd.
Nadat Carranza den 19den Ahgustus in
trionf de stad Mexico was binnengetrokken
voerde hij aanstonds zijn „hervorming"
door. Alle eigendommen van de geestelijk
heid werden in beslag genomen, het be
heer der kerken, werd aan eenige verloo-
pen geestelijken overgelaten. Mrt de lei
ding van het* aartsbisdom werd een man
naar het hart van Carranda belast. Ze
ventig der aanzienlijkste Katholieke fa-~
milies moesten hun huizen verlaten, opdat
de revolutionnaire benden het zich daarin
geriefelijk zouden kunnen maken.
Zelfs in Mexico gaf Volla, de waardige
compagnon van Carranza, meisjes-insti
tuten aan zijn bandieten prijs; onderwij
zeressen van een klooster werden met ge
weld ondergebracht in een huis voor of
ficieren en aan alle gruwelen overgeleverd.
Niet beter handelde men met kloosterzus
ters. De priesters werden bespot, gesla
gen en tot den onteerendsten arbeid ge
dwongen.
Van de kerken werden paardenstallen
en danszalen gemaakt. Openbare deernen
werden op de altaren gezet en echte or
gieën werden gehouden. De biechtstoelen
dienden in het beste geval tot brandhout.
Met de heilige gewaden bekleedden de
bandieten hun paarden of zij bekleedden
zich zelf als priester en lieten zich met
schaamtelooze vrouwen in den arm foto
grafeeren; de portretten werden daarna
als „bewijs" voor de onzedelijkheid der
geestelijkheid ten verkoop aangeboden.
Door welke geesten de systematisch
voortgezette vervolging van de Katholieken
in Mexico geleid wordt, is gemakkelijK te
begrijpen, wanneer men weet, dat het lan
tot de godsdienstvervolging van Villareal,
den militairen gouverneur van Nuevo
Leon, een leerling van Ferrer, uitgaat.
Zeer teekenend is, dat slechts de Katho
lieken zulke bloedige vervolgingen te lij
den hadden, terwijl de bedienaren van an
dere godsdiensten niet in 't minst werden
lastig gevallen en hunne kerken onaange
tast bleven.
In Juli 1911 teekende het gezamenlijke
Episcopaat van Mexico op plechtige wijze
verzet aan tegen de volkomen ongerecht
vaardigde vervolging.
Paus Benedictus XV richtte 25 October
tot den aartsbisschop van Mexico, Mora
y del Rio, en de andere bisschoppen der
republiek een schrijven, om hen en de zoo
zwaar beproefde Katholieken te troosten,
hen tot geduldig verdragen en vertrouwen
on Gods hulp op te wekken.
Zonder Zijn eigen benarden toestand in
aanmerking te nemen, zond Hij ook een
beduidende som, om den van alle subsidies
beroofden clerus en den verdreven kloos
terbewoners een eerste hulp te doen toe
komen. „Msbd."1
De brug over de Wetering.
Geachte Redactie,
Het is naar aanleiding van het verslag
der vergadering over J>ov«igenoemde zaak,
welk versilag voorkomt in het no. van 19
Januari j.L, dat ik u een weinig plaats
ruimte vraag.
Ik geloof dat u mij zulks nieit zult weige
ren omdat er eenige gegevens in vooi ko
men die mij in zeker opzicht krenken.
In het verslag wordt gezegd, dat bij het
veer van v. Staveren volgens de gegevens
in een week werden overgebracht ruim
400 fietsrijders met fiets, ruim 100 rijtui
gen en ruim 700 voetgangers.
Wanneer dat werkelijk waar zou zijn,
dan zou ik komen tot een bedrag van f 45
(zegge vijf en veertig gulden) verdienste
per week,
Wanneer die cijfers nü onder de oogen
van de ambtenaren, der t&etaetmgert- kwa
men, dan zouden ié koïhen tot de gevolg
trekking dat ik schromelijk de wet ont
duik door foutieve opgaaf van mijn inko
men. Ik kan toch rekenen op een gemid
delde ontvangst van f 18 (zegge achttien
gulden) per week. Gelijk u ziet nogal een
verschil bij het bovenaangegevene.
Indien iemand zich van de juistheid der
door mij genoemde opgave wil overtui
gen, dan noodig ik hem uit hier ter plaatse
een zestal weken de overzet te komen con
troleeren.
Ik schrijf dat niet, omdat ik de brug
hier niet noodig acht, zelfs ben ik vóór
het plan. Anders zou men mij van eigen-
baatjvunhen verdenken. Het is echter al
leen ter mijner rechtvaardiging en ter
wille der"éerlijkheid en waarheid dat ik u
dit schrijven verzoek wel te willen opne-
U bij voorbaat dankend.
C. J. VAN STAVEREN.
Oude Wetering O.Z.
De slagkruisers in actie.
Na de be schrijving* van den zeeslag bij
de Falklandseilanden door officieren die
op de „Kent" en de „Glasgow" dienden, is
zeker ook wel interessant een beschrijving,
welke een officier van de „Inflexible" van
hetzelfde gevecht geeft. Zij is daarom be
langwekkend, omdat zij de mededeelingen
bevat van iemand, die op zulk een moder
nen slagkruiser dezen zeeslag meegemaakt
heeft. Juist uit een maritiem oogpunt is
het interessant te vernemen, hoe de „In
flexible" en de „Invincible" (admiraal
Sturdee's vlaggeschip) togen de Duitsche
pantserkruisers „Scharnhorst" en „Gnei-
senau" vochten. Wij laten hier dus ook de
beschrijving van den officier van de „In
flexible" volgen, die de reeds megedeelde
verhalen over het zinken van de „Nürn-
berg" en „Leipzig" completeert. De be
schrijving is aan de „Times" ontleend
Den 8en waren wij in de haven der
Falklands-eilanden, en begonnen, om 6.30
's morgens kolen te laden. Om 8.30 onge
veer werden vijf Duitsche kruisers door
het seinstation gerapporteerd, die de ha
ven naderden. Het bleken de „Scharn
horst" (vlaggeschip), „Gneisenau", „Nürn-
berg", „Dresden" en „Leipzig" te zijn, het
eskader, dat bij Valparaiso de „Good Ho
pe" en de Monmouth" deed zinken. Na
tuurlijk waren wij blij ze te zien, daar wij
er naar verlangden, om met ze af te reke
nen, naar aanleiding van hun laatste
daad.
Toen zij ons zagen, vluchtten zij zoo snel
als zij konden, want wij hadden een zeer
machtig eskader. Blijkbaar hadden zij
eerst geen idee, dat wij in de nabijheid
waren, want zij hadden verwacht de Falk
lands-eilanden zonder tegenstand te ne
men en kolen te laden. Ik geloof, dat de
helft van hun zeelieden in landimgstenue
was, toen wij naderden. Zoodra zij gerap
porteerd werden» hielden wü on met kolen
laden, maakten ons los van de kolensche
pen en vertrokken. Daar wij wisten, dat
wij sneller waren, dan de Duitschors,
haastten wij ons niet te erg, maar stoom
den hen langzaam achterop, waardoor wij
tijd hadden, om kalm te eten, vóór het
gevecht begon.
Omstreeks 12.30 vermeerderden het vlag
geschip (Invincible") en ons schip, dat
veel sneller liep dan de andere schepen
van het eskader, hun vaart en stoomden
op de twee groote kruisers „Scharnhorst"
en „Gneisenau" toe. Om 1 uur openden
wij het vuur op een afstand van yards;
het vlaggeschip nam ffe „Gneisenau", en
wij de „Scharnhorst" voor onze rekening.
Hun kleine kruisers verspreidden zich da
delijk, maar wij gaven nog één schot op
de „Leipzig" af, daar wij zagen, dat zij
snel met het achterschip zonk. Daarop
vestigden wij al onze aandacht op do twee
groote kruisers en lieten aan de rest van
ons eskader de kleine kruisers over. Wij
vuurden gedurende drie uur op de
„Scharnhorst", die om 4 uur ten slotte
zonk. Het is zeer moeilijk te vertellen,
welke schade wij haar toegebracht hadden,
daar er veel rook was en wij natuurlijk
op een grooten afstand verwijderd waren.
Wij konden zien, dat drie schoorsteenen
weggeschoten waren, evenals de beide
masten en zij zag er uit als een zeef, toen
zij voor goed naar de diepte ging. Wij
hadden zeer weinig schade, daar wij een
groote overmacht in artillerie hadden.
Onze 30_c.M. -kanonnen troffen haar voort
durend, maar daar zij slechts 21 c.M -
kanonnen had, had haaf vuur al dien tijd
weinig uitwerking, hoewel het zeer nauw
keurig was. Toen de „Scharnhorst" op
net punt stond te zinken, verdween zij zeer
snel in de golven en ongelukkigerwijs wa
ren wij niet jn staat te stoppen en iemand
van de bemanning op te pikken, daar de
„Gneisenau" nog goed door scheen ie
vuren.
Wij kwamen het vlaggeschip te hulp en
stoomden naar de „Gneisenau". Om onge
veer 4.45 scheen zij zinkende te zijn, en
hield zij op mot vuren. Haar vlag was ver
scheidene malen weggeschoten, maar zij
heesch er telkens weer een en nu meen
den wij, dat zij haar gestreken had. De
eenige zichtbare schade was, dat haar
voorste schoorsteen weggeschoten was, of
schoon wij later bemerkten, dat zij er lee-
lijk aan toe was. Blijkbaar had zij geen
vlag meer, maar was toch nog een prooi
voor ons, daar, toen wij naderbij kwamen,
zij nog met één enkel kanon vuurde. Wij
gaven haar nog eenige schoten en ee<n an
der van onze kruisers, die naderbij was
gekomen, gaf ook een paar salvo's af.
Ongeveer om 5.15 zagen wij, dat zij zin
kende was en wij naderden. Zij helde lang
zaam over tot 70 graden; daarop zonk zij
met een vaart, terwijl een groote wolk
stoom te voorschijn kwam.. Zij stak haar
achterschip in de lucht en verdween.
Ik geloof, dat ongeveer 300 van de 400
leden van de bemanning van het schip
poogden af te springen. Zij dreven in hef
water, zich vastklampende aan stukken
wrakhout, matten en alles wat voor de
hand l'ag.Al die hoofden, uit het water op
stekende, leken pp een groot stuk bruin
zeewier. Zoo vlug mogelijk zetten wij de
booten, die wij hadden uit, om hen op te
vdsschen, en wierpen wij hun redding
boeien en stukken hout toe. Het vlagge
schip en de andere kruiser was naderbij
gekomen en deden hetzelfde, doch verschei
dene drenkelingen verdronken, daar wij
te weinig booten hadden en de zee onstui
mig begon te worden. Het was vreeselijk
koud in het water en de mannen, die wij
aan boord kregen, waren half bevroren en
men kon zien, dat vele hunner het wrak
hout in het water loslieten, daar zij letter
lijk verstijfd waren. Wij zagen den vol
genden dag ijsbergen.
Wij vischten den commandant en onge
veer 50 man op en tusschen de drie sche
pen trachtten wij nog 180 man te redden.
Maar reien verdronken en het was een
verschrikkelijk gezicht, om ze in het wa
ter te zien drijven, naar de reddingbooten
roepende, om bij hen te komen totdat zij
plotseling naar de diepte gingen...
De officier vertelt dan verder nog, dat de
Engelsche schepen zoo goed als onbescha
digd waren en dat de slag sneller beslist
zou zijn, als zij den vijand dichter gena
derd hadden, maar het doel was natuur
lijk, zelf zoo min mogelijk schade op te
loopen. Later werd gerapporteerd, dat de
„Leipzig" en „Nürnberg" ook gezonken
waren, zoodat wij wel het gevoel hadden,
dat de „Good Hope" en „Monmouth" da
nig waren gewroken. Toch hadden wij
medelijden met de arme kerels, die dapper
tegen een overmacht gevochten hadden.
Een van de geredd.e officieren vertelde
mij, dat hij biy het einde van het. gevecht
niet langs het bovendek kom loopen, daar
het letterlijk verdwenen was; bijna ieder
een was op het opperdek gedood, al de ka
nonnen buiten gevecht gesteld en een to
ren werd geheel over boord geschoten
door ec»n 12 c.M. lydit-granaat. Beide ma
chines waren beschadigd en er was brand
in het achterschip. Er zou misschien nog
vaker brand uitgebroken zijn, maar som
mige onzer granaten ontploften op het wa
ter in de nabijheid van het schip en ver-
ookzaakten groote kolommen water, die
de branden bluschten. Het water spatte
bij het ontploffen omzer granaten soms
tot op de helft van hun mast; vermoedelijk
ongeveer 300 voet hoog.
De Duitsche matrozen dachten, toen zij
aan boord waren genomen, dat zij dood
geschoten zouden worden, en zij waren
aangenaam verrast, toen bleek, dat zij in-
plaats daarvan heel fatsoenlijk behan
deld werden..-..
Burgelijke Stand.
ALKEMADE.
Geboren: Adrian us Leonardus en
Petrus Jacobus, z. v. G. van der Poel en
P. M. Hoogeveen. Petronella Cornelia,
d. v. A. van der Meer en M. G. van Moor-
Bel. Johannes. Cornells, z. v. W. J.
Straathof cn A. G. Rietbroek. Maria
Cornelia, d. v. G. .1. Riclbroek en C. Poel-
tuin.
Ondertrouwd: G. Ovsrvest 47 j.
cn M. M. Meiman, 35 j. F. Turk 30 j. cn
J. Bnx 26 j. J. Hoogtxdiouin 33 j. en J.
Groen in 't Woud 36 j.
BODEGRAVEN.
Getrouw d:J. A. van Schaik 39 j.
en J. Sluijs 30 j.
HAZERSWOUDE.
Geboren: Jannetje, d. v. J. J. van der
Loo en S. Marseille. Cleinentia, d. v. J.
van der Heiden en M. C. C. Breibach.
David, z. v. P. de Gelder en M. van Veen.
Adranns Cornells Ar.tonijs, z. v. N. van
den Berg en Af Olierook. Petrus Hugo,
z. v. L. C van der Voort en J. v. Kuieren.
Jan Jacobus, z. v. J. Hassefras en L.
Horkes.
Ondertrouwd: A. Snel jm. 29 j.
to Aarian<!er»ven en G. Brobbel-Dorsman
jd. 27 j. alhier, doch binnen de laatste 6
maanden te Aarlanderveen.
Getrouwd:?. Buitenhuis jm. 29 j.
te Weert en J. Marseille jd. 26 j. alhier.
J. S. van der Ven, wedr. van J. Boting, 60
j. alhier en M. Kozijn, weduwe van D. Dui
venvoorden 74 jr. alhier, binnen de laatste
3 maanden te Alkemade.
NIEUWKOOP.
Geboren: Clasina Cornelia, d. van
H. Spinter en H. J. van Vliet. - Cornelis
Willem, z. van B. Kalshoven en M. Roden
burg.
Overleden: P. Ket, echtgen. van J.
Tijsterman, 67 j.
Getrouwd: C. van den Brink, 29 j.
te Rietveld en G. v. d. Voorn, 29 j.
TER-AAR.
G e h u w d: G. van Eijk en T. G. Horo
man.
ZOETERWOUDE.
Geboren: Johannes Cornelis Mar-
tinus, z. v. F. Hendriks en M. A. van Eijk.
Ondertrouwd: J. Meijer 40 j. en
H. A. M. Beyersbergen 37 j.
Overleden: J.A. de Groot 32 j.
AGENDA'S.
Ned. R. K. Volksbond.
Afd. Lelden en Omstreken.
Zondag, half een Jaarvcrg. Pröp.-Club
„St Bonifacius". 45 uur Spaar- en Voor
schotbank.
Maandag, 910 uur, Brandstoflëncommissie.
Donderdag, 9 uur. Bestuursvergadering.
Zaterdag, van 89 u. Bibliotheek; 910
uur Spaar- en Voorschotbank.-
St. Jozefsgezellen-Vereeniging.
Zondag, de zaal open van 12y2-SP/a en
van 57 uur voor de leerlingen; van 8
10 verplichte bijeenkomst voor de gezellen;
ten 8^/4 uur Kegelclub „Hout of Fout".
Maandag. Woensdag en Donderdag ia de
zaal beschikbaar voor de Gezellen.
Woensdag, rep. Gymnastiek.
Donderdag, Kegelclub Afd. Geli. Gezellen.
Zaterdag, zitting spaarkas en bibliotheek
op de gewone uren.
Zlta-Vereenlylng.
Zondag, geopend vanaf 12 uur; van half 5
tot half 6 uur godsdienstonderricht voor alle
meisjes van het Patronaat. Van 3Vz41/2 uur
Zangles. Van half G tot half 7 ontspanning.
Spaarkas, Bibliotheek Patronaatsmeisjes.
's Avonds tot 10 uur gezellige bijeenkomst
in de lokalen der winkeljuf!', en dienstboden.
Maandag, geen Kookles.
Dinsdag, van 11 tot 12 uur voormiddags
en van 89 uur 's avonds arbeidsbeurs. In
lichtingen voor verschillende betrekkingen;
van 8 tot half tien uur knipcursus.
Van 891/2 uur Herhalingsondenvijs Patro
naatsmeisjes.
Woensdag-avond van 810 uur, gezellige
bijeenkomst voor dienstboden; van 8 tot half
10 uur cursus in bet verstellen, voor Patro
naatsmeisjes. Spaarkas en Bibliotheek van
89 uur, (ook niet-ledcn kunnen worden
toegelaten). Van 89V2 uur CosLumecurxus.
Donderdag-avond, van half 8 tot 9 uur Her
halingsondenvijs- Patronaatsmcisjesdo zaal
geopend voor dienstboden.
Van half 8half 10 kookles voordePatro-
naatsmeisjes.
Vrydag-avond, van half 89 uur verstellen
voor de meisjes van 't Patronaat. Van half 8
tot half 10 gezellige bijeenkomst van meisjes.
Afdccling Vrouwenbond.
Schaakrubriek.
Oplossing van probleem 211 van E. DE
RUITER, te Oegstgeest. L. g. 8.
Correcte oplossing ontvangen van: A.
van Hameren, te Veur; R I-aulides, te
Leiden; J. Heemskerk, te Roelofarends-
veen; W. van Kins, te Boskoop; Jac. van
Steijn en P. van Velzen, te Zoeterwoude;
Jac. van der Meer» te Hoofddorp.
Correspondentie: J. B. te N. en A. v. H.
te V. Uw vermeende nevenoplossing faalt
op P. f. 5:.
Probleem 214 van W. VAN KINS, te
Boskoop. (Ingezonden.)
ZWART.
i
j
i
WIT.
Stand der stukken:
Wit: K. e. 1; D c. 2; L. a. 8; pionnen:
b. 3; c. 6; d. 4; e. 3; e. 5.
Zwart: K. d.,5; D. b. 7; pionnen: b. 4;
e. 2; e. 6.
Wit begint en zot mat in 2 zetten.
Oplossingen worden ingewacht tot Za
terdag 6 Februari, on I r motto £ch«al;,
..Tehische Courant", Leiden.