13
TENLAND.
De Oorlog.
BINNENLAND.
3a JAARGANG.
No. 1597
c Scicbolxe (Bou/tant
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONBAGSBl.'7 voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
agenten II cent per week, fl.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaai.
Afzonderlijke nummers 21/» cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
WOENSDAG
JANUARI.
I9I5.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van t-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratie
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iodere regel meer 5 cent.
Zal Roemenië zich tegen Oostenrijk
keeren? Een besliste tegenspraak
betreffende de gevangenneming of gevan
genhouding van Kardinaal Mercier. - Zoo
wel van het Westelijk als Oostelijk oor
logsterrein weinig nieuws.
De Duitschers in FrankrijK
en België.
Van het Westelijk oorlogstooneel weten
beide partijen niets anders te melden dan
kleine gevechten, die aan den algemeenen
toestand niets veranderen.
De troepen-bewegingen worden door de
aanhoudende regens dermate bemoeilijkt,
dat de meeste berichten slechts spreken van
de gewisselde kanonschoten. In de Vogezen
is sedert ook veel sneeuw gevallen, wat
daar den toestand ook al niet beter maakt
En zoo blijft afwachten en waarkzaamheid
aan beide zijden het parool.
Een aanval, die een beslissing zou bren
gen, thans uit te voeren, acht de ,,Köln.
Ztg." een dwaasheid, omdat tegen de aan
beide zijden aangelegde versterkingen, met
artillerie-stellingen en versperringen, met
loopgraven .n soutiens, eenvoudig niet op
te tornen valt. Maar dat te eeniger tijd
aan dezen toestand een einde moet komen,
is duidelijk. Zoo blijven kan het niet. Een
professor aan de hoogeschool te Zürich, dr.
Bovet, die in Frankrijk was en den toe
stand gadesloeg, schrijft in de ,,Neue
Zuricher Ztg.":
„Generaal Joffre heeft zijn verblijfplaats
gekozen niet ver van het hoekpunt van den
-stompen hoek, dien de linies der Duitsche
>rs in Frankrijk maken. Van daar uit
kan hij tegelijkertijd zoowel het noorden
als het oosten overzien, en het aangrijpings
punt voor de doorbreking van de Duitsche
linies kiezen.
„Maar waar zal dit aangrijpingspunt
zijn?
,IIet is onmogelijk deze vraag thans
reeds met zekerheid te beantwoorden. Doch
reeds lang voor dat er sprake was van
sterke troepenconcentratie bij Besangon,
sprak iemand, die goed op de hoogte is, z'n
meening aldus uit,,Let u vooral op de.
Vogezen)'. En klaarblijkelijk was reeds
vroeger, voor den inval der Duitschers in
België, Epinal als basis voor het offensief
tegen Duitschland aangewezen; en de be
noeming van een zoo uitstekende militaire
persoonlijkheid als generaal Legrand aan
het hoofd van het 21e legerkorps, kan niet
als een toeval gelden."
Het is natuurlijk niet vooruit te zeggen,
Nwaar de doorbraak zal worden beproefd,
maar de mogelijkheid en de waarschijnlijk
heid, dat die in de Argonnen en dus juist
aan den stompen hoek van de Duitsche
linies, tusschen Souain en Verdun zal ge
schieden, is uit een militair-strategisch oog
punt de meest waarschijnlijke.
Wanneer?
Dat weet alleen de man, die op dit oogen-
blik in Frankrijk de leiding heeft.
De Russen.
Van het oostelijk oorlogstooneel zijn de
berichten al even onbeteekenend als van
het westelijk. De Duitsche generale staf
meldt, dat er niets te melden is, en dat
de ongunstige weersgesteldheid de bewe
gingen zeer belemmert.
De Russen krijgen dagelijks versterkin
gen, maar toch vreezen zij klaarblijkelijk
voor den val van Warschau. Doch het
Ilongaarsche blad ,,Az Est" zegt, dat de
val van Warschau wellicht uit een poli
tiek oogpunt eenigen indruk zou maken,
maar dat dit resultaat niet in overeen
stemming zou zijn met de offers, die een
doorgedreven bestorming van Warschau
zou eischen.
De Duitsche generale staf doet d.d. 12
Jan. deze sobere mededeeling:
,,Op het oostel. oorlogsterrein is in Oost-
Pruisen niets belangrijks voorgevallen.
De Russische voortgang in Noord-Polen
bleef zonder resultaat.
Onze aanvallen in het gebied bewesten
den Weichsel hadden, ondanks het slechte
weer, op enkele plaatsen succes.
Te oosten van de Pilitza bleef de toe
stand onveranderd."
Andere officieele communiqué's zeggen
ons nog minder.
Roemenië.
Verdienen do berichten aangaande de
gebeurtenissen in het land van Carmen
Sylva vertrouwen, dan is hét toetreden
van Rumenië- tot de Bondgenooten nog
slechts een quaestie van tijd. Deze oorlog,
die in zoovele Staten het nationale gevoel
verlevendigt, doet in de Rumeensche lan
den (Rumenië, Zevenburgen en de Buko-
wina) vooral het rassenbesef tot uiting
komen.
Toen Servië op groote schaal propagan
da voerde tegen het Oostenrijksche gezag,
smeulde het ook reeds in Roemenië.TUans
verheft zicli daar met steeds sterker geluid
de leus: bevrijding van alle Rumenen van
vreemde dwingelandij, en hereeniging van
allen tot één groot Rumeensch Rijk.
Niet het kleinste getal Rumenen bewoont
Rusland. Maar deze te „bevrijden" wordt
voorloopig buiten het repertoire gehou
den. Men gaat alleen ter bevrijding uit
naar de zwaar getroffen en verzwakte
Donau-monarchie.
Waar de toestande,n dus een ontwikkeling
schijnen te nemen, welke ook Roemenië's
deelneming aan den oorlog verre van on
waarschijnlijk maakt, is het niet zonder
belang na te gaan, wat dit land in de ge
duchte weegschaal werpen kan.
Feitelijk, aldus het „Vaderland",
i3 het Roemeensche leger het zwarte
paard in het Nabije Oosten, waar
mee we bedoelen, dat sinds 1877 Roemenië
aan geen enkelen oorlog meedeed. In het
genoemde jaar haalde koning Carol voor
de Russen de kastanjes uit het allesbehalve
malsche Plevvna-vuur. Sedert dien dag zijn
echter ontzaglijke oorlogstoerustingen ge
maakt en wat inrichting en bewapening be
treft wordt het Roemeensche leger voor het
beste van de Balkan-legers gehouden. On
der het bestuur van den vorigen koning, die
zijn leertijd in het Duitsche leger door
bracht, werd de mobilisatie tot een hoogen
graad van volmaaktheid gebracht, zoo
zelfs, dat in 1913, toen Bulgarije zich tegen
zijn bondgenooten keerde, Roemenië in 7
dagen 500.000 man op de been had. Deze
500.000 waren niet allemaal strijders, maar
toch meer dan 400.000 konden zoo in het
veld gaan.
Twee jaar geleden was het Roemeensche
grondgebied verdeeld in 5 militaire distric
ten. Elk district kan verschaffen een eerste
linie-corps van 40.000 man en een tweede
linie-corps van gelijke sterkte. Het tweede
corps komt bijeen op de verzamelings-sta-
tions denzelfden dag, waarop 't eerste korps
naar zijn concentratie-punt gezonden
wordt.
Het Roemeensche leger is dus verdeeld in
10 corpsen, elk van 40.000 man, voorzien
van kanonnen, trein enz. De hoofdkwar
tieren van deze 5 legerdistricten zijn Cra
iova (1ste corps), Boekarest (2de corps), Ga-
latz (3de corps), Jassy (4e corps) en Con-
stanza (5de corps). Elk legercorps heeft
ook een cavalerie-regiment, terwijl er bo
vendien nog twee onafhankelijke cavalerie
divisies bestaan van te zamen 8000 sabels.
De infanterie is gewapend met het Mann-
licher repeteergeweer (2.56 inch) en de ar
tillerie met Krupp's 7^ c. M. snelvuurka
non. De Roemeenen kochten hun houwit
sers bij Schneider te Creusot. De ammuni
tie wordt in het land zelf gemaakt in met
de nieuwste werktuigen voorziene fabrie
ken.
Uit een en ander ziet men dat Roemenië
een zeker niet te onderschatten bondgenoot
of tegenstander is.
Kardinaal Mercier.
De „Nieuwe Tilburgsche Courant meldt:
Hedenmiddag ontvingen wij op ons bu
reau bezoek van een Eerw. heer geestelij
ke uit Brussel, die Zaterdag j.l. Z.Em.
kardinaal Mercier persoonlijk had gespro
ken, en van Z.Em. had vernomen, dat, on
danks alle bevestigingen, welke daarover
in de bladen hebben gestaan, Z.Em. de
kardinaal noch in zijn pa-UU". jesvancen.is.
gehöüdërC nocli 'verhinderd is geweest dit
té verlaten.
Alleen is Z;Em. in zijn paleis aan een ver
hoor onderworpen geweest.
Verschillende Oorlogs
berichten.
Een Duitsche kruiser beschadigd. De
„Star" verneemt uit Petersburg, dat de
Duitsche kruiser „Bremen" te Wilhelms-
hafen zou zijn aangekomen zeer beschadigd
door het stooten op een mijn.
Schip gezonken. Aan de „Evening
News" wordt bericht
„Het stoomschip „Castor" van Bergen,
groot 1200 ton, varende onder Russische
vlag, is op een mijn gestooten en gezonken
aan den mond van de Elbe."
Een schip onder Russische vlag, gezon
ken in den mond van de Elbe! Het bericht
komt ons zeer raadselachtig voor. Vermoe
delijk is hier te denken aan een seinfout.
Koning Albert en de Paus. De „Daily
Telegraph" verneemt uit Havre, dat ko
ning Albert in een telegram aan den Paus
zijn bewondering uitsprak over de houding
van kardinaal Mercier. Diens arrestatie,
zegt de koning, omdat hij potesteerde tegen
het wreede onrecht waaronder zijn kudde
lijdt en tegen de onrechtmatige behandeling
van zoovele priesters in mijn land moet het
hart van Uwe Heiligheid diep bedroeven.
De toestand te Antwerpen. Omtrent
den toestand in Antwerpen seint men aan
het „Hbld.": In Antwerpen is thans weer
wit brood verkrijgbaar gesteld; men be
taalt 58 centimes voor een brood, en be
taalt de krentenbrooden met 1.50 franc per
stuk.
Aan 12 café's, alle in de onmiddellijke
nabijheid van de groote statie gelegen, is
door de Duitsche autoriteiten vergunning
verleend tot 's nachts 12 uur open te blij
ven.
Een huwelijksvoltrekking aan het front.
De eerste huwelijksvoltrekking aan het
front vond 23 December in de buurt van
Arras plaats. De bruidegom, een Fransch-
man, hoorde tot een afdeeling wielrijders.
Hij had toestemming gekregen om met het
meisje te trouwen, waarmee hij op het
punt stond in het huwelijk te treden, toen
de mobilisatie-order werd uitgevaardigd.
Hij verliet des nachts zijn loopgraaf aan
het front en kwam des morgens per fiets
in het kleine dorpje Hauteville, van de
noodige documenten voorzien. Om halfelf
reed de bruid, vergezeld van een vriendin,
voor het gemeentehuis in een militairen
automobiel. Een tweede luitenant van de
wielrijders representeerde den ambtenaar
van den burgerlijken stand. De getuigen
waren alle soldaten en na afloop van de
burgerlijke plechtigheid was er een korte
dienst in de kerk, die als door een won
der gespaard was gebleven.
Daarna namen bruid en bruidegom af
scheid van elkaar en keerde de bruid naar
Parijs en de bruigom naar de loopgraven
terug.
Een praatgrage kapper. Heinrich San-
der, een kapper te Einbcck in Hannover,
was bij den geneeskundigen dienst te veldè
geweest en deed, teruggekeerd in zijn
stadje, de wonderlijkste vi
van de monding der Theems. Het weer
was ongunstig en mistig. Het eskader
vloog langs de Engelsche zuidkust tot aan
Dover, waar eenige bommen geworpen
werden. Daarop vloog het eskader in de
richting Duinkerken verder. Tien vliege
niers van dit Duitsche vliegtuigeneskade^
verschenen boven Duinkerken-*on openden
daar een hevig bombardement op de door
de Engelsche bezette deelen der stad. Daar
na werd het eskader te Ostende gezien. In
het geheel werden 40 tot 50 bommen ge
worpen, die belangrijke schade hebben
aangericht, terwijl een aantal personen
werd gedood of gewond.
De Duitsche vliegeniers werden door de
Engelsche vliegtuigen met rust gelaten;
nadat zij een half uur rondom de stad ge-
vlogeh hadden, koerden alle Duitsche
vliegtuigen onbeschadigd naar hun plaata
van vertrek terug.
Japansche vertegenwoordiging bij het
Vaticaan. Zooals uit Rome aan de „Ti
mes" geseind wordt, heeft een klooster
orde aldaar, die ook een vertakking in
Tokio heeft, bericht ontvangen, dat bij die
Japansche regeering het plan bestaat een
buitengewoon gezant naar den H. Stoel te
zenden om den Paus geluk te wenschen
met zijn troonbestijging en om diplomatie
ke betrekkingen met het Vaticaan te ves
tigen.
Dit bericht bevestigt dus onze reeds
vroeger geplaatste mededeeling hierom
trent.
Nederland en de Oorlog.
Staatsleening.
De minister van Financiën maakt be
kend:
--- ----^er- de I. dat dé schatkistbiljetten en schatkist-
toestanden op het oorlopslerrein. De po- pr>,messen, welke op 8 Februari 1915 be-
litie bemoeide er zich mee en praatgrage
leapper werd gedwongen de volgende ver
klaring in het plaatselijk blad te zetten
„De uitlatingen over den oorlogstoestand,
die ik mij in verschillende koffiehuizen on
doordacht heb laten ontvallen, kan ik niet
volhouden. Ze zijn onjuist. Voor 't overige
acht ik mij zelf ook niet in staat mij een
juist oordeel over den toestand te vormen.
Heinrich Sander."
Suiker als veevoeder. In de Magde-
burger Zeitung schrijft een groote heere-
boer: Reeds eenige maanden voer ik met
het meeste succes suiker aan paarden,
rundvee, schapen en varkens. In de sui
kerfabriek, waarin ik aandeel heb, heb
ben wij het tweede product vergald door
toevoeging van twintig procent cocosmeel.
In een andere fabriek in de buurt is hier
voor het stof van droge pulp gebruikt
Dit laatste is aan te bevelen door de prijs
stijging van alle oliekoeken. Verder deelt
de schrijver nog mee, dat dit voeder
uiterst goedkoop komt. Hij meent dat de
groote suikervoorraden van Duitschland
niet beter gebruikt kunen worden dan om
in de behoefte aan veevoeder te voorzien.
Een koene vlucht. Een groot Duitsch
vliegtuigeskader van minstens 16 vlieg
tuigen verscheen, aldus een telegram uit
Berlijn, Zondag voormiddag in de buurt
taalbaar zijn, reeds van den lslen Febru
ari 1915 af, zonder renteverrekening, kun
nen worden gebezigd tot storting op de
5 pCts. vrijwillige Staatsleening.
a. De bovenomschreven schatkistbiljet
ten zullen voor de daarin uitgedrukte be
dragen als storting worden aangenomen
ten kantore van de Nederlandscho Bank
te Amsterdam en ten kantore van alle be
taalmeesters.
De aan die biljetten gehechte rentecou-
pons ad f 8.37 1/2 zullen tegelijkertijd kun
nen worden verzilverd.
b. De bovenomschreven schatkislpro-
messen zullen voor de daarin uitgedrukte
bedragen als storting worden aangenomen
doch uitsluitend ten kantore van de Neder
landscho Bank te Amsterdam.
Ter voorkoming, zooveel mogelijk, van
evergroote drukte ten kantore van do
hoofdbank der Nederlandsohe Bank als
van de betaalmeesters op den 8sten Fe
bruari (laatsten stortingsdag van den
eersten termijn der Staatsleening) worden
houders van de schatkistbiljetten en -pro
messen als bovenbedoeld met aandrang
uitgenoodigd de inwisseling dier stukken
tegen stukken der Staatsleening niet uit
te stellen tot den 8sten Februari, doch op
een der voorafgaande dagen te bewerk
stelligen.
Vermits voor de vervroegde aflossing
FEUILLETON.
DE DUIKER.
„Hetgeen hem wel het minst aangenaam
zal zijn, is, dat de geneesheer hem tot na
der order op diëet heeft gesteld."
Het handelde blijkbaar over baron de
Saint-Mandrien een belachelijk persoon,
dien de Servon zeer goed kende. Hij was
een trouw lid van de club, waar zijn gul
zigheid hem een minder benijdenswaardige
vermaardheid had verschaft.
Den avond te voren had de baron na een
heerlijk dineetje niet geaarzeld een groote
som te wagen, hij, die anders overal, be
halve aan tafel, zoo voorzichtig was. Die
stoutmoedigheid werd bekroond door een
onverstoord geluk, en tegen drie uur in
den ochtend verliet hij triomfeerend de
speelzaal met een buitenkansje van dui
zend louis of, laten wij duidelijker spre
ken, tienduizend gulden.
Maar de nacht, die zoo gelukkig was be
gonnen, liep ach zoo kwaad ten einde.
Terwijl hij te voet naar de rue d'Anjou
ging, waar hij woonde, werd de arme
baron aangevallen bij het gedenkteeken
van Lodewijk XVI, door dieven, die hem
half worgden en hem zijn geld ontnamen.
Nadere bijzonderheden ontbraken; maar
het feit stond maar al te zeer vast.
„De roovers", zoo sprak een jong
taensch, „zijn gelukkig: ze vallen bij voor
keur spelers aan, die door het lot zijn be
gunstigd."
Hierop riep een der drukste spelers uit
wHet is nu de geschiktste tijd om een
slag te saan, maar op voorwaarde, dat de
winners zich zullen verbinden te voet raar
huis te gaan. Dan kunnen wij eens zien,
of de bende goed is. ingelicht."
Het voorstel werd met geestdrift aange
nomen.
Servon, die geen lust had aan het spel
deel te nemen, liet zich eindelijk bekoren
maar nam zich voor, slechts keine inzet
ten te doen.
Maar ach, hoe gaat het met spelers?
Wanneer zij eenmaal begonnen zijn, ken
nen zij geen grenzen.
Er was ook een vreemdeling, die eerst
sinds eenige maanden lid was van de club.
•I-Iet was de heer Pancorvo, en men zeide,
dat hij door een der republieken van Zuid-
Amerika met een zending belast was.
Hij ging voor zeer rijk door, leefde op
tamelijk grooten voet, speelde kras en ge
lukkig, sprak zuiver Fransch en was ge
zellig in gezelschap, iets wat bij menschen,
die onder den evenaar geboren zijn, nogal
zeldzaam is.
Hij was wat men noemt een schoon
man. Groot, slank en toch breed geschou
derd, scheen hij met een kracht begiftigd,
welke men niet bij zijn jaren zou zoeken,
want hij was toch reeds ongeveer een
vijftiger.
Zijne trekken waren regelmatig en zijn
oogen levendig en verstandig.
Hij was tamelijk bemind, ofschoon hij
zeer dikwijls won, een eigenschap die er.
zich weinig toe leent om de sympathie
in een kring voor zich te winnen.
Servon had dikwijls met Pancorvo ge
speeld, en dat was hem reeds duur te 6taan
gekomen, want de overzeesche zuidlonder
speelde, uitstekend en was even gelukkig
als bedreven.
Maar dat bleef niet zoo. Eindelijk keerde
het geluk zich ook tot Servon, en het ver
liet hem niet meer.
Tegen vier uur in den ochtend had hij
vijf en zestig duizend francs gewonnen.
Maar do verliezers hadden toch nog een
voordeel, want er werd aan herinnerd, dat
de graaf te voet naar huis moest keeren,
en men schepte er behagen in, hem in alle
bijzonderheden het avontuur van den vo
rigen dag te schilderen.
Er werd gezegd, dat hij niet veilig was,
en dat de dieven een koopje aan hem zou
den hebben. Men wees hem de gevaarlijke
hoeken, welke hij moest passeeren, en ten
laatste stelde men reeds het artikel op, dat
de „Gazette des Tribunaux" den volgenden
dag zou openbaar maken, en dat natuur
lijk met de woorden: „De justitie doet
onderzoek."
Servon, die wegens de goedgevulde
beurs in een aangename stemming ver
keerde, nam do zaak luchtig op. Hij zeide,
dat hij volkomen van plan was te voet
naar huis te keeren, en om zich voor den
tocht bekwaam te maken, vroeg hij koude
patrijs en een flesch Braune-Mouton.
De heer de Pancorvo, die zonderling ge
noeg, verloren "had, zat aan zijn zijde.
Hij vertelde geschiedenissen van over
zee (zij waren nog al oorspronkelijk), en
tea laatste was Servon de geheele geschie
denis der nachtelijke aanvallen vergeten.
Het sloeg vijf uur, toen zij te zamen de
trap afgingen tot groote vreugde van het
dienstpersoneel, dat verplicht was voor
hen-saampjes wakker te blijven, want de
andere spelers waren allen reeds vertrok
ken.
Er stond nog een rijtuig in de straat.
De heer de Pancorvo maakte den koet
sier wakker, terwijl hij tot den graaf zeide:
„Ik hoop, dat ik u naar huis mag gelei
den. U woont, geloof ik, in de Champs
Elysées, en ik woon in de faubourg Saint-
Honoré. Uw woning ligt dus op mijn weg,
en dan er is nergens een tweede cab te
zien.
„Neen, neen, volstrekt niet", antwoord
de Servon, „ik ga te voet naar huis. Ik heb
dezen avond gewonnen, en volgens over
eenkomst heb ik niet het recht mij te la
ten rijden. Ik wil morgen eens een verhaal
kunnen opdisschen van avonturen, en ik
zal eens zien, of de heeren dieven in mijn
persoontje een kapitalist van nieuwen da
tum herkennen."
„Hoe! denkt ge nog aan die dwaze ge
schiedenis? Laat die avonturen toch aan
den armen baron over, die laf is en naar
waarde werd beloond. Indien u zulk een
ontmoeting overkwam, dan weet ik zeker,
dat ge er de man naar zijt, om u liever te
laten dooden dan voor een paar ellendige
schurken aan den haal te gaan, zonder dat
ge u verdedigt."
„Toch niet, daarover heb ik mijn gevoe
len, sinds ik in Italië gereisd heb. Ik had
nimmer een wapen bij mij, omdat ik be
vreesd was, den roovcr te dooden, hetgeen
een gevaarlijke sport is."
„Dus ge hebt zelfs niet den revolver der
Yankees of de eenvoudige casse-tête der
politie?"
„Niets dan mijn stok met gouden knop
en daarmede hoop ik mijn aanvaller be
leefd af te wachten,"-
„Kom! Ik wil u niet verhinderen een
held te zijn. Goeden avond dan en veel
geluk!"
Bij dit laatste woord steeg de heer do
Pancorvo in het rijtuig, dat tamelijk
kraakte, en reed in een sukkeldrafje naar
huis.
Op ongeveer tien passen afstand zag de
heer de Servon hem echter het hoofd door
het portier steken, en hij meende eerst,
dat hij geroepen werd; maar hij begreep
weldra, dat het woord tot den koetsier
gericht was, wien de heer de Pancorvo den
weg aanduidde.
De koetsier vond het zeker beter, dat
het paard een beetje harder liep, waait
een duchtige klap van de zweep deed het
arme beest opspringen en in galop loopea
in de richting van de Madeleine.
De graaf nam den stok onder den arm,
stak de handen in de zakken van zijn
paletot en liep met den tred van een ge
lukkig mensch.
Het weer was droog en niet te koud,
heerlijk om na een souper eens een wan
deling te maken.
De straten waren geheel verlaten, en
Servon kwam aan de rue Rivale zonder;
iemand te ontmoeten.
Een weinig verder liep hij bijna legen
een persoon, die juist uit de rue de SaiUt
Honoré kwam en plotseling van richting?
voranderde door op het tegenover gelegen
trottoir toe te loopen.
De heer de Servon krec^ kwaad vermoe
den en werd ongerust. Hij dacht aan hel
avontuur van den baron.
(Wordt vervolgd.)