HIEUWJAARSWEHSCHEN. BINNENLAND. OORLOGS-VARIA. Ingezonden stukhen. Nu maakt men er on9 op opmerkzaam, dat het minder goed voldoen der dekens, waarmede de proeven werden genomen, wel kan hebben gelegen aan de bewerking, welke men het papier heeft doen onder gaan, teneinde het voor het doel geschikt te maken. In het Deensche blad Berlingske Tiden- de stond? onlangs een beschrijving van de wijze, waarop de bewerking moet geschie den. Wij ontleenen daaraan het volgende. Om het papier voor het aangegeven doel bruikbaarder te maken, moet men het eerst stevig samendrukken en wrijven, zoodat de stijfsel eruit gaat en het papier soepel wordt. Men spreidt nu de kranten op een uit getrokken eettafel of op den vloer zóó uit, dat de vellen half over elkaar komen te liggen, erop lettende dat overal hetzefde aantal kranten op elkaar komen. Daarna naait men met een stopnaald een katoenen draad met lange rijgstelcen kruislings of dwars door de deken, tot het geheel een vaste massa vormt. Het overtrek hiervoor kan men ma ken bijna van wat men wil, b.v. van grauw katoenflanel of iets dergelijks. De stof moet sterk zijn en van een kleur, die niet besmettelijk is. Men rijgt deze stof op de kranten vast en knipt ze dan op de juiste grootte af. Daarna wordt zc met katoenen garen aan de kanten heelemaal in het rond vastge naaid. Hiermee is de»achterzijde klaar. De stof voor de voorzijde behandelt men op dezelfde wijze, knipt die echter zoo af, dat zij kan omgebogen worden tot een breeden zoom aan den achterkant van den deken. Om nu elk verschuiven van de kranten te voorkomen, steekt men met kleine tus- schenruimten een dubbelen katoenen draad door alle vellen, en bevestigt ze zoo- als bijv. met matrassen gedaan wordt. De voordeelen van deze dekens zijn o. a. de geringe kosten, de korte tijd'en de ge ringe moeite voor de vervaardiging noo- dig; de zindelijkheid: zoo nu en dan kan men het omtrek wasschen en met nieuwe kranten vullen. Het voornaamste echter is, dat ze heerlijk warm zijn, ofschoon men bij het uitkieken van het overtrek niet op warmte behoeft te letten; papier bezit de eigenschap van slecht warmte te geleiden, waarvan men gebruik maakt. Tot zoover het Deensch blad. Wellicht dat men, de hier gegeven aanwijzingen ge bruikende, tot werkelijk goede resultaten komt. Het is in ieder geval te* beproeven. „N. Crt." Uit vroeger dagen. NOORDWIJKERHQUT. I. Vóór Noord w ij k-b innen te be handelen lijkt 't ons dienstig hier eerst eens een en ander aan te halen in betrek king tot N o o r d w ij k e r h o u t. In den ban der Hollandsche graven en in de oude jaarboeken komt dit dorp voor onder de benaming van Nortteker-, Noertiger-, Nöirtiger- of Noor- t i g e r-h o u t. Evenals Oegstgeest hebben we hier weer een tweeledigen naam, samengesteld uit N o o r t i g en hout, in de betee- kenis vanbet hout van Noor- t i g (het hout van Noordwijk). Dit nu doet meteen zien, dat ook dit dorp een naam van de alleroudste herkomst heeft. De oude geschiedenis van ons land toch verhaalt van de groote wildernis en bosch rijkheid dezer streken. Geheel het land was overdekt met groote woeste en dichte bosschen, waarvan o. a. het Haagsche Bosch en den Haarlemmer hout nog overblijfselen zijn. Tacitus, Caesar, Zozimus en meerdere oude uitheemsche schrijvers gewagen ook hiervan. Vandaar de bena ming van-vele dorpen en gehuchten dezer landen, die in „hout" „wald" of „woud" eindigen. Paulus Mezula vermeld o. m. in zijn werk over die wildernissen, dat er te zijner tijde (in 't laatst der zestiende en begin der zeventiende eeuw), nog menschen leefden, die 't heugde, dat de geheele streek tusschen het huis te Teilingenende stad Haarlem, zóó algemeen met bos schen bezet was voornamelijk eiken en beuken dat men vanaf het voornoemde huis tot aan de Haarlemsche poorten niets dan bosschen had. In een brief van Graaf Floris V, geschreven op den dag van Paulus bekee ring, in het jaar 1273, wordt o. m. de naams-oorsprong van het dorp Noord, wijkerhout aangehaald. De Graaf ver klaart daarin o. a. het land bij N o r- t e k e (Noordwijk) gelegen, en gewoonlijk Boechurst (waarschijnlijk naar het huis Boekhorst) genaamd, tot een goed leen verkocht te hebben aan B o u d e w ij n van Nortteke, voor hem, zijne na komelingen en opvolgers. En omtrent de ligging van dat land zegt hij dat de Haarlemmerhout thans zoo vèr daar vandaan te dien tijde ten Oosten van Boekhorst alléén door een sloot of gracht daarvan gescheiden werd. Dit „hout" of bosch, dat zich tot Haarlem uitstrekte, was twaalfduizend treden lang, terwijl het „van tijd tot tijd uitgeroeid en verstorven zijnde, gelegen heid gegeven heeft tot het afkruien der gronden, tot het aanleggen van zeer vele vruchtbare graslanden, bleekerijen en lust hoven; tot merkelijk meerder voordeel der bezitteren en eigenaars dier gronden". De heerlijkheid van Noordwijker- hout (of Noortigerhout) was reeds in de vroegste tijden en waar schijnlijk toen zij nog niet anders was dan een leengoed het eigendom van een zeker geslacht, genaamd Noortich of N o o r d w ij k, weleer een edel en rid derlijk geslacht in Holland, en één met dat van huize Boekhorst. Verschillende oude brieven en oorspron kelijke geschriften melden dit en ook Jonker Matt h ij s van der Hou den gewaagd hiervan in zijn „handvest ot chartie kronyk van Holland". Heer Arend van Duivenvoor- d e kocht dit goed of heerlijkheid van Her tog Willem van Be. ij eren, Graaf van Holland. In het jaar 1404 kwam Noordwijkerhout bij verdrag aan den heer Jan van Kronenburg. Een en ander blijkt uit een bezegelden Brief van den Donderdag na Onze-Lieve- Vrouwe-visitatie 1404. In dezen brief wordt o. a. gezegd „Voert zo zeggen wie, dat Her Jan van Cronenburg behouden sal al zulke goede, aise Willem van Bouchorst beliënt heeft, dat Her Aernt van Duiven- voerde coft jeghen Hertoghe Willem, ende Jans van Noertich plaghten te wesen, en in de voorn, gorde sal Willem voorn. Heeren Jan voorn, doen bihande ons Hee- ren van Hollant, en hi sal Heer Jan al daar overgheven ende opdragen alle brie ve, recht ende toesegghen, dat bi daer op heeft" enz. -» Het verdrag tusschen voornoemden Heer Jan van Kronenburg en Willem van der Boukhorst waarbij Noordwijkerhout aan eerstgenoemde kwam, is bevestigd door Hertog Willem van B e ij e r e n. In den gezegelden Brief daarover, van Hertog Willem, uit Haarlem (30 Ja nuari 1405) staat o. a. „Behoudelic Wil lem van der Bouchorst dat zijn goede eigen ende leen wesen sullen, als zij waren op die tijd doe men se hem ontnam". Weer later is de heerlijkheid Noord- wijkerhout terug gekomen aan het geslacht van de Heeren van. Duiven- voor de. W. van Goudhoeven meldt daaromtrent o. m., dat een zekere Heer, Jan van Duivenvoorde, A r e n d s z. Ridder, Heer van Noord wijkerhout, gehuwd geweest is met Elisabeth van Renesse, en onder andere kinderen naliet, Arend van Duivenvoorde en Noord- wijkerhout, welke Heer Arend kinderloos overleden is. In een memorie, opgesteld op bevel van Koningin Maria, Gouvernante der N e d e r Ta n d e n, door Gerrit, Heer van Assendelff, wordt gewag gemaakt van Arend van Dui venvoorde, Ridder, Ambachtsheer van Noortigerhout en van het woud. Dit stuk dagteekent van 1555. De laatste van de familie Noordwijk of N o o r t i g li, die de heerlijkheid Noordwijkerhout in eigendom bezeten heeft, is geweest Jan van Noortich, die, in een origineele scheldbrief aan Jan van Bouk- hor st, zijn zwager, zich zeiven noerrit Noortich en heer van Noorti gerhout. Deze blief is van 15 Octo ber 1465. Ook brieven van 1451 en 1497 ge wagen hiervan. Deze Heer Jan van Noortich had eerst alleen in eigendom de ambachts heerlijkheid van N o o r d w ij k. Toen was een adder bezitter van „de hooge ambachtsheerlijkheid N o o r d w ij k e r- h o u t". Dit moet geweest zijn Jan van W o e r d e n, Heer vah Vliet, (gehuwd met Jonkvroüwe B a li c h van Bouchhorst, dochter van voorn. Jan 'van Bouchhorst). Nadere bevestiging en staving hiervan vindt men uit een zeker ontworpen ver drag (omstreeks 1484), over de geschillen tusschen voorn. Jan van Noor tich en Jan van Vliet hande lende, en waarbij o. a. het volgende is overeengekomen en bedongen ,,In den eersten zoe zal Jan van Vliet hebben van Jan van Noirtich die Hosch Heerlicheyt van Noortigerhout, mit allen hoeren toebehoeren, mitsgaders die wa rande ende conynen, dair toe behoerende, te weten in alle manieren, als die voorn. Jan van Noirtich die voorn. Hoochheerlic- heyt mit die warande te leen houdende is van de Graaflicheit van Hollant. Mit voer- warde. dat die voorn. Jan van Vliet van mynen genadigen Heer of zinen Edelen zoene. of ander, die des maechtig zoude moegen zijn, confenteringe verwerven zal, ende zoe zal Jan van Noirtich gehouden wezen den voorn. Jan van Vliet hand en mont te leenen, op dat ale confenteringe dair by niet af en blijve, tot allen tyden, als Jan van Vliet daÓïëlieven zal binnen Jan van Noirtich leven, ende dat op Jan van Vliet zyne costen, behoudelic den Amhbagts-heer van den Dorpe zijns rechts" enz. Met zekerheid is evenwel niet bekend of Jan van V 1 i e t de ge noemde bedingen werkelijk verkregen heeft. Ook niet wie nèt den dood van Jan van Noirtich (zonder wettige na komelingen overleden) de gemelde hooge heerlijkheid van Noordwijkerhout verkregen heeft, en evenmin op wie die later is overgegaan. Nog later is Noordwijkerhout! zoowel in hooge als in lage jurisdictie, we derom vervallen aan de Graaflijkheid van Holland, of liever, aan de domeinen van de Edele Groot Mogende Heren Staten van Holland en West Fries land; welke in het jaar 1722 deze Am bachtsheerlijkheid en meerdere andere goederen en heerlijkheden aan de domei nen behoorende, bij openbare veiling ver kocht hebben. De heer Mr. Simon E m t i n k uit Amsterdam werd toen voor de som van f 6600 meester van deze heerlijkheid. KEES. Tweede Kamer. De afdeelingen der Tweede Kamer heb ben benoemd tot rapporteurs over 't wets ontwerp tot aanvulling van artikel 2 der Beurswet 1914, de heeren Knobel, Fock, Patijn, Van Sassa van iYsselt en Van Vuuren. Staatscommissie Auteurswet. De Staatscommissie ter voorbereiding van de herziening van de overgangsbepa lingen der Auteurswet, die Maandag 21 De cember in Den Haag vergaderd heeft, voornamelijk om een regeling vast te stel len van de wijze, waarop deskundigen en belanghebbenden door haar zullen worden gehoord, besloot in Januari met deze ver- hooren een aanvang te maken. Vereeniging van kleine stedelijke en plattelandsgemeenten. Te Utrecht is, onder voorzitterschap van den heer Elenbaas, een drukbezochte vergadering gehouden ter oprichting van een vereeniging van kleine stedelijke en van plattelandsgemeenten. De voorzitter deelde mede, dat reeds 178 gemeentebesturen zich hebben aangemeld. Deze gemeenten tellen te zamen ongeveer 600,000 inwoners. Na uitvoerige besprekingen is met alge- meene stemmen een door den heer Kem- pers, burgemeester van Harderwijk, voor gestelde en dcor het bestuur overgenomen motie aangentimen, waarin de wensche- lijkheid wordt uitgesproken, tot oprichting van de vereeniging over te gaan. Tot de volgende algemeene vergadering in 1915 zijn als bestuursleden aangewezen de leden van de voorloopige commissie, be staande uit de heeren H. A. Aalfs, burge meester en secretaris van Vries, J. N. Elenbaas, lid der Ged. Staten van Zee land; A. H. Gijzeis, burgemeester van Sit- tard, H. Th. Klein, secretaris van Vrijen ban, D. Kooiman, burgemeester en secre taris van Wormer, A. B. Michielsen, bur gemeester van Haarlcmmerliede c.a. en G. de Vries, burgemeester en secretaris van Oldehove. Burgemeesters in Limburg. Het is aldus schrijft men aan De Tijd ongetwijfeld niet aan de algemeene aan dacht ontsnapt, dat in de laatste dagen aan tal van Limburgsche burgemeesters op hun verzoek eervol ontslag is verleend uit hun betrekking, die ze meestal met groote eere en verdiensten gedurende zeer vele jaren hebben vervuld. Waaraan die ontslag-neming in massa is toe te schrij ven? Wij meenen niet ver van de waarheid te zijn, indien we als oorzaak opgeven, de enorme toeneming van werkzaamheden, 1 die op des burgemeesters schouders' wer den gelegd. En sinds begin Augustus is de papierenstroom uit Den Haag nog zóó toegenomen, en hebben de burgemeesters hun werkkring zóó zien uitbreiden, dat ve len onder den centenaarsdruk bezweken zijn, en, om niet geheel en al physiek er onder te gaan, hun ontslag hebben geno men omdat zij met den besten wil van de wereld nietmeer opgewassen zijn tegen de reuzentaak, die van hen gevorderd wordt, en waarvoor zij bovendien slechts een schijntje traktement genieten. Oprichting van Gemeentelijke Werklozen fondsen. Onderstaand adres met toelichting werd door het Bureau voor de R.-K. Vak organisatie verzonden aan een 57-tal Ge meentebesturen, in welks Gemeenten wel R.-K. Vakvereenigingen met werklozen kassen bestaan, doch waarin nog geen gemeentelijk werkloozcnfonds werd opge richt: -- Het Bureau voor de R.K. Vakorganisa tie, laatstelijk goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 7 Mei 1913, Staatsblad No. 39, gevestigd te Utrecht ën kantoor hou dend te Amsterdam, Spreeuwenpark 10, neemt beleefd de vrijheid Uw College het navolgende onder de aandacht te bren gen: Het was reeds op 22 Augustus 1914, dat de toenmalige Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel aan alle Besturen van Gemeenten waar werkloozenkassen bestaan, Zijn bekende circulaire verzond, waarbij Rijkshulp werd aangeboden bij de ondersteuning wegens werkloosheid tijdens de oorlogscrisis, van bij deze kas sen aangesloten leden. Deze Ministerieele maatregel is door de geheele Arbeidersbeweging met waardee ring begroet, die reeds in normale tijden voor de finantieele gevolgen van werk loosheid door zelfhulp een \oorziening hadden Betroffen, een belangrijke hulp beloofde te worden tot het instandhouden hunner kassen en tevens een billijke be scherming van datgene wat reeds uit het particulier initiatief was voortgekomen. Vooral nu verwacht kan worden dat de oorlogstoestand lang zal duren, wordt deze Rijkshulp van zeer groote beteekenis, niet alleen voor de werkloozenkassen en de arbeiders, maar bovendien voor die klasse van burgers die bij een zoo groot mogeliike welvaart van de arbeiders be lang hebben. Gelukkig hebben dan ook vele Gemeen tebesturen aan het voorstel des Ministers, om althans een tijdelijk Werkloosheids fonds op te richten, gevolg gegeven, en daardoor blijk gegeven van een goed in zicht, in wat de huidige toestand van de Gemeentelijke Overheid vordert. Onder de enkele Gemeenten waar zulk een fonds nog niet is gevestigd, behoort ook de Uwe. Daarom meenen wij in het belang van een zeer groot deel der ingezetenen Uwer Gemeente, maar inzonderheid in dat der arbeiders, verplicht te zijn. Uw geacht College met de vereischte bescheidenheid, maar toch met beleefden aandrang, te verzoeken, ook in Uwe Gemeente een tij delijk Werkloosheidsfonds op te richten. Wij doen dit verzoek met vrijmoedigheid omdat zoovele Gemeentebesturen reeds voorgingen; en omdat, goed gezien, het belang der geheele Gemeente daarbij slechts gebaat is, wat wij in bijgaande toelichting nader belichten. Een rit in den maneschijn. Een correspondent van het „Berl. Ta- geblatt" heeft in December eenige dagen aan het front in Oost-Pruisen doorge bracht, ten oosten van Gumbinnen. De militaire auto bracht den journalist in het divisiehoofdkwartier, waar hij hartelijk verwelkomd werd floor de staf officieren, van wie hij er velen kende. Precies op het voor het middagmaal aangegeven uur trad de divisie-comman dant de eetzaal van de dorpsherberg bin nen en ging aan tafel. Iedere officier had zijn eigen lepel, mes en vork. Van een tafellaken of servetten was niets te bespeuren. Het hoogsteenvoudige maal werd besproeid met een enkel glas bier. Ieder oogenblik werden de rapporten bin nengebracht, of klonk de telefoon. Na tafel noodigde mij de adjudant van den divisiecommandant, een majoor, uit hem te vergezellen op zijn avondrit hij moest verschillende zaken monde ling bespreken met den adjudant van een der brigadecommandanten in de voorste linie, zoodat -de tocht waar schijnlijk wel de moeite waard zou zijn. Kort daarop draafden wij, gevolgd door eenige ordonnansen, over den straat weg. te midden van het stille winterland schap, waarin de dennenbosschen de wei den en akkers afwisselden. Plotseling, op een open plek in het bosch, een afdeeling infanterie, in tirail leurlinie opgelost, in de sneeuw liggend met het geweer in den aanslag, dan weer ijlend om dan weer even snel neer te met een ruk opspringend en voorwaarts vallen. De majoor voorkwam mijn vraag en zeide lachend „Wel, wat zeg je van onze Pruisische discipline? Het zijn re- serve-afdeelingen die hier zijn aangeko men. Zij moeten, nu zij zoo in de nabij heid van den vijand zijn, nog eens ter dege geoefend worden wie weet, mis schien wordt het vannacht alreeds ook voor hen werkelijkheid." Wij hadden het dorp B. bereikt, maar wij reden door, daar mijn geleider de vijandelijke stellingen zelf in oogen- schouw wilde nemen. Achter een afge brande muur van een der laatste boer derijen stegen wij af. „Als het dorp be schoten wordt, dan dadelijk met de paar den weg hoor", aldus luidde de verma ning aan den achterblijvenden ordonnans. En dit was geen noodelooze waarschu wing, want nauwelijks waren we in het open terrein gekomen, of daar suisden alreeds de Russische granaten door de lucht, die onze achter het bosch opgestelde batterijen golden. Wij volgden eerst een eind den met hoo rnen begrensden straatweg, doch moesten dezen al spoedig verlaten,daar hij te scherp opder vuur werd gehouden. Wij sloegen daarom links af, liepen nog een eindje over een akker en hielden toen halt op een plek, die de majoor geschikt achtte om den grooten kijker op te stellen, dien een onderofficier droeg. De Russen moesten ons echter ontdekt hebben, want al spoedig sloegen een paar projectielen op vrij korte afstanden in, gelukkig ech ter zonder te ontploffen. Maar daarop volgden granaatkartetsen en toen werd het een gevaarlijke waarneming. ,,llet is niet noodig, hier langer te blij ven, zeide de majoor; het is te schemerig om helder te zien en we loopen bovendien kans door zoo'n vriend geraakt te wor den want de kerels hebben goede kij kers en zc zijn niet spaarzaam met hun munitie." Wii vonden onze paarden terug, die niettegenstaande het schieten in de nabij heid, zeer rustig waren gebleven én draaf den naar een jachthuis, waar de brigade staf onderdak was gebracht. Een trou wens niet al te veilige plaats, zooals .ons de brigade-commandant te midden van zijn officieren onder het genot van een kop warme koffie en een sigaar mede deelde; den vorigen avond nog was een granaat in het daS" geslagen, gelukkig zonder brand te veroorzaken, zoodat het spelletje skat niet behoefde te worden onderbroken. Toen wij weer opstegen, scheen de maan helder. We reden nu over de vel den, daar de straatweg zeer glad was. Deze werd nu trouwens gebruikt door de keukenwagens, die met dampende ketels naar het front reden om de infanterie in de anderhalve K.M. naar voren zich bevindende loopgraven warm voedsel te brengen, waarvoor nu gelegenheid was, omdat de Russen thans niet zoo scherp konden waarnemen. Het maanlicht viel op de witte vlakte en liet de sneeuwkris tallen schitteren als millïarden diaman ten. Het was nu weer doodstil om ens heen. in de verte klonken nu en dan nog schoten, links van ons sloegen de vlam men uit een door de Russen in brand ge schoten hoeve; slechts nu en dan werd de stilte verbroken, als een paardehoef tegen een steen tikte of een sabelscheede tegen een stijgbeugel. Het was als een droom, deze rit in den winternacht. „Willen we nog even den Bismarck- toren beklimmen?" vroeg de majoor. En we zwenkten links af, een hollen weg in naar het grauwe gevaarte, dat zich daar ginds afteekende tegen het sneeuwkleed. Bij het licht van onze electrische zaklan taarns klommen we de smalle trap op en bereikten het platvorm._ Ook mijn gezel was onder den indruk gekomen van deze plechtige stilte, terwijl wij wisten, dat daarginds de gruwelijke strijd woedde. Het was als rustte de stille nacht op de duizenden eh duizenden glinsterende kerstmisboomen in de witte velden. Aan den helderen hemel boven ons twinkelden de sterrebeelden. Slechts met moeite scheidden wij, om na een flinken draf weer het hoofdkwartier te bereiken. Plotseling werden de gesprekken ge staakt. Duidelijk was het knetteren van mitrailleurs te hooren, ook ginds aan de andere zijde van het bosch kwam leven, de vijandelijke batterijen vuurden er duchtig op los. We snelden naar buiten; in het maanlicht lag het slapende dorp, scherp teekende de silhouetten der schild wachten zich af. In de verte werd een vuurgloed zichtbaar van een nieuwen brand. „Een nachtelijke aanval van de Russen, zeide een der officieren; dat doen zij graag bij maanlicht." Al spoedig bleek echter, dat de hoofd aanval aangezet werd op een ander doel van het front. 's Morgens werden eenige gevangehen in het hoofdkwartier gebracht, en kwam bericht van de voorposten, dat een man»* schijn-aanval afgeslagen was. Evenals vorige jaren stellen wij In het no. dat op 31 December 1914 zal verschijnen, voor belangstellen den de gelegenheid open om op GOEDKOOPE en DOELTREFFENDE wijze de gebruikelijke NIEUWJAARSWENSCHEN bij advertentie in „De Leidsche Cou rant" aan Familie, Vrienden en be gunstigers aan te bieden, voor den prijs van f0.25, grootte als onder staand vakje, dubbele grootte, dubbele prijs van f 0.50. Zij, die van deze goedkoope gelegenheid willen gebruik maken, moeten hunne Advertentiën met bet bedrag, daar deze uitsluitend bij vooruitbetaling geplaatst worden, vóór Woensdag 30 December, dos namiddags 4 uur inzenden. Nieuwjaarswenschen na dien tijd ingezonden, worden behandeld als GEWONE Advertentiën tegen den prijs van 1 tot 5 regels voor 9 0.75, iedere regel meer 15 cent. De A Iministratie. Steun-aanvragen. Beleefd verzoeken wij U het volgende in Uw blad te willen plaatsen. Het is onderstaande Comité's gebleken, dat enkele Belgische uitgewekenen zich bij meerdere personen en corporaties ver voegen tot het verkrijgen van steun, ter wijl er voor hen, naar onze meening, toch voldoende gezorgd wordt. Het schijnt ons daarom gewcnscht, dat men. alvorens tot liet verleenen van steun over te gaan. zich wendt tot een der ge noemde comité's, die gaarne alle ge- wendchtc inlichtingen geven. Het Comité tot Steun van Bel gische Vluchtelingen. Het Comité tot Jluisvasting van Uitgeweken Belgische Onderwijzers. Academienieuws. Leiden. Geslaagd voor het Voorberei dend examen voor den Ned. Ind. ad- ministr. dienst de heer G. It. Kanipschuur, Leiden. Faillissementen. Uitgesproken: L. A. Plas, handelaar in kaas, te Bloemcn- daal. Cur. W. F. van Slootcn, tn Haarlem. H. Knol, herbergier, tc IJselmuidcn. Cur. mr. J. van den Oever, te Kampen. P. Verwcij, winkelier in kruidenierswaren, Cur. mr. C. Koning. Geëindigd: W. van dc Water, te Haarlem. Gemeentelijke Arbeidsbeurs. Stadstimmerwerf. Telefoon no. 127. Geopend van 912 uren des morgens en van 25 uren des middags. Aanvragen van werkzoekenden. 2 klerken, 0 klerk (vrouwelijke), 0 reiziger» 68 timmerlieden, 67 metselaars, 7 voegers» 0 behangers, 45 schilders, 7 meubelmakers, 4 stokers, 4 grof-bank werkers, 0 bovenwerkers» 5 bakkers, 7 smeden, 0 blikslager, 1 loodgieter, 13 typografen, 13 kleermakers,9 sigarenmakers, 5 schippers,!) motor-schipper, 13bloemisten, 4 warmoeziers, 50 grond werkers, 18 loopkneebts, 12 jongens (allerlei), 1 rijwielreparateur, O mach, monteur, 0 typogr. mach. zetter, 9 voorslaan- ders, 0 babbelaarskoker, 95 losse werklieden, 190 mannen allerlei, 2 waselivrouwen, 12 naai sters, 16 werksters, 6 dienstboden beneden 18 jaar, Odienstboden boven 18jaar, 1 winkeljuf frouw, 0 kinderjuffrouw, 29 vrouwen (aller lei). 0 kappersbediende, 0 wagenmaker 15 fabrieksarbeidsters, 49 texielarbeidstcrs. 2 strijksters. 8 steenhouwers, 1 sigarensorteerder, 28 stucadoors, 1 timmerman-trappenmaker. 0 schoenmakers, 2 Slagers, 1 Kantoorbediende. Marktberichten. DELFT 23 Dec. Ter vette varkensmarktwaren heden aangevoerd 73 stuks. Prijs: f0.64 if 72 per kilo zware, f0.f 0.per kilo lichte. OUDEWATER, 21 Dec. Kaas. Aangevoerd 31 partijen 1395 stuks, wegende pl.m.6890K.G. 1c soort van f39 tot f42.50, 2c soort van f tot fgestempelde f41 tot 42, zwaardere ftot fHandel flauw. "WOERDEN, 23 Dec. Vee. Op dc vee-varkens markt waren heden de prijzen van varkens f1325, per stuk. WOERDEN, 23 DEC. Kaas. Op de kaasmarkt waren heden 145 partijen aangevoerd. Men besteedde voor Goudsche kaas lst<- soon, f 42.a f 44.dito 2de soort I' 39.a f 41.dito zwaardere I' a f46dito i^kpi a I i per60

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 3