BINNENLAND. Uit Stad en Omgeving. ALBERT RIEL nauwkeurige beschrijving der feiten mede deelde. ,,Weest er verzekerd van, dierbare broe der, zoo zegt de Paus, dat wij levendig aandeel nemen in uw diepe smart, die u overmant bij den aanblik van al dit lij den." Gedachtig aan de treurige gevolgen, zoowel op godsdienstig, op kunst- of mate rieel gebied en aan het beminde, zwaar beproefde diocees, schenkt de Paus aan Z. Em. den Apostolischen zegen. Een nieuwe onderzeeboot. Naar de „New York Times" verneemt, heeft het Amerikaansche ministerie van marine de voorbereidende maatregelen ten einde ge bracht voor den bouw van een duikboot van een nieuw type, die in grootte alle thans bestaande zal overtreffen. De boot, die drie millioen gulden zou kosten, zal 300 voet lang zijn, zich kunnen verplaatsen over een afstand van 3500 mijl en een snel heid hebben van 21 knoopen. De Achelsche Kluis. De Achelsche Kluis is wederom, naar de ,,N. Rott. Crt." verneemt, door een groot getal Duitsche militairen bezet. De paters zijn weer over de Nederlandsche grens gevlucht. In de Belgische gemeente Deurne waren gisteren twee Duitsche soldaten bezig een niet ontplofte granaat-kartets onschadelijk te maken, terwijl een knaap van 10 jaar in de nabijheid er naar stond te kijken. Plot seling ontplofte het projectiel en alle- drie werden op slag gedood. Het schoonste schouwspel. Uittreksel uit een brief, in de loopgraven geschreven door een onder-officier, uit Dijon, en mede gedeeld door de „Croix" „Gisteren waren wij op een uitgestrekt slagveld, overdekt met dooden. Het was indrukwekkend. Alle dorpen stonden in brand, men hoorde de granaten en kogels fluiten, de mannen waren in de loopgra ven. Eén schaduwbeeld slechts bewoog zich in den dichten nevel over het slagveld: het was de bisschop van Atrecht, die naar iederen doode ging om er de gebeden voor de overledenen te bidden. Nooit was ik zoo onder den indruk; het was het schoonste schouwspel, dat ik ooit aanschouwd had"... Een slachtoffer der naastenliefde. De ware heldinnen van het slagveld zijn de liefdezusterkens. Uit de puurste christelijke naastenliefde trotseeren zij den dood en vallen vaak ten offer aan de gevolgen van het bloedige spel der menschelijke harts tochten, waaraan zij niet het minste deel hadden. Ilun liefdedood zal in de bovenna tuurlijke orde een zwaar gedeelte der oor logsmisdaden terugkoopen. Onlangs stierf zuster Maria Mathilde, rijks-gravin von Wolff-Metternich, den hel dendood, nauwelijks 35 jaren oud. Geboren op het kasteel van Arcen in Hollandsch-Limburg was zij op 23-jarigen leeftijd in de orde van den H. Carolus Uor- ïomeus getreden en had 12 jaar lang armen en zieken verpleegd in Berlijn en te 's-Her- togenbosch. In 't begin van den oorlog trok zij mede naar 't slagveld voor den lazaret-dienst \an het 16e Duitsche legerkorps, werd mid den in haar werkzaamheid door de typhus aangetast en stierf na eenige dagen. Ver leden Zaterdag is zij te Trier begraven met militaire eer. Bekeering van een vrijmetselaar. „In den nacht voor het feest van O. L. Vrouwe van den H. Rozenkrans", aldus inhaalt de „Tijd" uit den brief van een Fransen aalmoezenier, „moest ik een katholiek ge wonde de II.II. Sacramenten der Sterven den toedienen. Den volgenden dag maakte ik gebruik van zijn beste oogenbiikken, om vertrouwelijk met hem te spreken, en ik heb niet zonder ontroering de schoonheid gezien van deze roomsche ziel en de edel moedigheid van zijn hart. Voortdurend 6prak hij slechts over den Heiland, Dien I ij had ontvangen en Dien hij luide aan liep om hulp voor Frankrijk. Het was zoo treffend, dat een zijner gewonde mede-sol daten, de eenige op de zaal, die zijn chris telijke plichten niet had vervuld en die vrijdenker en vrijmetselaar was, mij open lijk vroeg, ook hem de H.H. Sacramenten toe te dienen." Een veldbrief van een pater Assomptio- nist. Aan een brief van een Franschen pater Assomptionist, die als zoovele geesio lijken te velde staat, is het volgende om- leend: „De Duitsche artillerie kwam in actie en weldra hagelde het ijzer on vuur iondom ons. Een kogel floot vlak boven mij ei sloeg een paar meter verder in. Ik keer de mij onwillekeurig orn, teneinde mijn kameraden op te zoeken. Alle mannen van n.ljn afdceling lagen op den grond cn steunden. Ik liep hun te hulp, vijf waren er gedood, elf gewond. De commandant, die zwaar getroffen was, riep mij. Ik ging r.aar hem toe, nam hem in mijn armen op en bracht hem onder het springen der gra naten weg. Hij vroeg een priester en aan •den voet van een boom biechtte hij. Zijn biechtvader was een eenvoudig foldaat. Diie dagen geleden ben ik opnieuw aan een groot gevaar ontsnapt. Ik was van mijn compagnie afgeraakt en bij het 14de regiment jagers aangekomen. Daar moes ten wij terugtrekken. Ik stond aan rien linkervleugel. We zouden naar een bo^ch gaan op drie honderd mefer afstand. Drch dAflr fluiten weer de kogels om me heen. Ik ga op den grond liggen en wacht tot cie kogelregen voorbij is, toen ben ik weg gekropen en heb het bosch behouden be reikt. Het was de Zaterdag, Maria-dag, en ik draag altijd Haar medaille op mijn borst. Alle dagen roep ik Haar aan. Ook mijn professie-kruis heb ik nog." Algemcene mobilisatie in China? De „Tagliclie Rundschau" «verneemt uit Mi laan, dat China de algemeene mobilisatie bevolen heeft. De consulaten der Chinee- sce republiek in Italië zouden reeds op roepingsbevelen aan de Chineesche onder danen gezonden hebben. Een Japansche torpedobcot gezonken. In de golf van Kiautsjau is gisteren een Japansche torpedoboot gezonken, welke bezig was om mijnen op te vissclien. Het giootsts gedeelte der bemanning is gered. Dc bruggen naar Westelijk Zeeuwsch- Vlaanderen. De Duitschers hebben gis teren en eergisteren alle bruggen in Bel gië, welke toegang geven tot Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen, laten springen. Den geheelen morgen werden hier hevige ont ploffingen gehoord. De Oostenrijkers In Servië. Over de krijgsverrichtingen in Servië wordt offici eel uit het groote Oostenrijksche hoofd kwartier gemeld: Den lOden dezer zijn 's ochtends de heu vels van Misar, ten Zuiden van Sabats, na een vierdaagschen bloedigen strijd, stormenderhand genomen. Daardoor is de Servische rechtervleugel ingedrukt. Wij hebben vele gevangenen gemaakt. De Ser viërs hebben de sterk verschanste linie Mi- sarCap -Planina moeten ontruimen en terugtrekken. De sterke vijandelijke ach terhoede biedt in van te voren gereedge maakte achteraarts gelegen stellingen nog tegenstand. Onze opmarsch ten Oosten van de lijn Losnitsa-Kroepanj vordert goed, ondanks den heftigen tegenstand van de Servische achterhoede. De heuvels ten Oosten van Jawlaka zijn reeds in ons bezit. Voor zoover thans bekend is, zijn in de gevechten van 610 November ongeveer 4300 Serviërs gevangen genomen, 16 machi negeweren, 28 kanonnen (waaronder een van zwaar kaliber), een vaandel, verschei dene munitiewagens en zeer veel munitie buit gemaakt. Het testament van Graaf de Mun. De „Osservatore Romano" zegt, dat graaf Bertrand de Mun, zoon van wijlen graaf Albert de Mun, om aan den wensch zijns vaders te voldoen, aan den Paus het vol gend uittreksel uit het testament van den overledene heeft doen toekomen: „Ik draag Bertrand op om, na mijn dood, aan de voeten van den Opperherder de vurige betuiging mijner volstrekte toe wijding aan de Katholieke, Apostolische en Roomsche Kerk; mijner volslagen gehoor zaamheid aan hare uitspraken, geuit door het onfeilbaar woord van haren Opperher der; mijner liefde voor den Paus en mijner onbegrensde toewijding aan zijne zaak, re er te leggen." Nederland en de Oorlog. Kon. Nat. Steuncomité 1914. De twaalfde lijst van ontvangen bijdra gen van 1 t/m. 7 November 1914 wijst een totaal aan van f 27,827.34. Het totaal der ontvangen bijdragen en toezeggingen is thans gestegen tot f 741,592.34. Bovendien is telegrafisch van eenige zeer belangrijke bijdragen uit Ned.-Indië be richt ontvangen, waarvan de verantwoor ding geschieden zal, zoodra dienaangaan de nadere bijzonderheden zullen zijn be kend géworden. Bijdragen van de zijde van leger en vloot zullen «voortaan verantwoord wor den, zonder vermelding der tijdelijke adressen van de schenkers. Uitvoerrechten. Het bestuur der .Yereeniging van Zuivel- fabrikauten in Nederland heeft naar aanlei ding van het wetsontwerp-tot tijdelijke hef fing van uitvoerrechten een adres tot de Tweede Kamer gericht, waarin het zegt, dat oorlogswinsten niet zijn af te leiden int een vergelijking der prijzen van twee verschillende perioden, vooral niet, wanneer de basisperiode 2 zomers en 2 winters omvat. De win ter- prijzen moeten noodwendig liooger zijn dan dc zomerprijzen. Een uitvoerrecht op boter en kaas is bovendien onbillijk daar door de toepassing van een ccrtifieatensysteem op den uitvoer ervan in werkelijkheid "reeds een be lasting is gelegd ter compenseering der door de regeering kunstmatig lang gehouden prijzen voor de binncnlandsche consumptie. Voorts kan Nederland's plaats op de wereldmarkt voor gecondenseerde melk alleen worden ge handhaafd door grooten omzet tegen lage prijzen, zoodat een belasting ook niet op de buitenlandsche consumenten kan worden af gewenteld. Het adres eindigt met de uiting der hoop, dat de wet niet op zuivelproducten zal worden toegepast. Een waar woord. De „Times" had 29 October een hoofdartikel over „Gastvrij Nederland" en ontving naar aanleiding daarvan het volgend briclje van een Nederlander: „De Britsche pers is eenstemmig in haar lof over de Nederlandsche regeering in deze moeilijke tijden en vol waardecring voor het geen ons volk voor de Belgen doet. In vele uwer bladen lezen wij het hoofdje: „Wat doen wij om Nederland te helpen?" Gij behoort ons te helpen om dezen last minder drukkend te maken. Wij vragen geenerlei gunst. Wij vragen enkel wat billijk is. Wij wenschcn voor gereed geld en zelfs tegen hoogen prijs onze levensmiddelen te koopen, ouder eiken gewenschten waarborg dat het voor binnenlandsch gebruik geschiedt en zij Nederland niet meer uitgaan. Dat gij van uw machthebbenden gedaan krijgt, dat zij, onder voldoenden waarborg, daartoe ver lof geven dat is het wat gij kunt doen voor Nederland, voor „Gastvrij Nederland". Maïs. Naar aanleiding van het protest van de graanhandelaren en molenaars tegen den maatregel der Regeering om alle beschik bare mixed maïs toe te wijzen aan het Cen traal Bureau van het Nederlandsclu) Landbouwcomité, vernemen wij van zeer bevoegde zijde dat de Regeering, hoezeer erkennende, dat de veehouders nog be langrijke bedragen aan den graanhandel schuldig zijn, daarin geen aanleiding kon vinden om een deel van haar maïs-voor- raad aan de graanhandelaren toe te wij zen. Er heerschte immers een buitenge wone voedernood, waarin voorzien moest worden, om te voorkomen, dat de kleine varkens nog langer tout prix ver kocht werden, hetgeen voor de landarbei ders en de kleine boeren die varkens fok ken een groot verlies beteekende. Ook de mesters, die gedwongen werden hun var kens te verkoopen, rijp ol niet, hadden groote schade. Had deze toestand nog eenigen tijd voortgeduurd, dan zou het einde zijn geweest, dat er geen varkens- vleesch of spek meer te krijgen was. D&érvoor diende in de eerste plaats te worden gewaakt, zoowel in het belang van den boerenstand als van de verbruikers van varkensvleesch en spek. Zoodra er echter weer voldoende voorraad maïs komt, zal de zaak ook voor de graanhan delaren in orde komen. Hun klacht, dat de veehouders hun nog millioenen schul dig zijn, gaat feitelijk geheel om buiten de door de Regeering genomen maatrege len. ^Zij zijn dat geld trouwens niet kwijt, daar de veehouders die het hun schuldig zijn, het evengoed moeten betalen, nu zij tijdelijk geen maïs van hen betrekken. Al leen blijkt uit deze klacht, dat het gevolgd systeem van leveren op crediet niet deugt. Hadden zij contant geleverd, gelijk zulks door coöperatieve vereenigingen pleegt te geschieden, dan hadden zij thans niet mil lioenen te vorderen die niet binnenkomen. Deuitvoervan sp c k. Nadet door het antwoord van den Mi nister van Landbouw enz. op een vraag van den heer Schaper bekend was gewor den, dat een uitvoerverbod van spek werd voorbereid, werden groote partijen spek uitgevoerd. Om dien uitvoer te beletten, heeft de op perbevelhebber, op verzoek van de reges- ring een verbod uitgevaardigd, om ge rookt, gedroogd cn gezouten spek uit 4e voerer^ Dit verbod is reeds 1.1. Zaterdagavond in werking getreden in afwachting van het Kon. besluit, waarbij bedeelde uitvoer zal worden verboden. Een uitzondering is bij overgangsbepa ling gemaakt voor pai'tijen, waarvoor reeds contracten waren afgesloten en die reeds ter verzending waren ingeladen., Boter. Men meldt uit Oldenzaal aan de „Mshd." De roomboterprijs is hier door den bur gemeester vastgesteld op f 1.45 per kilo. De Coöp. Roomboterfabriek „Ons Belang" weigerde daarop boter in de stad te leve- len, weshalve de territoriaal bevelhebber den uitvoer van roomboter van uit deze naar andere gemeenten heeft verboden. Op de naleving van dit verbod wordt nauw lettend door de politie toegezien, daar de boterfabriek juist op de grens der gemeente ligt. Opgebrachte schepen. De „N. R. Crt." meldt, dat de Neder landsche stoomschepen Randwijk en Bruns- wijk, beiden van de reederlj Erhardt Dek kers, te Rotterdam, en het stoomschip Noordwijk van dé Reederijmaatschappij Noordwijk aldaar, alle gecharterd door de Holland-Amerikalijn en 7 November resp. van Rotterdam naar New-York en Balti more vertrokken, naar Weymouth zijn op gebracht. Een drijvende m ij n vóór IJ m u i d e n. Naar men aan het „Hbld." mededeelt, werd gisteren vóór IJmuiden een losge raakte mijn gesignaleerd. De autoriteiten werden gewaarschuwd, om het gevaarlijke werktuig onschadelijk te maken„ M. de Jong. f De heer Melchert de Jong, oud-lid van de Eerste Kamer, is Dinsdagavond te Hoorn overleden. De heer De Jong was 16 Februari 1840 te Hoogkarspel geboren. Voor den handel opgeleid, was hij tot 1869 in zijn geboor teplaats werkzaam, in welk jaar hij zijn firma naar Hoorn overbracht. In 1892 werd hij in deze gemeente tot wethouder benoemd. De Provinciale Staten van Noörd-Hol- Iand, waarvan hij sedert 1891 lid was, heb ben hem in 1893 voor de eerste maal be noemd tot lid van de Eerste Kamer en se dert zijn mandaat hernieuwd, tot hij in 1913 zich niet meer herkiesbaar stelde. De heer De Jong behoorde tot de liberale partij., Waakzaam. Onder dit opschrift antwoordt de heer Duymaer van Twist in de N. Crt. op den aanval van den gep. luitenant-generaal W. G. F. Snijders, waarvan wij gisteren melding maakten. „De heer W. G. F. Snijders, luitenant- generaal b. d., heeft de vrijheid genomen een hoeveelheid hatelijkheden aan mijn adres In uw blad te schrijven. Daarin heeft die opperofficier getoond nog steeds de oude te zijn en niets te heb ben geleerd. In zijn militaire carrière heeft zijn ruw en onoordeelkundig optreden aan velen in het leger heel wat leed veroorzaakt. Onze onvergetelijke kameraad Thomson, die de harde hand van den generaal duchtig ge voeld heeft, heeft de edele karaktereigen schappen van den heer Snijders goed lee- ren onderscheiden. Maar ook de oud-Minister Colijn is niet vrij gebleven van de vriendelijkheden van den oud-inspecteur van de infanterie. In het nummer van 13 December 1911 van de N. Courant kon rnen van de hand van de heer W. G. F. Snijders, gep. luitenant- generaal, -een artikel aantreffen, waarin een vocabulaire van allerlei grofheden was te vinden, die die opperofficier zich destijds tegen den toenmaligen Minister van Oorlog durfde veroorloven. Terecht heeft de heer Colijn den gene raal in het openbaar een flinke afstraffing toegediend. Helaas zonder ander resultaat dan dat de verhouding nog verergerde. Tot soortgelijke verergering zou ik door een tegenschrift mijnerzijds niet gaarne aanleiding geven. Ik doe er daarom het zwijgen toe, te meer, waar ook nu weer blijkt op wat lichtvaardige en verdacht- makende wijze de generaal gewoon in zijn meening uit te spreken. De heer W. G. F. Snijders blijkt noch den inhoud noch de bedoeling van mijn vraag aan den Minis ter van oorlog begrepen te hebben." Het verweer is heel wat waardiger dan de aanvaL „Het Vaderland" noemt het geschrijf van den gep. luitenant-generaal „onbe schaafd." Deze uitdrukking is o. i. niets te kras. Alleen de „N. Rotterdemsehe Courant" neemt het blijkbaar met instemming over. Aan dat liberale persorgaan is a 11 e *s welkom, als rechts maar een hak wordt ge zet! De „Standaard" noemt den uitval een uiting van militairisme cn vraagt: „Is het wel ooit voorgekomen, dat een militair van hoogen rang aldus allen eer bied voor de Staten-Generaal te grabbel wierp? Onwillekeurig rijst zelfs de vraag, of de redactie van de „Nieuwe Courant" wel op goeden voet roet de eischen van het con- stitutioneele leven bleef, toen ze zulk een militaire hakzetterij tegen een lid der Sta ten-Generaal zelfs zonder een enkel woord van critiek opnam." In de Vereenigde Staten, en zelfs in En geland, ware zoo iets ondenkbaar geweest. Rusland was er het iand voor!" De Tuchtunie. Het bestuur van de Tuchtunie heeft zich met een adres tot de Tweede Kamer ge wend met verzoek om in het aanhangig voorstel tot vaststelling van een nieuw Wetboek "van Strafvordering zoodanige wij zigingen aan te brengen, dat een vlugge, eenvoudige berechting van kleine zaken, snelle oplegging en spoedige tenuitvoerleg ging van straf voor overtredingen inder daad worde bereikt. Een ander adres aan de gemeenteraden heeft tot strekking te verzoeken dat de onderwijzers de leerlingen van tijd tot tijd onderhouden over het groote zedelijke en economische belang van het vreemdelin genverkeer voor ons land, de verplichtin gen ^an ons ivolk als gastvrije beschaafde natie en de houding, die vooral kinderen tegenover vreemdelingen hebben aan te nemen. Ten slotte heeft de Tuchtunie in een afzonderlijk adres aan de gemeenteraden verzocht bij de vaststelling van uitbrei- dings- en bebouwingsplannen terreinen van voldoende grootte in voldoende mate als sport- en speelterreinen aan te Wijzen. Alle drie heele mooie voorstellen. Bekend zijn de wenschen, die daarin tet uitdruk king komen, maar om ze doorgevoerd te krijgen zal er nog wel eens meer aan her innerd moeten worden. De Haagsche Tramweg-Maatschappij. Naar het „Vad." verneemt heeft de di recteur der Haagsche Tramweg-Maatschap pij, de heer H. A. J. van Stipriaan Luïs- cius, opnieuw zijn ontslagaanvrage inge diend als gevolg van verschil van inzicht met den president-commissaris nir. D. van Houten. Dante's Hemelvisie. De afdeeling Leiden «van den R.K. Dioc. Vrouwenbond hield gisteravond een le denvergadering in de bovenzaal van „In den Vergulden Turk". Bij afwezigheid van de presidente mevr. Wyers Smeets, open de mej. D. Coebergh de vergadering met den christelijken groet, heette allen welkom en gaf het woord aan de secretaresse ter voor lezing der notulen, welke onveranderd goedgekeurd werden. Na eenige mededee lingen van huishoudelijken aard beklom mevr. J. Sterck Proot het spreekgestoelte om haar onderwerp te behandelen: Dante's Hemelvisie". Na een heerlijke inleiding, waarin de begaafde spreekster de grootheid en de harmonie van het scheppingswerk schil dert, krijgen wij in het kort een uiteen zetting der meening, welke de Middel eeuwers omtrent het heelal hadden. Ver volgens komt mevr. Sterck tot haar eigen lijk onderwerp: „Dante en zijn hemelvi sie", welke door lichtbeelden van Gustaaf Doré verduidelijkt wordt. Daar het voor ons onmogelijk was een geregeld verslag van deze inderdaad kunst rijke beschouwing te geven het was door de lichtbeelden donker in de zaal zullen wij trachten een overzicht van het verhandelde te geven. In de Divina Comedia begint het ver haal met 's Dichters tocht door de Hel, ver volgens handelt het van zijn tocht langs den Louteringsberg en eindigt met 's Dich ters tocht door den Hemel. Het belangrijke feit uit zijn leven is de liefde voor Beatrice, welke hij op twaalf jarige leeftijd ontmoet in Florence, zijn geboortestad. Hij ontmoet Beatrice nog slechts enkele malen in zijn leven. Zijn grootsche en zuivere liefde voor zijn geleid ster door het tranendal heeft hij zelf be schreven in zijn boek „Vita Nuova." Beatrice sterft en wij vinden Dante te rug in het donkere woud, waarin wij hem in de eerste verzen van zijn groot gedicht over „De Hel" verdwaald zien. Beatrice daalt af in de Limben, om Vergilius uit te noodigen haar geliefde te begeleiden in „Het Donkere Woud". Vergilius zending eindigt op de top van „Den Louterings berg" en nu verschijnt Beatrice zelf om met de macht van haar liefdeblik den dich ter van sfeer tot sfeer op te te neffen naar het Paradijs. De stijging begint van Dante door de vcrschmtnde regionen. Pijl snel verheft hij zich naar den Maran-he- me'l. Hier ziet de dichter de eerste zielen in het Paradijs, de zielen dïe' geloften niet volbracht hadden. Beatrice voert Dante hooger op naar den tweeden hemel, de planeet Mercurius, de plaats van hen, die groote dingen tot stand brachten: o.a. ont moet de dichter hier Karei Martel. Naar mate Beatrice stijgt, neemt haar schoon heid toe in schittering. Zij zijn nu in den „Zonnehemel" bestemt voor de theologen en kerkvaders. Dante bemerkt hier St. Tho mas van Aquino en Bonaventura die Fran- ciscus van Asshië en den II. Dominicus verheerlijken. In den hemel Mars zijn de martelaren, in den hemel Jupiter de recht vaardige vorsten, in den hemel van Sa- Ingezonden Mededeelingen a 30 cent per regel. DENKT OM T MEUBELMAGAZIJN MARE 36. f turnus verschijnt de heilige Petrus Da- mianus. In het teeken der Tweelingen voert Beatrice Dante naar den sterrenhe mel. Hier een speling van licht en een heerlijke zang. Op Beatrice's bede onder vragen de II. Petrus, de II. Jacobus en de H. Johannes den dichter over het geloof, de hoop, d'e liefde. Van hier uit aanschouwt Dante de aarde en staat verbaasd over den kleinen aardbol. Nn heeft de overtocht plaats van Dante naar den Kristalhemel. Beatrice heeft haar plaats weder ingenomen in den hoogsten hemel, nadat de dichter de hemelroos aan schouwd heeft en een rivier van licht en oevers met bloemen getooid. De II. Bernar- dus heeft de plaats van Beatrice ingeno men. tin een verheven gebed roept hij de hulp van Maria in, opdat zij haar Zoon smeeke, dat Dante's vurige wensch moge verwezenlijkt worden „God onmiddellijk te aanschouwen". Dante's blik neemt in scherpte toe, hij aanschouwt het lichtpunt en in het lichtpunt de eenheid der Drie Goddelijke Personen en het wezen van Christus. Ziehier in korte trekken de heerlijke voordracht van Mevr. SterckProot. In een rijkdom van woorden en een pracht taal heeft zij ons den weg gewezen in den hemel van Dante. Met juistheid heeft zij de geniale verzen van den scnepper der Divina Comedia geciteerd en hen, die be kend waren met Dante's meesterwerk, ge prikkeld het boek wederom ter hand te nemen om na haar kunstvolle voordracht en heerlijke opvatting den Hemel van Dan te in een beter en juister"]icht te zien. De voorzitster was dan ook de tolk van allen toen zij deze begaafde spreekster een har telijk en spoedig weerzien toeriep. De lichtbeelden waren mooi en v<üdeden uitstekend. Het ware alleen gewenscht, dat wanneer bij een volgende gelegenheid weer lichtbeelden vertoond worden, de da mes zoo goed wilden zijn de hoeden af te zetten. Dan kunnen allen zien en wordt de aandacht niet afgeleid door krakende sloe- len en dames die opstaan en gaan zitten. Een Mid-zomernacht-droom. Zeer talrijk was gisteravond het publiek op alle rangen van den schouwburg. Het was er een weelde voor de ooren de zuivere mpziek van Felix-Mendelssohn- Bartoldy, op onberispelijke wijze uitge- voerd door de Arnhemsche orkest-vereoni- ging onder leiding van Peter van Anrooy; de teere solo's «van mevr. Alida Loman en mevr. Phien de Flines. Het was er ook een weelde voor de oogen de in hoog-artistieken zin ontworpen decors en costumes (niet alle costumes konden onze bewondering verwerven, maar die van de elfen b.v. waren èn ieder op zichzelve èn in hare combinatie van een, wij zouden haast zeggen, betooverende schoonheid); de van edelen en kinschen smaak getuigende rythme in de dansen der elfen. Dit wat betreft de omlijsting van het tooneelspel. Het tooneelspel zelf van William Sha kespeare in de vertaling >van dr. L. A. J. Burgersdijk werd onder directie van Willem Royaards uitmuntend opgevoerd. Het spel van Oberon, koning der Elfen, (Willem Rooyaards), en van Puck, een kabouter, (Jan Musch), die door koning Oberon wordt uitgezonden eerst om ver liefden tijdens den slaap zand in de oogen te strooien, waardoor zij bij het ontwa ken verliefd worden op het eerste levend wezen, dat zij aanschouwen, en vervolgens om door middel van een ander zaad hun gedachten weer op den eerst-beminde te richten het spel van deze beide was voortreffelijk; door hun dictie kwamen tot haar recht de fijnheid der uitdrukking en de diepte der gedachte in Shakespeare's tooneelspel, zoo meesterlijk door Burgers- dijk vertaald. Veel bijval oogstten ook, zeer terecht, de Atheensche landswerklieden, die ter eerc van koning Theseus' huwelijk een come- die opvoerden. Theseus, koning van Athene (Gerard Vrolik) had, ons inziens, vooral in den aanvang, wel wat krachtiger betooning in zijn oordracht kunnen leggen. Het spel van Hcrmia (Henriette Demmink) noemen we nog afzonderlijk, om te besluiten, dat Willem Rooyaards weer eer heeft verwor ven met zijn gezelschip. Het spel zelf, in schijn loutcr-oppervlak- kig en luchtig-vroolijk (het is als een droom), b<*» e st, naar den trant der klas sieke tooneelspelen, de moraal, dat de ver liefdheid slechts in naam stamverwant met de liefde, grillig en onbeciuidind is. Willem Rooyaards werd aan het eindo een krans aangeboden. I et was een deli cate gedachte van hem om in die hulde tc doen declen Peter van Anrooy, den cmi- nenten directeur van de Arnhemsche Or kest v ere Qr.i ging. Dc Belgische vluchtelingen. Het Vluchtelingen-Comité alhier deelt ons mede: Het Antwerpsch Centra al-bureel voor in lichtingen aan Vluchtelingen (Kunstlei 64)e schrijft ons d.d. 10 Nov. '14: 1. Onbemiddelde Vluchtelingen kunnen gerust terug, zij worden voldoende onder steund; 2. Jonge Mannen kunnen gerust in crt uit Antwerpen. Met 't oog op dit schrijven kunnen wij den vluchtelingen met vertrouwen aanra den naar Antwerpen terug te gaan,.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 2