ZATERDAG 14 NOVEMBER. I9I4. Oorlogsgedachten. De Oorlog. Nederland en de Oorlog. BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAB, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het (EILLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week ff.25 per kwartaal; bij onze ij«nten II cent per week, f 1.4-5 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2'h cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cenh De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Dit nummer bestaat uit twee bladen en het geïllustreerd Zondagsblad. Ook zij, die, in een gelukkig-te-prijzen zelfbedwang, zich niet hebben neergezet aan de met lokkende spijzen rijk-voorziene iafel der moderne roman-litteratuur ook zi| kunnen zich voorstellen de helden en heldinnen, die in de moderne roman wor den uitgebeeld. Wij weten allen, dat die als modellen van menschelijke grootheid getoonde ka rakters ver verwijderd staan van het beeld van den zedelijk-grooten mensch, die wordt gevormd door de beleving van het Evange lie en de toepassing der christelijke zeden leer. Maar door het bekoorlijke van' het niet- allcdaagsche, door het zich bewegen bui ten de sfeer van het gewone, van wat men „conventie" noemt en klein-burgerlijk fat- soens begrippen, hebben die roman-figuren helaas, een niet te berekenen invloed ten kwade op de lezers en lezeressen. Wie zal durven schatten hoeveel bloesem van rijk-belovende levens, ontloken onder de koesterende zonnestralen van een goed verzorgde opvoeding, 'door de moderne-ro- man lectuur is afgerukt en neergeworpen in het slijk? Ge kunt ze zien en hooren de jonge mannen, uit wier fletse blikken de matte lust u tegenzwemt, wier energie is gebro ken, wier wil lam ligt onder den sombe ren dwang der hartstóchten. Gij kunt ze zien en hooren de jonge vrouwen, die dwepen met wat zij „liefde" noemen, maar wat niets is dan geblankette zelfzucht, die van zich hebben afgeschud de bescheidenheid, de teere en toeh sterke bescherming der echt-vrouwelijke deugd, die met fijne nauwkeurigheid haar toilet hebben „gesoigneerd", maar ruw zijn in hetgeen,, waarin zelfs de minst-ontwikkel de, doch waarlijk-brave vrouw zoo fijn voelt. 't Zijn de slachtoffers van de^ moderne roman-litteratuur, ongelukkige verdwaal den en verdwaasden. Slachtoffers.... De wereld begroet ze en bewierookt ze, als de helden en heldinnen, die weten te „leven", die de „beschaving" in hun leven hebben omvat en tot uitdruk king gebracht. En zij noemt ze niet min derwaardig, maar heet ze „Ueber-men- schen", uitstaande boven de gewone sterve lingen, meer mensch dan anderen. Maar nu is het de tijd, waarin de men- schen worden opgeroepen om hun edelste eigenschappen uit te spreiden, om zich met hun volle kracht te stellen in den dienst van de gemeenschap, om te toonen, .in d a- den, de grootheid en de schoonheid van hun mensch-zijn. Nu is het de tijd, waarin kan en moet blijken, wie het krachtigst en het edelst zijn onder ons, wie zijn in den waren zin helden en heldinnen. En nu? Hoe lustig scheen het leven en hoe ge lukkig voor hen, die het leefden in de on verstoorbare heerlijkheid van genot, en feest, lachend en spottend met al het bo vennatuurlijke! Zij werden gezocht en ge gierd als degenen, die aan het maatschap pelijk verkeer gloed en kleur ga'ven... En het leven van hen die in beoefening brachten de C h r i s t e 1 ij k e idealen het leven van onze priesters en klooster lingen? Ach de waarde van zulke levens zonk immers in het niet bij de voortreffe lijkheid -van de gerealiseerde moderne romanhelden en heldinnen. Voor de laat ste opende de man of vrouw van de we reld gaarne de salons zij waren „be schaafd" maar trachtte niet een deftig Haagsch liberaal orgaan de Spaansche kloosterlingen uit ons land te weren, om- dat het lieden .waren „wan verdacht al looi"? Maar niet langer geeft nu het vuurwerk der wereld kleur aan de dingen. De dage raad der eeuwigheid purpert het aan schijn der aarde. Nu begrijpen zoovelen, wat menschelij ke grootheid is, nu begrijpen zoovelen de schoonheid der ware liefde. Zou een half jaar geleden een liberaal orgaan hebben gewezen naar de kloosters van Brabant en Limburg, als naar de grootsche voorbeelden van de edelmoedigste liefde, zooals onlangs het „Vaderland" heeft gedaan. Zou het vóór dezen tijd niet als een onmogelijkheid zijn be schouwd dat een liberaal blad zich verzette tegen een extra-belasting voor de 7S- goederen in de doode hand, omdat... daardoor de kloosters zouden worden ge troffen? En het is het liberale blad het jjVadsrland", waarin men eenigej ,wekea wij wezen er reeds op een dergelijke argumentatie kon lezen. Wij kunnen, zooals wij reeds in vorige beschouwingen hebben betoogd, niettegen staande de gruwelen van den oorlog, de goede gevolgen loven. De liefde van onze Katholieke priesters en kloosterlingen heeft getriumpheerd over den haat hunner tegenstanders. De houding van het „Vaderland" is, gelukkig, typeerend voor vele anderen, die eerst blind waren voor de zedelijke grootheid dier mannen en vrouwen. Nu moeten zij erkennen hoe degenen, die zijn gevormd naar de beginselen van onzen heiligen Katholieken godsdienst, ver verheven staan boven de helden en heldinnen van een mo derne levensbeschouwing. Nu wordt zoo treffend bewaarheid in onze priesters en kloosterlingen het woord des Heeren: „Aan uwe liefde zal men erkennen dat gij mijne navolgers zijt." Danken wij voor die erkenning der waar heid en bidden wij dat nog meerderen begrijpen, dat er in de Katholieke kerk worden gevormd helden en heldinnen van waarachtige liefde, van w a a r- achtige zedelijke grootheid. V Berusting en... Blijïcens de antwoorden, door den Mi nister van Oorlog gegeven aan de Kamer leden Duymaer van Twist en Van Vlij men laatstgenoemde schijnt aan den loerenden blik van den gepensionneerden luitenant-generaal W. G. F. Snijders te zijn ontsnapt blijkt, dat in de huidige omstandigheden aan de bestaande verlo ven voor militairen geen uitbreiding kan worden gegeven. Hierin hebben wij natuurlijk te berusten, evenals de militairen, 'vertrouwend op het verantwoordelijkheidsgevoel van minister Bosboom en generaal Snijders (letwel; dat we hiermede niet bedoelen den hpet geba kerden scribent in de „N. Crt." maar na tuurlijk. den opperbevelhebber). Nu kunnen de „Kivilisten" al heel ge makkelijk berusten, want niet alleen heb ben zij geen hinder van de mobilisatie, maar deze geeft hun zelfs een gevoel van veiligheid. Met de militairen is dat echter wat an ders, speciaal met hen, die in eenzame streken zitten, op de forten, bij dé zee macht of aan de grenzen. Overdag is het daar al saai, maar nu met die lange avon den... Bewondering verdient heOaaie vol hardingsvermogen van de gemobiliseerden. "VVanrlijk en vandaar de bijvoeging „en..." in ons opschrift we mogen er wel steeds op bedacht blijven, het lot der militairen, vooral ook op de eenzame pos ten, zoo dragelijk mogelijk te maken.Klee- ding, voeding en verwarming mogen niets te wenschen overlaten, terwijl voor amuse ment al moet worden gedaan wat moge lijk is. Het lidmaatschap eener commissie voor ontspanning en ontwikkeling der militai ren mag vooreerst nog alles behalve een sinecure zijn. BUITENLAND. Oe groote strijd in België. In België wordt de oorlog op zijn hevigst gestreden. Hardnekkig is de strijd, die woedt om Yperen. (Op ons eerste kaartje in het vakje 5 g.) Vooral bij Hollebecke en Langemarck, ten zuiden en ten noorden der stad, wordt hevig gevochten. Daar pogen de Duitschers met alle kracht tot een doorbreking van de vijandelijke linies te komen, maar de krachtige weerstand van de geallieerden heeft tot dusver een doorbreken belet. Bij Dixmuiden zijn de Duitschers iets vooruitgekomen, maar nog geen terugwijken van de Engelsch-Belgi- sche linie da.ar is merkbaar. Van alle kanten worden versterkingen naar dit gedeelte van het oorlogsterrein gezonden, niet alleen uit alle Belgische garnizoensplaatsen, maar ook uit puitsch- land. Want de verliezen, die zij lijden zijn reusachtig, al zijn de cijfers die de Engelsche berichten geven klaarblijkelijk zeer overdreven. En ook aan de overzijde is het evenzoo. Van Belgische zijde worden eveneens zware verliescijfers gegeven, en de Franschen en Engelschen z;jn er ook niet zonder kleerscheuren afgekomen. De i/ljfers echter, die de verschillende par tijen over de verliezen van hun tegenstan ders mededeelen zijn weinig vertrouwbaar. De oorlogscorrespondent van de „Tijd", een Belg, meldt, dat de Duitschers van hun oogenblikkelijke bemeestering van Dixmuiden nog geen partij hebben kunnen trekken. „Zij hebben zich' daar yoor 't oogenblik vastgezet. Onze rangen zijn zich met groo te snelheid van den vreeselijken schok aan 't herstellen. Een bres heeft de Duitsche moker niet geslagen, al waren we tot wij ken op één punt gedwongen. De gansche linie bleef onverlet en snel hebben allerlei troepenverplaatsingen plaats, om zwakke punten te versterken. Daardoor is 't noo- dig gebleken, dat de voorwaartsche bewe ging ten Noorden van Nieuwpoort door onze troepen niet werd voortgezet, ten ein de onze linie niet noodeloos te verlengen en daardoor te verzwakken. Met grooten spoed zijn alle maatregelen genomen,- dat de Duitschers hun gedeeltelijke bezetting van Dixmuiden niet kunnen benutten en geen aanvallende voorwaartsche beweging van - groote kracht kunnen beginnen. Daarvoor was noodig dat onmiddellijk de Duitsche troepen, die links en rechts van Dixmuiden over de Yzer waren gekomen, werden teruggeworpen en de bezetting van Dixmuiden in haar verbindingsllnie be dreigd." „Als de voorteekenen niet bedriegen zal de tegenactie onzer troepen slagen, zal de vijand in Dixmuiden een vossengat vinden en elders over de vaart worden terugge worpen. Dezelfde corr. schrijft van het oorlogs- tooneel: „Van pijnigende afzichtigheid is het ver branden der lijken door de Duitschers. Hunne verliezen zijn schrikkelijk geweest in de ageloopen weken. Zooveel mogelijk hebben ze de lijken van,het front wegge voerd, om ze elders te verbranden. Tijd voor begraven is er niet. Maar op verschil lende punten werden de lijkenstapels ook in het gezicht van onze strijders een prooi der vlammen. Ge moet de ooggetuigen van deze schrikkelijkheid hooren verhalen. Een huiver vaart u dan aan! De dooden werden bijeengesleept, zoo mogelijk met het gelaat naar den grond gekeerd, en met stroo be dekt. Een - pestwalm stijgt dan op, die, dank zij den zeewind uit 't westen meestal gelukkig niet onzè troepen "teistert. Maar het ijselrjkste is de stuiptrekkingen te zien van de in de hitte zich, bewegende lijken. Om gek te worden! Het is of de dooden weer levend worden; Leenen en'armen be wegen, van sommigen richt zich het boven lijf door de hitte deels op en de vrees jaagt den toeschouwer aan, dat hier geen doo den, maar gewonden worden verkoold. Aldus wordt gepoogd om bij de on mogelijkheid de lijken te begraven te voorkomen dat de dooden onbegraven op de velden wegrotten ten verderve van de levenden." Nieuwe troepen. Engeland heeft nog meer soldaten noo dig. De „Daily Telegraph" meldt, dat de eerste minister machtiging zal vragen in hét Lagerhuis om nog een millioen solda ten op de been te brengen. En de „Times" zegt, dat nog veel meer menschen moeten worden ingelijfd, als Engeland de taak wil ten uitvoer leggen, die het op zich nam, en die in de troonrede wordt aangegeven met de woorden: „the triumph of our arms and the vindication of our cause". Engeland, zegt het blad, zal al zijn krachten moeten inspannen om de Duitschers uit België en Frankrijk te drij ven en den oorlog over te brengen op Duitsch gebied. Maar de Duitschers hebben nog steeds troepen genoeg, naar het schijnt, om ver- sche regimenten naar Frankrijk en België te zenden. Zij vechten er met groote dap perheid, zij stormen voortdurend met kracht, en doen al hun best om het mili taire doel van hun optreden te bereiken. Want hun eenige hoop op succes is nog, dat zij door den linkervleugel van de geal lieerden breken. Slagen zij daarin niet, dan kunnen zij slechts verklaren, over het ge- heele uitgestrekte oorlogsgebied hun stra tegische bedoelingen niet te kunnen uit voeren.. Intusschen wordt nog de strijd met groote hevigheid voortgezet. Een erkenning, dat het doel onbereikbaar is, kan nog van geen der beide oorlogvoerende groepen verwacht worden» Hoe men in Frankrijk over den toestand denkt. De „Temps" heeft een schrijven ontvan gen van een oud-officier (wiens naam het blad niet noemt, hoewel het daartoe ge machtigd is), waarin deze zijn verwonde ring erover uitspreekt, dat de „Temps" mét den Engelschen militairen schrijver kolonel Repington zegt, dat de Duitschers hun doel niet bereikt hebben en dat thans de toe stand voor Frankrijk gunstig is. „Men vergeet te veel, schrijft de Fransche deskundige criticus, hij de beoordeeling van den huidigen stand van zaken, dat het hoofddoel van de strategie en de operaties is de integriteit van een (volk) land, zijn eer en leven te beveiligen. Aangezien de Duitschers van Reims tot Mizières en van Rijssel tot het Argonnenwoud meester zij; .van het land, komt mij het optimisme in de beoordeeling minstens genomen zonderling vcor." Tevens verbaast de inzender zich er over, dat Engeland Frankrijk niet bij is gespron gen met 700,000 man. „Het Duitsche offensief, zegt hij verder, heeft geleid tot de verovering van vrijwel geheel België en tot de bezetting van onze departementen. Wat bevolking en rijkdom aangaat, komt dit overeen met occupatie een zesde deel van Frankrijk. De meest verscheiden statistici zou de Fransche ver liezen aan grondbezit, woningen, huisraad, fabrieken, mijnen, spoorwegen, straatwegen en kunstwerken schatten op ongeveer 30 milliard. „Kolonel Repington meent, dat het Duit sche offensief tot niets geleid heeft. „Wat wil hij méér?" De „Temps" voert hiertegenover aan, dót het blad bij zijn beoordeeling dacht aan het tijdstip, toen het Fransche leger van Na men tot achter de Marne werd teruggewoj'- pen: toen het scheen, dat alle hoop om den tegenstander over de grenzen te werpen, verkeken was. De „Temps" gelooft het recht te hebben, om, nu „de vijand aan onze noordgrens zijn laatste krachten te vergeefs inspant om den weerstand ;e bre ken van de bondgenooten", te zeggen, de toestand is goed. Wat htt \erwijt tegen Engeland fcrtieft merkt het blad op, dat dit land al z;ir: mannetjes zond, die het beschikbaar ha l, terwijl het dit contingent dagelijks o;;- vnert. Tenslotte zegt de „de Temps": Ai het door den criticus aangevoerde zal ons niet x .'letten te herhalen, dat de toestand goed Alles is betrekkelijk op deze wereld. Een toestand is altijd slechts betrekkelijk goed. Zeker, wij hebben duizenden levens verloren en talrijke steden en dorpen en fabrieken zijn vernield maar toch moet de toestand goed genoemd worden, want wij zouden 'hans overwonnen kunnen zijn, terwijl daarentegen' Duits'chland zijn laat ste krachten nu inspant om të' trachten,het krijgsgeluk te doen keeren. De Russen. Uit Polen zijn de Duitsche en Oostenrijk- sche legers nu geheel, uit Galicië zoo goed als geheel verdwenen. De Duitschers trekken zich terug op de linie Breslau, Posen, Thorn, Graudenz, Koningsbergen. De Oostenrijkers vluchten gedeeltelijk over de Karpathenpassen, en trekken voor een ander deel naar Krakau, in beide richtingen door de Russen op den voet gevolgd. In Oost-Pruisen schrijden de Russen zoo wel uit- het Oosten als uit het Zuiden voorwaarts, tegenover zich vindend de van de grens allengs terugtrekkende Duitsche legerafdeelingen. De Russen komen daar nu weldra in de streek der Masurische meren, die hun vroeger zoo noodlottig is geworden. Op de grens van Posen houden Duitsche legerafdeelingen stand, waarschijnlijk met de bedoeling om de hoofdmacht den tijd te geven, zich te versterken op de vesting- lijn van de Oder tot de Weichsel. Uit Zuid-Afrika. Belangrijk is het bericht uit Zuid-Afrika ontvanges, dat De Wet verslagen en dus de opstand in de kern onderdrukt is. Bo tha wien het wel zonderling te moede moet zijn, dat hij tegen zijn ouden wapen broeder uit den Zuid-Afrikaanschen oor log moest optrekken, kreeg voeling met De Wet's commando op 24 mijlen oostelijk van Winburg. In het gevecht dat daarop volgde werden 250 opstandelingen gevan gen genomen, en twee laager9 vernield. Het bleek, dat de commando's van Lukin en Brits niet tijdig genoeg ter plaatse wa ren, maar "dat Brand prachtig met Botha samenwerkte, om de opstandelingen te vervolgen. Een commandant met veertig man, diedoor de troepen van De Wet ge vangen genomen werden, zouden door To bias Smuts bevrijd worden. Van de leiders der opstandelingen -wordt alleen Chri: Muller als gewond en gevangen genomen gemeld. Van de andere, en vooral van Zwarten Christiaan, is niets anders ver nomen. Verschillende Oorlogs berichten. Het goede voorbeeld. Uit een veld- postbrief in de „Croix": Ik heb u al eens geschreven over den reservist, wien ik een miraculeuze medaille had gegeven. Ik gaf hem goeden raad; kortom, hij is volslagen tot God te ruggekeerd en hij heeft de gelofte afge legd, die hij na den oorlog zal volbrengen. Ik hoop, dat 't niet-de laatste zijn zal,voor- al omdat we thans met z'n tweeën zijn, Telkens wanneer een man bij mij in de nabijheid valt, en hij aan het hoofd of aan de borst gewond is, buig ik mij over hem heen en fluistec hem in het oor: „Denk aan den goeden God, doe een schietgebed" en allen antwoox-dden mij „ja" of: „dank je, dat je er mij aan hebt doen denken" enz. Ik heb mijne miraculeuze medaille op mijn kapotjas gespeld; anderen zullen t dan ook doen, dacht ik, terneer daar nie mand meer een opmerking durft maken. Toen wij bij een dorp kwamen, om er te overnachten, zag ik er reeds vijftig, dij mijn voorbeeld hadden gevolgd. Kunnen de Zeppelins Londen bereiken? Generaal George P. Scriven, hoofd van den signaaldienst van het leger der Ver. Staten van N.-Amerika, heeft, volgens den (•respondent te New-York der „Times"' in a uitvoerig rapport betoogd dat een in val met Zeppelins door de Duitschers niet uitvoerbaar is. Hij ontraadt den aanmaak van luchtschepen voor het Amerikaansche leger, daar ze voor den aanval geen waar de hebben en voor de verdediging minder nut bezitten dan de vliegtuigen. Hij zegt „Luchtschepen zijn klaarblijkelijk weerloos tegen vliegtuig of geschutvuur en als ze een aanval wagen kunnen ze gerust overgelaten worden aan het vuur van beneden of aan de vliegtuigen. Dczo dreadnoughts van de lucht kunnen alleen in zeer buitengewone en zeldzame omstan digheden aanvallend te werk gaan, zoo dat het vooralsnog onraadzaam is c te construeeren. Later kan wellicht blijken dat aanvallen uit de lucht belang hebben, ooral in verband met operaties ter zee, doch voorspellingen zijn niets waard en ik geloof dat de eenige, veilige conclusie omtrent de waarde van aanvallen uit de lucht moet wezen de verklaring dat er is „gebrek aan bewijs." Amerikaansche Kruiser op een Mijn Geloopon? Het gerucht loopt, dat de kruiser „North Carolina", welke tot de loot der Yereenigde Staten behoort, in de Turksche wateren op een mijen geloo- pen is. Het departement van Marine stelt eenonderzoek in. De oorlogsuitgaven. Officieel wordt gemeld: De Engelsche regeering zal een krediet van 225 millioen pd.st. vragen voor de kosten van den oorlog, behalve de- j00 mill, pd.st. die reeds werden toegestaan. Textielfabrieken. In de Pruisische plaats Bocholt hebben de textielfabrieken weer volop werk. Een groot deel der ar beiders is echter naar het oorlogsveld, z.oo- dat de fabrikanten arbeiders zoeken in de omliggende Nederlandsche grensplaatsen., BINNENLAND. Leening of belasting. Men meldt aan de „Tel.": „Naar mij van betrouwbare zijde ter oore kwam, moeten alle, bij de Liberale Unie aangesloten kamerleden zich hebben verklaard vóór een oorlogsheffing van de groote vermogens, overeenkomstig de denk beelden, te dien opzichte door de heeren dr. Bos en Stork ontwikkeld; alleen de beide financieele specialiteiten der Unie liberale Kamerclub, de heeren De Meester en Patijn, vormen de uitzondering. „Zij voelen het meest voor het sluiten van een oorlogsleening in den geest, als Minister Treub schijnt te bedoelen. „Dan doet zich het eveneens merkwaar dige verschijnsel voor, dat de Kamerclub dér Vrij-liberalen in meerderheid ook het denkbeeld Bos c.s. betrekkelijk deze mate rie voorstaat. „Tot de minderheid in die fractie, tot de •voorstanders van de oorlogsleening, be hoort o.m. mr. M. Tydeman, de leider der Vrij-liberalen." Neder 1. stoomschepen in beslag genomen. Volgens een Reuter-telegram aan do „Daily Cronicle" zijn te Smyrna twee En gelsche en twee Nederlandsche stoom schepen in beslag genomen. De Neder landsche consul heeft, echter zonder re sultaat, bij de wali geprotesteerd. Dezo laatste beweert, dat de schepen koopwaar voor vijandelijke landen aan boord heb ben. De Turksche vlag is op alle vier stoomschepen geheschen. Volgens Lloyd's liggen de Nederland sche stoomschepen „Achilles" en „Deu calion" te Smyrna. Blijkbaar zijn deze twee bedoeld. Beide schepen zijn van de Kon. Nederl.; Stoombootmaatschappij te Amsterdam., D e ,,M ari a". Een Londensche berichtgever seint, dat gistermiddag de gezagvoerder en een deel der bemanning van de Nederland sche stoomboot „Maria" te Londen aan kwamen. De „Maria" werd op 21 Septem ber door den Duitschen kruiser „Karls ruhe" in den grond geboord, omdat zij een lading tarwe voor Belgast aan boord bad. De „Maria" was op 12 Januari van I'im-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 1