12
BUITENLAND.
De Oorlog.
6e JAARGANG.
No. 1543
£eicbelie (Boivïcmt
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. V
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
■i" -
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
Do ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
agenten II cent per week, fl.45 per kwartaal. Franco per póst f 1.65 per kwartaal.
Afzonderlijko nummers 2Va cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cenL
DONDERDAG
NOVEMBER.
I9I4.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 rogels f0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handele-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
V Tijdregeling.
Gelijk wij vermeldden, wordt er een be
weging op touw gezet om in den zomer,
n.l°van Mei tot October, van het daglicht
een uur meer te kunnen profiteeren. Men
wil dit doel bereiken, door op 1 Mei de
klokken een uur vooruit te zetten e*i op
1 October weer een uur achteruit.
Als hoofdvoordeelen worden aangege
ven de bevordering der algemeene gezond
heid, de vermindering der uitgaven voer
kunstlicht en de door de vermeerdering
dor daguren mogelijk geworden verlen
ging vm den ontspanningstijd na den ar
beid, hetgeen zoowel in het belang van
den werkman als van den ambtenaar is.
Volgens dit systeem kunnen 184 aren
daglicht per jaar gewonnen worden.
Alles goed en wel, maar waarom mo
gen we daar dan alleen in den zomer van
profiteeren? In den winter sparen wé nog
veel meer kunstlicht uit als we een vroe-
ger naar bed gaan en een uur vroeger
opstaan, want behalve gedurende de heel
korte dagen is het daglicht 's morgens al
anngebroken vóór de meeste menschen
erover denken ervan te gaan profiteeren.
En waarom moeten we na 1 Mei en na 1
October telkenjare opnieuw tijdgestrubbel
hebben, waarbij allerlei tekortkomingen
aan vergissing zullen kunnen worden
toegeschreven?
Wij zijn voorstanders van de Midden-
Europeesche tijdrekening en betreuren het
altijd nog, dat minister Heemskerk ons
met een handomdraaien weer onder het
-.bewind van den vaderlandschen meri
diaan heeft geplaatst. Maar als we onzen
dag gaan vervroegen, dan geschiede het
ook definitief en niet met tusschenpoozen.
Van bovenbedoelde tijdbeweging ver
wachten we dan ook slechts ten halve
iets goeds. En van half werk zijn we geen
bewonderaars.
hiertegen speciale bezwaren mochten be
staan, voortspruitend uit het eigen dienst
verband der musici.
Een concert konden dezen echter wel
af en toe geven, want in normale tijden
hebben zij dagelijks repetitie; hiervan kan
best nu en dan een uitvoering worden go-
maakt.
Deze zware tijden mogen heusch wel
wat opgevroolijkt worden en daarbij ;s
muziek een uitstekend middel.
V Militaire muziek.
Deze mobilisatietijd vestigt een keer te
meer de aandacht op de militaire muziek.
We hebben hier een uitstekend stafmu-
riekkorps hulde aan kapelmeester van
Erp maar wat merken de troepen daar
van?
Een paar maal in de week doet de mu
ziek den soldaten uitgeleide en- haalt hen
ook weer in. Bij deze laatste plechtigheid
blijft de kapel ergens staan blazen tot de
laatste man is voorbijgetrokken, waardoor
cok diegenen nog een paar noten kunnen
opvangen, die er onder 't marcheeren wei
nig of niets van gehoord hebben. Vooral
wanneer de troep wat lang is profiteert
hoogstens de helft der manschapper. ervan
waarbij dan nog het middengedeelte er
n eer last dan gemak van beeft van wege
de onduidelijkheid van het maatgeluid.
Afgescheiden van deze bezwaren mag de
vraag gesteld: Zou de kapel niet wat moei
voor de militairen kunnen doen? Zou zij
niet eens af en toe een concert vcor hen
kunnen geven?
Dienstverzwaring voor de musici, zal
men wellicht hiertegen aanvoeren Maai
de stafmuzikanten zijn toch ook militai-
ïen, zouden we zoo zeggen. En waar nu de
soldaten gestadig dienst hebben, kan -Ie
muziekkapel hierin wel deelen tenzij
De Duitschers in Frankrijk
en België.
Uit Parijs wordt via Londen het volgen
de gemeld: Èen hevig gevecht had gisteren
plaats tusschen Nieuwpoort en de rivier
de Leie. De geallieerden behielden over 't
geheel hun front. De geallieerden bezetten
opnieuw Lombardzijde en drongen verder
door, doch in den namiddag namen de
Duitschers Dixmuiden, schoon de geallieer
den nog de buitenwijken bezet houden.
Op andere punten weinig verandering.
Een Duitsch telegram zegt:
Het vandaag ontvangen bericht van den
grooten generalen staf meldt een tastbaa -
succes: het veelomstreden Dixmuiden is be
stormd. Verder wordt een voortellingen
langs de geheele kust geconstateerd. Daar
bij hebben zich de jongere Duitsche regi
menten uitstekend gehouden. Het aantal
gisteren gemaakte krijgsgevangenen be
draagt ongeveer <4000. Er werden 21 ma
chinegeweren veroverd. De aanvallen der
Fianschen zijn afgeslagen.
Uit het groote Duitsche hoofdkwartier
wordt van gistermorgen gemeld: ,,Aan de
Yser maakten we gisteren goede vorderin
gen. Dixmuiden werd bestormd, meer dam
500 gevangenen en negen mitrailleurs vie
len in onze handen. Verder zuidelijk dron
gen onze troepen vooruit over het kanaal.
Westelijk van Langemarck rukte jonge re
gimenten onder het zingen van „Deutseh-
land über Alles" tegen de eerste linie der
vijandelijke stellingen op. Zij namen onge
veer tweeduizend man van de Franscho
Jinie-infanterie gevangen en maakt'en zes
mitrailleurs buit. Zuidelijk van Yperen
\erdreven wij den vijand uit St. Elov,
w aarom vele dagen verbitterd was gestre
den. Daar maakten we ongeveer duizend
gevangenen en veroverden we zes mitrail
leurs. Ondanks vele heftige tegenaanvallen
\an de Engelschen blijven de behe'ischen-
de hoogten noordelijk van Armentières in
onze handen. Zuidwestelijk van Rijssel
maakte onze aanval vorderingen.
De Franschen leden groote verliezen bij
de poging om de den omtrek beheerschen-le
hoogte noordelijk van Vienne-le-Chateau
aan den westelijken rand van de Argonnen
te hernemen. Ook in het Argonnewoud,
evenals noordoostelijk en zuidelijk van
Verdun, werden Fransche aanvallen over
al teruggeslagen."
Sedert onderscheidene dagen de eerste
gebeurtenis van gewicht tusschen Armen
tières en Nieuwpoort: de Duitschers zijn
er in geslaagd, Dixmuiden te hernemen,
waar zij 9 machinegeweren namen en 500
gevangenen maakten. Verder Zuidwaarts
trokken zij het kanaal over zegt het be
richt, en bestormden ten Westen van
Langemarck de linies der Bondgenooten,
met het gevolg, dat 2000 man linie-infante-
rie gevangen werden gemaakt en 6 machi
negeweren veroverd. Ten Z. van Yperen
werden de Bondgenooten verdreven uit St
Eloy, waar 1000 gevangenen en 6 machine
geweren den Duitschers in handen vi«len.
Ziedaar de feiten, zooals zij ons uit het
Duitsche hoofdkwartier gemeld, en ten
deele door het Fransche bericht bevestigd
worden.
Het vergaan van de
„Emden."
„Wij verheugen er ons over dat de krui
ser Emden dan eindelijk is vernietigd, doch
wij brengen een eeresaluut aan kapitein
von Müller, als een dapper en ridderlijk te
genstander. Wij hopen dat zijn leven is
gered, want indien hij naar Londen kwam,
zou hij hier een edelmoedige verwelkoming
genieten. Ons zeevarend volk weet een stout
moedig en vindingrijk zeeman te bewonde
ren, en er zijn in de nieuwe marine-geschie
denis weinig merkwaardiger episodes dan
de meteor-achtige loopbaan van de kleine
Emden."
Aldus de „Times" in een hoofdartikel
over het einde van de Emden. Het City
blad somt nog eens de heldendaden van de
Emden op daarbij o. a. getuigend dat
zijn taktiek op de reede van Penang volko
men wettig was en berekent de schade
door de Emden aangericht aan de Engel-
sche koopvaardij op 2,200,000, zijnde de
helft van het verlies dat de Engelsche han
delsvloot tot dusver heeft geleden.
Bij al zijn daden, zegt de „Times", heelt
de Emden.de volmaakste hoffelijkheid be
tracht en steeds de internationale regelen
in 't oog gehouden. Hij Keeft b.v. alleen on
een fort en dé olietanks van Madras ge
schoten en hij heeft in den mist voor anker
gelegen voor Pondicherry zonder eer. schot
up deze open stad te lossen.
„Indien zijn landgenooten op dezelfde
wijze hadden gevochten" voegt de Times
er aan toe ,,zou de Duitsche natie thans
niet in de heele wereld worden verfoeid
Uit Sydney worden nog eenige bijzon
derheden over het einde van de Emden ge
meld. De kruiser kwam 's morgens vroeg
bij de Cocos-eilanden aan en zette 43 man
aan land, die de toestellen van het station
voor draadloozc telegrafie vernielden. Zij
wilden naar boord terugkeeren, toen de
Sydney ter plaatse kwam. De Emden koos
zee en liet de landingstroepen achter. Aan
vankelijk was de bediening der kanonnen
van de Emden goed, doch later minder. De
kruiser verloor twee schoorsteen en kreeg
binnen het uur brand aan den achterste
ven. De Sydney leed geen noemenswaarde
schade.
De landingstroepen van de Emden had
den voor twee maanden voedsel opgevor
derd, doch de inboorlingen goed behandeld.
Uit Londen wordt geseind:
De kapitein van de „Emden" en prins
Frans Joseph von Hohenzollern zijn bei
den krijgsgevangen gemaakt; zij zijn niet
gewond.
De verliezen van de „Emden" bedragen
200 dooden en 30 gewonden.
De minister van marine heeft bevolen,
dat aan de overlevenden van den Duit-
schen kruiser alle militaire eerbewijzen
zullen bewezen worden. De kapitein en de
officieren zullen hun degen mogen behou
den.
De Russen.
Officieele mededeeling van gistermiddag
uit het groote Oostenrijksche hoofdkwar
tier:
„De krijgsverrichtingen op het Noord
oostelijke oorlogsterrein ontwikkelen zich
•volgens ons plan, dat door den vijand niet
is verstoord.
In het door ons vrijwillig ontruimde ge
bied van Midden-Galicië zijn de Russen
den benedenloop van de Wisloka overge
trokken en hebben Rzeszow (ten N.W. van
Przemysl) en de streek van Lisko (ten
Z.Z.W. van Przemysl aan de San) bezet.
Przemysl is weer ingesloten.
In het dal van de Stryj heeft een vijan
delijke troep voor het vuur >van een ge-
pantserden trein en voor een onverwach-
ten ruiterijaanval onder groote verliezen
moeten vluchten."
De vraag naar de mogelijkheid van een
winterveldtocht in Rusland heeft profes
sor Ballod in de „Preussische Jahrbücher"
uitvoerig behandeld. Naar de in Rusland
en meestal ook in het buitenland gang
bare opvatting is zulk een iveldtocht met
eenig uitzicht op succes, absoluut onmo
gelijk, omdat bij de ongehoorde afstanden
de zwarigheden bij den etappendienst voor
levensmiddelen en munitie in dat land zoo
buitengewoon groot zouden zijn, dat een
groot leger door kou en gebrek aan levens
middelen spoedig zou moeten omkomen.
Ballod onderzoekt nu de verhoudingen
op de meest in aanmerking komende we
gen naar Rusland. De oude Napoleonti
sche heirweg Kovvno-Wilna-Smolensk-Mos-
kou, die 920 kilometer lang is, schijnt wei
nig belovend te zijn. De heele streek is on
vruchtbaar, zanderig en moerassig, zelfs
voor het geval de Russen niet van te voren
alles zouden verwoesten, zou een leger
daar al bitter weinig voor zijn onderhoud
kunnen vinden.
Een beetje meer kansen schijnt volgens
Ballod een tweede weg te bieden, name
lijk die van Petersburg naar Moskou. De
landing van een vijandelijke armee in de
nabijheid van Petersburg, ongeveer aan de
monding der Narowa houdt hij niet voor
onuitvoerbaar en de weg van Petersburg
naar Moskou is 300 kilometer korter dan
die van Kowno. De streek is echter zoo
mogelijk nog troosteloozer dan langs de
Napoleontischen heirweg, en vooral zijn
er daar vele moerassen. De gemiddelde
temperatuur is er in de wintermaanden on
geveer 9 tot 10 graden onder nul. Maar
juist deze koude veroorzaakt een toevrie-
zen van alle grootere stroomen en moeras-
zoodat de winter hier de „groote we
genbouwer" van Rusland blijkt te zijn, en
het leger niet langs de slechte landwegen
behoeft te marcheeren. Maar de derde weg
.en die wel de meeste kansen biedt, is die
r Galicië, ongeveer van Podlowisyska
uit naar Kiew en vandaar langs de beide
Dnepr-oevers naar Jekataririoslaw en van
daar over Poltawa-Charkow naar het Do-
nezgebied en verder naar Zarizijn. Langs
deze wegen liggen kolen- en hoogovenwer-
ken, en ten Zuiden het buitengewoon
vruchtbare graanuitvoergebied van Rus
land, dat in normale tijden een graanuit-
voer van 10 millioen tons aanwijst. En
hier zou Rusland in zijn levensader getrof
fen worden.
Ten slotte komt Ballod tot de conclusie,
dat onder gebruikmaking van de rijke
technische hulpmiddelen, waarover
Duitschland kan beschikken, een winter
veldtocht naar Rusland absoluut niet zulk
een gevaarvolle onderneming is, als door
de Russen zoo met voorliefde wordt «voor
gesteld.
De annexatie van Egypte.
Engeland heeft men weet het Egyp
te, den Turkschen vazalstaat, waarover
het reeds dertig jaar heer en meester
speelde, formeel bij zijn koloniaal gebied
ingelijfd. Een oom van de Khedive, prins
Hussein Kamel pasja, is benoemd tot gou
verneur-generaal en diens zoon, prins
Kamel Eddin pasja, tot opperbevelheb
ber. Dezo zet van Engeland was, na het
Uitbreken van den oorlog tusschen Turkije
en de Triple Entente, te verwachten.Schoo
ner gelegenheid om hun administratief be
stuur, hun bestendige occupatie van dat
land,welke occupatie aan Rusland,Duitsch
land Oostenrijk (en ook Italië) steeds een
doorn in het oog was, om te zetten in oen
vast bezit door onbloedige «verovering, bij
eenvoudig decreet, was niet denkbaar. Het
spreekt vanzelf dat de positie van den
nieuwen gouverneur, een broeder van den
overleden Khedive Tewfik, een louter de
coratieve en tevens voor hem financieel
voordeelige zal zijn, en de eigenlijke
macht geheel zal berusten bij den Brit-
schen generaal Maxwell, die thans reeds
begonnen is voor het land den staat van
beleg af te kondigen. Deze laatste maat
regel, die elke pro-Turksche betooging of
uiting in de pers ten strengste zal tegen
gaan, zal misschien de eenige zijn, waar
door de Egyptenaren de verandering van
regiem bespeuren. De vraag is intiisschen
of het definitief resultaat van dezen oor
log Egypte, hetwelk reeds door Napoleon
I het meest waardevolle stuk grondgebied
der wereld genoemd werd ook John
Buil schijnt er'ongeveer zóó over te denken
in het ongestoorde bezit der Engelschen
laten zal. Misschien dat de oplossing hier
omtrent zelfs vroeger komt! Want de Por
te zal niets onbeproefd laten om dit haar
ontnomen land te heroveren en de trouw
der troepen, waarover Engeland daarginds
beschikt, zal nog moeten blijken, zoodra
de Turksche troepen de grenzen overschre
den hebben.
Verschillende Oorlogs
berichten.
Een schrijven des Pausen aan Kardinaal
LuQon. De November-aflevering der
„Acta Apostolicae Sedis" bevat een Pause
lijk schrijven aan kardinaal LuQon, Aarts
bisschop van Reims, gedateerd van 10 Oc
tober.
De H. Vader deelt in dit schrijven mede,
dat hij met bijzondere opmerkzaamheid
vernomen heeft van de gewichtigste ge
beurtenissen in liet oude eerwaardige
Reims, waarvan de aartsbisschop hem een
FEUILLETON.
In 's levens maalstroom.
(Hel auteursrecht van deze vertaling is
voorbehouden).
20)
Louise trachtte haar moeder deze denk
beelden in te prenten, maar vrouw Tarrot
wilde ze niet aannemen, te milder, wijl
Marcelle maar niet terugkwam.
Een hevige bliksemstraal doorkliefde de
donkere wolken; de donder rolde inet vree-
selijk geratel. De drogiste ging op den
drempel van haar winkel staan en trachtte
de duisternis, zoo dit onder het geschitter
van den bliksem mogelijk was, met haar
blikken te doorboren. Vergeefs.
Zij riep Marcelle. Niets antwoordde haar
dan do donder,die in.de verte nog ratelde.
Eenige regendroppels vielen op de stoep;
daarna doorkliefde een nieuwe bliksem
straal, nog verklinkender dan de eerste, de
lucht; een hevige losbarsting volgde oogen-
blikkclijk.
Louise slaakte een kreet van schrik en
trok haar moeder naar binnen.
't Sloeg gedurende een kalm oogenblik
kon men 't hooren tien uur op de
Vincentius-kerk. De rijtuigen waren her
en derwaarts vertrokken, de omnibussen
werden zeldzamer, de buren sloten hun
winkels
Ik ga naar vrouw Jalin, zeide de dro
giste, die ten prooi was aan de hevigste
onrust.
Zij ging, maar kwam spoedig weder te
rug, bleek van ontsteltenis.
Vrouw Jalin is al vroeg uitgegaan en
nog niet terug; niemand heeft Marcel'e ge
zien.... Louise, gij zijt een ondeugend kind.
De kleine heeft het gezegd: God zal u straf
fen.
O, moeder! riep het meisje nu weenend
uit. Ik dacht niet slecht te handelen. Ik
dacht zeker, dat zij terug zou komen,
heusch!
Te middernacht stond vrouw Tarrot nog
aan de deur, alle voorbijgangers monste
rend en scherp uitziende zoover zij maar
kon. Louize, vermoeid van het weenen was
met het hoofd op de toonbank in slaap ge
vallen.
Ontmoedigend trad eindelijk de drogiste
binnen, uit voorzorg de deur open latend,
opdat de kleine steeds zou kunnen binnen
treden. Zij bracht dien nacht in een stoel
door, ieder oogenblik wakker schrikkend.
't Was vergeefsche moeite. Marcelle
kwam niet terug.
HOOFDSTUK XV.
Ontvlucht.
Den winkel uitvluchtend, was het kind
regelrecht naar vrouw Jalin geloopen. De
ze was haar natuurlijke beschermster; het
scheen haar onmogelijk, dat zij haar niet
de vertroostingen zou bieden, waaraan haar
geknakt hart zoozeer behoefte had.
Zij beklom de trap vrouw Jalin woonde
op de 5de verdieping in één adem en
bijgend bleef zij voor de haar welbekende
bruine deur staan.
Beschroomd klopte zij aan, want plotse
ling beving haar zekere vrees. Juffrouw Ja
lin moest haar eens beknorren en zeggen,
dat zij ongelijk had.
Er kwam géén antwoord. De wascb-
vrouw was uitgegaan en zou eerst laat te
rugkeeren.
Marcelle klopte een tweede maal, harder
ru; daarna nog een keer met eenig onge
duld. 't Was immers niet mogelijk, dat
vrouw Jalin er niet was, juist nu zij haar
zoo noodig had! Het arme kind wist nog
niet, hoe wreed het leven soms is.
Eindelijk overtuigd van het nuttelooze
harer pogingen, wilde zij naar beneden
gaan, toen een stap op den trap weerklonk
gepaard met het geluid ecner moeilijke
a l omhaling.
Dat is juffrouw Tarrot, die mij komt
halen, dacht Marcelle. met schrik.
Zich zoo smal mogelijk makend,verschool
zij zich in den deurpost, hopend zoo op dat
donkere portaal onopgemerkt tc blijven.
Wie is daar? ivrceg een vermoeide stem
met een treurig accent.
't Was een arme vrouw, die naast vrouw
Jalin woonde. Marcelle herademde.
Komt juffrouw Jalin spoedig terug,
vroeg zij.
Neen, ik geloof het niet! Zij is aan
't andere einde van Parijs. Wat wilt gij,
kleine. Wat wilt gij kleine.
Marcelle boog het hoofd. Wat zij wilde,
kon alleen haar vriendin haar geven.
Ik dank u juffrouw, zeide zij.
En zij daalde langzaam de trap af, het
hoofd vol met sombere gedachten, die zij
zelf niet te rangschikken wist.
Terugkeeren naar juffrouw Tarrot?
Nooit. Zij kon haar afkeer niet bedwingen
bij de gedachte aan de beleediging, baar
zonder mededoogen naar het hoofd geslin
gerd. In de straat of op de trap wachten op
de waschvrouw? Maar als vrouw Tarrot
dan eens kwam? Zij yras natuurlijk 2eer
boos en zou haar misschien slaan.
Bij de gedachte hieraan herinnerde Mar
celle zich, dat haar moeder haar nooit
sloeg; zij trilde dan ook van verontwaar-
ding over den reeds ontvangen slag. Een
tweede maal dergelijke beleediging onder
gaan? Nooit, nooit! Liever sterven van
koude* op den natten straat.
Zij verliet het huis, stak, onzeker waar
heen te gaan, de straat over, zich verber
gend achter de reeks rijtuigen, die langs
het park Montholon hadden post gevat. Na
een eindje geloopen te hebben, was zij :.p
een plekje, vanwaar zij de bank kon zien.
waarop haar moeder gestorven was.
Daar had zij op een zomeiavond gestaan,
verlaten, zonder steun, alleen in het groote
Parijs alleen in de wereld... Zij kende die
plaats maar al te goed!
Hoe vaak had zij Donderdagmiddag, toen
zij nog klein was en Louise een wel gril
lig, hoofdig en trotsch meisje was, maar
nog niet het boosaardige, bijna slechte
schepsel, zooals zij zich nu had getoond;
hoe dikwijls had de jongejuffrouw Tarrot
haar kameraadjes voor de bank gebracht en
haar verteld met een gezicht vol zelfvoldoe
ning, hoe Marcelle daar verlaten had ge
staan en hoe „zij daar een beschermster,
een „klein moedertje" had gevonden! Louise
sprak daarover altijd op triomfeerenden
toon en het arme aangenomen kind hoorde,
met neergeslagen oogen, voor de twintigste,
voor de dertigste maal het verhaal van haar
ongeluk voortaan opgedicht zonder meer
terughoudendheid dan voor een vreemde.
Zij had dikwijls aan Louise willen zeg
gen:
Spreekt toch niet over mijn moeder
tot die kinderen; dat doet mij leed.
Maar dan had zij zich ingehouden.Louise
was eigenzinnig en plaagziek; als MarceUe
haar verzocht het niet te doen, zou zij het
juist des te vaker vertellen en aan met nog
hooger air van beschermenden triornph,
dat de arme wees reeds zoo goed kende.
Ook belette een gevoel van schaamte
haar, dat droevig onderwerp aan tc roeren;
zij schroomde te sproken oter dien ver-
schrikkelijken avond, waarvan al de bijzon
derheden, haar zoo vaak herhaald en uit
gelegd, zich onuitwisclibaav iri haar geheu
gen hadden gegrift.
Zij beschouwde de bank; 't was een bank
als alle andere, beschut door een dicht bla
derendak. Zij klampte zich mpt haar kleine,
zwakke handjes aan de ijzeren staven van
het hek vast, en verslond den bank met
hare blikken als hoopte zij daar de beeltenis
van haar moeder te zien verschijnen.
Eenige regendroppels vielen zwaar en
koud op het gloeiende voorhoofd der kleine.
Zij hoordo voetstappen nader komen,
't Waren twee politieagenten.
Wilt ge wel eens gauw naar huis
gaan, kloine deugniet, zeide een van hen,
die haar kende.
Zij zag hem met een verstrooiden blik
aan en sloeg terstond daarop den weg in
naar de C h a m p E1 y s e s; zij had zich
juffrouw Hermine herinnerd.
Als men u ooit kwaad doet, kom dan
maar hier, kleine, had de oude dame ge
zegd.
Marcelle, die nog nooit gelogen had, ge
loofde alles, wat men haar zeide. Zij tracht
te den weg te vinden naar de r u e d e 1 a
P o m p e. terwijl de regen hoe langer hoe
dichter begon te vallen
(Wordt vervolgd.).