12 BUITENLAND. De Oorlog. 6e JAARGANG. No. 1543 £eicbelie (Boivïcmt BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. V Interc. Telefoon 935. Postbus 6. ■i" - DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN Do ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze agenten II cent per week, fl.45 per kwartaal. Franco per póst f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijko nummers 2Va cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cenL DONDERDAG NOVEMBER. I9I4. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 rogels f0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handele-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. V Tijdregeling. Gelijk wij vermeldden, wordt er een be weging op touw gezet om in den zomer, n.l°van Mei tot October, van het daglicht een uur meer te kunnen profiteeren. Men wil dit doel bereiken, door op 1 Mei de klokken een uur vooruit te zetten e*i op 1 October weer een uur achteruit. Als hoofdvoordeelen worden aangege ven de bevordering der algemeene gezond heid, de vermindering der uitgaven voer kunstlicht en de door de vermeerdering dor daguren mogelijk geworden verlen ging vm den ontspanningstijd na den ar beid, hetgeen zoowel in het belang van den werkman als van den ambtenaar is. Volgens dit systeem kunnen 184 aren daglicht per jaar gewonnen worden. Alles goed en wel, maar waarom mo gen we daar dan alleen in den zomer van profiteeren? In den winter sparen wé nog veel meer kunstlicht uit als we een vroe- ger naar bed gaan en een uur vroeger opstaan, want behalve gedurende de heel korte dagen is het daglicht 's morgens al anngebroken vóór de meeste menschen erover denken ervan te gaan profiteeren. En waarom moeten we na 1 Mei en na 1 October telkenjare opnieuw tijdgestrubbel hebben, waarbij allerlei tekortkomingen aan vergissing zullen kunnen worden toegeschreven? Wij zijn voorstanders van de Midden- Europeesche tijdrekening en betreuren het altijd nog, dat minister Heemskerk ons met een handomdraaien weer onder het -.bewind van den vaderlandschen meri diaan heeft geplaatst. Maar als we onzen dag gaan vervroegen, dan geschiede het ook definitief en niet met tusschenpoozen. Van bovenbedoelde tijdbeweging ver wachten we dan ook slechts ten halve iets goeds. En van half werk zijn we geen bewonderaars. hiertegen speciale bezwaren mochten be staan, voortspruitend uit het eigen dienst verband der musici. Een concert konden dezen echter wel af en toe geven, want in normale tijden hebben zij dagelijks repetitie; hiervan kan best nu en dan een uitvoering worden go- maakt. Deze zware tijden mogen heusch wel wat opgevroolijkt worden en daarbij ;s muziek een uitstekend middel. V Militaire muziek. Deze mobilisatietijd vestigt een keer te meer de aandacht op de militaire muziek. We hebben hier een uitstekend stafmu- riekkorps hulde aan kapelmeester van Erp maar wat merken de troepen daar van? Een paar maal in de week doet de mu ziek den soldaten uitgeleide en- haalt hen ook weer in. Bij deze laatste plechtigheid blijft de kapel ergens staan blazen tot de laatste man is voorbijgetrokken, waardoor cok diegenen nog een paar noten kunnen opvangen, die er onder 't marcheeren wei nig of niets van gehoord hebben. Vooral wanneer de troep wat lang is profiteert hoogstens de helft der manschapper. ervan waarbij dan nog het middengedeelte er n eer last dan gemak van beeft van wege de onduidelijkheid van het maatgeluid. Afgescheiden van deze bezwaren mag de vraag gesteld: Zou de kapel niet wat moei voor de militairen kunnen doen? Zou zij niet eens af en toe een concert vcor hen kunnen geven? Dienstverzwaring voor de musici, zal men wellicht hiertegen aanvoeren Maai de stafmuzikanten zijn toch ook militai- ïen, zouden we zoo zeggen. En waar nu de soldaten gestadig dienst hebben, kan -Ie muziekkapel hierin wel deelen tenzij De Duitschers in Frankrijk en België. Uit Parijs wordt via Londen het volgen de gemeld: Èen hevig gevecht had gisteren plaats tusschen Nieuwpoort en de rivier de Leie. De geallieerden behielden over 't geheel hun front. De geallieerden bezetten opnieuw Lombardzijde en drongen verder door, doch in den namiddag namen de Duitschers Dixmuiden, schoon de geallieer den nog de buitenwijken bezet houden. Op andere punten weinig verandering. Een Duitsch telegram zegt: Het vandaag ontvangen bericht van den grooten generalen staf meldt een tastbaa - succes: het veelomstreden Dixmuiden is be stormd. Verder wordt een voortellingen langs de geheele kust geconstateerd. Daar bij hebben zich de jongere Duitsche regi menten uitstekend gehouden. Het aantal gisteren gemaakte krijgsgevangenen be draagt ongeveer <4000. Er werden 21 ma chinegeweren veroverd. De aanvallen der Fianschen zijn afgeslagen. Uit het groote Duitsche hoofdkwartier wordt van gistermorgen gemeld: ,,Aan de Yser maakten we gisteren goede vorderin gen. Dixmuiden werd bestormd, meer dam 500 gevangenen en negen mitrailleurs vie len in onze handen. Verder zuidelijk dron gen onze troepen vooruit over het kanaal. Westelijk van Langemarck rukte jonge re gimenten onder het zingen van „Deutseh- land über Alles" tegen de eerste linie der vijandelijke stellingen op. Zij namen onge veer tweeduizend man van de Franscho Jinie-infanterie gevangen en maakt'en zes mitrailleurs buit. Zuidelijk van Yperen \erdreven wij den vijand uit St. Elov, w aarom vele dagen verbitterd was gestre den. Daar maakten we ongeveer duizend gevangenen en veroverden we zes mitrail leurs. Ondanks vele heftige tegenaanvallen \an de Engelschen blijven de behe'ischen- de hoogten noordelijk van Armentières in onze handen. Zuidwestelijk van Rijssel maakte onze aanval vorderingen. De Franschen leden groote verliezen bij de poging om de den omtrek beheerschen-le hoogte noordelijk van Vienne-le-Chateau aan den westelijken rand van de Argonnen te hernemen. Ook in het Argonnewoud, evenals noordoostelijk en zuidelijk van Verdun, werden Fransche aanvallen over al teruggeslagen." Sedert onderscheidene dagen de eerste gebeurtenis van gewicht tusschen Armen tières en Nieuwpoort: de Duitschers zijn er in geslaagd, Dixmuiden te hernemen, waar zij 9 machinegeweren namen en 500 gevangenen maakten. Verder Zuidwaarts trokken zij het kanaal over zegt het be richt, en bestormden ten Westen van Langemarck de linies der Bondgenooten, met het gevolg, dat 2000 man linie-infante- rie gevangen werden gemaakt en 6 machi negeweren veroverd. Ten Z. van Yperen werden de Bondgenooten verdreven uit St Eloy, waar 1000 gevangenen en 6 machine geweren den Duitschers in handen vi«len. Ziedaar de feiten, zooals zij ons uit het Duitsche hoofdkwartier gemeld, en ten deele door het Fransche bericht bevestigd worden. Het vergaan van de „Emden." „Wij verheugen er ons over dat de krui ser Emden dan eindelijk is vernietigd, doch wij brengen een eeresaluut aan kapitein von Müller, als een dapper en ridderlijk te genstander. Wij hopen dat zijn leven is gered, want indien hij naar Londen kwam, zou hij hier een edelmoedige verwelkoming genieten. Ons zeevarend volk weet een stout moedig en vindingrijk zeeman te bewonde ren, en er zijn in de nieuwe marine-geschie denis weinig merkwaardiger episodes dan de meteor-achtige loopbaan van de kleine Emden." Aldus de „Times" in een hoofdartikel over het einde van de Emden. Het City blad somt nog eens de heldendaden van de Emden op daarbij o. a. getuigend dat zijn taktiek op de reede van Penang volko men wettig was en berekent de schade door de Emden aangericht aan de Engel- sche koopvaardij op 2,200,000, zijnde de helft van het verlies dat de Engelsche han delsvloot tot dusver heeft geleden. Bij al zijn daden, zegt de „Times", heelt de Emden.de volmaakste hoffelijkheid be tracht en steeds de internationale regelen in 't oog gehouden. Hij Keeft b.v. alleen on een fort en dé olietanks van Madras ge schoten en hij heeft in den mist voor anker gelegen voor Pondicherry zonder eer. schot up deze open stad te lossen. „Indien zijn landgenooten op dezelfde wijze hadden gevochten" voegt de Times er aan toe ,,zou de Duitsche natie thans niet in de heele wereld worden verfoeid Uit Sydney worden nog eenige bijzon derheden over het einde van de Emden ge meld. De kruiser kwam 's morgens vroeg bij de Cocos-eilanden aan en zette 43 man aan land, die de toestellen van het station voor draadloozc telegrafie vernielden. Zij wilden naar boord terugkeeren, toen de Sydney ter plaatse kwam. De Emden koos zee en liet de landingstroepen achter. Aan vankelijk was de bediening der kanonnen van de Emden goed, doch later minder. De kruiser verloor twee schoorsteen en kreeg binnen het uur brand aan den achterste ven. De Sydney leed geen noemenswaarde schade. De landingstroepen van de Emden had den voor twee maanden voedsel opgevor derd, doch de inboorlingen goed behandeld. Uit Londen wordt geseind: De kapitein van de „Emden" en prins Frans Joseph von Hohenzollern zijn bei den krijgsgevangen gemaakt; zij zijn niet gewond. De verliezen van de „Emden" bedragen 200 dooden en 30 gewonden. De minister van marine heeft bevolen, dat aan de overlevenden van den Duit- schen kruiser alle militaire eerbewijzen zullen bewezen worden. De kapitein en de officieren zullen hun degen mogen behou den. De Russen. Officieele mededeeling van gistermiddag uit het groote Oostenrijksche hoofdkwar tier: „De krijgsverrichtingen op het Noord oostelijke oorlogsterrein ontwikkelen zich •volgens ons plan, dat door den vijand niet is verstoord. In het door ons vrijwillig ontruimde ge bied van Midden-Galicië zijn de Russen den benedenloop van de Wisloka overge trokken en hebben Rzeszow (ten N.W. van Przemysl) en de streek van Lisko (ten Z.Z.W. van Przemysl aan de San) bezet. Przemysl is weer ingesloten. In het dal van de Stryj heeft een vijan delijke troep voor het vuur >van een ge- pantserden trein en voor een onverwach- ten ruiterijaanval onder groote verliezen moeten vluchten." De vraag naar de mogelijkheid van een winterveldtocht in Rusland heeft profes sor Ballod in de „Preussische Jahrbücher" uitvoerig behandeld. Naar de in Rusland en meestal ook in het buitenland gang bare opvatting is zulk een iveldtocht met eenig uitzicht op succes, absoluut onmo gelijk, omdat bij de ongehoorde afstanden de zwarigheden bij den etappendienst voor levensmiddelen en munitie in dat land zoo buitengewoon groot zouden zijn, dat een groot leger door kou en gebrek aan levens middelen spoedig zou moeten omkomen. Ballod onderzoekt nu de verhoudingen op de meest in aanmerking komende we gen naar Rusland. De oude Napoleonti sche heirweg Kovvno-Wilna-Smolensk-Mos- kou, die 920 kilometer lang is, schijnt wei nig belovend te zijn. De heele streek is on vruchtbaar, zanderig en moerassig, zelfs voor het geval de Russen niet van te voren alles zouden verwoesten, zou een leger daar al bitter weinig voor zijn onderhoud kunnen vinden. Een beetje meer kansen schijnt volgens Ballod een tweede weg te bieden, name lijk die van Petersburg naar Moskou. De landing van een vijandelijke armee in de nabijheid van Petersburg, ongeveer aan de monding der Narowa houdt hij niet voor onuitvoerbaar en de weg van Petersburg naar Moskou is 300 kilometer korter dan die van Kowno. De streek is echter zoo mogelijk nog troosteloozer dan langs de Napoleontischen heirweg, en vooral zijn er daar vele moerassen. De gemiddelde temperatuur is er in de wintermaanden on geveer 9 tot 10 graden onder nul. Maar juist deze koude veroorzaakt een toevrie- zen van alle grootere stroomen en moeras- zoodat de winter hier de „groote we genbouwer" van Rusland blijkt te zijn, en het leger niet langs de slechte landwegen behoeft te marcheeren. Maar de derde weg .en die wel de meeste kansen biedt, is die r Galicië, ongeveer van Podlowisyska uit naar Kiew en vandaar langs de beide Dnepr-oevers naar Jekataririoslaw en van daar over Poltawa-Charkow naar het Do- nezgebied en verder naar Zarizijn. Langs deze wegen liggen kolen- en hoogovenwer- ken, en ten Zuiden het buitengewoon vruchtbare graanuitvoergebied van Rus land, dat in normale tijden een graanuit- voer van 10 millioen tons aanwijst. En hier zou Rusland in zijn levensader getrof fen worden. Ten slotte komt Ballod tot de conclusie, dat onder gebruikmaking van de rijke technische hulpmiddelen, waarover Duitschland kan beschikken, een winter veldtocht naar Rusland absoluut niet zulk een gevaarvolle onderneming is, als door de Russen zoo met voorliefde wordt «voor gesteld. De annexatie van Egypte. Engeland heeft men weet het Egyp te, den Turkschen vazalstaat, waarover het reeds dertig jaar heer en meester speelde, formeel bij zijn koloniaal gebied ingelijfd. Een oom van de Khedive, prins Hussein Kamel pasja, is benoemd tot gou verneur-generaal en diens zoon, prins Kamel Eddin pasja, tot opperbevelheb ber. Dezo zet van Engeland was, na het Uitbreken van den oorlog tusschen Turkije en de Triple Entente, te verwachten.Schoo ner gelegenheid om hun administratief be stuur, hun bestendige occupatie van dat land,welke occupatie aan Rusland,Duitsch land Oostenrijk (en ook Italië) steeds een doorn in het oog was, om te zetten in oen vast bezit door onbloedige «verovering, bij eenvoudig decreet, was niet denkbaar. Het spreekt vanzelf dat de positie van den nieuwen gouverneur, een broeder van den overleden Khedive Tewfik, een louter de coratieve en tevens voor hem financieel voordeelige zal zijn, en de eigenlijke macht geheel zal berusten bij den Brit- schen generaal Maxwell, die thans reeds begonnen is voor het land den staat van beleg af te kondigen. Deze laatste maat regel, die elke pro-Turksche betooging of uiting in de pers ten strengste zal tegen gaan, zal misschien de eenige zijn, waar door de Egyptenaren de verandering van regiem bespeuren. De vraag is intiisschen of het definitief resultaat van dezen oor log Egypte, hetwelk reeds door Napoleon I het meest waardevolle stuk grondgebied der wereld genoemd werd ook John Buil schijnt er'ongeveer zóó over te denken in het ongestoorde bezit der Engelschen laten zal. Misschien dat de oplossing hier omtrent zelfs vroeger komt! Want de Por te zal niets onbeproefd laten om dit haar ontnomen land te heroveren en de trouw der troepen, waarover Engeland daarginds beschikt, zal nog moeten blijken, zoodra de Turksche troepen de grenzen overschre den hebben. Verschillende Oorlogs berichten. Een schrijven des Pausen aan Kardinaal LuQon. De November-aflevering der „Acta Apostolicae Sedis" bevat een Pause lijk schrijven aan kardinaal LuQon, Aarts bisschop van Reims, gedateerd van 10 Oc tober. De H. Vader deelt in dit schrijven mede, dat hij met bijzondere opmerkzaamheid vernomen heeft van de gewichtigste ge beurtenissen in liet oude eerwaardige Reims, waarvan de aartsbisschop hem een FEUILLETON. In 's levens maalstroom. (Hel auteursrecht van deze vertaling is voorbehouden). 20) Louise trachtte haar moeder deze denk beelden in te prenten, maar vrouw Tarrot wilde ze niet aannemen, te milder, wijl Marcelle maar niet terugkwam. Een hevige bliksemstraal doorkliefde de donkere wolken; de donder rolde inet vree- selijk geratel. De drogiste ging op den drempel van haar winkel staan en trachtte de duisternis, zoo dit onder het geschitter van den bliksem mogelijk was, met haar blikken te doorboren. Vergeefs. Zij riep Marcelle. Niets antwoordde haar dan do donder,die in.de verte nog ratelde. Eenige regendroppels vielen op de stoep; daarna doorkliefde een nieuwe bliksem straal, nog verklinkender dan de eerste, de lucht; een hevige losbarsting volgde oogen- blikkclijk. Louise slaakte een kreet van schrik en trok haar moeder naar binnen. 't Sloeg gedurende een kalm oogenblik kon men 't hooren tien uur op de Vincentius-kerk. De rijtuigen waren her en derwaarts vertrokken, de omnibussen werden zeldzamer, de buren sloten hun winkels Ik ga naar vrouw Jalin, zeide de dro giste, die ten prooi was aan de hevigste onrust. Zij ging, maar kwam spoedig weder te rug, bleek van ontsteltenis. Vrouw Jalin is al vroeg uitgegaan en nog niet terug; niemand heeft Marcel'e ge zien.... Louise, gij zijt een ondeugend kind. De kleine heeft het gezegd: God zal u straf fen. O, moeder! riep het meisje nu weenend uit. Ik dacht niet slecht te handelen. Ik dacht zeker, dat zij terug zou komen, heusch! Te middernacht stond vrouw Tarrot nog aan de deur, alle voorbijgangers monste rend en scherp uitziende zoover zij maar kon. Louize, vermoeid van het weenen was met het hoofd op de toonbank in slaap ge vallen. Ontmoedigend trad eindelijk de drogiste binnen, uit voorzorg de deur open latend, opdat de kleine steeds zou kunnen binnen treden. Zij bracht dien nacht in een stoel door, ieder oogenblik wakker schrikkend. 't Was vergeefsche moeite. Marcelle kwam niet terug. HOOFDSTUK XV. Ontvlucht. Den winkel uitvluchtend, was het kind regelrecht naar vrouw Jalin geloopen. De ze was haar natuurlijke beschermster; het scheen haar onmogelijk, dat zij haar niet de vertroostingen zou bieden, waaraan haar geknakt hart zoozeer behoefte had. Zij beklom de trap vrouw Jalin woonde op de 5de verdieping in één adem en bijgend bleef zij voor de haar welbekende bruine deur staan. Beschroomd klopte zij aan, want plotse ling beving haar zekere vrees. Juffrouw Ja lin moest haar eens beknorren en zeggen, dat zij ongelijk had. Er kwam géén antwoord. De wascb- vrouw was uitgegaan en zou eerst laat te rugkeeren. Marcelle klopte een tweede maal, harder ru; daarna nog een keer met eenig onge duld. 't Was immers niet mogelijk, dat vrouw Jalin er niet was, juist nu zij haar zoo noodig had! Het arme kind wist nog niet, hoe wreed het leven soms is. Eindelijk overtuigd van het nuttelooze harer pogingen, wilde zij naar beneden gaan, toen een stap op den trap weerklonk gepaard met het geluid ecner moeilijke a l omhaling. Dat is juffrouw Tarrot, die mij komt halen, dacht Marcelle. met schrik. Zich zoo smal mogelijk makend,verschool zij zich in den deurpost, hopend zoo op dat donkere portaal onopgemerkt tc blijven. Wie is daar? ivrceg een vermoeide stem met een treurig accent. 't Was een arme vrouw, die naast vrouw Jalin woonde. Marcelle herademde. Komt juffrouw Jalin spoedig terug, vroeg zij. Neen, ik geloof het niet! Zij is aan 't andere einde van Parijs. Wat wilt gij, kleine. Wat wilt gij kleine. Marcelle boog het hoofd. Wat zij wilde, kon alleen haar vriendin haar geven. Ik dank u juffrouw, zeide zij. En zij daalde langzaam de trap af, het hoofd vol met sombere gedachten, die zij zelf niet te rangschikken wist. Terugkeeren naar juffrouw Tarrot? Nooit. Zij kon haar afkeer niet bedwingen bij de gedachte aan de beleediging, baar zonder mededoogen naar het hoofd geslin gerd. In de straat of op de trap wachten op de waschvrouw? Maar als vrouw Tarrot dan eens kwam? Zij yras natuurlijk 2eer boos en zou haar misschien slaan. Bij de gedachte hieraan herinnerde Mar celle zich, dat haar moeder haar nooit sloeg; zij trilde dan ook van verontwaar- ding over den reeds ontvangen slag. Een tweede maal dergelijke beleediging onder gaan? Nooit, nooit! Liever sterven van koude* op den natten straat. Zij verliet het huis, stak, onzeker waar heen te gaan, de straat over, zich verber gend achter de reeks rijtuigen, die langs het park Montholon hadden post gevat. Na een eindje geloopen te hebben, was zij :.p een plekje, vanwaar zij de bank kon zien. waarop haar moeder gestorven was. Daar had zij op een zomeiavond gestaan, verlaten, zonder steun, alleen in het groote Parijs alleen in de wereld... Zij kende die plaats maar al te goed! Hoe vaak had zij Donderdagmiddag, toen zij nog klein was en Louise een wel gril lig, hoofdig en trotsch meisje was, maar nog niet het boosaardige, bijna slechte schepsel, zooals zij zich nu had getoond; hoe dikwijls had de jongejuffrouw Tarrot haar kameraadjes voor de bank gebracht en haar verteld met een gezicht vol zelfvoldoe ning, hoe Marcelle daar verlaten had ge staan en hoe „zij daar een beschermster, een „klein moedertje" had gevonden! Louise sprak daarover altijd op triomfeerenden toon en het arme aangenomen kind hoorde, met neergeslagen oogen, voor de twintigste, voor de dertigste maal het verhaal van haar ongeluk voortaan opgedicht zonder meer terughoudendheid dan voor een vreemde. Zij had dikwijls aan Louise willen zeg gen: Spreekt toch niet over mijn moeder tot die kinderen; dat doet mij leed. Maar dan had zij zich ingehouden.Louise was eigenzinnig en plaagziek; als MarceUe haar verzocht het niet te doen, zou zij het juist des te vaker vertellen en aan met nog hooger air van beschermenden triornph, dat de arme wees reeds zoo goed kende. Ook belette een gevoel van schaamte haar, dat droevig onderwerp aan tc roeren; zij schroomde te sproken oter dien ver- schrikkelijken avond, waarvan al de bijzon derheden, haar zoo vaak herhaald en uit gelegd, zich onuitwisclibaav iri haar geheu gen hadden gegrift. Zij beschouwde de bank; 't was een bank als alle andere, beschut door een dicht bla derendak. Zij klampte zich mpt haar kleine, zwakke handjes aan de ijzeren staven van het hek vast, en verslond den bank met hare blikken als hoopte zij daar de beeltenis van haar moeder te zien verschijnen. Eenige regendroppels vielen zwaar en koud op het gloeiende voorhoofd der kleine. Zij hoordo voetstappen nader komen, 't Waren twee politieagenten. Wilt ge wel eens gauw naar huis gaan, kloine deugniet, zeide een van hen, die haar kende. Zij zag hem met een verstrooiden blik aan en sloeg terstond daarop den weg in naar de C h a m p E1 y s e s; zij had zich juffrouw Hermine herinnerd. Als men u ooit kwaad doet, kom dan maar hier, kleine, had de oude dame ge zegd. Marcelle, die nog nooit gelogen had, ge loofde alles, wat men haar zeide. Zij tracht te den weg te vinden naar de r u e d e 1 a P o m p e. terwijl de regen hoe langer hoe dichter begon te vallen (Wordt vervolgd.).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 1