19
BUITENLAND.
De Oorlog.
6e JAARGANG.
No, 1554
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN,
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAB, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
•n E^LLUS^^Ii^ZONMGSBLAD*™)"®"0eva"en-v"'2ekéring
agenten een, pen week, „.45 pee Kwartaal. F-£ï^,T£;i?kE!2,1,-i bÜ°""
Afzonderlijke nummers 2»/, cenL met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent.
DONDERO/
NOVEMBI
I9I4.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. BIJ contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
De beide roode Senatoren Van Kol en
Polak hebben gisteren weer eens een on
schadelijke demonstratie gehouden.
In de Eerste Kamer was aan de orde de
wetsvoordracht tot zoodanige reorganisatie
van den dienst bij de Marine, dat ver
sterking van personeel kan bereikt worden
Niet alleen de heeren Staal en Colijn er
kenden, dat liet ontwerp verbeteringen be
vat, maar ook de heer van Kol begroette
liet verkort dienstverband als een stap in
de goede richting en juichtte de ernstige
lo.vale poging van den Minister toe om
nog eens de proef te nemen met het inbla
zen van nieuw leven in de militie-marine,
t och moest hij met zijn partijgenoot tegen
dit wetsontwerp stemmen, omdat li. i. de
gelden voor de marine-defensie niet op doel
matige wijze worden besteed. Ook in dit
opzicht zijn van dezen oorlog belangrijke
lessen te lecren.
Heb je ooit van je leven. Daar is me over
de heele wereld de socialisterij gestruikeld
over de defensiebelangen en nu komen
v aarachtig twee Hollandsche socialisten
nog stemmen tegen iets, wat volgens hun
eigen erkentenis die belangen dient En
daarbij durven ze nog verwijzen naar de
lessen van den oorlog.
De deskundigen zullen die lessen ook wel
in de gaten hebben en we mogen verwach-
tn dat zij ze zullen opvolgen ook. Maar als
m afwachting daarvan geen parlieele ver-
etenngen mochten worden aangebracht
raakten we toch heelemaal van de wijs''
el toonden aan de overzijde van het Bin
nenhof de socialisten, dat zij zulks inzagen
maar de meer bezadigde Senatoren
Van den heer Van Kol is dat zeker weel
een van die slordigheidjes, waarover mi
Troelstra eens toornde. Dat echter de heer
1 olak zich door hen liet meesleepen in dat
troebele vaarwater, zie, van dezen organi-
sator hadden we beter verwacht
pnsS|§kWaShnnVer,00n °Ven iid0, aIs
ste plaats worden gerekend het dieper door-
nirintgfni de bcleekenis tl" liturgische
plechtigheden van het heilig Misoffer het
centrum van onzen godsdienst.
Reeds twee avonden van den liturgischen
cursus zijn verstreken. Deze zijn echter te
beschouwen als een voorbereiding van de
volgende, waarop de heilige Mis zal worden
verklaard.
Ten diepste overtuigd van de waarheid
der woorden, door kapelaan Willenborg
gisterenavond gesproken, dat n.I. het bij
wonen van dezen cursus vruchten zal af
werpen voor heel het volgend leveï, ge
voelen wij ons gedrongen op bescheiden
wijze mede te werken om de deelname aan
dien cursus zoo groot mogelijk te doen zijn
en sporen wij allen, zoowel leden als niet-
leden van den Roomschen Vrouwenbond
aan dien lnerzamen en belangrijken cursus
te volgen. Het nuttige gaat hier samen met
het aangename. De opkomst was de vorige
avonden goed, maar kan nog beter zijn.
Telkenmale kan men in onze courant een
beknopt overzicht van bet verhandelde
V Liturgie.
Op de eerste liturgische vergadering in
de Benedictijner abdij op den Keizersberg
te Leuven sprak een gezaghebbend priester
over de godsdienstige vorming der meisjes
op de pensionaten. Er was veel te min li
turgisch leven hetr dreef al op private de
voties. En als dan later in het groote leven
de mooie kapelletjes en de versierde altaar
tjes ontbreken, zeide de geleerde spreker,
dan stort het religieuze leven ineen en de
eerst zoo reine en naieve zielen gaan ver
loren omdat zij het krachtig voedsel der li
turgie, dat hen op de been zou houden, ont
beren.
Wij herinneren aan deze woorden met het
oog op den liturgischen cursus, die, op
initiatief van den R. K. D. Vrouwenbond,
in onze stad wordt gehouden door den wel-
eerw. heer kapelaan Willenborg, secretaris
der Liturgische Vereeniging in het bisdom
Haarlem.
Godsdienstige ontwikkeling verrijkt de
kennis en verdiept de nederigheid, vormt
dus in den mensch het z e d e 1 ij k-
s c h o o n e, aantrekkelijk boven alle an
dere schoonheid. En onder de godsdienstige
ontwikkeling mag toch wel op de allereer-
De Duitschers in Frankrijk
en België.
De strijd in België duurt nog onverpoosd
voort. Ondanks hun groote troepenver
plaatsingen naar Oost-Pruisen, blijken de
Duitschers sterk genoeg om de bondgenoo
ten vrijwel tot dezelfde linies beperkt te
houden. r
Aan den anderen kant is het feit, dat zij
toen die naar het Oosten gezonden troe
pen nog niet weg waren, reeds op dezelf-
uiuF a cue Sx\aar"^osf-J^ruisén"vertrokken
troepen toch óók niet sterk genoeg waren
om den tegenstand der Bondgenooten aan
den Yser te breken.
Dat deze laatsten niet meer vorderen, is
het moeilijkst te begrijpen. Aangenomen,
dat de verliezen, die aan beide zijden als
reusachtig groot worden geschetst, tegen
elkaar opwegen, dan hebben de Geallieer
den toch op de Duitschers voor, dat zij
geen ontzaglijke troepehmassa's naar el
ders behoeven te zenden, en dat, indien de
reserves in eigen land al uitgeput zijn
(wat dan met de Duitschers ook wel onge
veer het geval zal wezen), de aanvoer van
versterkingen van overzee steeds kan
'voortgaan.
Van wat er sedert de laatste paar dagen
is gebeurd geeft het „Vad." het volgende
juiste overzicht.
De Duitsche troepen, die tusschen Dix-
muiden aan de zee staan, beginnen zich
blijkbaar aan te passen aan den toestand
sedert een paar weken ten gevolge van de
inundatie ingetreden. Na op een wijze, die
geen Hollandsch leger, gewoon het water
als bondgenoot te gebruiken, hen zou kun
nen verbeteren, de drassige gesteldheid
van het land in hun voordeel te hebben
gebruikt, om een uitval der Eondgenooten
uit Nieuwpoort te verijdelen, en Dixmui-
den te bezetten, trachten au, na vervol
gens weder van den linkeSer-oever ver
dreven të zijn, zich tegen water te be
veiligen door verste'rking ephooging van
de Yser-dijken langs d rechteroever.
Daar deze vroeger hoog geg waren om
hen tegen het water te 'eiligep, volgt
hieruit, dat het water hier stijgt, iets
wat klopt met het feit, dde inundaties
zich verder Oostwaarts ufeiden.
De Bondgenooten latepji bij dien ar
beid, dien zij aan den Wesel~(3ie rivier
werd door Hollanders dijkt) kunnen
hebben geleerd, niet stiljes hun gang
gaan. Voortdurend slaanranaten in de
ophoogingen van den dijhiin. Hetzelfde
vernuftigen middel, waaior de Belgen,
op aanwijzing van de slulachter van de
sluizen te Nieuwpoort,p een afstand
bressen maakten in den ikeroever- doet
dus nu dienst om te verpderen, dat de
vijand zich op den rechteöever.tegen het
water beveiligt.
Intusschen blijkt uit 'et aanbrengen
van die ophoogingen ree<, dat men ook
rechts van den Yser las van het water
begon te krijgen, en dus l<n men zich den
toestand zóó voorstellen, lat van Nieuw
poort tot nabij Bixschoien, niet alleen
tusschen de kanalen, mar ook Oostelijk
daarvan, het land, indierhet niet blank
staat., dan toch drassigis. Dixmuiden,
Pervyse, Stuyvekenskerfc, Merckem en
verschillende andere dopen steken als
eilandj'es boven dit kummatige moeras
uit, eilandjes, die met uines bekroond
zijn, meer geen ruïnes, de door de wer
king der eeuwen zijn onttaan, maar ruï
nes, die het geschut bimen korten tijd
moedwillig heeft gemaakt. Het zijn ruïnes,
waarin van het leven cfer bewoners de
nog versche sporen aanwezig zijn, maar
die de dood heeft geannejeerd om aan de
manschappen, die ze vwdedigd hebben,
tot graf te verstrekken.
terrein valt weinig of niets te vermelden.
Telegrammen uit St. Petersburg en Wee-
nen zijn deels vaag, deels elkaar tegen
sprekend.
Dat de Russen klop krijgen is, nu er
van hun kant geen officieele en krachtige
tegenspraak komt, zeker.
De voorgeschiedenis van den
Oorlog.
Een correspondentie-bureau is in staat
in belangrijk document te geven van de
voorgeschiedenis van den oorlog, meer
speciaal omtrent het optreden van België.
Het is de tekst van de redevoering, door
minister-president de Broqueville in een ge
heime zitting van de Belgische Kamer tij
dens de behandeling van de militaire wet
ten gehouden. Zooals men zich herinneren
zal verstomde na deze Kamerzitting plot
seling de oppositie tegen de voorgestelde
militaire wetten.
De minister had in de vergadering aldus
gesproken
,,Ik heb deze geheime zitting doen samen
roepen, omdat ik u eenige inlichtingen te
geven heb, die op het oogenblik niet voor
nochtans niemand beïnvloeden en iedereen
blijft vrij te stemmen, gelijk hij wil. Ik zal
ook niemand iets verwijten zoo hij geen
rekening houdt met mijn verklaringen. Ik
vraag enkel bescheidenheid.
De oorsprong van oris wetsvoorstel is ver
vat in het neerleggen der Duitsche wet van
14 Juni 1912. Deze wet is de grootste Kracnts-
inspanning, welke zich Duitschland "heeft
getroost sedert 1870. Dit land zal op zijn
eerste linie 300,000 man meer hebben dan
Frankrijk. Tijdens den laatsten zomer heb
ben wij vernomen, dat deze vermeerdering
ten doel had de Duitsche armee door België
heen te doen breken. Dit hebben wij verno
men van verschillende machten. Onze on
rust werd nog vermeerderd door het feit,
dat ons bepaalde plannen werden medege
deeld. Wij hebben dan ook de wezenlijkheid
der feiten willen nagaan. (Hierna las de
minister verschillende rapporten voor be
treffende de spoorwegen rondom Elsenbron,
betreffende de mogelijkheid voor Duitsch
land 50,000 man ln minder dan 24 uren en
drie uren marsch tijdens een enkelen nacht
op Belgisch grondgebied te zenden).
Wij moeten, ging de minister voort, ons
dus voor Duitschland hoeden.
Wat Frankrijk betreft. Laat mij u her
inneren, dat Maubeuge gedeclasseerd werd,
dat Rijssel niet gedeclasseerd werd, dat op
onze Zuidergrens nieuwe forten werden ge
maakt en de Fransche regeering het aantal
regimenten cavalerie en infanterie vermeer
derde. Ik vrees wel geene verkrachting van
onze onafhankelijkheid door Frankrijk,
maar ik stel vast dat de Fransche staf de
hypothese van een doormarsch op Belgisch
grondgebied heeft moeten bestudeeren, in
geval ons grondgebied door Duitschland
niet werd geëerbiedigd.
Om alle verrassing te voorkomen moeten
wij ons dus voorbereiden en ons hoeden
langs beide zijden.
Verschillende machten hebben ons te ken
nen gegeven dat we niet meer in staat wa
ren dezen plicht van zelfverdediging te ver-
vuljenft Het grootste gevaar ware, dat
maand Juli heeft een vriend van Belgie
en staatshoofd aan onzen koning letterlijk
,,Ik geef België den vriendenraad zijn
zelfverdediging ernstig voor te bereiden
want het mirakel van 1870, toen België on
gedeerd bleef tusschen de twee vijandelijke
legers zal zich niet meer verwezenlijken."
In tegenwoordigreid van die opeenhoo-
ping van feiten en inlichtingen hebben we
niet meer kunnen twijfelen. De militaire
toestand van België is geworden een
dringend element van vrede en dit oordeel
werd ons medegedeeld langs diplomatic
ken weg en voor de eerste maal klaar en
duidelijk.
Onze plicht was óns te wenden tot de mi
litaire overheid en zij heeft ons als ant
woord gegeven wat staat vervat in ons
wetsvoorstel."
Minister de Broqueville noemde den
naam van het staatshoofd niet. Wij kun
nen echter nu meedeelen, dat dit staats
hoofd de onlangs overleden koning van
Roemenië was, oom van den koning der
Belgen.
Verschillende Oorlogs
berichten.
Ridderlijkheid. Het is gelukkig, dat er
onder de verhalen, die van de slagvelden
tot ons komen de ware en de verzonnen
verhalen er toch wel eens een enkele
maal er een Is, dat 't geloof aan'de goede
eigenschappen van den inensch eenigszins
verlevendigt. En zulke verhalen verdie
nen dan zeker vermelding. Zoo wordt nu
uit Parijs aan de Engelsche bladen ge
meld, dat onlangs Duitsche troepen een
aanval deden op de Britsche loograven.
Zij werden teruggeslagen en tTokken
naar hun eigen loopgraven, hun
gewonden meevoerend. Een gewonde
echter werd vergeten en bleef achter. Een
kameraad, hem bemerkend, verliet de
Duitsche loopgraven ten einde hem te hel
pen, maar werd onmiddellijk door een
Britsch salvo gedood. Een Britsch officier
echter, die ontdekte, wat er gaande was,
gaf last het vuren te slaken en ging zelf
naar buiten om den gewonden Duitscher
op te nemen. Hij werd door vele Duitsche
kogels geraakt en ernstig gewond, maar
toen de Duitschers bemerkten, wat de be
doeling was, staakten zij ook het vuren.
De Britsche officier strompelde voort naar
den gewonden soldaat en droeg dezen, on
danks zijn eigen wonden, naar de Duitsche
linie.
Een Duitsche officier ontving hem met
het saluut en onder toejuichingen der
Duitsche soldaten hechtte hij een ijzeren
kruis op de borst van den Britschen held
(zou dat wel waar zijn?) Toen keerde de
Engelschman terug. Hij werd voorgedra
gen voor het Victoria-kruis, maar bezweek
aan zijn wonden.
De Paus en de neutraliteit van Italië.
Volgens een telegram aan de ,,Köln.
Volksz." verklaarde Z. II. Paus Benedic-
tus aan den leider van een katholiek or-
moesten hooghouden. De Paus zeide, dat
hij God smeekte een einde te maken aan
deze smartelijke dagen. Alle Katholieken
moesten zich met hem vereenigen in den
wensch en zooveel mogelijk daartoe mee
werken, dat den oorlogvoerenden migend-
heden spoedig de vrede zou gegeven wor
den. Geen Italiaansch orgaan, geen waar
Katholiek van Italië moest neiging too-
nen, den oorlog tegen het een of andere
volk te wenscen en aldus den H. Stoel en
de regeering in moeilijkeden te brengen.
Voor de militairen. Het Duitsche le
gerbestuur heeft bepaald, dat elk soldaat
dagelijks een sigaar en twee cigaretten zal
ontvangen.
Een plebisciet. Een door Amerikaan-
sche bladen gehouden stemming heeft doen
zien dat 105 bladen op hand der Bondge
nooten, 20 voor Duitschland en 242 onzij
dig zijn.
Bij navraag naar de stemming in hun
district doen de bladen uitkomen dat 189
steden zich voor de Bondgenooten ver
klaarden, 38 voor de Duitschers, terwijl
140 zich onzijdig verklaarden.
De .Literary Digest", die dit plebisciet
heeft op touw gezet, schrijft: ,,Op welk
gebied wij ook kwamen, bijna overal kre
gen wij een antwoord, waarin inen zich
FEUILLETON.
In 's levens maalstroom.
(Het autoursreclit van deze vertaling is
voorbehouden).
26)
Nimmer had zij zich voorgesteld, dat (Je
hemel zoo blauw was en zoo groot; de witte
wolken, die snel boven de boomen van het
tuintje zweefden, schenen haar groote
vogels, die zich haastten naar verre lan
den, die zij op de atlas had gezien en
waarvan juffrouw Hermine haar zulke
wonderbare dingen verteld had.
Soms, te midden van haar spelen, bleef
zij stilstaan, wierp zich op het zachte gras
achterover en zag naar de lucht, om naar
't zweven der lichte wolkjes te zien.... Dan
dacht zij aan haar vader.... Misschien gin
gen die wolken wel naar hem heen... Zij
vertelde aan die luchtboden al haar wen-
schen, al haar kinderlijke liefde, niet ech
ter als voorhee in een wanhopige klacht,
maar met een diep gevoel van erkentelijke
vreugde.
O, vader, als gij zien kondt, hoe ge
lukkig ik ben.
Op zekeren dag, toen zij zoo lang in die
zonderlinge houding naar de lucht had
liggen stqren, dat het haar, toen zij op
stond, duizelde en zij overal zwarte vlak
ken op het gele zand zag, ging zij naar
haar groote vriendin.
Juffrouw Hermine, zeide zij haar,
vader is naar Amerika gegaan.
Ja, antwoordde deze een weinig ver
wonderd; men veronderstelt het ten min
ste. Wie heeft u dat gezegd?
Ik herinnerde het mij... Ik dacht aan
hem, toen ik naar de wolken zag en plot
seling schoot het mij te binnen, dat hij
met moeder over Amerika sprak.
Juffrouw Hermine gevoelde plotseling
een groote droefheid: Wat zou haar leven
voortaan zijn, als die vader zijn kind eens
kwam opvragen....
Zij betrachtte echter steeds haar plicht
en vroeg zonder aarzelen:
Herinnert gij je ook de stad, waarheen
hij gaan wilde?
Marcelle aarzelde; zij raadpleegde haar
geheugen, waarin zoovele zonderlinge
droomen, zoovele zonderlinge overpeinzin
gen stonden opgeteekend.
Neen, zeide zij, ik geloof niet, dat hij
er een genoemd heeft.
Sinds dien dag vond juffrouw Hermine
haar vaak over een kaart gebogen, de
namen der steden en rivieren bestudee-
rend, om te trachten een verloren draad
terug te vinden... Het kind glimlachte
aanstonds en sloot de atlas om tot haar
vriendin over andere zaken te spreken,
maar de oude dame gevoelde wel, dat de af
wezige vader het verlaten kind voortdu
rend bezighield.
Zij heeft een teedere ziel en een ge
trouw geheugen; zij zal veel moeten lij
den, dacht de uitmuntende dame, met een
zucht van medelijden.
Op zekeren Meidag ruimde juffrouw
Hermine hare laden op en Marcelle hai
verlof bekomen haar daarbij te helpen-
Is er voor een kind iets heerlijkers, dan
laden op te ruimen. De met zorg opgevou
wen linten, de dozijnen zakdoeken, met
zijden koordjes verbonden, de sachets,
die zoo Jekker ruiken, en vooral de doosjes
van allerlei vorm en kleur, de geheim
zinnige doosjes, zoo aanlokkelijk van bui-
ter. en nog aanlokkelijker van binnen, al?
men ze voor u wilde openen, maar dat ge
schiedt niet altijd dit alles wekt bij een
kind allerlei veronderstelling en wekt de
grootste nieuwsgierigheid.
Wat is er in dat doosje, juffrouw
Hermine? En in dat andere?
Gij moet niet onbescheiden zijn Mar
celle. Ik wil het u wel zeggen, maar gij
moet niet overal naar vragen.
Het kind boog verlegen bet noofd, teel
zaehtkens vergiffenis vragend. Daarna de
oogen weder opslaande, zag zij een lange
bruin kartonnen doos, omzoomd met groen
papieren randjes.
Die daar ken ik, zeide zij. Daarin
heeft juffrouw Tarrot al de papieren ge
legd, die van mama waren.
't Is waar, zeide juffrouw Hermine,
nadenkend. Die doos behoort u. Wij zullen
er nu niet in kijken, omdat gij nog te jong
zijt; maar als mij een ongeluk overkomt...
Het kind zag haar verwonderd aan.
Ja, liefje, als mij eens iets overkwam,
moet gij u de doos laten geven door Rose.,
of door een ander...
Juffrouw Hermine aazelde, en zocht
naar een middel om de doos, de eenige
bezitting van het verlaten kind, te onttrek
ken aan onverschillige handen. Zij nam
een pen en schreef met vette letters op de
doos: Dit b'e hoort aan Marcelle
M o n f o r t.
Gij ziet het, zeide zij, uw naam staat
er op; gij kunt er naar vragen.
Marcelle bleef zwijgend en ernstig nabij
de geopende lade staan.
Een ongeluk, juffrouw Hermine?
Welk ongeluk zou u kunnen overkomen?
- Ik zou kunnen sterven, antwoordde
de oude dame met zachte stem. Maar ik
hoop, dat het niet zal gebeuren voor gij
groot zijt en in staat alleen door de we
reld te komen.
Zij legde de doos in de lade en opende
een andere. Marcelle stond onbewegelijk
toonde volstrekt geen nieuwsgierig
heid, wat haar vriendin verwonderde.Zij
zag haar oplettend aan en bemerkte plot
seling tranen onder de neergeslagen oog
leden.
Wat scheelt er aan? vroeg de oude
dame aangedaan.
Ach, juffrouw, sterf toch niet! Ik houd
zooveel van u, riep Marcelle, die haar
tranen niet kon weerhouden en zich nu
om den hals .van juffrouw Hermine sloeg.
Ik zal er mijn best voor doen, ant
woordde juffrouw Hermine glimlachend.
Na een oogenblikje zond zij het jonge
meisje naar den tuin en verrichte haar
arbeid alleen. Toen deze geëindigd was,
bleef zij langen tijd in nadenken verzon
ken. Daarna op haar secretaire toetre
dend, telde zij de geldsom, waarmede zij
moest toekomen tot zij weder haar rente
trok. Zij maakte eenige berekeningen, nam
daarna verscheidene goudstukken, wik
kelde die in een paier en legde ze in de
doos, die den naam van Marcelle droeg.
Ik zal zuinig moeten worden. Als ik
haar eens zonder steun achterliet! Ik zal
mijn notaris laten komen, want men moet
op alles bedacht zijn.
Men moet inderdaad op alles bedacht
zijn en men is altijd van plan, den nota
ris te laten komen, maar het blijft meestal
bij dit plan. Jufrouw Hermine zou even
eens aldus handelen. Zij was ook nog jong
en zeer gezond. Twee en vijftig jaar is geen
leeftijd, waarop men ernstig aan den dood
denkt.
HOOFDSTUK XX.
Nieuwe kennis.
O! riep Marcelle uit, en dit wa9 een
kreet van teleurstelling.
Haar nieuwe volant, te ver weggeworpen
door een fikschen slag van de raket, vloog
over den muur van den belendenden tuin.
Juffrouw Hermine had eens voor altijd
beslist, dat ballen, vliegers, volants, enz.,
die over den muur waren' gevallen, verlo
ren waren en men er niet om moest gaan
vragen. Toch vond Marcelle dikwijls ballen
en volants in den tuin van juffrouw Hor-
mine terug, zonder dat zij die had zien
overgooien. Er moest iemand zijn, die zc
terug v;icrp en eigenlijk was dit alles, wr.t
het jonge meisje vroeg. Maar toch had eer»
zekere nieuwsgierigheid zich van haar
meester gemaakt; zij vroeg zich af, wie
toch wel dat goede, waakzame wezen kon
zijn, dat haar speelgoed terugzond zonder
een dankbetuiging af te wachten. Die ge
heimzinnige persoon moest de uren ken
nen, waarop Marcelle niet in den tuin
was, want zij zag de voorwerpen nooit
over den muur komen. Het moest een an
dere goede juffrouw zijn met pavillotten en
een muts met kant evenals juffrouw Her-
mine, want Marcelle kende geen ander
ideaal van een weldoend wezen.
(Wordt vervolgd.)