OORLOGS-VARIA. 9—12 Jan. Mannen en Jongelingen uit Lisse (verg. f.4. 1417 Jan. Mannen en Jongelingen uit Noordwijkerhout (verg. f 4. 1922 Jan. Huismoeders uit Dorpen (verg. f6.— 23—20 Jan. Mannen en Jongelingen (verg. f4.—). 22—23 Febr. Derde Orde (Mannen-afd.) (verg. 14.—). b. van het Retraitenhuis „De Thabor" te Rotterdam. 11—14 Jan. Gehuwde Dames uit den def- tigen stand (f 10). Door een pater Jezuiet. 18—21 Jan. Meisjes uit Berkel en om streken (f 4.Door een Pater Domini caan. 2528 Jan. Meisjes uit dorpen 6. Door een Pater Capucijn. 1—4 Febr. Huismoeders (f 4.Door een Pater Augustijn. 811 Febr. Huismoeders (f 6.Door een Pater Redemptorist. 1518 Febr. Jonge Dames uit den mid denstand (f 0.Door een Pater Francis caan. 22—25 Febr. Leden der Vereeniging Eeuwigd. Aanb. (f 10.Door een Pater Norbertijn. 1—4 Maart. Leden der Derde Orde van den H. Franciscus (f 10.Door een Pa ter Franciscaan. 8—11 Maai t. Leden der Derde Orde van den H. Franciscus (f 6.Door een Pa ter Franciscaan. 1518 Maart. Leden der Derde Orde van den H. Franciscus (f 4.Door een Pa ter Franciscaan. N. B. Men wordt verzocht zich voor deze Retraiten op te geven bij de Eerw. Geeste lijkheid. DE R. K. GEMEENTE ROELOF- ARENDSVEEN (Vervolg van Zaterdag 21 November). De woning, waarin Antonius van dei- Plaat de kerkelijke diensten verrichtte, was „een nieuw gebouw met veel commo- diteyten endc gemacken, voor van den voetwèech (gelyck als men aldaar te plaetse in dien tijd met geen wagën ofte paerden kan komen) afgesondert met een water, daerover eenen draegboom leyt met een boute heyninghe met deuren daerin afgesloten; in het bovenste van de huysinge was een groote en ruyme plaets, geappropieert tot den dienst met een groot autaer. Nevens de voors. wo- ninge ende aen dezelve annex rnet een deur afgesloten was een saeckere andere woninge voor drye a vyer cloppen ofte geestelykke dochters ende konde men uit deselve met een d ray boom mede op den ganckpadt comen. Twee ofte drye huysen daer van daen was een tweede woning, mede het het water ende een draeyboom van den voetwech affgeson- dcrt, hebbende vóór een vyerkant erff ende synde mede wedersyds tusschen het gebouw ende het water met oen boute heyninck afgeschut, hebbende in het mid den twee opslaende deuren ende neffens deselve aen de rechterhandt een houten huysken by forme van een portael voor- uitsteecken, synde een schoenmakerswin- ckel met een keukentje daer achteraen: synde het gebouw van binnen een groote ruyme plaetse, rontsom van nieuws met een gaelderye gemaeckt, uitgesondert te gen s den achtersten gevel alwaer de plaetse van het autaer evidentelycken sonde gesien worden, alhoewel voor dees tyt geamoveert. ende nu met eenige daec- ken met gemalen schors, dienende tot het- huyvetten beset; oock tegens de gaelderye hier en daar met een stuck zoolleer be hangen boven de gaelderyen met gicote glaesen in 't midden beschreven met gees- telycken historiën ende aldaer soo de namen onder deselve gestelt, bleeck ver eert by verscheyden van de ingesetenen soo onder als boven schatte men wel 2000 gebercht te konnen worden." Ook blijkt uit bovengenoemd verslag, dat het voornoemde huis (het eerste) be hoorde aan Wessel Noorman, een koop man te Amsterdam, van wien Maertge Cornelis (een inwoonster van Roclof- arendsveen) het huurde voor 90 gld.; en dat het tweede huis voornoemd behoorde aan Engel Willems, schoenmaker; en dat de kerkelycke dienst meest gedaan werd in het eerste, n.l. ten huyse van Maertge Cornelis, waar pastoor v. d. Plaat woon de tegen 100 Rijksdaalders 's jaars. Het volgende jaar 1644 werd op den 5den Juli het huis van Engel Willems toe- gespijkerd, en het werd verboden aan den priester om voortaan eenigen kerkelijken dienst te doen op straffe van uit de Heer lijkheid Alkemade te worden verbannen (zie bijdr. VIII p. 230). De ijvervolle po gingen, welke Antonias van der Plaat tot heil der zielen aanwendde, terwijl hij dao hier, dan elders in de uitgestrektheid zi j - r er gemeente huisvestte, werden met den besten uitslag bekroond en het getal dei- Katholieken wies spoedig aan tot 3000 en (was) alzoo te groot om dcor één priester bediend te worden. In de aangrenzende gemeenten Hoogmode en Rijnsaterwou Ie werden eigen Pastoors gesteld, terwijl Al kemade voortaan twee statiën: Oudade. waar pastoor Van der Plaat werkzaam bleef, en Roelofarendsveen telde. Die voortgang van het Katholieke ge loof wekte intusschen al spoedig de ver bolgenheid der protestanten op. Zoo werd den 12en Maart 1049 bij de Staten van Holland en Westfriesland een resolutie genomen, waarin o. a. (R. K. Jaarboekje van 1849 blz. 135) werd gezegd: „Op de remonstrantie van de Gedeputeerden des Sinodi van Zuid-Holland, neffens de Ge deputeerden des Classis van Woerden en van Rhijnland, is na deliberatie goedge vonden dat de officiers en respectieve schouten van deses "voorname Dorpen Qf Gehugten, gehoorende onder de heerlijk heid van Alkemade, genaamt de Aa, de Goog, Nieuwe Wetering, Oude Wetering, Rijpwetering en Roelevaartgens Veen, in serieuse termen van weegen haar Edele Groot Mog. sal worden aangesclweeven ten einde deselve in de voorz. gewesten haar effectueelijke sullen hebben te regu- leeren na de Placaate van haar Edele Groot Mogende, teegens de pausgezinde geëmaneert deselve strictelijk doende executeeren na haare forme en inhouden op poene van te incurreeren de indignatie van haar Edel Groot Mogende enz." Niettemin geschiedde door de geeste lijke overheid de bovengenoemde verdee ling van de groote en uitgestrekte parochie Alkemade in vier pastoriën te weten: Hoogmade, Rijnsaterwoude, Oud-Ade en Roelofarendsveen. Te Roelofarendsveen had pastoor Van der Plaat een huis gekocht in 1659, waar van later de kerk is gemaakt. Volgens Bijdr. D. L. IV p. 313 zou pastoor Van der Plaat een (bede) huis te Roelofarends veen hebben bekomen van de ouders van „Debera Lyklas, geboren den 17 Juni 1687 in de Roelevaertjesveen". Dit kan in zoo verre waar zijn, dat de pastoor mis schien de noodige gelden van de menschen zal hebben gekregen om een huis te koo- pen, want volgens de brieven van de kerk (in het archief te Roelofarendsveen be rustende) kocht A. van der Plaat ln 1659 het huis van Jan Willemsz. Dobben waar van de kerk gemaakt is. De pastorie met erf is gekocht in 1668 van Pieter van der Velden, med. Doet. te Leiden. Volgens liet zeggen van eenitce oude lieden is de pas torie gegeven door een doopsgezind ad vocaat die, jn zijn jeugd een groot vriend van den heer Van der Plaat geweest zijn de, hem te Leiden ontmoette en verne mende dat hij geen vaste woning te Roe lofarendsveen had. verzocht liad voor zijne rekening een woning te koopen of te bou wen. De pastorie was kruisgewijze en naar de manier van die tijden gebouwd; er was een kapelletje in op een bovenkanier in het Zuidwesten van het huis, waarin somtijds de II. Mis werd gelezen, en in den wintertijd werd er eenige avonden jn de week oefeningen gehouden, bijz. voor de geestelijke maagden. De tuin achter de pastorie is gekocht in liet jaar 1670 van Cornelis Jansz. (van) Dobben. Bij verdee ling nu van dé parochiën bleef de Zeer- Eerw. heer A. v. d. Plaat pastoor van Oud-Ade, waar hij stierf den 17e Augus tus 1679, na 48 jaren de liem toevertrouw de kudde te hebben verzorgd. Zijn stoffe lijk overschot werd begraven in de kerk te Rijnsaterwoude. Tot eerste pastoor van Roelofarendsveen was, bij de nieuwe in deeling, benoemd in 1659 de ZeerEerw. heer Franciscus van Erkel. Deze was geboren te Montfoort. Van Heussen teekent aan: „Hij was een gods dienstig openhartig, naarstig, ootmoedig en vriendelijk priester, die zeer milddadig was jegens de Armen". Nadat hij eenen geruimen tijd hevige smarten zeer gedul dig verdragen had, is hij eindelijk er aan gestorven den 16 Mei 1678. Hij werd opgevolgd door zijn broeder Lambertus van Erkel als tweede pastoor van Roelofarendsveen in 1678. Deze was ook van Montfoort van geboorte, een zeer deugdzaam en ijverig priester, die sedert eenige jaren bij zijnen broeder kapelaaïi was geweest. Hij stierf aan het nierenwee, terwijl, hij bezig was met biechthooren, den 13en Maart 1692 en werd den 18en Maart begraven. (Er bestaat nog een lijksermoen, ge houden door den Eèrw. heer Van Heussen bij de uitvaart van dezen pastoor; het is geschreven door een Clopje van de Veen, wordt nog in de pastorie van Roelof arendsveen Hugo Gaal, geboren te Lei- bekend liet eenige nog bestaande exem plaar). In zijn plaats werd in 1692 be noemd als derde pastoor van Roelof arendsveen Hugo Gaab, geboren te Lel den, uit een voornaam geslacht. Hij was priester van het oratorium en licentiaat in de beide rechten. Te voren was hij pastoor geweest te Rotterdam jn de kerk „Het Paradijs" geheeten. (Zijn kapelaan te Rotterdam. Andreas van der Schuur, predikte in den Advent van het jaar 1682 het eerst volgens de leer van Jansenius Arnauld en Quesnel, waartegen zich de Jezuiet Hermanns Vis verzette, aantoo- nend aan de protestanten, die in Van der Schuur een hunner predikanten meenden gehoord te hebben, dat het niet de leer van Calvijn maar van Janenius was.) Om ongesteldheid was Hugo Gaal uit Rotter dam vertrokken en werd met de geeste lijke zorg over deze gemeente belast en kweet zich onvermoeid in zijne bedie ning. MEMENTO. 3) Deze en meer bijzonderheden zijn ontleend aan het Kath. Jaarboekje van 1844. Schets der R. K. gemeente te Roe lofarendsveen. Land en Tuinbouw. Bloembollencultuur. Te Haarlem werd Zondag de 129ite alge- meene vergadering van de Alg. Vereeniging van Bloembollencultuur gehouden onder pre sidium van den beer Ernst H. Krelage. De voorzitter herinnerde in zijn openings rede aan het veelbelovende voorjaar van 1914, toen de kooplust levendig was en een zeld zaam sclioone oogst in 't vooruitzicht was. De oorlog heeft die verwachting vernietigd. Toch is de toestand op het eind van het jaar veel gunstiger, dan men in Augustus liad durven verwachten. Men dacht in Augustus er niet te kunnen komen, zonder een algemeene voor schotvoorziening in den vorm van een syndi caat. Dc pogingen om dit te stutten zijn tot nu mislukt. Doordat nog zooveel is uitge voerd kunnen worden is de toestand op dit oogenblik houdbaar. Dc voorzitter klaagde echter over een aan den dag getreden bewust- zijn-verenging onder de vakgenooten. Som migen hielden streng, vast aan de verpji< htingen door den anderen jegens hen opgenomen tóór dea oorlog, maar wilden niet aan do zelf-op- genomen verplichtingen voldoen, ja trachtten voordeel te behalen uit de prijsdaling. Ook heeft men geweigerd de November- bctalingen der veilingen uit te betalen, wanneer niet een ongeoorloofde aftrek werd toegestaan. Er waren ook patroons, die niet noemens waardig schade leden, en toch personeel ont sloegen, of de loonen verlaagden. Dit acht de voorzitter geej» gejy&kige Ijap^ljpg. 1 Tegenover het buitenland zijn ook fouten begaan. De veilingen werden daar overstroomd 'met bloembollen en de prijzen nog verder ge drukt door „oorlogsaanbiedingen" hetgeen de vaste buitenlandsche klanten heeft ontstemd. Men weigerde ook de in het buitenland gedane bestellingen, maar stond er op, dat de uit het buitenland gedane orders werden geaccep teerd. De voorzitter waarschuwde voorts de leden, niet alleen in hun buitenlandsche correspon dentie, maar vooral in de vakpers voorzichtig to zijn met het uitspreken van een oordeel, omdat de meening van een enkele licht wordt aangezien voor de mcening van den gebeelen Nederlandschen Tuinbouw. Overigens hebben de tegenwoordige om standigheden ook goede dingen teweegge bracht, o.a. dit, dat men elkander weder- keerig tegemoet komt bij den ouderlingen handel en naar overleg streeft. Men vereen voudigt. het bedrijf en breekt met sleur, om dat dit thans moet. Voor de oprichting van bet Bloembollensyndicaat bleken de toe standen dit jaar nog te gunstig, doch wan neer in 1915 de prijzen nog meer dalen en dc overtollige voorraden nog grooter zullen zijn, zal men van alle kanten smeeken om een ingrijpende regeling te treffen. Ook an dere zaken zal men zooveel mogelijk onder eigen beheer of onder reclitstreekschen invloed der vereeniging willen brengen. Voor de toekomst moet men voorbereid zijn op een nog ongunstiger jaar in 1915 dan in 1914, maar daar aan toe voegde de heer Krelage den wenseh, dat het vak zich klaar zal houden, om als na den vrede nieuwe op bloei komt, de nieuwe taak te kunnen aan vaarden, gelouterd en gezuiverd van kwade plekken en misstanden. Aanwezig waren 34 afdeelingen, uitbren gende 152 stemmen. Gekozen zijn tot leden van het hoofdbestuur dc heeren E. H. KruijffLzn. te Sassen he im en Th. v. Wavercn tc Heemstede. In de com missie van onderzoek inzake de uitgifte van het oi gaan zijn benoemd da afdeelingen Beverwijk, Noord wijk, Hillegom, Hooge- veen, Bloemandaal en Lisse. Aan de orde kwam thans het voorstel van het hoofdbestuur om vanwege de algemeene vereeniging een proeftuin in te richten. In de toelichting zeide het hoofdbestuur onder meer, dat het thans wil trachten op beseheiden schaal uitvoering te geven aan een voornemen waarvan het nut nooit is be twist. De gelegenheid, zegt 'thoofdbestuur, biedt zich daartoe als vanzelf aan nu de Ver eeniging beschikt over den Monstertuin, een terreingroot 50 R.R., gelegen onder de gemeente Schoten, en gemakkelijk van Haarlem uit per tram bereikbaar. De afdeeling Voorbont maakte bezwaar, dat in den proeftuin voortaan alleen getuig schriften le klas zullen zijn te halen. De afdeeling Bloeinenclaal had bezwaar tegen de ligging en tegen de qualiteit van den grond; de afdeeling Katwijk had gaarne den tuin meer in het centrum. Na beantwoording door den voorzitter is het voorstel van het hoofdbestuur met alge meene aangenomen. De begrooting voor 1915 aangeboden, tot een bedrag in ontvangst en uitgaaf van f 13.250. Van deze begrooting is een post van f 1000 voor de December-tentoonstellingen terug genomen. In de vergadering van Maart a.s. >al een beslissing genomen worden of met die December-tentoonstellingen zal worden voortgegaan. De begrooling werd met algemeene stem men aangenomen. De afd. Haarlem stelde een motie voor waarin het hoofdbestuur weixl uitgenoodigd maatregelen te treffen voor dé betere verzorging van de veilingen van bloem bollen en aanverwante artikelen, van die maatregelen medcdeeling te doen aan de al- deeling en in een buitengewone vergadering een beslissing erover te nemen. Dc motie werd met algemeene stemmen aangenomen. Bij de- rondvraag klaagde de afdeeling Noord wijk over misbruiken, die door niet bij de vereeniging aangesloten bloembollenhan delaren van de beurs werden gemaakt. Sas- senheim drong aan op verbetering van het' orgaan der vereeniging. Daarna werd de vergadering gesloten. Een moderne Hugo de Groot. Telegrammen hebben reeds met een enkel woord melding gemaakt van de zon derlinge ontdekking, die Zaterdag in de Tilburv-docks te Londen werd gedaan. In een groote kist, die aan boord van een Neflerlandsche boot, bestemd voor Rot terdam, zou worden gebracht, werd een Duitsch officier gevonden, die op deze wijze wilde trachten zijn vaderland te bereiken. De ..Times" vertelt het volgende om trent die ontdekking De kist maakte deel uit van een groote hoeveelheid bagage behoorende bij een groep vreemdelingen uit het concentratiekamp te Worchester. Deze vreemdelingen, allen mannen boven den militairen leeftijd, werden onder mi litair geleide naar de „Batavier V" ge bracht. waarmede ze naar Duitschland zouden kunnen terugkeeren. Bij de over brenging der bagage werd de ontdekking gedaan. Er was niets aan de kist te zien, dat eenigen argwaan kon wekken. De kist was een kist gebruikelijk voor het vervoer van lucifers en droeg bet gewone opschrift: „Non-poisonous-Safely Mat ches". Zij was ongeveer 3 voet 6 inch lang en 3 voet breed en diep. Zij werd van den trein langs een glijplank op de ferryboot geladen, die de bagage naar de „Bata vier" zou overbrengen. Bij die gelegenheid kantelde de kist en kwam met een schok neer, maar geen geluid verried dat er een levend mensch in de kist verborgen was. Toen de kist aan boord van de „Batavier" zou worden gebracht werd zij wegens haar zwaarte, om en om gekanteld Bliikbaar kon de kist deze behandeling niet verdragen, want een der zijplanken liet los en toen zag men hoofd en den arm van een man verschijnen. „Er zit een man in!" riepen de arbeiders. Kapitein Jerviss van de ferryboot snelde toe en warempel men haalde een man uit de ge broken kist te voorschijn. De eenigszins benauwde positie waarin deze merkwaar dige reiziger uren en uren had verkeerd, was oorzaak dat hij eerst wat doezelig was en nauwelijks op zijn beenen kon staan. Maar hij herstelde zich spoedig en wreef toen duchtig zijn hoofd, hetgeen te begriiDen is na een verblijf in een Kan telende kist. Köj^teip Jerviss ondervroeg den man, die echter eerst deed of hij geen Engelscb verstond, maar die ten slotte toch in goel Engelsch antwoordde. Hij verklaarde dat zijn naam Otto Koehn was, dat hij vu t de „Potsdam" van Amerika was ver', uk ken om zich bij zijn regiment in Duns ,'.i- land te voegen, waarin hij luitenant as. Het schip was echter naar South i at.t.n opgebracht en hij was gevangen enin n en te Worchester geïnterneerd. Hij /o^gde hieraan toe ongeveer 15 uren in de kist te hebben doorgebracht en dat hij zonner hulp van anderen zich in de kist had opgesloten en ook zonder hulp van ande ren eruit had kunnen komen. De man werd na deze verklaringen aan de politie overgegeven. Bij onderzoek bleek de Kist te bevatten een deken, twee champagne- flesschen met water, een fleschje bouiilon, een doziin bananen en bananenschillen. In twee hoeken waren riemen aange bracht voor de armen van den man. Toen de kist brak zat een der armen van den man nog in den riem, de andere riem i was gebroken. Eindelijk bevatte de kist nog een rubberkussen met zuurstof ge vuld. Blijkbaar moest die zuurstof dienen om den zonderlingen reiziger op te wek ken. als de benauwdheid in de kleine ruimte hem zou overmannen. Hoe de man in de kist kwam is nog niet duidelijk. Aan het verhaal dat hij geen 'hulp zou hebben gehad, is zeker nauwelijks geloof te hechten. De Godsvrede. Sedert eenigen tijd hoort men voortdu rend spreken en kan men in de dagbla den lezen van 'de wegens de tijdsomstan digheden, tusschen de verschillende staat kundige partijen in ons land gesloten wa penschorsing, waaraan men den naarn van „Godsvrede" heeft gegeven. Bij de jongste beraadslagingen in de Tweede Kamer over het voorstel tot het aangaan van een oorlogsleening hebben de tegenstanders van den Minister van Financiën elkaar verweten den „Gods vrede" te hebben verbroken. Het woord „Godsvrede" (Treuga Dei) teekent van de elfde eeuw, 1034. Ook toen was in Europa dikwijls één en al oorlog, ofschoon op veel minder groote schaal dan thans. Meermalen betiof het slechts veeten tusschen adellijken en rid ders. De Godsvrede ontstond in Bourgondië, waar het bijna voortdurend oorlog was; men noemde hem Trève de Dieu of Trève du Seigneur. Van Frankrijk ging hij over naar Duitschland. Hij biacht wel geen •\olstrekten vrede, maar althans een wa penstilstand gedurende het grootste ge deelte van het jaar. Door den invloed dei- geestelijkheid nl. liet men van Woensdag avond (volgens sommigen van Donderdag avond) tot Maandagmorgen, alzoo op alle dagen der week, die door het leven van Jezus een bijzondere beteekenis hadden, de wapens rusten en was elke wraakoefe ning uitgesloten. Zij, die gedurende deze dagen zich aan daden van geweld schul dig maakten, werden met den banvloek be dreigd. De Godsvrede, eerst slechts door leer en gewoonte ingevoerd, werd later door stren ge voorschriften bevestigd en verscherpt. Kerkgebouwen, kloosters, ziekenhuizen, kerkhoven, geestelijken, arbeiders op het land en verder alle weerloozen waren in in den Godsvrede inbegrepen. Uit kracht van een besluit van het Concilie van Cler mont gold hij mede voor kruisvaarders. Geestelijken en leden van geestelijke ridderorden riepen den Godsvrede zelfs in tegenover rooverbenden. Dan traden ze* vooruit, den palmtak der verzoening in de hand, om, zij het voor korten tijd, het rooven en moorden te staken, wat hun echter slechts zelden gelukte. In 1041 stelde een Bourgondische Syno de den Treuga Dei voor goed vast. Ieder, die gedurende de genoemde dagen of op hooge Christelijke feestdagen van het aan een leengoed verbonden recht met de wa pens gebruik maakte, verviel in een zware kerkelijke geldboete. Keizer Hendrik III begunstigde in het Bourgondische gedeelte van zijn rijk den Godsvrede op vele wijzen. Op den in 1043 te Gonstanz gehouden Rijksdag wist hij het er door te krijgen, dat allen, die een veete tegen elkander koesterden of naar bloedwraak dorstten, daarvan'afstand deden. We zijn thans bijna negen eeuwen ver der, docii de tijd is er ten aanzien van den Godsvrede niet op vooruitgegaan. Veeleer is het tegendeel het geval. In den thans om ons heen woedenden oorlog wordt zelfs geen wapenstilstand toegestaan, om de dooden te begraven of de gewonden van het slagveld naar een ambulance te vervoeren. De nobele poging van den Paus, om al thans op den eersten Kerstdag de wapens te laten rusten, heeft niet eens het ge- wenschte gevolg gehad. Het „Vrede op aarde!" zal dus op dien dag nóg meer dan anders een wanklank Moed van een trommelslager. Voor eenige dagen bracht dé „London Gazette" het bericht, dat het Victoria-kruis was toegekend aan den trommerslager John Bent van het eerste East-Lancashire Regiment, wegens zijn moedig gedrag na bij de Glieer in den nacht van 1 op 2 No vember. Bent, die thans gewond is en als herstellende bij een oom en tant, te Wit- nesham bij Ispwich verblijft, deed het volgend verhaal omtrent zijn wedervaren aan een vertegenwoordiger van de „East Anglian Daily Times". Wij hielden als gewoonlijk om beurten de wacht in onze loopgraven en ik was in mijn „hol" gaan slapen. Wij hadden geen officier in onze loopgraaf en onze aan voerder was een post gaan bezoeken, toen iemand bevel gaf dat het bataljon moest terugtrekken. Dit geschiedde toen ik ont waakte. Ik vertrok en wilde hem volgen, doch ik herinnerde mij, dat ik een Fransch trompet gevonden had, die in de loopgraaf was achtergebleven. Ik wilde de trompet niet verliezen en ging'terug, 't ei- "cp wa gende, een kogel ie kiij Toen ik in üa loopgraaf was, zag ik iemand aankomen. Ik dacht, dat 't een Duitsclier was en hield mijn geweer gereed. Het was echter sergeant Waller, die nu vertelde, dat het bevel verkeerd was. Aanstonds ging ik uit de loopgraat en riep de mannen om terug te keeren. Terwijl ik dit deed, kwam er een officier en nadat ik hem verteld had, wat er ge beurd was, zeide hij mij, de mannen terug te doen komen, terwijl hij andere opzocht. Wij kwamen alle weer veilig in de loop graaf en wachtten. In den vroegen mor gen dachten de Duitschers blijkbaar, dat wij de loopgraaf verlaten hadden, en na een bombardement ondernamen* zij een aanval. Zij kwamen met een soort parade pas op>ons af. Onze officieren gaven ons hevel niet te vuren en luitenant Dyer bracht een machinegeweer. Toen de Duit schers op vierhonderd meter waren, werd bevel gegeven te vuren, en de Duitschers vielen bij honderden. Slechts weinigen keerden veilig naar hun loopgraven te rug. Den volgenden morgen ging de soldaat Mac Nulty na het ontbijt uit de loopgraaf en bij het terugkeeren, werd hij in de borst getroffen. Hij viel en de Duitschers tracht ten hem opnieuw te bereiken, want ik zag de aarde rondom hem opgewoeld worden. Ik zeide: „Waarom gaat er niet iemand hem helpen?" en kreeg ten ant woord: „Waarom doet je het zelf niet?" Ik ging en om 't voor de Duitschers moeilijk te maken, mij te treffen, ging ik in 'n zig-zag-lijn verder. Zij schoten niet op mij, doch toen ik Mac Nulty bij den schouder vatte, scheen iets mijn beenen onder mij weg te slaan en ik viel onder Mac. Nulty. Zij schoten niet op mij, doch toen ik viel, zag ik hóe de kogels een muur trof fen, daar er kalk afschilferde in mijn lin keroog. Ik dacht dat ik gewond was en wilde het bloed wegwisschen, doch alleen de huid was geraakt. Ik voelde, dat het tijd was om weg te komen en daar ik onmogelijk staan kon bracht ik mijn voeten onder Mac Nulty's arm en met behulp van mijn ellebogen slaagde ik er in hem en mij 25 Meter ver naar de loopgraven te brengen. Toen ik hem daar Ln veiligheid had, zocht ik een dokter en dragers. Zoover ik weet is hij rog in leven. Ik kreeg een vleeschwond in mijn rechterbeen en moest naar het hos pitaal." Oorlogsrouw. Onder den titel „Bilder aus Osten" schrijft Paul Lindenberg in het „Berl. Tageblatt" eenige schetsjes, waarvan wij er hier een vertaald weergeven „Kan ik hier misschien een kamer krij gen?" Ootmoedig en vermoeid klinkt de stem eener vrouw in de hal van het hotel. En de moedelooze klank doet onmiddellijk het beeld der vagende voor uw geest verrij zen geheel in 't zwart gekleed, met een simpel zwart hoedje en zwarten sluier en daaronder een bleek gezicht met moe de en roodgeweende oogen en als eenige bagage een handtaschje, waarin de meest noodzakelijke dingen ingepakt zijn. Gewoonlijk is het antwoord: „Het doet me leed, mevroüw, alles is bezet, we heb ben een nieuwe inkwartiering gekregen. Maar ik zal met genoegen mijn best doen hier in de buurt voor u een kamer bij particulieren te vinden." Deze zwarte gestalten van rouw ont moet men op 't oogenblik overal in de Oubt-Pruisische steden en dorpen hoe korter men bij de*grens komt, des te veelvuldiger. Men ziet ze op de straten, gaande met langz&me moede schreden, terwijl de oogen rondzien of ze niet het regiments nummer ontdekken, dat ook hij gedragen heeft, de geliefde man, de dappere offi cier, die den heldendood stierf voor het vaderland en naar wiens graf de eenzame, door verdriet gebogen jonge vrouw nu zoekt. Meestal tevergeefs slechts zelden doet het toeval haar een zijner vroegere kameraden, een zijner manschappen ont moeten. Dan komt er in die van hitter leed als verstarde zwarte gedaante leven en bewe ging „O, ik bid u, ik bid u, vertel mij iets, ik bid u, ik bid u, zeg mij, waar hij gevallen is? Hebt ge hem nog gesproken, nog voor 't laatst gezien? Is het kort hier bij? Kan ik er heen? Neen? ach, maar ik moet er heen, o, vervul dezen éénen, dezen eenigen wensch van mij!.... Onmoge lijk.... onmogelijk?...." en de handen wor den voor de oogen geslagen, waaruit tra nen stroomen, die zij zoo lang heeft te ruggehouden. Velen gaan voorbij, niemand keert zich om van hen, wier oogen met eerbiedigen schroom, met innig medelijden de zwarte gestalte zien. Maar allen voelen een die pen weedom in 't hart. De macht der neutralen. Stel, dat 't zij in 't Oostelijk, 't zij op het Westelijk front een kleine Staat plot-" seling een 2 300,000 man in de schaal wierp, dan zou natuurlijk binnen twete etmalen de slag beslist zijn, en gewonnen worden door het leger dat er deze hulp bijkreeg. Dit nu weten de oorlogvoerende Mo gendheden opperbest, zegt de „Stand.", en vandaar dat het voor de groote Mo gendheden volstrekt geen onverschillige zaak is, om ook met ons op voet van neutraliteit te blijven. ftiervan nu behooren ook de neutrale Staten zich bewust te zijn, of, zoo ze 't nog niet zijn, het te worden. Met zich te laten spelen, zou voor een kleinen Staat, op dit oogenblik vooral, beteekenen, noch door te denken, noch zijn positie te kennen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 2