OORLOGS-VARIA.
9—12 Jan. Mannen en Jongelingen uit
Lisse (verg. f.4.
1417 Jan. Mannen en Jongelingen uit
Noordwijkerhout (verg. f 4.
1922 Jan. Huismoeders uit Dorpen
(verg. f6.—
23—20 Jan. Mannen en Jongelingen
(verg. f4.—).
22—23 Febr. Derde Orde (Mannen-afd.)
(verg. 14.—).
b. van het Retraitenhuis „De Thabor" te
Rotterdam.
11—14 Jan. Gehuwde Dames uit den def-
tigen stand (f 10). Door een pater Jezuiet.
18—21 Jan. Meisjes uit Berkel en om
streken (f 4.Door een Pater Domini
caan.
2528 Jan. Meisjes uit dorpen 6.
Door een Pater Capucijn.
1—4 Febr. Huismoeders (f 4.Door een
Pater Augustijn.
811 Febr. Huismoeders (f 6.Door
een Pater Redemptorist.
1518 Febr. Jonge Dames uit den mid
denstand (f 0.Door een Pater Francis
caan.
22—25 Febr. Leden der Vereeniging
Eeuwigd. Aanb. (f 10.Door een Pater
Norbertijn.
1—4 Maart. Leden der Derde Orde van
den H. Franciscus (f 10.Door een Pa
ter Franciscaan.
8—11 Maai t. Leden der Derde Orde van
den H. Franciscus (f 6.Door een Pa
ter Franciscaan.
1518 Maart. Leden der Derde Orde van
den H. Franciscus (f 4.Door een Pa
ter Franciscaan.
N. B. Men wordt verzocht zich voor deze
Retraiten op te geven bij de Eerw. Geeste
lijkheid.
DE R. K. GEMEENTE ROELOF-
ARENDSVEEN
(Vervolg van Zaterdag 21 November).
De woning, waarin Antonius van dei-
Plaat de kerkelijke diensten verrichtte,
was „een nieuw gebouw met veel commo-
diteyten endc gemacken, voor van den
voetwèech (gelyck als men aldaar te
plaetse in dien tijd met geen wagën
ofte paerden kan komen) afgesondert met
een water, daerover eenen draegboom leyt
met een boute heyninghe met deuren
daerin afgesloten; in het bovenste van de
huysinge was een groote en ruyme
plaets, geappropieert tot den dienst met
een groot autaer. Nevens de voors. wo-
ninge ende aen dezelve annex rnet een
deur afgesloten was een saeckere andere
woninge voor drye a vyer cloppen ofte
geestelykke dochters ende konde men uit
deselve met een d ray boom mede op den
ganckpadt comen. Twee ofte drye
huysen daer van daen was een tweede
woning, mede het het water ende een
draeyboom van den voetwech affgeson-
dcrt, hebbende vóór een vyerkant erff
ende synde mede wedersyds tusschen het
gebouw ende het water met oen boute
heyninck afgeschut, hebbende in het mid
den twee opslaende deuren ende neffens
deselve aen de rechterhandt een houten
huysken by forme van een portael voor-
uitsteecken, synde een schoenmakerswin-
ckel met een keukentje daer achteraen:
synde het gebouw van binnen een groote
ruyme plaetse, rontsom van nieuws met
een gaelderye gemaeckt, uitgesondert te
gen s den achtersten gevel alwaer de
plaetse van het autaer evidentelycken
sonde gesien worden, alhoewel voor dees
tyt geamoveert. ende nu met eenige daec-
ken met gemalen schors, dienende tot het-
huyvetten beset; oock tegens de gaelderye
hier en daar met een stuck zoolleer be
hangen boven de gaelderyen met gicote
glaesen in 't midden beschreven met gees-
telycken historiën ende aldaer soo de
namen onder deselve gestelt, bleeck ver
eert by verscheyden van de ingesetenen
soo onder als boven schatte men wel
2000 gebercht te konnen worden."
Ook blijkt uit bovengenoemd verslag,
dat het voornoemde huis (het eerste) be
hoorde aan Wessel Noorman, een koop
man te Amsterdam, van wien Maertge
Cornelis (een inwoonster van Roclof-
arendsveen) het huurde voor 90 gld.; en
dat het tweede huis voornoemd behoorde
aan Engel Willems, schoenmaker; en dat
de kerkelycke dienst meest gedaan werd
in het eerste, n.l. ten huyse van Maertge
Cornelis, waar pastoor v. d. Plaat woon
de tegen 100 Rijksdaalders 's jaars.
Het volgende jaar 1644 werd op den
5den Juli het huis van Engel Willems toe-
gespijkerd, en het werd verboden aan den
priester om voortaan eenigen kerkelijken
dienst te doen op straffe van uit de Heer
lijkheid Alkemade te worden verbannen
(zie bijdr. VIII p. 230). De ijvervolle po
gingen, welke Antonias van der Plaat tot
heil der zielen aanwendde, terwijl hij dao
hier, dan elders in de uitgestrektheid zi j -
r er gemeente huisvestte, werden met den
besten uitslag bekroond en het getal dei-
Katholieken wies spoedig aan tot 3000 en
(was) alzoo te groot om dcor één priester
bediend te worden. In de aangrenzende
gemeenten Hoogmode en Rijnsaterwou Ie
werden eigen Pastoors gesteld, terwijl Al
kemade voortaan twee statiën: Oudade.
waar pastoor Van der Plaat werkzaam
bleef, en Roelofarendsveen telde.
Die voortgang van het Katholieke ge
loof wekte intusschen al spoedig de ver
bolgenheid der protestanten op. Zoo werd
den 12en Maart 1049 bij de Staten van
Holland en Westfriesland een resolutie
genomen, waarin o. a. (R. K. Jaarboekje
van 1849 blz. 135) werd gezegd: „Op de
remonstrantie van de Gedeputeerden des
Sinodi van Zuid-Holland, neffens de Ge
deputeerden des Classis van Woerden en
van Rhijnland, is na deliberatie goedge
vonden dat de officiers en respectieve
schouten van deses "voorname Dorpen Qf
Gehugten, gehoorende onder de heerlijk
heid van Alkemade, genaamt de Aa, de
Goog, Nieuwe Wetering, Oude Wetering,
Rijpwetering en Roelevaartgens Veen, in
serieuse termen van weegen haar Edele
Groot Mog. sal worden aangesclweeven
ten einde deselve in de voorz. gewesten
haar effectueelijke sullen hebben te regu-
leeren na de Placaate van haar Edele
Groot Mogende, teegens de pausgezinde
geëmaneert deselve strictelijk doende
executeeren na haare forme en inhouden
op poene van te incurreeren de indignatie
van haar Edel Groot Mogende enz."
Niettemin geschiedde door de geeste
lijke overheid de bovengenoemde verdee
ling van de groote en uitgestrekte parochie
Alkemade in vier pastoriën te weten:
Hoogmade, Rijnsaterwoude, Oud-Ade en
Roelofarendsveen.
Te Roelofarendsveen had pastoor Van
der Plaat een huis gekocht in 1659, waar
van later de kerk is gemaakt. Volgens
Bijdr. D. L. IV p. 313 zou pastoor Van
der Plaat een (bede) huis te Roelofarends
veen hebben bekomen van de ouders van
„Debera Lyklas, geboren den 17 Juni
1687 in de Roelevaertjesveen". Dit kan in
zoo verre waar zijn, dat de pastoor mis
schien de noodige gelden van de menschen
zal hebben gekregen om een huis te koo-
pen, want volgens de brieven van de kerk
(in het archief te Roelofarendsveen be
rustende) kocht A. van der Plaat ln 1659
het huis van Jan Willemsz. Dobben waar
van de kerk gemaakt is. De pastorie met
erf is gekocht in 1668 van Pieter van der
Velden, med. Doet. te Leiden. Volgens liet
zeggen van eenitce oude lieden is de pas
torie gegeven door een doopsgezind ad
vocaat die, jn zijn jeugd een groot vriend
van den heer Van der Plaat geweest zijn
de, hem te Leiden ontmoette en verne
mende dat hij geen vaste woning te Roe
lofarendsveen had. verzocht liad voor zijne
rekening een woning te koopen of te bou
wen.
De pastorie was kruisgewijze en naar
de manier van die tijden gebouwd; er was
een kapelletje in op een bovenkanier in
het Zuidwesten van het huis, waarin
somtijds de II. Mis werd gelezen, en in
den wintertijd werd er eenige avonden jn
de week oefeningen gehouden, bijz. voor
de geestelijke maagden. De tuin achter de
pastorie is gekocht in liet jaar 1670 van
Cornelis Jansz. (van) Dobben. Bij verdee
ling nu van dé parochiën bleef de Zeer-
Eerw. heer A. v. d. Plaat pastoor van
Oud-Ade, waar hij stierf den 17e Augus
tus 1679, na 48 jaren de liem toevertrouw
de kudde te hebben verzorgd. Zijn stoffe
lijk overschot werd begraven in de kerk
te Rijnsaterwoude. Tot eerste pastoor van
Roelofarendsveen was, bij de nieuwe in
deeling, benoemd in 1659 de ZeerEerw.
heer Franciscus van Erkel.
Deze was geboren te Montfoort. Van
Heussen teekent aan: „Hij was een gods
dienstig openhartig, naarstig, ootmoedig
en vriendelijk priester, die zeer milddadig
was jegens de Armen". Nadat hij eenen
geruimen tijd hevige smarten zeer gedul
dig verdragen had, is hij eindelijk er aan
gestorven den 16 Mei 1678.
Hij werd opgevolgd door zijn broeder
Lambertus van Erkel als tweede pastoor
van Roelofarendsveen in 1678. Deze was
ook van Montfoort van geboorte, een zeer
deugdzaam en ijverig priester, die sedert
eenige jaren bij zijnen broeder kapelaaïi
was geweest. Hij stierf aan het nierenwee,
terwijl, hij bezig was met biechthooren,
den 13en Maart 1692 en werd den 18en
Maart begraven.
(Er bestaat nog een lijksermoen, ge
houden door den Eèrw. heer Van Heussen
bij de uitvaart van dezen pastoor; het is
geschreven door een Clopje van de Veen,
wordt nog in de pastorie van Roelof
arendsveen Hugo Gaal, geboren te Lei-
bekend liet eenige nog bestaande exem
plaar). In zijn plaats werd in 1692 be
noemd als derde pastoor van Roelof
arendsveen Hugo Gaab, geboren te Lel
den, uit een voornaam geslacht. Hij was
priester van het oratorium en licentiaat
in de beide rechten. Te voren was hij
pastoor geweest te Rotterdam jn de kerk
„Het Paradijs" geheeten. (Zijn kapelaan
te Rotterdam. Andreas van der Schuur,
predikte in den Advent van het jaar 1682
het eerst volgens de leer van Jansenius
Arnauld en Quesnel, waartegen zich de
Jezuiet Hermanns Vis verzette, aantoo-
nend aan de protestanten, die in Van der
Schuur een hunner predikanten meenden
gehoord te hebben, dat het niet de leer
van Calvijn maar van Janenius was.) Om
ongesteldheid was Hugo Gaal uit Rotter
dam vertrokken en werd met de geeste
lijke zorg over deze gemeente belast en
kweet zich onvermoeid in zijne bedie
ning.
MEMENTO.
3) Deze en meer bijzonderheden zijn
ontleend aan het Kath. Jaarboekje van
1844. Schets der R. K. gemeente te Roe
lofarendsveen.
Land en Tuinbouw.
Bloembollencultuur.
Te Haarlem werd Zondag de 129ite alge-
meene vergadering van de Alg. Vereeniging
van Bloembollencultuur gehouden onder pre
sidium van den beer Ernst H. Krelage.
De voorzitter herinnerde in zijn openings
rede aan het veelbelovende voorjaar van 1914,
toen de kooplust levendig was en een zeld
zaam sclioone oogst in 't vooruitzicht was. De
oorlog heeft die verwachting vernietigd. Toch
is de toestand op het eind van het jaar veel
gunstiger, dan men in Augustus liad durven
verwachten. Men dacht in Augustus er niet
te kunnen komen, zonder een algemeene voor
schotvoorziening in den vorm van een syndi
caat. Dc pogingen om dit te stutten zijn tot
nu mislukt. Doordat nog zooveel is uitge
voerd kunnen worden is de toestand op dit
oogenblik houdbaar. Dc voorzitter klaagde
echter over een aan den dag getreden bewust-
zijn-verenging onder de vakgenooten. Som
migen hielden streng, vast aan de verpji< htingen
door den anderen jegens hen opgenomen tóór
dea oorlog, maar wilden niet aan do zelf-op-
genomen verplichtingen voldoen, ja trachtten
voordeel te behalen uit de prijsdaling.
Ook heeft men geweigerd de November-
bctalingen der veilingen uit te betalen,
wanneer niet een ongeoorloofde aftrek
werd toegestaan.
Er waren ook patroons, die niet noemens
waardig schade leden, en toch personeel ont
sloegen, of de loonen verlaagden. Dit acht de
voorzitter geej» gejy&kige Ijap^ljpg. 1
Tegenover het buitenland zijn ook fouten
begaan. De veilingen werden daar overstroomd
'met bloembollen en de prijzen nog verder ge
drukt door „oorlogsaanbiedingen" hetgeen de
vaste buitenlandsche klanten heeft ontstemd.
Men weigerde ook de in het buitenland gedane
bestellingen, maar stond er op, dat de uit het
buitenland gedane orders werden geaccep
teerd.
De voorzitter waarschuwde voorts de leden,
niet alleen in hun buitenlandsche correspon
dentie, maar vooral in de vakpers voorzichtig
to zijn met het uitspreken van een oordeel,
omdat de meening van een enkele licht wordt
aangezien voor de mcening van den gebeelen
Nederlandschen Tuinbouw.
Overigens hebben de tegenwoordige om
standigheden ook goede dingen teweegge
bracht, o.a. dit, dat men elkander weder-
keerig tegemoet komt bij den ouderlingen
handel en naar overleg streeft. Men vereen
voudigt. het bedrijf en breekt met sleur, om
dat dit thans moet. Voor de oprichting van
bet Bloembollensyndicaat bleken de toe
standen dit jaar nog te gunstig, doch wan
neer in 1915 de prijzen nog meer dalen en
dc overtollige voorraden nog grooter zullen
zijn, zal men van alle kanten smeeken om
een ingrijpende regeling te treffen. Ook an
dere zaken zal men zooveel mogelijk onder
eigen beheer of onder reclitstreekschen invloed
der vereeniging willen brengen.
Voor de toekomst moet men voorbereid
zijn op een nog ongunstiger jaar in 1915 dan
in 1914, maar daar aan toe voegde de heer
Krelage den wenseh, dat het vak zich klaar
zal houden, om als na den vrede nieuwe op
bloei komt, de nieuwe taak te kunnen aan
vaarden, gelouterd en gezuiverd van kwade
plekken en misstanden.
Aanwezig waren 34 afdeelingen, uitbren
gende 152 stemmen.
Gekozen zijn tot leden van het hoofdbestuur
dc heeren E. H. KruijffLzn. te Sassen he im
en Th. v. Wavercn tc Heemstede. In de com
missie van onderzoek inzake de uitgifte van
het oi gaan zijn benoemd da afdeelingen
Beverwijk, Noord wijk, Hillegom, Hooge-
veen, Bloemandaal en Lisse.
Aan de orde kwam thans het voorstel van
het hoofdbestuur om vanwege de algemeene
vereeniging een proeftuin in te richten.
In de toelichting zeide het hoofdbestuur
onder meer, dat het thans wil trachten op
beseheiden schaal uitvoering te geven aan
een voornemen waarvan het nut nooit is be
twist. De gelegenheid, zegt 'thoofdbestuur,
biedt zich daartoe als vanzelf aan nu de Ver
eeniging beschikt over den Monstertuin, een
terreingroot 50 R.R., gelegen onder de gemeente
Schoten, en gemakkelijk van Haarlem uit
per tram bereikbaar.
De afdeeling Voorbont maakte bezwaar,
dat in den proeftuin voortaan alleen getuig
schriften le klas zullen zijn te halen.
De afdeeling Bloeinenclaal had bezwaar
tegen de ligging en tegen de qualiteit van
den grond; de afdeeling Katwijk had gaarne
den tuin meer in het centrum.
Na beantwoording door den voorzitter is
het voorstel van het hoofdbestuur met alge
meene aangenomen.
De begrooting voor 1915 aangeboden, tot
een bedrag in ontvangst en uitgaaf van f 13.250.
Van deze begrooting is een post van f 1000
voor de December-tentoonstellingen terug
genomen. In de vergadering van Maart a.s.
>al een beslissing genomen worden of met
die December-tentoonstellingen zal worden
voortgegaan.
De begrooling werd met algemeene stem
men aangenomen. De afd. Haarlem stelde
een motie voor waarin het hoofdbestuur weixl
uitgenoodigd maatregelen te treffen voor dé
betere verzorging van de veilingen van bloem
bollen en aanverwante artikelen, van die
maatregelen medcdeeling te doen aan de al-
deeling en in een buitengewone vergadering
een beslissing erover te nemen.
Dc motie werd met algemeene stemmen
aangenomen.
Bij de- rondvraag klaagde de afdeeling
Noord wijk over misbruiken, die door niet
bij de vereeniging aangesloten bloembollenhan
delaren van de beurs werden gemaakt. Sas-
senheim drong aan op verbetering van het'
orgaan der vereeniging.
Daarna werd de vergadering gesloten.
Een moderne Hugo de Groot.
Telegrammen hebben reeds met een
enkel woord melding gemaakt van de zon
derlinge ontdekking, die Zaterdag in de
Tilburv-docks te Londen werd gedaan. In
een groote kist, die aan boord van een
Neflerlandsche boot, bestemd voor Rot
terdam, zou worden gebracht, werd een
Duitsch officier gevonden, die op deze
wijze wilde trachten zijn vaderland te
bereiken.
De ..Times" vertelt het volgende om
trent die ontdekking De kist maakte
deel uit van een groote hoeveelheid bagage
behoorende bij een groep vreemdelingen
uit het concentratiekamp te Worchester.
Deze vreemdelingen, allen mannen boven
den militairen leeftijd, werden onder mi
litair geleide naar de „Batavier V" ge
bracht. waarmede ze naar Duitschland
zouden kunnen terugkeeren. Bij de over
brenging der bagage werd de ontdekking
gedaan. Er was niets aan de kist te zien,
dat eenigen argwaan kon wekken. De
kist was een kist gebruikelijk voor het
vervoer van lucifers en droeg bet gewone
opschrift: „Non-poisonous-Safely Mat
ches". Zij was ongeveer 3 voet 6 inch lang
en 3 voet breed en diep. Zij werd van den
trein langs een glijplank op de ferryboot
geladen, die de bagage naar de „Bata
vier" zou overbrengen. Bij die gelegenheid
kantelde de kist en kwam met een schok
neer, maar geen geluid verried dat er een
levend mensch in de kist verborgen was.
Toen de kist aan boord van de „Batavier"
zou worden gebracht werd zij wegens
haar zwaarte, om en om gekanteld
Bliikbaar kon de kist deze behandeling
niet verdragen, want een der zijplanken
liet los en toen zag men hoofd en den arm
van een man verschijnen. „Er zit een
man in!" riepen de arbeiders. Kapitein
Jerviss van de ferryboot snelde toe en
warempel men haalde een man uit de ge
broken kist te voorschijn. De eenigszins
benauwde positie waarin deze merkwaar
dige reiziger uren en uren had verkeerd,
was oorzaak dat hij eerst wat doezelig
was en nauwelijks op zijn beenen kon
staan. Maar hij herstelde zich spoedig en
wreef toen duchtig zijn hoofd, hetgeen te
begriiDen is na een verblijf in een Kan
telende kist.
Köj^teip Jerviss ondervroeg den man,
die echter eerst deed of hij geen Engelscb
verstond, maar die ten slotte toch in goel
Engelsch antwoordde. Hij verklaarde dat
zijn naam Otto Koehn was, dat hij vu t
de „Potsdam" van Amerika was ver', uk
ken om zich bij zijn regiment in Duns ,'.i-
land te voegen, waarin hij luitenant as.
Het schip was echter naar South i at.t.n
opgebracht en hij was gevangen enin n
en te Worchester geïnterneerd. Hij /o^gde
hieraan toe ongeveer 15 uren in de kist
te hebben doorgebracht en dat hij zonner
hulp van anderen zich in de kist had
opgesloten en ook zonder hulp van ande
ren eruit had kunnen komen. De man
werd na deze verklaringen aan de politie
overgegeven. Bij onderzoek bleek de Kist
te bevatten een deken, twee champagne-
flesschen met water, een fleschje bouiilon,
een doziin bananen en bananenschillen.
In twee hoeken waren riemen aange
bracht voor de armen van den man. Toen
de kist brak zat een der armen van den
man nog in den riem, de andere riem i
was gebroken. Eindelijk bevatte de kist
nog een rubberkussen met zuurstof ge
vuld. Blijkbaar moest die zuurstof dienen
om den zonderlingen reiziger op te wek
ken. als de benauwdheid in de kleine
ruimte hem zou overmannen.
Hoe de man in de kist kwam is nog
niet duidelijk. Aan het verhaal dat hij
geen 'hulp zou hebben gehad, is zeker
nauwelijks geloof te hechten.
De Godsvrede.
Sedert eenigen tijd hoort men voortdu
rend spreken en kan men in de dagbla
den lezen van 'de wegens de tijdsomstan
digheden, tusschen de verschillende staat
kundige partijen in ons land gesloten wa
penschorsing, waaraan men den naarn
van „Godsvrede" heeft gegeven.
Bij de jongste beraadslagingen in de
Tweede Kamer over het voorstel tot het
aangaan van een oorlogsleening hebben
de tegenstanders van den Minister van
Financiën elkaar verweten den „Gods
vrede" te hebben verbroken.
Het woord „Godsvrede" (Treuga Dei)
teekent van de elfde eeuw, 1034.
Ook toen was in Europa dikwijls één en
al oorlog, ofschoon op veel minder groote
schaal dan thans. Meermalen betiof het
slechts veeten tusschen adellijken en rid
ders.
De Godsvrede ontstond in Bourgondië,
waar het bijna voortdurend oorlog was;
men noemde hem Trève de Dieu of Trève
du Seigneur. Van Frankrijk ging hij over
naar Duitschland. Hij biacht wel geen
•\olstrekten vrede, maar althans een wa
penstilstand gedurende het grootste ge
deelte van het jaar. Door den invloed dei-
geestelijkheid nl. liet men van Woensdag
avond (volgens sommigen van Donderdag
avond) tot Maandagmorgen, alzoo op alle
dagen der week, die door het leven van
Jezus een bijzondere beteekenis hadden,
de wapens rusten en was elke wraakoefe
ning uitgesloten. Zij, die gedurende deze
dagen zich aan daden van geweld schul
dig maakten, werden met den banvloek be
dreigd.
De Godsvrede, eerst slechts door leer en
gewoonte ingevoerd, werd later door stren
ge voorschriften bevestigd en verscherpt.
Kerkgebouwen, kloosters, ziekenhuizen,
kerkhoven, geestelijken, arbeiders op het
land en verder alle weerloozen waren in
in den Godsvrede inbegrepen. Uit kracht
van een besluit van het Concilie van Cler
mont gold hij mede voor kruisvaarders.
Geestelijken en leden van geestelijke
ridderorden riepen den Godsvrede zelfs in
tegenover rooverbenden. Dan traden ze*
vooruit, den palmtak der verzoening in
de hand, om, zij het voor korten tijd, het
rooven en moorden te staken, wat hun
echter slechts zelden gelukte.
In 1041 stelde een Bourgondische Syno
de den Treuga Dei voor goed vast. Ieder,
die gedurende de genoemde dagen of op
hooge Christelijke feestdagen van het aan
een leengoed verbonden recht met de wa
pens gebruik maakte, verviel in een zware
kerkelijke geldboete.
Keizer Hendrik III begunstigde in het
Bourgondische gedeelte van zijn rijk den
Godsvrede op vele wijzen.
Op den in 1043 te Gonstanz gehouden
Rijksdag wist hij het er door te krijgen,
dat allen, die een veete tegen elkander
koesterden of naar bloedwraak dorstten,
daarvan'afstand deden.
We zijn thans bijna negen eeuwen ver
der, docii de tijd is er ten aanzien van den
Godsvrede niet op vooruitgegaan.
Veeleer is het tegendeel het geval.
In den thans om ons heen woedenden
oorlog wordt zelfs geen wapenstilstand
toegestaan, om de dooden te begraven of
de gewonden van het slagveld naar een
ambulance te vervoeren.
De nobele poging van den Paus, om al
thans op den eersten Kerstdag de wapens
te laten rusten, heeft niet eens het ge-
wenschte gevolg gehad.
Het „Vrede op aarde!" zal dus op dien
dag nóg meer dan anders een wanklank
Moed van een trommelslager.
Voor eenige dagen bracht dé „London
Gazette" het bericht, dat het Victoria-kruis
was toegekend aan den trommerslager
John Bent van het eerste East-Lancashire
Regiment, wegens zijn moedig gedrag na
bij de Glieer in den nacht van 1 op 2 No
vember. Bent, die thans gewond is en als
herstellende bij een oom en tant, te Wit-
nesham bij Ispwich verblijft, deed het
volgend verhaal omtrent zijn wedervaren
aan een vertegenwoordiger van de „East
Anglian Daily Times".
Wij hielden als gewoonlijk om beurten
de wacht in onze loopgraven en ik was in
mijn „hol" gaan slapen. Wij hadden geen
officier in onze loopgraaf en onze aan
voerder was een post gaan bezoeken, toen
iemand bevel gaf dat het bataljon moest
terugtrekken. Dit geschiedde toen ik ont
waakte. Ik vertrok en wilde hem volgen,
doch ik herinnerde mij, dat ik een Fransch
trompet gevonden had, die in de loopgraaf
was achtergebleven. Ik wilde de trompet
niet verliezen en ging'terug, 't ei- "cp wa
gende, een kogel ie kiij Toen ik in üa
loopgraaf was, zag ik iemand aankomen.
Ik dacht, dat 't een Duitsclier was en hield
mijn geweer gereed.
Het was echter sergeant Waller, die nu
vertelde, dat het bevel verkeerd was.
Aanstonds ging ik uit de loopgraat en
riep de mannen om terug te keeren.
Terwijl ik dit deed, kwam er een officier
en nadat ik hem verteld had, wat er ge
beurd was, zeide hij mij, de mannen terug
te doen komen, terwijl hij andere opzocht.
Wij kwamen alle weer veilig in de loop
graaf en wachtten. In den vroegen mor
gen dachten de Duitschers blijkbaar, dat
wij de loopgraaf verlaten hadden, en na
een bombardement ondernamen* zij een
aanval. Zij kwamen met een soort parade
pas op>ons af. Onze officieren gaven ons
hevel niet te vuren en luitenant Dyer
bracht een machinegeweer. Toen de Duit
schers op vierhonderd meter waren, werd
bevel gegeven te vuren, en de Duitschers
vielen bij honderden. Slechts weinigen
keerden veilig naar hun loopgraven te
rug.
Den volgenden morgen ging de soldaat
Mac Nulty na het ontbijt uit de loopgraaf
en bij het terugkeeren, werd hij in de borst
getroffen. Hij viel en de Duitschers tracht
ten hem opnieuw te bereiken, want ik
zag de aarde rondom hem opgewoeld
worden. Ik zeide: „Waarom gaat er niet
iemand hem helpen?" en kreeg ten ant
woord: „Waarom doet je het zelf niet?"
Ik ging en om 't voor de Duitschers
moeilijk te maken, mij te treffen, ging ik
in 'n zig-zag-lijn verder. Zij schoten niet
op mij, doch toen ik Mac Nulty bij den
schouder vatte, scheen iets mijn beenen
onder mij weg te slaan en ik viel onder
Mac. Nulty.
Zij schoten niet op mij, doch toen ik
viel, zag ik hóe de kogels een muur trof
fen, daar er kalk afschilferde in mijn lin
keroog. Ik dacht dat ik gewond was en
wilde het bloed wegwisschen, doch alleen
de huid was geraakt.
Ik voelde, dat het tijd was om weg te
komen en daar ik onmogelijk staan kon
bracht ik mijn voeten onder Mac Nulty's
arm en met behulp van mijn ellebogen
slaagde ik er in hem en mij 25 Meter ver
naar de loopgraven te brengen. Toen ik
hem daar Ln veiligheid had, zocht ik een
dokter en dragers. Zoover ik weet is hij
rog in leven. Ik kreeg een vleeschwond in
mijn rechterbeen en moest naar het hos
pitaal."
Oorlogsrouw.
Onder den titel „Bilder aus Osten"
schrijft Paul Lindenberg in het „Berl.
Tageblatt" eenige schetsjes, waarvan wij
er hier een vertaald weergeven
„Kan ik hier misschien een kamer krij
gen?"
Ootmoedig en vermoeid klinkt de stem
eener vrouw in de hal van het hotel. En
de moedelooze klank doet onmiddellijk het
beeld der vagende voor uw geest verrij
zen geheel in 't zwart gekleed, met een
simpel zwart hoedje en zwarten sluier
en daaronder een bleek gezicht met moe
de en roodgeweende oogen en als eenige
bagage een handtaschje, waarin de meest
noodzakelijke dingen ingepakt zijn.
Gewoonlijk is het antwoord: „Het doet
me leed, mevroüw, alles is bezet, we heb
ben een nieuwe inkwartiering gekregen.
Maar ik zal met genoegen mijn best doen
hier in de buurt voor u een kamer bij
particulieren te vinden."
Deze zwarte gestalten van rouw ont
moet men op 't oogenblik overal in de
Oubt-Pruisische steden en dorpen hoe
korter men bij de*grens komt, des te
veelvuldiger.
Men ziet ze op de straten, gaande met
langz&me moede schreden, terwijl de
oogen rondzien of ze niet het regiments
nummer ontdekken, dat ook hij gedragen
heeft, de geliefde man, de dappere offi
cier, die den heldendood stierf voor het
vaderland en naar wiens graf de eenzame,
door verdriet gebogen jonge vrouw nu
zoekt. Meestal tevergeefs slechts zelden
doet het toeval haar een zijner vroegere
kameraden, een zijner manschappen ont
moeten.
Dan komt er in die van hitter leed als
verstarde zwarte gedaante leven en bewe
ging „O, ik bid u, ik bid u, vertel mij
iets, ik bid u, ik bid u, zeg mij, waar hij
gevallen is? Hebt ge hem nog gesproken,
nog voor 't laatst gezien? Is het kort hier
bij? Kan ik er heen? Neen? ach, maar
ik moet er heen, o, vervul dezen éénen,
dezen eenigen wensch van mij!.... Onmoge
lijk.... onmogelijk?...." en de handen wor
den voor de oogen geslagen, waaruit tra
nen stroomen, die zij zoo lang heeft te
ruggehouden.
Velen gaan voorbij, niemand keert zich
om van hen, wier oogen met eerbiedigen
schroom, met innig medelijden de zwarte
gestalte zien. Maar allen voelen een die
pen weedom in 't hart.
De macht der neutralen.
Stel, dat 't zij in 't Oostelijk, 't zij op
het Westelijk front een kleine Staat plot-"
seling een 2 300,000 man in de schaal
wierp, dan zou natuurlijk binnen twete
etmalen de slag beslist zijn, en gewonnen
worden door het leger dat er deze hulp
bijkreeg.
Dit nu weten de oorlogvoerende Mo
gendheden opperbest, zegt de „Stand.",
en vandaar dat het voor de groote Mo
gendheden volstrekt geen onverschillige
zaak is, om ook met ons op voet van
neutraliteit te blijven.
ftiervan nu behooren ook de neutrale
Staten zich bewust te zijn, of, zoo ze 't nog
niet zijn, het te worden.
Met zich te laten spelen, zou voor een
kleinen Staat, op dit oogenblik vooral,
beteekenen, noch door te denken, noch zijn
positie te kennen.