BINNENLAND. Uit Stad en Omgeving. ner heeft aan zijn zuster op haar vraag naar het einde van den oorlog, geant woord ,,Ik weet niet wanneer de oorlog zal eindigen, maar ik weet wel wanneer hij begint, namelijk in Mei." De beurs te Kopenhagen. De banken •n bankiersfirma's te Kopenhagen hebben zich vereenigd om te beraadslagen over de héropening der beurs aldaar. De bijna al- gemeene opnie was, dat de tijd daarvoor nog niet is gekomen, aangezien de poli tieke toestand nog niet helder is. pe beurs te Kopenhagen zal dus voorloopig nog ge sloten blijven. Op een mijn geloopen? De Zweedsche stoomschepen Carma en Annagreta, die midden December uit Engeland naar Zwe den zijn vertrokken, zijn nog niet aange komen. Men vermoedt dat ze op een mijn geloopen zijn. De Carma had een beman ning van 16, de Annagreta van 20 koppen. Beschieting van Reims. Naar een Wolff-bericht uit Parijs, dd. 13 dezer, meldt, wordt de beschieting van Reims met de uiterste kracht voortgezet. Zondag vie len er 108 granaten in de stad cn richtten veel schade aan. De Masurische meren. De correspon dent van het Parijsche Journal in het Rus sische hoofdkwartier meldtDe Duitscliers gebruiken 's nachts in de Masurische me ren een groot aantal gepantserde motor booten als ijsbrekers, die door de Russische artillerie worden beschoten. De Duitschers hebben er liet grootste belang bij, dat men niet over deze meren kan trekken. De smalle strooken tusschen de meren vormen n.L met de meren zelf voor het front een bijna onneembaren slagboom van 80 werst. Oorlogsmateriaal uit en door Zweden. De Zweedsche regeering heeft besloten dat het verbod van uitvoer van oorlogsmate riaal, dat bij het uitbreken van den oorlog werd uitgevaardigd, zoodanig zal worden uitgebreid dat in de toekomst ook de door voer van oorlogsmateriaal door Zweden is verboden. Gencesheeren in België. De Nieuwe Gazet van Antwerpen schrijft over bet groot aantal afwezige gencesheeren, die nog steeds in Nederland of Engeland, ver blijven. In sommige dorpen, rond Antwer- werpen, is geen enkel geneesheer te vin den. Te Merxem is er van de zes aldaar ge vestigde dokters slechts één teruggekeerd; twee zijn bij 't Belgisch leger. In Capellen, waar drie geneesheeren wa ren, is er insgelijks slechts één weerge keerd. Nederland en de Oorlog. De Staatsie ening. Men deelt ons mede, dat het totaal be drag der inschrijvingen op de Staatslee- ning en hetgeen op de inschrijvingen zal worden toegewezen, hedenavond in de „Staatscourant" zal worden gepubliceerd. Wij zijn gemachtigd mede te deelen, dat het* totaal bedrag der inschrijvingen is 409 millioen 918,000 gulden en voorts dat het gedeelte der inschrijvingen," waarvoor pre ferentie is gevraagd, geheel wordt toege wezen, tot een bedrag van 50 pCt. (de al dus gevonden bedragen worden naar bo ven afgerond tot het naaste veelvoud van i 100). Kon. Nat. Steuncomité. De lijst van de van 3 tot en met 9 Ja nuari voor het Kon. Nat. Steuncomité 1914 ingekomen bijdragen bedraagt in totaal f 61,987.97. Dit bedrag gevoegd bij de bedragen dei- vorige lijsten is er tot dusver totaal ont vangen aan bijdragen en toezeggingen f 1,438,709.58. Bovendien werden uit Ned.-Indië zen dingen van kisten met gedragen kleeding- stukken enz. ontvangen. Bloeiende klompen industrie. Terwijl het in vele bedrijven slecht gaat door den oorlog, gaat het met de klompen industrie in Maas en Waal andersom. De prijzen zijn niet onaanzienlijk gestegen, mede door het duurdere hout, maar de vraag naar klompen is veel grooter dan in tijd van vrede. De uitvoer heeft veel meer te beteekenen dan andere jaren. Van de steenovens. Naar de „Geld." uit Druten verneemt, zullen in de aanstaande campagne op verschillende steenovens meer werkkrach ten noodig zijn dan in andere jaren. Zoo is aan de firma Vermeulen en Bloem een levering vam 8 millioen steenen opge dragen, zoodat op deze fabriek a.s. zomer met veel personeel gewerkt zal worden. Het steenkolenvraagstuk. Zooals is medegedeeld, werd in de eer ste vergadering van de gereorganiseerde commissie voor de nijverheid van het Ko ninklijk Nationaal Steuncomité, den 5 Januari onder voorzitterschap van den mi nister van Landbouw, Nijverheid en Han del gehouden, een discussie gevoerd over het steenkolenvraagstuk. I-Iet bureau dier commissie vond in de toen gehouden bespreking aanleiding een vergadering samen te roepen van eenige leden van die commissie, die bij uitstek ge acht kunnen worden, op de hoogte van dit vraagstuk te zijn, en van vertegenwoordi gers der voornaamste lichamen die hier te lande kolen leveren. Deze vergadering werd den 13 Januari onder leiding van den voorzitter van ge noemde nijverheidscommissie, prof. De Vooys, gehouden. Ofschoon er zeker reden te over is, om de moeilijkheden, verbonden aan de geregelde kolenvermindering hier te lande'niet te onderschatten, was toch de indruk, die voortvloeide uit de mededee- lingen der zoo bij uitnemendheid deskun digen 'die de vergadering bijwoonden, deze, dat er geen enkele reden is te vreezen, dat Nederland in de naaste toekomst gebrek aan kolen zou krijgen. Wel bleek het noo dig maatregelen voor te bereiden om te zorgen, dat de levering der kolen zoo re gelmatig en doeltreffend mogelijk zou ge schieden. De samengeroepen commissie blijft in dit opzicht diligent. Kinderen in de bioscoop. Te Utrecht, waar insgelijks een veror dening kinderen beneden 16 jaar be schermt tegen voor hen schadelijke films, werden Woensdagavond in een der bios cooptheaters, misschien ook wel in de ove rige biljetten verspreid onder het pu bliek, waarin tegen die verordening werd geprotesteerd, omdat.... ,,de ouders vrij moesten zijn bij de opvoeding hunner kin deren".... Verbiedt dan de jeugd ook maar niet, vuurtjes te stoken of op de spoor baan te spelen. Enfin, den bezoekers werd in die biljet ten verzocht, een geperforeerd strookje, bevattende een sympathiebetuiging met het protest, van hun handteekening te wil- en voorzien en bij den uitgang af te geven. 't Is ons niet bekend, hoeveel bezoekers aan dat verzoek gevolg hebben gegeven, maar wel hopen we, te Leiden van der gelijke demonstraties verschoond te blij ven. Coöperatieve meelfabriek. Men schrijft uit vakkringen aan het „Hbld.": Ruim drie jaar geleden gingen er uit bakkerijkringen stemmen op, tot stichting eener onderlinge of coöperatieve meelfa briek, welke gevestigd zou worden te Schiedam in een voormalige veevoeder fabriek. Toen de plannen in eenigszins ge vorderd stadium van voorbereiding wa ren, moesten zij om verschillende redenen (o.m. wegens niet voldoende deelneming in het aandeelenkapitaalj worden opgege ven. Den sedert" het uitbreken van den oor log voor broodfabrikanten en bakkers in ongunstigen zin. veranderde commereiaele omstandigheden; de annuleering der meel- contracten, de intrekking van het crediet als anderszins, hebben aanleiding gege ven, dat in de jongste vergadering van het hoofdbestuur van den Ned. Bakkers- bond aan het Centraal bestuur werd opge dragen, stappen te doen, die leiden tot oprichting eener onderlinge meelfabriek. Aan de leden van genoemden bond zijn thans twee plannen in overweging gege ven om tot het beoogde doel te geraken: oprichting der fabriek met eigen midde len, waarbij de volgestorte aandeelen f 100 en veelvouden daarvan zouden bedragen en ieder lid naar zijn vermogen een of meer aandeelen zou moeten nemen, ter wijl het andere plan inhoudtoprichting met behulp van vreemd kapitaal, het welk alleen te verwezenlijken zou zijn, wan neer alle bakkers zich' als één man als lid der Coöperatieve Vereeniging zouden aan melden. Aldus luiden de voorstellen van het cen traal bestuur van den Bakkersbond. In het tot belanghebbenden gerichte verzoek, om het bestuur te laten weten aan welk plan van oprichting men de voorkeur geeft, is uitdrukkelijk vermeld, dat men zich met een dusdanige adhaesiebetuiging nog tot niets verbindt. Niettemin is het aantal ingekomen sympathiebetuigingen belang rijk kleiner dan verwacht werd en deelt de redactie van het bondsorgaan in zijn laatst "verschenen nummer mede, dat een tweede oproeping noodig js gebleken, wil het pan tot oprichting eener coöperatieve Meelfabriek eenige kans van slagen heb ben. Gemeenteraad van Leiden. Zweminrichting aan het nieuwe Rijn- en Schie-kanaal. De Voorzitter deelt mede, dat de heeren Reimeringer, Roem en De Boer een motie hebben ingediend om dit punt van de agenda te voeren tot betere tijden aan gebroken zijn. De heer Botermans vraagt naar aanleiding van de stukken hoe in drinkwa ter zal worden voorzien. De heer v. Hamel komt uit ervaring tegen het betoog van den heer v. d. Pot op. Maakt men een scheiding, dan zal het met de exploitatie misloopen. De heer Vergouwen bestrijdt de mo tie R e i m e r i n g e r op de gronden door den heer Sytsma aangehaald. De ondbr- bouw is er, wij kunnen dien niet zoo laten liggen. Ook spreker betreurt het, dat het bedrag weer hooger is, dan eenige jaren terug. De heer Botermans vraagt of wan neer het werk na de begrooting eenige duizenden guldens tegenvalt, of dan het voorstel wederom in den raad komt. De Voorzitter zegt, dat wanneer het bedrag aanmerkelijk hooger is, B. en W. het natuurlijk zullen overwegen. De heer Reimeringer vindt de in richting op het oogenblik een kwestie van luxe. Wij kunnen beter wachten, tot betere tijden aangebroken zijn, wij kunnen dan de materialen ook waarschijnlijk goed- kooper bekomen. De heer v. d. L i p betoogt, dat het geen luxe uitgave is. Hij zou het zeer betreuren indien de motie werd aangenomen. Een stad als Leiden, met veel water, heeft be slist een zweminrichting noodig. De heer Fischer zegt, dat geregeld aanvoer van drinkwater zal plaats hebben. De heer K o r f f is bang, dat wanneer wij wachten de bassins nog eens uitgegra ven moeten worden. De Voorzitter betreurt het met den heer Sytsma, dart; destijds de meubileer- kosten niet zijn aangegeven. De overige f 4000 staan geheel buiten B. en W.; zij zijn geeischt door de provincie. Wij hebben echter voor, dat wanneer de provincie het terrein zou opeischen, die f 4000 worden terugbetaald. Wij kunnen niet gedeelte lijk gaan bouwen, het zou later yeel duur der uitkomen. Spieker begrijpt nlef, hoe de heer Rel- meringer met bezwaren van luxe komt, daar hij altijd luxe-voorstellen doet. Zou de begrooting tegen vallen, dan zullen B. en W. natuurlijk overwegen, wat hun te doen staat. Spreker sluit zich aan bij de bestrijders van de motie. De motie wordt verworpen met 522 stemmen. Het voorstel van B. en W. wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Keuring van Eet-, Drink- en andere waren. In behandeling komt de verordening op de keuring van eet-, drink- en andere wa ren alsnog herzien na ingekomen advies der Gezondheidscommissie. De heer v. d. Eist brengt de commissie dank voor de overname van zijn amende ment, maar had de toelichting uitvoeriger willen zien. De algemeens beschouwingen jvorden gesloten. De verordening wordt artikelsgewijze be handeld en ten slotte met algemeene stem men aangenomen. Rooien en verkoopen van boomen. Naar aanleiding van het bekende adres van G .J. F. Biegman e. o. en na het inge wonnen advies van drie deskundigen stel len B. en W. den Raad voor te besluiten de boomen voorkomende op twee staten te doen rooien en die vervolgens met uit zondering van een aantal boomen in het openbaar te doen verkoopen. De Voorzitter deelt mede, dat de heer v. d. Pot een motie heeft ingediend om de boomen aan de Jan van Houtkade te behouden. De heer Roem zegt, dat hij B. erf W. dankbaar is voor het praeadvies. De heer Sytsma heeft het niet op rapporten van deskundigen. Wij moeten voorzichtig zijn. Het beste is een proef te nemen met een straat of singel. Wil men met een eenvoudige proef beginnen, dan kan spreker medegaan. Gaat men alle boomen rooien, dan is het niet meer te ver helpen. Spreker raadt B. en W. aan het voorstel terug te nemen; in ieder geval wil hij krachtig de motie **v. d. Pot steunen om de boomen aan de Jan v. Hout kade te laten staan. De Voorzitter zegt, dat er geen kwestie behoeft te zijn van terugneming van het voorstel van B. en W., omdat het verschillende straten en singels betreft. Er kan afzonderlijk gestemd worden. De heer v. d. P o t heeft met belangstel ling het rapport van de deskundigen gele zen. Men zal echter tot de overtuiging moeten komen, dat wanneer verschillende boomen in straten en singels zullen ge rooid zijn, de boomen, die blijven staan, te ver van elkaar zullen staan. Zijn de boo men, gesnoeid, dan zien zij er leelijk uit. Maar na een paar maanden zien zij er weer goed'uit. Spreker sluit zich aan bij het betoog van den heer Sytsma. De Voorzitter zegt, dat er straten zijn, b.v. de Kaiserstraat, waar de boomen te dicht op elkander staan. x De heer Roem bestrijdt den heer v. d. P o t op aestetische gronden. De Voorzitter zegt, dat het snoeien een zaak van B. en W. is. Over het rooien heeft de raad een stem, omdat de boomen verkocht worden. De heer v. d. L i p is ook voor een voor zichtige proef. Laten wij eerst zien of het niet te leelijk is. De Voorzitter deelt mede, dat de heer Sytsma een motie heeft ingediend. B. en W. uitnoodigende hun voorstel terug te nemen en met een voorstel te komen om een proef te némen met het rooien van boomen op Zoeterwoudschen en W. Singel. De Voorzitter zegt, dat B. en W., met geen ander voorstel kunnen komen. Er kan afzonderlijk gestemd worden, waar door hetzelfde doel bereikt wordt. De heer Sytsma zegt, dat de raad met het aannemen van de motie er in eens af zal zijn. De Voorzitter bestrijdt de ziens wijze, omdat er buiten die singels nog straten zijn, waar de boomen heel goed ge rooid kunnen worden. Ten slotte wordt be sloten over de boomen in iedere straat of Singel afzonderlijk te stemmen. Verworpen wordt het voorstel om de iepen staande aan beide zijden van de Doezastraat tusschen Raamsteeg en Koe- poortsbrug om den anderen te rooien. Aangenomen wordt het voorstel om de iepen en linden aan den huizenkant van den Zoeterwoudschen Singel tusschen Koe- poortsbrug en Philosophenpad om den an deren te rooien. Aangenomen wordt het voorstel om de kastanjeboomen aan beide zijden van den Witten Singel tusschen Koepoortsbrug en Schelpenkade om den anderen te rooien. Verworpen wordt het voorstel om de iepen aan beide zijden van de Kaiserstraat om den anderen te doen rooien. Aangenomen wordt de iep op het Gerecht te verplaatsen raar cle overzijde, de linde te rooien. Aangenomen wordt de iepen aan de noordzijde van het Levendaal tusschen Barbarasteeg en Steenschuur om den an dere te rooien.. Verworpen wordt met 1116 stemmen het voorstel om de middenboomerij, aan de Jan van Houtkade te rooien. Aangenomen wordt het voorstel om alle boomen aan de Noordzijde van den Hoo- gen Rijndijk voor het Invalidenhuis en de H. B. School te rooien. Verworpen wórdt het voorstel om alle boomen op het trottoir aan de westzijde van den Stationsweg te rooien; aangenomen daarentegen het voor stel eenige boomen tot de Haverzaklaan te rooien. Aangenomen wordt het voorstel een vijf tigtal boomen in plantsoen en park te rooien. Besloten wordt (en slotte een groot aan tal boomen in verschillende straten en singels, die een kwaal hebben te rooien, met uitzondering van de 13 iepen en 2 lin den aan de Nieuwe Rijn. Toelaten van Kinderen tot Bioscopen. In behandeling komt de verordening be treffende ÏÏef toelaten van kinderen tot lichtbeeldenvertooningen. De algemeene beraadslagingen .worden geopend. De Voorzitter zegt, dat hij de min derheid uitmaakt in de commissie. Hij acht de verordening niet noodzakelijk, omdat deze in Leiden niet noodig is. Ver wijzende naar de toelichting in de stuk ken geeft spreker in overweging de ver ordening niet aan te nemen. Prof. Carpentier Alting is van meening, dat voorbereidende maat regelen moeten genomen worden voor het te laat is. De toestand is goed in Leiden, maar hij kan slecht worden, daarop moe ten wij niet Vachten. Spreker geeft toe, waar het hier twee bioscopen betreft, waarop direct geen aanmerking valt te maken, dat het moeilijk is, een gedocu menteerd betoog te leveren, maar geeft voorbeelden van films, die, volstrekt niet onzedelijk, toch niet door kinderen moes ten worden bijgewoond. Ook in de bios copen te Leiden wordt bijna geen reke ning met het kind gehouden. Bekend is, dat kinderen zich voor weinig geld toe gang kunnen verschaffen tot deze verma kelijkheden, bij de comedie is dat niet het geval. Daarenboven is spreker van mee ning, dat voorstellingen in schouwburgen den geest der kinderen niet zoozeer prik kelen als verschillende films in de biosco pen. Mr. Aalberse kan niet anders, dan de gedachte, die aan de verordening ten grondslag ligt, sympathiek vinden. Tegen de vorm heeft hij echter vele bezwaren en het is voor hem nog moeilijk zijn stem te bepalen. Wat de vertooningen zelf betreft kan men gerust zeggen, dat het in Leiden niet te bont gemaakt wordt. De exploitan ten maken een moeilijken tijd mede en wordt de verordening aangenomen, zal het voor hen in vele opzichten nog veel moei lijker worden. Wanneer op de offiches ge drukt staat „Kindervoorstelling'- dan zul len vele menschen niet komen. Erger dan de voorstelling vindt spreker de affiches, de platen op aanplakborden en in winkels, waarop re clame wordt gemaakt voor een of andere film. De ouders immers ^kunnen zorgen dat de voorstellingen door hun kinderen niet bezocht worden, maar zij kunnen niet verhinderen, dat de kinderen bij het naar school gaan kennis nemen van die platen. Wil de commissie dus consequent zijn, dan moet zij ook in de verordening bepalingen opnemen, waardoor het kind tegen dergelijke platen beschermd wordt. Voordat art. 240 van dezedelijkh.wet aan de orde kwam is spreker eens een half uur voor een winkel blijven staan, waar een kunstplaat hing van geen zedelijke strekking. Nu kan men zeggen, het was kunst. Maar spreker was verbaasd over hetgeen hij in dat half uur uit de kinder monden gehoord heeft. Het was voor hem een rede het artikel met klem te verde digen. In Duitschland is men nog verder gegaan. Men heeft niet alleen gevraagd of het eerbaar voor de jeugd is, maar ook of het schadelijk is. Wordfy de verordening aange nomen, dan zullen de gewone voorstellin gen er niet beter op worden. De exploitant toch zal zeggen, ik mis nu de kinderen, ik zal "de films wat meer gepeperd maken, dan komen er meer groote menschen. De verordening is te vaag. De exploitant wordt overgeleverd aan een commissie. De er varing heeft geleerd, hoe verschillend een commissie kan oordeelen. Er worden geen criteria aangegeven op welke wijze een film beoordeeld moet worden. Daarbij komt, dat de commissie de eerste we ken gaarne de films ziet. Maar na eenige weken komt de commissie tot de conclusie, dat hoewel in andere vorm, de films allen op elkander gelijken. De commissie zal er zooveel notitie niet meer van nemen. Spre ker betoogt nogmaals dat de grondge dachte hem sympathiek is, de vorm dei- verordening doet hem echter aarzelen. Spr. houdt daarom zijn stem voor. Mr. v. d. Eist toont met verschillende voorbeelden aan, hoe verderfelijk vele films op kinderen werken. Wat de recla meplaten betreft is hij het eens met den heer Aalberse, maar het een sluit het an der nog niet uit. Spreker is van oordeel dat de verordening goed zal werken en noodzakelijk is. De heer Sytsma sluit zich bij den heer v. d. Eist aan, en vraagt den heer Aalberse met amendementen te komen om zijn bezwaren omtrent de reclameplaten te ondervangen. Hij is van oordeel dat het kind moet beschermd worden. Spreker heeft zelf een enquête ingesteld en is tot de slotsom gekomen dat er veel te veel films vertoond worden, die door kinderen niet gezien moesten worden en wijst nog op de explicatie die gegeven wordt, die soms meer dan erg is, zelfs 's middags, wanneer z.g. kindervoorstellingen gegeven worden. De Voorzitter vindt, dat men te veel aan banden gaat liggen en onder- schrijft volkomen, de verschillende opmer kingen door den heer Aalberse gemaakt. Ten slotte moet men toch ook niet verge- i ten, dat de ouders hun kinderen van bios coop-voorstellingen moeten en kunnen af houden. Prof. Carpentier Alting betoogt, dat kinderen zoo gemakkelijk voor weinig geld, zonder dat de ouders het we ten, bioscopen kunnen bezoeken. De over heid moet dan wel eens ingrijpen. Spreker onderschrijft de bezwaren van den heer Aalberse, maar het was moeilijk iets om trent de reclameplaten in de verordening te formuleeren. De heer Aalberse kan ech- "ter zélf met een voorstel komen. Spreker meent, dat er paedagogen genoeg in Lei den zijn om met vrucht in de commissie werkzaam te zijn en is van meening, dat alles er voor pleit om de verordening aan te nemen. De heer Aalberse betoogt nog maals, dat de grondgedachte hem sympa thiek is. Spreker heeft alleen aan willen toonen, dat men consequent had moeten zijn en veel verder had moeten gaan. De verordening is nu te vaag. De verordening geeft niets omtrent de reclameplaten, goefC niets omtrent den uitleg van den explica teur. Spreker heeft getracht eenige amen dementen daaromtrent samen te stellen, maar is uitgcscheden, omdat hij zag, dat hij bezig was met een heel nieuw voorstel met. een tegenvoorstel. Na nog eenige discussie, die geen nieuw licht aanbrengt, worden de algemeene be schouwingen gesloten en komt de verorde ning in behandeling. Op artikel 1 heeft de heer Aalberse een amendement ingediend, dat betoogt de woorden in te lassen „voor het publiek toegankelijk". Na bestrijding door den Voorzitter, prof.- Carpentier Alting en Mr. v. d. Lip trekt de heer Aalberse zijn amendement in. Artikel 1 wordt vervolgens in stemming gebracht en aangenomen met 15 12 stemmen. Bij artikel 2 heeft de heer Aalberse een amendement ingediend, beoogendc dat die films welke in and ore plaatsen door do commissie reeds zijn goedgekeurd, door de commissie te Leiden niet meer behoe ven gekeurd tc worden. Het amendement wordt verworpen met .8—18 stemmen, die van ac lieeren Vergou wen, Aalberse, Bots, Timp, v. Tol, Boter mans. Driessen en Harteveld. Na eenige redactiewijzigingen wordt ten slotte de geheele verordening in stemming gebracht en aangenomen met 1412 stem men, die van de heeren Botermans, Bosch, Cortz, Timp, Bots, Fisher, v. d. Lip, v. Gruting, Korff, Harteveld, Driessen en Reimeringer. Bij de rondvraag vraagt, de heer v. d. Eist., waarom het zoo lang geduurd heeft, dat zijn voorstel, omtrent de schoolartsen, eerst nu uitgekomen is. De verschillende adviezen dagteekenen al meer dan van een jaar terug. De Voorzitter zegt, dat de laat ste adviezen dagteekenen van Juli. Toen is de mobilisatie gekomen en was er heel wat anders aan den winkel. Hij waardeert ten zeerste het werk van den heer v. d. Eist en is van plan het voorstel in de eer ste de beste zitting aan de orde te stellen. Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter om zes uur de vergadering. Schoolartsen. 8 Maart 1913 heeft het gemeenteraads lid Mr. A. v. d. Eist bij den gemeenteraad een ontwerp-verordening ingediend, rege lende het geneeskundig en hygiënisch toe zicht op de openbare en bijzondere scho len en den werkkring van den schoolarts. De voorsteller wil op het voetspoor van de gemeenten 's-Gravenhage en Groningen door de aanstelling van een beroepsschool arts het geneeskundig en hygiënisch toe zicht op de leerlingen op een breederen grondslag vestigen en ook tot een hygië nisch toezicht op de scholen zelve geraken. Na het gevoelen \an de verschillende commissiën en ambtenaren die daarvoor in aanmerking kwamen te hebben ge hoord. hebben B. en W. praeadvies uitge bracht. B. en W. geven den raad in overweging te hesluiten niet over te gaan tot de in voering van het in de ontwerp-verorde ning belichaamde stelsel. Bij eventueel© verwerping van dit voorstel willen zij gaarne hun gevoelen over de verschillende artikelen doen kennen. Met het college van schoolartsen, de hoofden van de O. L. Scholen en bijna alle besturen der Bijz. scholen zijn B. en W. 'van oordeel, dat de schoolarts er zich in hoofdzaak toe moet bepalen de ziekten op te sporen, én wel in het bijzonder de be smettelijke ziekten, al behoeft dit nog geenszins uit te sluiten, dat ook op andere ziekten wordt gelet, zooals op den toe stand van het gebit en dergelijke. Indien de schoolarts geneeskundige fce- handeling van den betrokken leerling wenscht, moet daarvan kennis gegeven worden aan de ouders. Conflicten tus schen den schoolarts en zijne collega's worden op die wijze vermeden, en zijn dan ook in de ruim 8 jaren, gedurende welke alhier het geneeskundig toezicht van ge meentewege wordt uitgeoefend, nimmer voorgekomen. Op het ontstaan van conflicten bestaat veeleer kans, indien de schoolarts zich gaai plaatsen tusschen den huisarts en de ouders, door de moeders op zijn bu reau te laten komen en haar daar allerlei raadgevingen te geven ten opzierfte van haar kinderen. En in het onderzoek op het bureau en de besprekingen met de moe ders ligt toch volgens het voorstel van den heer Van der Eist juist het zwaartepunt der taak van den beroepsschoolarts. Uit vrees voor conflicten behoeft men dus ze ker niet tot een ander stelsel over te gaan. Ter wille van de eenheid in werksy- steem is het al evenmin noodig, om op een beroepsschoolarts de keuze te vestigen. Met de aanstelling van één beroepsschool arts zonder meer zal toch niet kunnen worden volstaan. Dit is misschien mogelijk in kleinere gemeenten, doch in een stad als Leiden met bijna 60,000 inwoners, al waar het onderzoek zich moet uitstrekken over niet minder dan 30 openbare en bij zondere scholen, zal men zich, evenals in Den Haag, genoodzaakt zien. tot de aan stelling van assistent-schoolartsen over te gaan. Bij het stelsel van M. v. d. Eist zullen dus ook de uitgaven belangrijk hooger stijgen. Examens krankzinnigenverpleging. Deze examens, ingesteld vanwege de Neder- landsche Vereeniging voor Psychiatrie en Neurologie, hebben een aanvang genomen met de candidaten uit de gestichten Ende geest en Rhijngeest. De uitslag is als volgt Eerste gedeelte. 14 candidaten, afgewezen 10, geslaagd de zusters G. Visschcr, J. Vol- ker en S. M. A. Zegwaard en broeder A. G. Niemeijer. Tweede gedeelte. 16 candidaten, afgewe-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 2