19 BUITENLAND. De Oorlog. 6e JAARGANG. No, 1554 BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN, Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAB, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN •n E^LLUS^^Ii^ZONMGSBLAD*™)"®"0eva"en-v"'2ekéring agenten een, pen week, „.45 pee Kwartaal. F-£ï^,T£;i?kE!2,1,-i bÜ°"" Afzonderlijke nummers 2»/, cenL met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent. DONDERO/ NOVEMBI I9I4. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. BIJ contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. De beide roode Senatoren Van Kol en Polak hebben gisteren weer eens een on schadelijke demonstratie gehouden. In de Eerste Kamer was aan de orde de wetsvoordracht tot zoodanige reorganisatie van den dienst bij de Marine, dat ver sterking van personeel kan bereikt worden Niet alleen de heeren Staal en Colijn er kenden, dat liet ontwerp verbeteringen be vat, maar ook de heer van Kol begroette liet verkort dienstverband als een stap in de goede richting en juichtte de ernstige lo.vale poging van den Minister toe om nog eens de proef te nemen met het inbla zen van nieuw leven in de militie-marine, t och moest hij met zijn partijgenoot tegen dit wetsontwerp stemmen, omdat li. i. de gelden voor de marine-defensie niet op doel matige wijze worden besteed. Ook in dit opzicht zijn van dezen oorlog belangrijke lessen te lecren. Heb je ooit van je leven. Daar is me over de heele wereld de socialisterij gestruikeld over de defensiebelangen en nu komen v aarachtig twee Hollandsche socialisten nog stemmen tegen iets, wat volgens hun eigen erkentenis die belangen dient En daarbij durven ze nog verwijzen naar de lessen van den oorlog. De deskundigen zullen die lessen ook wel in de gaten hebben en we mogen verwach- tn dat zij ze zullen opvolgen ook. Maar als m afwachting daarvan geen parlieele ver- etenngen mochten worden aangebracht raakten we toch heelemaal van de wijs'' el toonden aan de overzijde van het Bin nenhof de socialisten, dat zij zulks inzagen maar de meer bezadigde Senatoren Van den heer Van Kol is dat zeker weel een van die slordigheidjes, waarover mi Troelstra eens toornde. Dat echter de heer 1 olak zich door hen liet meesleepen in dat troebele vaarwater, zie, van dezen organi- sator hadden we beter verwacht pnsS|§kWaShnnVer,00n °Ven iid0, aIs ste plaats worden gerekend het dieper door- nirintgfni de bcleekenis tl" liturgische plechtigheden van het heilig Misoffer het centrum van onzen godsdienst. Reeds twee avonden van den liturgischen cursus zijn verstreken. Deze zijn echter te beschouwen als een voorbereiding van de volgende, waarop de heilige Mis zal worden verklaard. Ten diepste overtuigd van de waarheid der woorden, door kapelaan Willenborg gisterenavond gesproken, dat n.I. het bij wonen van dezen cursus vruchten zal af werpen voor heel het volgend leveï, ge voelen wij ons gedrongen op bescheiden wijze mede te werken om de deelname aan dien cursus zoo groot mogelijk te doen zijn en sporen wij allen, zoowel leden als niet- leden van den Roomschen Vrouwenbond aan dien lnerzamen en belangrijken cursus te volgen. Het nuttige gaat hier samen met het aangename. De opkomst was de vorige avonden goed, maar kan nog beter zijn. Telkenmale kan men in onze courant een beknopt overzicht van bet verhandelde V Liturgie. Op de eerste liturgische vergadering in de Benedictijner abdij op den Keizersberg te Leuven sprak een gezaghebbend priester over de godsdienstige vorming der meisjes op de pensionaten. Er was veel te min li turgisch leven hetr dreef al op private de voties. En als dan later in het groote leven de mooie kapelletjes en de versierde altaar tjes ontbreken, zeide de geleerde spreker, dan stort het religieuze leven ineen en de eerst zoo reine en naieve zielen gaan ver loren omdat zij het krachtig voedsel der li turgie, dat hen op de been zou houden, ont beren. Wij herinneren aan deze woorden met het oog op den liturgischen cursus, die, op initiatief van den R. K. D. Vrouwenbond, in onze stad wordt gehouden door den wel- eerw. heer kapelaan Willenborg, secretaris der Liturgische Vereeniging in het bisdom Haarlem. Godsdienstige ontwikkeling verrijkt de kennis en verdiept de nederigheid, vormt dus in den mensch het z e d e 1 ij k- s c h o o n e, aantrekkelijk boven alle an dere schoonheid. En onder de godsdienstige ontwikkeling mag toch wel op de allereer- De Duitschers in Frankrijk en België. De strijd in België duurt nog onverpoosd voort. Ondanks hun groote troepenver plaatsingen naar Oost-Pruisen, blijken de Duitschers sterk genoeg om de bondgenoo ten vrijwel tot dezelfde linies beperkt te houden. r Aan den anderen kant is het feit, dat zij toen die naar het Oosten gezonden troe pen nog niet weg waren, reeds op dezelf- uiuF a cue Sx\aar"^osf-J^ruisén"vertrokken troepen toch óók niet sterk genoeg waren om den tegenstand der Bondgenooten aan den Yser te breken. Dat deze laatsten niet meer vorderen, is het moeilijkst te begrijpen. Aangenomen, dat de verliezen, die aan beide zijden als reusachtig groot worden geschetst, tegen elkaar opwegen, dan hebben de Geallieer den toch op de Duitschers voor, dat zij geen ontzaglijke troepehmassa's naar el ders behoeven te zenden, en dat, indien de reserves in eigen land al uitgeput zijn (wat dan met de Duitschers ook wel onge veer het geval zal wezen), de aanvoer van versterkingen van overzee steeds kan 'voortgaan. Van wat er sedert de laatste paar dagen is gebeurd geeft het „Vad." het volgende juiste overzicht. De Duitsche troepen, die tusschen Dix- muiden aan de zee staan, beginnen zich blijkbaar aan te passen aan den toestand sedert een paar weken ten gevolge van de inundatie ingetreden. Na op een wijze, die geen Hollandsch leger, gewoon het water als bondgenoot te gebruiken, hen zou kun nen verbeteren, de drassige gesteldheid van het land in hun voordeel te hebben gebruikt, om een uitval der Eondgenooten uit Nieuwpoort te verijdelen, en Dixmui- den te bezetten, trachten au, na vervol gens weder van den linkeSer-oever ver dreven të zijn, zich tegen water te be veiligen door verste'rking ephooging van de Yser-dijken langs d rechteroever. Daar deze vroeger hoog geg waren om hen tegen het water te 'eiligep, volgt hieruit, dat het water hier stijgt, iets wat klopt met het feit, dde inundaties zich verder Oostwaarts ufeiden. De Bondgenooten latepji bij dien ar beid, dien zij aan den Wesel~(3ie rivier werd door Hollanders dijkt) kunnen hebben geleerd, niet stiljes hun gang gaan. Voortdurend slaanranaten in de ophoogingen van den dijhiin. Hetzelfde vernuftigen middel, waaior de Belgen, op aanwijzing van de slulachter van de sluizen te Nieuwpoort,p een afstand bressen maakten in den ikeroever- doet dus nu dienst om te verpderen, dat de vijand zich op den rechteöever.tegen het water beveiligt. Intusschen blijkt uit 'et aanbrengen van die ophoogingen ree<, dat men ook rechts van den Yser las van het water begon te krijgen, en dus l<n men zich den toestand zóó voorstellen, lat van Nieuw poort tot nabij Bixschoien, niet alleen tusschen de kanalen, mar ook Oostelijk daarvan, het land, indierhet niet blank staat., dan toch drassigis. Dixmuiden, Pervyse, Stuyvekenskerfc, Merckem en verschillende andere dopen steken als eilandj'es boven dit kummatige moeras uit, eilandjes, die met uines bekroond zijn, meer geen ruïnes, de door de wer king der eeuwen zijn onttaan, maar ruï nes, die het geschut bimen korten tijd moedwillig heeft gemaakt. Het zijn ruïnes, waarin van het leven cfer bewoners de nog versche sporen aanwezig zijn, maar die de dood heeft geannejeerd om aan de manschappen, die ze vwdedigd hebben, tot graf te verstrekken. terrein valt weinig of niets te vermelden. Telegrammen uit St. Petersburg en Wee- nen zijn deels vaag, deels elkaar tegen sprekend. Dat de Russen klop krijgen is, nu er van hun kant geen officieele en krachtige tegenspraak komt, zeker. De voorgeschiedenis van den Oorlog. Een correspondentie-bureau is in staat in belangrijk document te geven van de voorgeschiedenis van den oorlog, meer speciaal omtrent het optreden van België. Het is de tekst van de redevoering, door minister-president de Broqueville in een ge heime zitting van de Belgische Kamer tij dens de behandeling van de militaire wet ten gehouden. Zooals men zich herinneren zal verstomde na deze Kamerzitting plot seling de oppositie tegen de voorgestelde militaire wetten. De minister had in de vergadering aldus gesproken ,,Ik heb deze geheime zitting doen samen roepen, omdat ik u eenige inlichtingen te geven heb, die op het oogenblik niet voor nochtans niemand beïnvloeden en iedereen blijft vrij te stemmen, gelijk hij wil. Ik zal ook niemand iets verwijten zoo hij geen rekening houdt met mijn verklaringen. Ik vraag enkel bescheidenheid. De oorsprong van oris wetsvoorstel is ver vat in het neerleggen der Duitsche wet van 14 Juni 1912. Deze wet is de grootste Kracnts- inspanning, welke zich Duitschland "heeft getroost sedert 1870. Dit land zal op zijn eerste linie 300,000 man meer hebben dan Frankrijk. Tijdens den laatsten zomer heb ben wij vernomen, dat deze vermeerdering ten doel had de Duitsche armee door België heen te doen breken. Dit hebben wij verno men van verschillende machten. Onze on rust werd nog vermeerderd door het feit, dat ons bepaalde plannen werden medege deeld. Wij hebben dan ook de wezenlijkheid der feiten willen nagaan. (Hierna las de minister verschillende rapporten voor be treffende de spoorwegen rondom Elsenbron, betreffende de mogelijkheid voor Duitsch land 50,000 man ln minder dan 24 uren en drie uren marsch tijdens een enkelen nacht op Belgisch grondgebied te zenden). Wij moeten, ging de minister voort, ons dus voor Duitschland hoeden. Wat Frankrijk betreft. Laat mij u her inneren, dat Maubeuge gedeclasseerd werd, dat Rijssel niet gedeclasseerd werd, dat op onze Zuidergrens nieuwe forten werden ge maakt en de Fransche regeering het aantal regimenten cavalerie en infanterie vermeer derde. Ik vrees wel geene verkrachting van onze onafhankelijkheid door Frankrijk, maar ik stel vast dat de Fransche staf de hypothese van een doormarsch op Belgisch grondgebied heeft moeten bestudeeren, in geval ons grondgebied door Duitschland niet werd geëerbiedigd. Om alle verrassing te voorkomen moeten wij ons dus voorbereiden en ons hoeden langs beide zijden. Verschillende machten hebben ons te ken nen gegeven dat we niet meer in staat wa ren dezen plicht van zelfverdediging te ver- vuljenft Het grootste gevaar ware, dat maand Juli heeft een vriend van Belgie en staatshoofd aan onzen koning letterlijk ,,Ik geef België den vriendenraad zijn zelfverdediging ernstig voor te bereiden want het mirakel van 1870, toen België on gedeerd bleef tusschen de twee vijandelijke legers zal zich niet meer verwezenlijken." In tegenwoordigreid van die opeenhoo- ping van feiten en inlichtingen hebben we niet meer kunnen twijfelen. De militaire toestand van België is geworden een dringend element van vrede en dit oordeel werd ons medegedeeld langs diplomatic ken weg en voor de eerste maal klaar en duidelijk. Onze plicht was óns te wenden tot de mi litaire overheid en zij heeft ons als ant woord gegeven wat staat vervat in ons wetsvoorstel." Minister de Broqueville noemde den naam van het staatshoofd niet. Wij kun nen echter nu meedeelen, dat dit staats hoofd de onlangs overleden koning van Roemenië was, oom van den koning der Belgen. Verschillende Oorlogs berichten. Ridderlijkheid. Het is gelukkig, dat er onder de verhalen, die van de slagvelden tot ons komen de ware en de verzonnen verhalen er toch wel eens een enkele maal er een Is, dat 't geloof aan'de goede eigenschappen van den inensch eenigszins verlevendigt. En zulke verhalen verdie nen dan zeker vermelding. Zoo wordt nu uit Parijs aan de Engelsche bladen ge meld, dat onlangs Duitsche troepen een aanval deden op de Britsche loograven. Zij werden teruggeslagen en tTokken naar hun eigen loopgraven, hun gewonden meevoerend. Een gewonde echter werd vergeten en bleef achter. Een kameraad, hem bemerkend, verliet de Duitsche loopgraven ten einde hem te hel pen, maar werd onmiddellijk door een Britsch salvo gedood. Een Britsch officier echter, die ontdekte, wat er gaande was, gaf last het vuren te slaken en ging zelf naar buiten om den gewonden Duitscher op te nemen. Hij werd door vele Duitsche kogels geraakt en ernstig gewond, maar toen de Duitschers bemerkten, wat de be doeling was, staakten zij ook het vuren. De Britsche officier strompelde voort naar den gewonden soldaat en droeg dezen, on danks zijn eigen wonden, naar de Duitsche linie. Een Duitsche officier ontving hem met het saluut en onder toejuichingen der Duitsche soldaten hechtte hij een ijzeren kruis op de borst van den Britschen held (zou dat wel waar zijn?) Toen keerde de Engelschman terug. Hij werd voorgedra gen voor het Victoria-kruis, maar bezweek aan zijn wonden. De Paus en de neutraliteit van Italië. Volgens een telegram aan de ,,Köln. Volksz." verklaarde Z. II. Paus Benedic- tus aan den leider van een katholiek or- moesten hooghouden. De Paus zeide, dat hij God smeekte een einde te maken aan deze smartelijke dagen. Alle Katholieken moesten zich met hem vereenigen in den wensch en zooveel mogelijk daartoe mee werken, dat den oorlogvoerenden migend- heden spoedig de vrede zou gegeven wor den. Geen Italiaansch orgaan, geen waar Katholiek van Italië moest neiging too- nen, den oorlog tegen het een of andere volk te wenscen en aldus den H. Stoel en de regeering in moeilijkeden te brengen. Voor de militairen. Het Duitsche le gerbestuur heeft bepaald, dat elk soldaat dagelijks een sigaar en twee cigaretten zal ontvangen. Een plebisciet. Een door Amerikaan- sche bladen gehouden stemming heeft doen zien dat 105 bladen op hand der Bondge nooten, 20 voor Duitschland en 242 onzij dig zijn. Bij navraag naar de stemming in hun district doen de bladen uitkomen dat 189 steden zich voor de Bondgenooten ver klaarden, 38 voor de Duitschers, terwijl 140 zich onzijdig verklaarden. De .Literary Digest", die dit plebisciet heeft op touw gezet, schrijft: ,,Op welk gebied wij ook kwamen, bijna overal kre gen wij een antwoord, waarin inen zich FEUILLETON. In 's levens maalstroom. (Het autoursreclit van deze vertaling is voorbehouden). 26) Nimmer had zij zich voorgesteld, dat (Je hemel zoo blauw was en zoo groot; de witte wolken, die snel boven de boomen van het tuintje zweefden, schenen haar groote vogels, die zich haastten naar verre lan den, die zij op de atlas had gezien en waarvan juffrouw Hermine haar zulke wonderbare dingen verteld had. Soms, te midden van haar spelen, bleef zij stilstaan, wierp zich op het zachte gras achterover en zag naar de lucht, om naar 't zweven der lichte wolkjes te zien.... Dan dacht zij aan haar vader.... Misschien gin gen die wolken wel naar hem heen... Zij vertelde aan die luchtboden al haar wen- schen, al haar kinderlijke liefde, niet ech ter als voorhee in een wanhopige klacht, maar met een diep gevoel van erkentelijke vreugde. O, vader, als gij zien kondt, hoe ge lukkig ik ben. Op zekeren dag, toen zij zoo lang in die zonderlinge houding naar de lucht had liggen stqren, dat het haar, toen zij op stond, duizelde en zij overal zwarte vlak ken op het gele zand zag, ging zij naar haar groote vriendin. Juffrouw Hermine, zeide zij haar, vader is naar Amerika gegaan. Ja, antwoordde deze een weinig ver wonderd; men veronderstelt het ten min ste. Wie heeft u dat gezegd? Ik herinnerde het mij... Ik dacht aan hem, toen ik naar de wolken zag en plot seling schoot het mij te binnen, dat hij met moeder over Amerika sprak. Juffrouw Hermine gevoelde plotseling een groote droefheid: Wat zou haar leven voortaan zijn, als die vader zijn kind eens kwam opvragen.... Zij betrachtte echter steeds haar plicht en vroeg zonder aarzelen: Herinnert gij je ook de stad, waarheen hij gaan wilde? Marcelle aarzelde; zij raadpleegde haar geheugen, waarin zoovele zonderlinge droomen, zoovele zonderlinge overpeinzin gen stonden opgeteekend. Neen, zeide zij, ik geloof niet, dat hij er een genoemd heeft. Sinds dien dag vond juffrouw Hermine haar vaak over een kaart gebogen, de namen der steden en rivieren bestudee- rend, om te trachten een verloren draad terug te vinden... Het kind glimlachte aanstonds en sloot de atlas om tot haar vriendin over andere zaken te spreken, maar de oude dame gevoelde wel, dat de af wezige vader het verlaten kind voortdu rend bezighield. Zij heeft een teedere ziel en een ge trouw geheugen; zij zal veel moeten lij den, dacht de uitmuntende dame, met een zucht van medelijden. Op zekeren Meidag ruimde juffrouw Hermine hare laden op en Marcelle hai verlof bekomen haar daarbij te helpen- Is er voor een kind iets heerlijkers, dan laden op te ruimen. De met zorg opgevou wen linten, de dozijnen zakdoeken, met zijden koordjes verbonden, de sachets, die zoo Jekker ruiken, en vooral de doosjes van allerlei vorm en kleur, de geheim zinnige doosjes, zoo aanlokkelijk van bui- ter. en nog aanlokkelijker van binnen, al? men ze voor u wilde openen, maar dat ge schiedt niet altijd dit alles wekt bij een kind allerlei veronderstelling en wekt de grootste nieuwsgierigheid. Wat is er in dat doosje, juffrouw Hermine? En in dat andere? Gij moet niet onbescheiden zijn Mar celle. Ik wil het u wel zeggen, maar gij moet niet overal naar vragen. Het kind boog verlegen bet noofd, teel zaehtkens vergiffenis vragend. Daarna de oogen weder opslaande, zag zij een lange bruin kartonnen doos, omzoomd met groen papieren randjes. Die daar ken ik, zeide zij. Daarin heeft juffrouw Tarrot al de papieren ge legd, die van mama waren. 't Is waar, zeide juffrouw Hermine, nadenkend. Die doos behoort u. Wij zullen er nu niet in kijken, omdat gij nog te jong zijt; maar als mij een ongeluk overkomt... Het kind zag haar verwonderd aan. Ja, liefje, als mij eens iets overkwam, moet gij u de doos laten geven door Rose., of door een ander... Juffrouw Hermine aazelde, en zocht naar een middel om de doos, de eenige bezitting van het verlaten kind, te onttrek ken aan onverschillige handen. Zij nam een pen en schreef met vette letters op de doos: Dit b'e hoort aan Marcelle M o n f o r t. Gij ziet het, zeide zij, uw naam staat er op; gij kunt er naar vragen. Marcelle bleef zwijgend en ernstig nabij de geopende lade staan. Een ongeluk, juffrouw Hermine? Welk ongeluk zou u kunnen overkomen? - Ik zou kunnen sterven, antwoordde de oude dame met zachte stem. Maar ik hoop, dat het niet zal gebeuren voor gij groot zijt en in staat alleen door de we reld te komen. Zij legde de doos in de lade en opende een andere. Marcelle stond onbewegelijk toonde volstrekt geen nieuwsgierig heid, wat haar vriendin verwonderde.Zij zag haar oplettend aan en bemerkte plot seling tranen onder de neergeslagen oog leden. Wat scheelt er aan? vroeg de oude dame aangedaan. Ach, juffrouw, sterf toch niet! Ik houd zooveel van u, riep Marcelle, die haar tranen niet kon weerhouden en zich nu om den hals .van juffrouw Hermine sloeg. Ik zal er mijn best voor doen, ant woordde juffrouw Hermine glimlachend. Na een oogenblikje zond zij het jonge meisje naar den tuin en verrichte haar arbeid alleen. Toen deze geëindigd was, bleef zij langen tijd in nadenken verzon ken. Daarna op haar secretaire toetre dend, telde zij de geldsom, waarmede zij moest toekomen tot zij weder haar rente trok. Zij maakte eenige berekeningen, nam daarna verscheidene goudstukken, wik kelde die in een paier en legde ze in de doos, die den naam van Marcelle droeg. Ik zal zuinig moeten worden. Als ik haar eens zonder steun achterliet! Ik zal mijn notaris laten komen, want men moet op alles bedacht zijn. Men moet inderdaad op alles bedacht zijn en men is altijd van plan, den nota ris te laten komen, maar het blijft meestal bij dit plan. Jufrouw Hermine zou even eens aldus handelen. Zij was ook nog jong en zeer gezond. Twee en vijftig jaar is geen leeftijd, waarop men ernstig aan den dood denkt. HOOFDSTUK XX. Nieuwe kennis. O! riep Marcelle uit, en dit wa9 een kreet van teleurstelling. Haar nieuwe volant, te ver weggeworpen door een fikschen slag van de raket, vloog over den muur van den belendenden tuin. Juffrouw Hermine had eens voor altijd beslist, dat ballen, vliegers, volants, enz., die over den muur waren' gevallen, verlo ren waren en men er niet om moest gaan vragen. Toch vond Marcelle dikwijls ballen en volants in den tuin van juffrouw Hor- mine terug, zonder dat zij die had zien overgooien. Er moest iemand zijn, die zc terug v;icrp en eigenlijk was dit alles, wr.t het jonge meisje vroeg. Maar toch had eer» zekere nieuwsgierigheid zich van haar meester gemaakt; zij vroeg zich af, wie toch wel dat goede, waakzame wezen kon zijn, dat haar speelgoed terugzond zonder een dankbetuiging af te wachten. Die ge heimzinnige persoon moest de uren ken nen, waarop Marcelle niet in den tuin was, want zij zag de voorwerpen nooit over den muur komen. Het moest een an dere goede juffrouw zijn met pavillotten en een muts met kant evenals juffrouw Her- mine, want Marcelle kende geen ander ideaal van een weldoend wezen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 1