WOENSDAG 18 NOVEMBER. I9I4. BUITENLAND. De Oorlog. BINNENLAND. Nederland en de Oorlog. 69 JAARGANG. No. 1553 e SiidlMm (Bou/ta/nt BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. - Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze igenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2Va cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels f0.75, elke regel moer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Grooto letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel moer 10 cent. 1 Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Vorkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Onbewaarbare geheimen. De „geheime" nota in zake de oorlogs- leening, welke „op verzoek aan eenige in vloedrijke Kamerleden" door de regecring slechts onder 't zegel der stilzwijgendheid aan de Staten-Generaal zou worden over gelegd, is thans toch publiek gemaakt, zoo- dat we er nu alles van weten. Het had trouwens niet geholpen, want reeds spoedig na de „geheime" indiening stond de hoofdzaak al in de kranten en daarop zouden de bijzonderheden wel zijn gevolgd. Hoe kan 't ook anders. Een geheim, dat drie personen weten, is al geen geheim meer;\vat dan te zeggen van een geheim, bekend is aan bijna 200 personen: mi nisters, staatsraden en kamerleden om niet te spreken van de vele ingewijde amb tenaren, die echter wel zwijgen zullen. Zoo'n „geheim" lekt natuurlijk uit, zoo niet ge' el, dan toch bij stukjes en beetjes, laatste geval de dader al heel on naspeurlijk op 't kerkhof ligt. En nu komt er in 't gegeven geval nog bij, dat eigenlijk niet best valt te doorgron den, waarom die nota geheim moest blij ven. Ze betreft een beslist binnenlandsche aangelegenheid, terwijl het ons crediet niet zal schokken, dat we in de huidige omstandigheden buitengewone maatrege len moeten nemen. We zouden zoo zeggen:- hoe openlijker we daarmede voor den dag komen, hoe beter, want dan kan "ieder zien hoe gezond onze financieelè toestand is. De „invloedrijke kamerleden", wier mee ning niet eens door den minister van Fi nanciën werd gedeeld, zullen nog van die oude regentendenkbeelden zijn uitgegaan: als wij 't maar weten is 't genoeg; het profanum vulgus heeft daar niets mede te maken. Dergelijke tijden zijn echter voorbij vooral wanneer het geldzaken betreft, waarbij we allen naar vermogen zijn be trokken. En in 't algemeen is het maar het best, de publieke zaak publiek te behande len, dan komt ze 't best en zonder achter docht in 't reine. V Geen stilte. i Voorzoover wij konden nagaan, is geen der bladen het eens met de „Standaard", dat de Volksvertegenwoordiging het lee- ningsplan der regeering nu maar zonder slag of stoot moet goedkeuren. Het is waar, dat de strijdlustige klank die het „Volk" laat hooren. („Er zal moeten worden ge streden. Laat ieder zich gereed houden." schettert het blad) natuurlijk weer in dis harmonie is met de overige persstemmen. Maar ook is het waar, dat geen der bla den beschroomd is voor critiek op het ont- ,werp. Zoo zegt het „Vaderland", dat de vraag, of de Staten-Generaal zich zullen hebben te onthouden van critiek over de wijze van dekking van rente en aflossing der aangevraagde gelden, beslist ontkennend moet worden beantwoord. En dat niet al leen, zoo gaat het blad voort, om het recht van contróle, we zouden haast zeggen den plicht van contróle van het parlement, maar omdat het hier gaat. om een zaak van het allerhoogste gewicht, de geestelijke en stoffelijke welvaart van de Nederland- sche natie. Wij spraken gisteren als onze meening uit, dat in het ontwerp niets is te bespeu ren van een proportioneele, een evenre dige verdeeling der lasten over bezittende en niet-bezittende klasse. Het „Huisgezin" merkt hetzelfde op en zegt: „Het (ontwerp) lijkt mooi van gelijkheid, maar het is lee- lijk van ongelijkheid." Volkomen juist, ons inziens. Moge de Volksvertegenwoor diging daarin verandering weten te bren gen. Nederlagen van de Russen. Het rad van avontuur heeft zich voor de Russen weer eens omgewenteld en ditmaal liggen zij onder. Bij Soidau, dat even ten zuiden van Nei- denburg ligt, waar Hindenburg voor eeni- gen tijd zijn groote overwinning op de Rils- sen behaalde, rukte Hindenburg thans op nieuw tegen de Russen op, en na een hard nekkig gevecht weiden deze over den Weichsel teruggeslagen tot Plozk toe. Door dezen gedwongen terugtocht in zuidelijke richting werden de Russen van hun terug- tochtsweg op Warschau afgesneden. Ook in nog meer zuidelijk gelegen gebied, bij Wloz- lawsk, werden de Russen teruggeslagen tot voorbij Kutno. In het geheel verloren de Russen, volgens de Duitsche mededeelin gen, 28,000 man een krijgsgevangenen, be nevens 80 mitrailleurs en een groot aantal kanonnen. Deze tegenslag zal vooral in Engeland diepen indruk maken. De „Times" vernam reeds, dat de Russen opnieuw Oost-Pruisen binnendrongen, en dat de bewoners van, Silezië en van Oost-Pruisen in wilde vlucht hunne woonplaatsen verlieten om naar Ber lijn te gaan. De Duitsche bladen spreken dergelijke verhalen tegen, en wijzen er op, dat men vertrouwen kan en moet hebben in den opperbevelhebber van de Duitsche troe pen in het Oosten, generaal Hindenburg, die wel zal weten te beletten, dat de Rus sische troepen nog eens het Duitsche grond gebied binnenrukken. In Berlijn heerscht groote jubel over de overwinningen op de Russen. In een telegram worden ze als volgt be schreven Drie overwinningen over de Russen, de een al grooter dan de andere, worden door den gpneralen staf gemeld. Meer dan 30,000 gevangenen zijn er gemaakt en over de 100 machinegeweren veroverd. In Oost- en in West-Pruisen zijn de invallen der Russen afgeweerd en bij Mloclawec is nu de beslis sing gevallen tegenover een geheel Russisch legerkorps. Het „Berliner Tageblatt" schrijft over deze belangrijke zege: „Over den afweer aan de Oost- en West-Pruisische grenzen mogen we ons verheugen, maar over de ernstige nederlaag der Russen, die naar Thorn marcheerden mogen we jubelen. Be scheiden meldt het Hindenburgsche hoofd kwartier dat de decisie gevallen is maar wat voor een beslissing is het niet gewor den Eerst vielen onze troepen de vijande lijke voorhoede bij Mloclawec aan en op 14 November werd des vijands eerste armee korps teruggeslagen en daarop moet de overwinnaar van Tanneriberg machtig heb ben toegeslagen. Ew heel Russisch leger dat hij maar eventjes 5KK.M. over Kutno terugwerpt en op de vroolijke jacht maakt hij 23,000 gevangenen, meer dan een half Russisch legerkorps. De verliezen der Rus sen aan geschut en machinegeweren doen denken aan de eerste overwinningen in Oost-Pruisen", De Duitschers in Frankrijk en België. Regen en sneeuwval bemoeilijken de operaties op het Westelijk oorlogstooneel. Overal heerschen zulke ongunstige weers gesteldheden, dat ae aauvallen niet kun nen worden vooitgezet. Op enkele punten poogden de troepen, onder begunstiging van den mist, de vij andelijke linies te naderen, en somtijds konden zij zich ingraven op een zeer kor ten afstand van de draadversperringen, die voor de loopgraven van den vijand werden aangelegd. Maar voor den alge- meenen toestand heeft dit weinig te be- teekenen. Ook de pogingen der Duitschers, om in Vlaanderen, tusschen Dixmuiden en Bix- schoote onder bescherming van den mist en den sneeuwval, over het Yser-kanaal te trekken, zijn mislukt, ten minste vol gens de Fransche berichten, die zelfs mel den, dat daarbij een geheel Duitsch regi ment in de pan werd gehakt. De Duitsche berichten melden echter, dat de Duitsche troepen in Vlaanderen wat vooruitgingen. De militaire medewerker van het Zwit- sersche blad „Bund" hecht groote beteeke- nis aan de gevechten, die thans tusschen Yperen en Armentières worden geleverd. De va] van Yperen en «Armentières, zegt hij, zou beslissend zijn voor den uitslag van den oorlog bij Yperen en bij Rijssel. De tegenstand der geallieerden is echter nog ongebroken, en het resultaat van den slag daardoor nog zeer onzeker. De levensmiddelen in België. De levensmiddelenquaestie in België, al dus wordt uit Brussel aan de „Tijd" ge meld, is op even tactvolle als humane wij ze opgelost. Door de Amerikaansche am bassade zal er voor genoegzamen aankoop worden gezorgd en ook voor de bezorging in België. Het Kaiserlich General Gouver nement te Brussel heeft alle waarborgen gegeven, dat niets daarvan aan het Duit sche leger zal worden afgestaan. Z. Em. kardinaal Mercier heeft met de Engelsche Regeering maatregelen getroffen om vrijen doorgang te verkrijgen voor die transpor ten door de Noordzee via Holland. Verschillende Oorlogs berichten. Pater Vine. Sombroek. Men herinnert zich, hoe „De Tijd" onlangs het bericht bracht, dat een Nederlander, de vroegere gardiaan der Paters Conventueelen in het klooster te Urmond, zou gefusilleerd zijn. Later is dit bericht tegengesproken. Thans kan ik u,. aldus een corr. van de „Tijd", uit de meest stellige bron berichten, dat een priester van het bisdom Haarlem zich naar Leuven heeft begeven om de zaak te onder zoeken, en tot de bevinding kwam, dat het bericht van „De Tijd" volkomen juist was. Pater Vine. Sombroek is gefusilleerd op 27 Augustus j.l. en begraven op het kerk hof te Beucken. Zijn lijk werd opgegraven den 8sten of 9en November j.l., en den 9en November is de lijkdienst gehouden in de kerk te Buecken. Bij een overval der Duitschers is de kloosterling krijgsgevangen gemaakt en 3 dagen in Campenhout gehouden. Hij had een verwonding aan het oog. Hoe deze ont staan is, bleef onbekend. Na drie dagen is hij naar den dokter gegaan in Tildonck. Deze verwees hem naar een specialiteit. De Pater keerde toen terug naar Buecken en is daar met tien anderen gefusilleerd. De be schuldiging was, dat uit de kerk te Buecken zou geschoten zijn. De lijken der elf gefu- silleerden werden in twee kuilen begraven. Den 8sten November zijn ze opgegraven in het bijzijn van getuigen. Het lijk van den pater was niet meer herkenbaar, doch op hem werden zijn rozenkrans en het koord bevonden. De bewoners van Buecken ge tuigden eveneens, dat het lijk dat van den hun welbekenden pater Sombroek was. Een Engelsch schip vergaan. De „Ber- lingske Tidende" verifeemt uit Drontheim, dat het Engelsche stoomschip „Weimar" van Archangelik naar Leith, bij Saerehol- men aan den grond raakte. Aan boord van dat schip bevonden zich 28 Engelsche ma rineofficieren en matrozen, die met ijsbre- kers van Canada kwamen. Zij zijn te Dron- them geïnterneerd Zeeslag in de Oostzee verwacht. Uit Berlijn wordt gemeld, dat volgens Zweed- sche berichten de Russische vloot Helsing- fors veriaten heeft en koers zette naar het zuidwesten; zij zou voornemens zijn de Dnitsctie vloot op te zóeken en haar slag te leveren. Schrijven van Z.Em. Kardinaal Mercier. Door Z.Em. Kardinaal Mercier is aan de geestelijkheid van het aartsbisdom het volgend schrijven verzonden „Wij hebben besloten dat het Groot Se minarie, de leergangen van wijsbegeerte in het Klein Seminarie van Mechelen, het Klein Seminarie van Hoogstraeten, alsook de externaten onzer aartsbisschoppelijke Colleges en Instituten zullen heropend wor den. „In al deze Gestichten zullen de studen ten binnenkomen op Dinsdag 17 November. „Wij verzoeken de Eerwaarde Heeren Pastoors en Onder-Pastoors de belangheb bende familiën aanstonds te verwittigen en dezen brief zooveel mogelijk bekend te maken." Oorlogsschattingen. Te Kopenhagen is uit Berlijn bericht ontvangen, dat de Rus sen aan de steden in Oost-Pruisen oorlogs schattingen opleggen, ten naaste bij be antwoordende aan die welke Belgische steden met een overeenkomstig aantal in woners hebben moeten opbrengen. Postduiven. Het Engelsche persbureau maakt bekend, dat er bij de Engelsche strijdmacht voor zeker doel postduiven gebruikt zullen worden, en verzoekt de menschen in Engeland derhalve niet op postduiven te schieten of ze te vangen. Krakau in brand? De „Morning Post" verneemt uit Rome Te Venetië is de tij ding ontvangen, dat een deel van Krakau in brand staat. De stad is aan de noord zijde omsingeld en de val wordt ieder oogenblik verwacht. Engelsche oorlogsleening. De „Daily News" verneemt, dat de regeering voorne mens is een oorlogsleening uit te' schrijven van 500 millioen pond sterling, die in twee gelijke gedeelten zal worden uitgegeven. Oostenrijksche oorlogsleening. Giste ren, den eersten dag voor de inschrijving op de oorlogsleening, was de toevloed zoo wel in Weenen als in de hoofdsteden der provincies zeer groot. Behalve de inschrij ving voor reuzenbedragen, teekenden ook verscheiden honderdduizenden gemiddelde en kleine spaarders in. De opstand in Zuid-Afrika. Uit het Tbabanchu-district wordt gemeld, dat generaal De Wet zijn invloed op zijn volgelingen verliest. Hij is ontmoedigd en lijdt aan een lichte wond aan het hoofd. Verscheiden leden van zijn commando zijn zonder wapens. Allen hebben gebrek aan munitie. Het schijnt zeker te zijn, dat do poging om een Republiek in Oranje-Vrij staat te stichten, nu verijdeld is. Dagelijks geven kleine afdeelingen der opstandelin gen zich over. Koninklijk bezoek. Men meldt aan de „Msbd." d.d. gisteren: Morgen, Woensdag, wordt het kamp bij Loosduinen voorgoed verlaten. Eenige sol daten zijn aangewezen om de tenten af to breken. Alvorens dit echter geschiedde, heeft II. M. de Koningin nog eens de plaats bezocht, die zij in de laatste maanden meermalen met een Lezoek vereerde. Hedenmorgen kwart over tienen arri veerden te Brielle H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins Hendrik en gevolg met vier auto's, ter bezichtiging van de vesting Brielle. Bede om hulp. Het Provinciaal Vluchtelingencomité in Zeeland verzoekt dringend hulp voor de duizenden vluchtelingen welke nog in de Provincie vertoeven en daar den winter zullen moeten doorbrengen, dewijl zij in hun land geen verdienste hebben, of beroofd zijn van huis en haard, in den vorm van levensmiddelen van allerlei aard, van klee deren (in 't bijzonder onderkleederen zoo voor mannen als voor vrouwen en kinde ren) en dekens. Ook bedden en matrassen voor ouden van dagen en zieken zijn hoogst noodig. Al deze goederen moeten gezonden wor den aan het adres van mr. P. Dieleman, Station Vlissingen, alwaar het magazijn van het Comité is gevestigd en van waaruit over de Provincie wordt gedistribueerd. De Engelsche philantropie houdt zich prachtig door belangrijke toezendingen van levensmiddelen en kleederen. FEUILLETON. In 's levens maalstroom. (Het auteursrecht van deze vertaling is voorbehouden). S) Voor het kind, dat nog nooit van de voorvallen der geschiedenis heeft hooren spreken, is de eerste les in de historie een bekoring, die steeds naar 't hernieuwen der lessen doet verlangen. De tooversprook- jes zijn niets aantrekkelijker dan de roem van Egypte; de meest authentieke ridder histories niet heldhaftiger dan het verhaal van de verdedigers der Thermopylen of dat van 't handjevol Grieken, dat Troje ging bevechten. Als 't kind geen genoegen heeft van 't leeren, dan komt 't, wijl men het de studie voorstelt als iets vervelends als een plicht, niet als een ontspanning. Dit sluit natuurlijk geen ernst uit; het kind moet inzien, dat een nuttig doel met de studie wordt beoogd. Marcelle had het betrekkelijk voorrecht, Dog niets te weten. Bovendien schenen haar de lessen van juffrouw Hermine toch feeds heerlijk. Behalve de rekenkunde, Waarvoor zij weinig lust gevoelde, legde z'j zich op alles met ijver toe. Zij zou het, zonder er lust toe te gevoelen, toch reeds gedaan hebben uit liefde en erkentelijk heid jegens haar goede vrienden, maar zij behoefde deze gevoelens niet op te wekken; de arbeid zelf was haar eep genoegen en 2|j beschouwde die als een belooning. Juffrouw Hermine schepte er ook beha gen in. Nog nooit hadden haar romans haar zooveel genoegen verschaft. Daar Marcelle aanvankelijk nog niet goed kon lezen vertelde zij haar de lessen, maar daarvoor moest zij zelf eerst goed weten, waarover ze handelden. De vragen van het leergierige kind noopten haar daar wel toe. Waarom? Hoe? Wat had hij gedaan? Wat deed hij daarna? De handboeken der geschiedenis zeggen u dat alles maar zoo niet. Grootere boe ken moeten geraadpleegd en waar deze niet voldoen, nog uitgebreider werken. De juffrouw van de leesbibliotheek bezat niet, wat juffrouw Hermine noodig had. Behalve haar romans bezat zij slechts wel oude, maar weinig leerrijke werken. Op zekeren dag werd per handwagen een heel pak boeken, atlassen en diction- nairs aan de villa gebracht. In de logeer kamer thans Marcelle s vertrek wer den glazen kasten gemaakt, op welker planken taT van leerboeken een plaatsje verkregen, 't Was het eenige middel, dat juffrouw Hermine wist, om zich op de hoogte te kunnen stellen. De winter was alleraangenaamst voor de beide vriendinnen. De kachel in da# eetzaal verwarmde dit vertrek heerlijk en de groote lamp verspreidde er over alles een helder licht. In de -belendende keuken hoorde men Rose haar braadpannen zui veren, terwijl Marcelle naar de verhalen van juffrouw Hermine luisterde en daar na aardrijkskundige lessen volgde en vele andere dingen leerde, waarvan zij nog niet het minste begrip had gehad. Plotseling werd het gerucht der pannen, die geschuurd werden, vervangen door het geluid van het schuieren der marmeren steenen van een vloer en een geur van zeepsop drong door de goed gesloten deu ren binnen. Laten wij ons haasten, juffrouwl Toe, vertel mij nog wat, zeide Marcelle dan smeekend. Maar 't pleit was beslist. Te midden van de meest belangrijke uitlegging open de Ro^e de deur, die zij met zorg achter zich sloot en met de armen in de zijde sprak zij met vaste stem: Kom, Marcelle, 't is tijd om te gaan slapen. Dadelijk, Rose, zeide juffrouw Her mine, die zelf zich niet gaarne wilde haas ten of haar verhaal bekorten. Rose wachtte, steeds bij de deur staan de, en leerling en onderwijzeres aanziende. Juffrouw Hermine, die een onderzoeken den blik op zich voelde rusten, raakte in de war en eindigde met gemoedelijk tot Rose te zeggen Ga maar heen, Rose. Ik zal Marcelle wel zelf naar bed brengen. En Rosa antwoordde dan altijd beslist, maar eerbiedig: Mejuffrouw weet wel, dat zulks niet kan. Als ik Marcelle bij mejuffrouw liet, zou zij om elf uur nog niet slapen en hoe zou zij dan morgenochtend op tijd kunnen opstaan. Kom Marcelle. Het kind stond'met leedwezen op, sloot langzaam hare boeken en schriften weg, voortdurend de vreeselijke Rose aanziende, in de hoop haar te verteederen. Verloren moeite! Rose bleef bij de deur staan, recht voor zich uit starend, met een on uitputtelijk geduld en een onoverwinne lijke standvastigheid. Zij moest dan we! gaan! Marcelle om helsde juffrouw Hermine met een zucht, dadelijk vergoed door een aardigen glim lach en volgde de groote Rose, als dc kleine schaduw van die majestueuze ge stalte. Samen bestegen zij de trap, de eene met zware schreden als de steenen man van Don J u a n, de andere licht als een sylphide, drie treden tegelijk nemend; zij traden de logeerkamer binnen, behangen met een vroolijk behangsel: kleine rozen op een grijzen grond. De rozen waren geel geworden, de groene bladen blauw, maar toch was alles frisch en aangenaam. Het ledikant en de vensters waren voor zien van witte gordijnen met ouderwetsche balletjes-franje; die onberispelijk witte gordijnen er waren dubbeltallen van, zoodat zij regelmatig door vrouw Galin onderhanden konden worden genomen gaven aan de kamer dat heldere uitzicht, 't welk zoo aangenaam aandoet. Zij bad haar avondgebeden, kleedde zich zorgvuldig uit, vouwde haar kleederen op een stoel en beklom het groote bed, daar bij geholpen door de stevige hand van Rose. Vaak verwarde zij, al kruipend, haar voeten in haar lange nachtjapon en viel onder een schaterlach dan vjorover ia de kussens. Zij gleed daarop onder de dekens, waar echter haar lief gezichtje weder spoedig boven uit kwam om Rose goeden nacht le kussen. Op een avond, toen het zeer koud was want de logeerkamer werd nooit ver warmd tenzij in geval van ziekte, slaakte Marcelle na met een voorbijgaande rilling onder de dekens te zijn gekropen, een kreet van verwondering en vreugde» Gij hebt mijn bed gewarmd. Ol wat zijt ge toch lief. -- 't Is goed, 't is goed, bromde Rose, maar daar behoeft ge toch zoo hard niet om te schreeuwen. Mejuffrouw zou mij misschien beknorren! Dit was echter niet de meening vui^ Marcelle, die, niets voor juffrouw Her-s mine kunnende verbergen, haar den vol genden morgen het groote geheim ver telde. De goede dame kon zich niet weer houden te lachen. Zij is slim, die Rose, zeide zij met guitig tintelende oogen. Zij wil niet heb ben, dat ik het weet, omdat ze mij altijd voorhoudt, dat ik je bederf; en zij bederft je nog meer. Zij weet wel, dat ik haar uit zou lachen. Maar wij zullen er niets van zeggen, nietwaar Marcelle. Wij willen haar geen verdriet doen. 't Is een ge heimpje tusschen ons beiden. En als nu voortaan Rose haar mejuf frouw weer op strengen toon verweet, dat zij de kleine verschrikkelijk bedierf, wissel den juffrouw Hermine en Marcelle steels- gewijze knipoogjes. HOOFDSTUK XIX. Lente. Zoo verliep de winter. Marcelle wars zoo vroolijk als een vogeltje; licht en luidruch tig huppelde en sprong zij door het huis; al haar bewegingen levendig en vlug. Toen de lente kwam, was het weer wat anders. Het grasperk, dat opnieuw groen de, de bloemen, die daartusschen haro geuren en kleuren verspreidden, dat allea was voor Marcelle eeu openbaring. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 1