13 TENLAND. De Oorlog. BINNENLAND. 3a JAARGANG. No. 1597 c Scicbolxe (Bou/tant BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONBAGSBl.'7 voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze agenten II cent per week, fl.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaai. Afzonderlijke nummers 21/» cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent WOENSDAG JANUARI. I9I5. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van t-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratie bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iodere regel meer 5 cent. Zal Roemenië zich tegen Oostenrijk keeren? Een besliste tegenspraak betreffende de gevangenneming of gevan genhouding van Kardinaal Mercier. - Zoo wel van het Westelijk als Oostelijk oor logsterrein weinig nieuws. De Duitschers in FrankrijK en België. Van het Westelijk oorlogstooneel weten beide partijen niets anders te melden dan kleine gevechten, die aan den algemeenen toestand niets veranderen. De troepen-bewegingen worden door de aanhoudende regens dermate bemoeilijkt, dat de meeste berichten slechts spreken van de gewisselde kanonschoten. In de Vogezen is sedert ook veel sneeuw gevallen, wat daar den toestand ook al niet beter maakt En zoo blijft afwachten en waarkzaamheid aan beide zijden het parool. Een aanval, die een beslissing zou bren gen, thans uit te voeren, acht de ,,Köln. Ztg." een dwaasheid, omdat tegen de aan beide zijden aangelegde versterkingen, met artillerie-stellingen en versperringen, met loopgraven .n soutiens, eenvoudig niet op te tornen valt. Maar dat te eeniger tijd aan dezen toestand een einde moet komen, is duidelijk. Zoo blijven kan het niet. Een professor aan de hoogeschool te Zürich, dr. Bovet, die in Frankrijk was en den toe stand gadesloeg, schrijft in de ,,Neue Zuricher Ztg.": „Generaal Joffre heeft zijn verblijfplaats gekozen niet ver van het hoekpunt van den -stompen hoek, dien de linies der Duitsche >rs in Frankrijk maken. Van daar uit kan hij tegelijkertijd zoowel het noorden als het oosten overzien, en het aangrijpings punt voor de doorbreking van de Duitsche linies kiezen. „Maar waar zal dit aangrijpingspunt zijn? ,IIet is onmogelijk deze vraag thans reeds met zekerheid te beantwoorden. Doch reeds lang voor dat er sprake was van sterke troepenconcentratie bij Besangon, sprak iemand, die goed op de hoogte is, z'n meening aldus uit,,Let u vooral op de. Vogezen)'. En klaarblijkelijk was reeds vroeger, voor den inval der Duitschers in België, Epinal als basis voor het offensief tegen Duitschland aangewezen; en de be noeming van een zoo uitstekende militaire persoonlijkheid als generaal Legrand aan het hoofd van het 21e legerkorps, kan niet als een toeval gelden." Het is natuurlijk niet vooruit te zeggen, Nwaar de doorbraak zal worden beproefd, maar de mogelijkheid en de waarschijnlijk heid, dat die in de Argonnen en dus juist aan den stompen hoek van de Duitsche linies, tusschen Souain en Verdun zal ge schieden, is uit een militair-strategisch oog punt de meest waarschijnlijke. Wanneer? Dat weet alleen de man, die op dit oogen- blik in Frankrijk de leiding heeft. De Russen. Van het oostelijk oorlogstooneel zijn de berichten al even onbeteekenend als van het westelijk. De Duitsche generale staf meldt, dat er niets te melden is, en dat de ongunstige weersgesteldheid de bewe gingen zeer belemmert. De Russen krijgen dagelijks versterkin gen, maar toch vreezen zij klaarblijkelijk voor den val van Warschau. Doch het Ilongaarsche blad ,,Az Est" zegt, dat de val van Warschau wellicht uit een poli tiek oogpunt eenigen indruk zou maken, maar dat dit resultaat niet in overeen stemming zou zijn met de offers, die een doorgedreven bestorming van Warschau zou eischen. De Duitsche generale staf doet d.d. 12 Jan. deze sobere mededeeling: ,,Op het oostel. oorlogsterrein is in Oost- Pruisen niets belangrijks voorgevallen. De Russische voortgang in Noord-Polen bleef zonder resultaat. Onze aanvallen in het gebied bewesten den Weichsel hadden, ondanks het slechte weer, op enkele plaatsen succes. Te oosten van de Pilitza bleef de toe stand onveranderd." Andere officieele communiqué's zeggen ons nog minder. Roemenië. Verdienen do berichten aangaande de gebeurtenissen in het land van Carmen Sylva vertrouwen, dan is hét toetreden van Rumenië- tot de Bondgenooten nog slechts een quaestie van tijd. Deze oorlog, die in zoovele Staten het nationale gevoel verlevendigt, doet in de Rumeensche lan den (Rumenië, Zevenburgen en de Buko- wina) vooral het rassenbesef tot uiting komen. Toen Servië op groote schaal propagan da voerde tegen het Oostenrijksche gezag, smeulde het ook reeds in Roemenië.TUans verheft zicli daar met steeds sterker geluid de leus: bevrijding van alle Rumenen van vreemde dwingelandij, en hereeniging van allen tot één groot Rumeensch Rijk. Niet het kleinste getal Rumenen bewoont Rusland. Maar deze te „bevrijden" wordt voorloopig buiten het repertoire gehou den. Men gaat alleen ter bevrijding uit naar de zwaar getroffen en verzwakte Donau-monarchie. Waar de toestande,n dus een ontwikkeling schijnen te nemen, welke ook Roemenië's deelneming aan den oorlog verre van on waarschijnlijk maakt, is het niet zonder belang na te gaan, wat dit land in de ge duchte weegschaal werpen kan. Feitelijk, aldus het „Vaderland", i3 het Roemeensche leger het zwarte paard in het Nabije Oosten, waar mee we bedoelen, dat sinds 1877 Roemenië aan geen enkelen oorlog meedeed. In het genoemde jaar haalde koning Carol voor de Russen de kastanjes uit het allesbehalve malsche Plevvna-vuur. Sedert dien dag zijn echter ontzaglijke oorlogstoerustingen ge maakt en wat inrichting en bewapening be treft wordt het Roemeensche leger voor het beste van de Balkan-legers gehouden. On der het bestuur van den vorigen koning, die zijn leertijd in het Duitsche leger door bracht, werd de mobilisatie tot een hoogen graad van volmaaktheid gebracht, zoo zelfs, dat in 1913, toen Bulgarije zich tegen zijn bondgenooten keerde, Roemenië in 7 dagen 500.000 man op de been had. Deze 500.000 waren niet allemaal strijders, maar toch meer dan 400.000 konden zoo in het veld gaan. Twee jaar geleden was het Roemeensche grondgebied verdeeld in 5 militaire distric ten. Elk district kan verschaffen een eerste linie-corps van 40.000 man en een tweede linie-corps van gelijke sterkte. Het tweede corps komt bijeen op de verzamelings-sta- tions denzelfden dag, waarop 't eerste korps naar zijn concentratie-punt gezonden wordt. Het Roemeensche leger is dus verdeeld in 10 corpsen, elk van 40.000 man, voorzien van kanonnen, trein enz. De hoofdkwar tieren van deze 5 legerdistricten zijn Cra iova (1ste corps), Boekarest (2de corps), Ga- latz (3de corps), Jassy (4e corps) en Con- stanza (5de corps). Elk legercorps heeft ook een cavalerie-regiment, terwijl er bo vendien nog twee onafhankelijke cavalerie divisies bestaan van te zamen 8000 sabels. De infanterie is gewapend met het Mann- licher repeteergeweer (2.56 inch) en de ar tillerie met Krupp's 7^ c. M. snelvuurka non. De Roemeenen kochten hun houwit sers bij Schneider te Creusot. De ammuni tie wordt in het land zelf gemaakt in met de nieuwste werktuigen voorziene fabrie ken. Uit een en ander ziet men dat Roemenië een zeker niet te onderschatten bondgenoot of tegenstander is. Kardinaal Mercier. De „Nieuwe Tilburgsche Courant meldt: Hedenmiddag ontvingen wij op ons bu reau bezoek van een Eerw. heer geestelij ke uit Brussel, die Zaterdag j.l. Z.Em. kardinaal Mercier persoonlijk had gespro ken, en van Z.Em. had vernomen, dat, on danks alle bevestigingen, welke daarover in de bladen hebben gestaan, Z.Em. de kardinaal noch in zijn pa-UU". jesvancen.is. gehöüdërC nocli 'verhinderd is geweest dit té verlaten. Alleen is Z;Em. in zijn paleis aan een ver hoor onderworpen geweest. Verschillende Oorlogs berichten. Een Duitsche kruiser beschadigd. De „Star" verneemt uit Petersburg, dat de Duitsche kruiser „Bremen" te Wilhelms- hafen zou zijn aangekomen zeer beschadigd door het stooten op een mijn. Schip gezonken. Aan de „Evening News" wordt bericht „Het stoomschip „Castor" van Bergen, groot 1200 ton, varende onder Russische vlag, is op een mijn gestooten en gezonken aan den mond van de Elbe." Een schip onder Russische vlag, gezon ken in den mond van de Elbe! Het bericht komt ons zeer raadselachtig voor. Vermoe delijk is hier te denken aan een seinfout. Koning Albert en de Paus. De „Daily Telegraph" verneemt uit Havre, dat ko ning Albert in een telegram aan den Paus zijn bewondering uitsprak over de houding van kardinaal Mercier. Diens arrestatie, zegt de koning, omdat hij potesteerde tegen het wreede onrecht waaronder zijn kudde lijdt en tegen de onrechtmatige behandeling van zoovele priesters in mijn land moet het hart van Uwe Heiligheid diep bedroeven. De toestand te Antwerpen. Omtrent den toestand in Antwerpen seint men aan het „Hbld.": In Antwerpen is thans weer wit brood verkrijgbaar gesteld; men be taalt 58 centimes voor een brood, en be taalt de krentenbrooden met 1.50 franc per stuk. Aan 12 café's, alle in de onmiddellijke nabijheid van de groote statie gelegen, is door de Duitsche autoriteiten vergunning verleend tot 's nachts 12 uur open te blij ven. Een huwelijksvoltrekking aan het front. De eerste huwelijksvoltrekking aan het front vond 23 December in de buurt van Arras plaats. De bruidegom, een Fransch- man, hoorde tot een afdeeling wielrijders. Hij had toestemming gekregen om met het meisje te trouwen, waarmee hij op het punt stond in het huwelijk te treden, toen de mobilisatie-order werd uitgevaardigd. Hij verliet des nachts zijn loopgraaf aan het front en kwam des morgens per fiets in het kleine dorpje Hauteville, van de noodige documenten voorzien. Om halfelf reed de bruid, vergezeld van een vriendin, voor het gemeentehuis in een militairen automobiel. Een tweede luitenant van de wielrijders representeerde den ambtenaar van den burgerlijken stand. De getuigen waren alle soldaten en na afloop van de burgerlijke plechtigheid was er een korte dienst in de kerk, die als door een won der gespaard was gebleven. Daarna namen bruid en bruidegom af scheid van elkaar en keerde de bruid naar Parijs en de bruigom naar de loopgraven terug. Een praatgrage kapper. Heinrich San- der, een kapper te Einbcck in Hannover, was bij den geneeskundigen dienst te veldè geweest en deed, teruggekeerd in zijn stadje, de wonderlijkste vi van de monding der Theems. Het weer was ongunstig en mistig. Het eskader vloog langs de Engelsche zuidkust tot aan Dover, waar eenige bommen geworpen werden. Daarop vloog het eskader in de richting Duinkerken verder. Tien vliege niers van dit Duitsche vliegtuigeneskade^ verschenen boven Duinkerken-*on openden daar een hevig bombardement op de door de Engelsche bezette deelen der stad. Daar na werd het eskader te Ostende gezien. In het geheel werden 40 tot 50 bommen ge worpen, die belangrijke schade hebben aangericht, terwijl een aantal personen werd gedood of gewond. De Duitsche vliegeniers werden door de Engelsche vliegtuigen met rust gelaten; nadat zij een half uur rondom de stad ge- vlogeh hadden, koerden alle Duitsche vliegtuigen onbeschadigd naar hun plaata van vertrek terug. Japansche vertegenwoordiging bij het Vaticaan. Zooals uit Rome aan de „Ti mes" geseind wordt, heeft een klooster orde aldaar, die ook een vertakking in Tokio heeft, bericht ontvangen, dat bij die Japansche regeering het plan bestaat een buitengewoon gezant naar den H. Stoel te zenden om den Paus geluk te wenschen met zijn troonbestijging en om diplomatie ke betrekkingen met het Vaticaan te ves tigen. Dit bericht bevestigt dus onze reeds vroeger geplaatste mededeeling hierom trent. Nederland en de Oorlog. Staatsleening. De minister van Financiën maakt be kend: --- ----^er- de I. dat dé schatkistbiljetten en schatkist- toestanden op het oorlopslerrein. De po- pr>,messen, welke op 8 Februari 1915 be- litie bemoeide er zich mee en praatgrage leapper werd gedwongen de volgende ver klaring in het plaatselijk blad te zetten „De uitlatingen over den oorlogstoestand, die ik mij in verschillende koffiehuizen on doordacht heb laten ontvallen, kan ik niet volhouden. Ze zijn onjuist. Voor 't overige acht ik mij zelf ook niet in staat mij een juist oordeel over den toestand te vormen. Heinrich Sander." Suiker als veevoeder. In de Magde- burger Zeitung schrijft een groote heere- boer: Reeds eenige maanden voer ik met het meeste succes suiker aan paarden, rundvee, schapen en varkens. In de sui kerfabriek, waarin ik aandeel heb, heb ben wij het tweede product vergald door toevoeging van twintig procent cocosmeel. In een andere fabriek in de buurt is hier voor het stof van droge pulp gebruikt Dit laatste is aan te bevelen door de prijs stijging van alle oliekoeken. Verder deelt de schrijver nog mee, dat dit voeder uiterst goedkoop komt. Hij meent dat de groote suikervoorraden van Duitschland niet beter gebruikt kunen worden dan om in de behoefte aan veevoeder te voorzien. Een koene vlucht. Een groot Duitsch vliegtuigeskader van minstens 16 vlieg tuigen verscheen, aldus een telegram uit Berlijn, Zondag voormiddag in de buurt taalbaar zijn, reeds van den lslen Febru ari 1915 af, zonder renteverrekening, kun nen worden gebezigd tot storting op de 5 pCts. vrijwillige Staatsleening. a. De bovenomschreven schatkistbiljet ten zullen voor de daarin uitgedrukte be dragen als storting worden aangenomen ten kantore van de Nederlandscho Bank te Amsterdam en ten kantore van alle be taalmeesters. De aan die biljetten gehechte rentecou- pons ad f 8.37 1/2 zullen tegelijkertijd kun nen worden verzilverd. b. De bovenomschreven schatkislpro- messen zullen voor de daarin uitgedrukte bedragen als storting worden aangenomen doch uitsluitend ten kantore van de Neder landscho Bank te Amsterdam. Ter voorkoming, zooveel mogelijk, van evergroote drukte ten kantore van do hoofdbank der Nederlandsohe Bank als van de betaalmeesters op den 8sten Fe bruari (laatsten stortingsdag van den eersten termijn der Staatsleening) worden houders van de schatkistbiljetten en -pro messen als bovenbedoeld met aandrang uitgenoodigd de inwisseling dier stukken tegen stukken der Staatsleening niet uit te stellen tot den 8sten Februari, doch op een der voorafgaande dagen te bewerk stelligen. Vermits voor de vervroegde aflossing FEUILLETON. DE DUIKER. „Hetgeen hem wel het minst aangenaam zal zijn, is, dat de geneesheer hem tot na der order op diëet heeft gesteld." Het handelde blijkbaar over baron de Saint-Mandrien een belachelijk persoon, dien de Servon zeer goed kende. Hij was een trouw lid van de club, waar zijn gul zigheid hem een minder benijdenswaardige vermaardheid had verschaft. Den avond te voren had de baron na een heerlijk dineetje niet geaarzeld een groote som te wagen, hij, die anders overal, be halve aan tafel, zoo voorzichtig was. Die stoutmoedigheid werd bekroond door een onverstoord geluk, en tegen drie uur in den ochtend verliet hij triomfeerend de speelzaal met een buitenkansje van dui zend louis of, laten wij duidelijker spre ken, tienduizend gulden. Maar de nacht, die zoo gelukkig was be gonnen, liep ach zoo kwaad ten einde. Terwijl hij te voet naar de rue d'Anjou ging, waar hij woonde, werd de arme baron aangevallen bij het gedenkteeken van Lodewijk XVI, door dieven, die hem half worgden en hem zijn geld ontnamen. Nadere bijzonderheden ontbraken; maar het feit stond maar al te zeer vast. „De roovers", zoo sprak een jong taensch, „zijn gelukkig: ze vallen bij voor keur spelers aan, die door het lot zijn be gunstigd." Hierop riep een der drukste spelers uit wHet is nu de geschiktste tijd om een slag te saan, maar op voorwaarde, dat de winners zich zullen verbinden te voet raar huis te gaan. Dan kunnen wij eens zien, of de bende goed is. ingelicht." Het voorstel werd met geestdrift aange nomen. Servon, die geen lust had aan het spel deel te nemen, liet zich eindelijk bekoren maar nam zich voor, slechts keine inzet ten te doen. Maar ach, hoe gaat het met spelers? Wanneer zij eenmaal begonnen zijn, ken nen zij geen grenzen. Er was ook een vreemdeling, die eerst sinds eenige maanden lid was van de club. •I-Iet was de heer Pancorvo, en men zeide, dat hij door een der republieken van Zuid- Amerika met een zending belast was. Hij ging voor zeer rijk door, leefde op tamelijk grooten voet, speelde kras en ge lukkig, sprak zuiver Fransch en was ge zellig in gezelschap, iets wat bij menschen, die onder den evenaar geboren zijn, nogal zeldzaam is. Hij was wat men noemt een schoon man. Groot, slank en toch breed geschou derd, scheen hij met een kracht begiftigd, welke men niet bij zijn jaren zou zoeken, want hij was toch reeds ongeveer een vijftiger. Zijne trekken waren regelmatig en zijn oogen levendig en verstandig. Hij was tamelijk bemind, ofschoon hij zeer dikwijls won, een eigenschap die er. zich weinig toe leent om de sympathie in een kring voor zich te winnen. Servon had dikwijls met Pancorvo ge speeld, en dat was hem reeds duur te 6taan gekomen, want de overzeesche zuidlonder speelde, uitstekend en was even gelukkig als bedreven. Maar dat bleef niet zoo. Eindelijk keerde het geluk zich ook tot Servon, en het ver liet hem niet meer. Tegen vier uur in den ochtend had hij vijf en zestig duizend francs gewonnen. Maar do verliezers hadden toch nog een voordeel, want er werd aan herinnerd, dat de graaf te voet naar huis moest keeren, en men schepte er behagen in, hem in alle bijzonderheden het avontuur van den vo rigen dag te schilderen. Er werd gezegd, dat hij niet veilig was, en dat de dieven een koopje aan hem zou den hebben. Men wees hem de gevaarlijke hoeken, welke hij moest passeeren, en ten laatste stelde men reeds het artikel op, dat de „Gazette des Tribunaux" den volgenden dag zou openbaar maken, en dat natuur lijk met de woorden: „De justitie doet onderzoek." Servon, die wegens de goedgevulde beurs in een aangename stemming ver keerde, nam do zaak luchtig op. Hij zeide, dat hij volkomen van plan was te voet naar huis te keeren, en om zich voor den tocht bekwaam te maken, vroeg hij koude patrijs en een flesch Braune-Mouton. De heer de Pancorvo, die zonderling ge noeg, verloren "had, zat aan zijn zijde. Hij vertelde geschiedenissen van over zee (zij waren nog al oorspronkelijk), en tea laatste was Servon de geheele geschie denis der nachtelijke aanvallen vergeten. Het sloeg vijf uur, toen zij te zamen de trap afgingen tot groote vreugde van het dienstpersoneel, dat verplicht was voor hen-saampjes wakker te blijven, want de andere spelers waren allen reeds vertrok ken. Er stond nog een rijtuig in de straat. De heer de Pancorvo maakte den koet sier wakker, terwijl hij tot den graaf zeide: „Ik hoop, dat ik u naar huis mag gelei den. U woont, geloof ik, in de Champs Elysées, en ik woon in de faubourg Saint- Honoré. Uw woning ligt dus op mijn weg, en dan er is nergens een tweede cab te zien. „Neen, neen, volstrekt niet", antwoord de Servon, „ik ga te voet naar huis. Ik heb dezen avond gewonnen, en volgens over eenkomst heb ik niet het recht mij te la ten rijden. Ik wil morgen eens een verhaal kunnen opdisschen van avonturen, en ik zal eens zien, of de heeren dieven in mijn persoontje een kapitalist van nieuwen da tum herkennen." „Hoe! denkt ge nog aan die dwaze ge schiedenis? Laat die avonturen toch aan den armen baron over, die laf is en naar waarde werd beloond. Indien u zulk een ontmoeting overkwam, dan weet ik zeker, dat ge er de man naar zijt, om u liever te laten dooden dan voor een paar ellendige schurken aan den haal te gaan, zonder dat ge u verdedigt." „Toch niet, daarover heb ik mijn gevoe len, sinds ik in Italië gereisd heb. Ik had nimmer een wapen bij mij, omdat ik be vreesd was, den roovcr te dooden, hetgeen een gevaarlijke sport is." „Dus ge hebt zelfs niet den revolver der Yankees of de eenvoudige casse-tête der politie?" „Niets dan mijn stok met gouden knop en daarmede hoop ik mijn aanvaller be leefd af te wachten,"- „Kom! Ik wil u niet verhinderen een held te zijn. Goeden avond dan en veel geluk!" Bij dit laatste woord steeg de heer do Pancorvo in het rijtuig, dat tamelijk kraakte, en reed in een sukkeldrafje naar huis. Op ongeveer tien passen afstand zag de heer de Servon hem echter het hoofd door het portier steken, en hij meende eerst, dat hij geroepen werd; maar hij begreep weldra, dat het woord tot den koetsier gericht was, wien de heer de Pancorvo den weg aanduidde. De koetsier vond het zeker beter, dat het paard een beetje harder liep, waait een duchtige klap van de zweep deed het arme beest opspringen en in galop loopea in de richting van de Madeleine. De graaf nam den stok onder den arm, stak de handen in de zakken van zijn paletot en liep met den tred van een ge lukkig mensch. Het weer was droog en niet te koud, heerlijk om na een souper eens een wan deling te maken. De straten waren geheel verlaten, en Servon kwam aan de rue Rivale zonder; iemand te ontmoeten. Een weinig verder liep hij bijna legen een persoon, die juist uit de rue de SaiUt Honoré kwam en plotseling van richting? voranderde door op het tegenover gelegen trottoir toe te loopen. De heer de Servon krec^ kwaad vermoe den en werd ongerust. Hij dacht aan hel avontuur van den baron. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1