DINSDAG
3
NOVEMBER.
1914.
De Oorlog.
BUITENLAND.
e JAARGANG.
No. 1540.
hen
e Smétioftm 0otlAont
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en
ik( EILLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij
inten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 21/* cent» met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
het
onze
Suf
;en
V
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1--5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f1.50, elke regel meer 30 cent, met gratia
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Grcote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
a
De middenstand.
't Wordt niet algemeen ingezien hoezeer
ok de middenstand gebukt gaat onder de
jdsomstandigheden. 't Ligt niet in den
ard van dezen stand, zijn nooden met
ptochten en meetings ten toon te sprei-
in, zoodat het groote publiek denkt: het
t er daar wel aan.
Toch is het niet minder dan natuurlijk
it de middenstand evenzeer de gevolgen
an den oorlogstoestand ondervindt. Waar
al het 't eerst gevoeld worden, indien de
ipkrachtigen tot bezuinigingen over-
tan? Waar zal men de meeste werkkrach-
patroons en zoons derven door de
iobilisatie? Waar zal men de bedrijfs-
Itgaven weinig of niet kunnen beperken
•minderen de inkomsten?
't Antwoord ligt voor de hand: bij den
iddenstand, die bovendien door de ook
,ns niet rustende concurrentie voortdu-
id tot krachtsinspanning op allerlei ge
ld gedwongen wordt.
Maar gelijk gezegd: die nijvere klasse
jzer bevolking stelt haar behoeften riet
jn toon en zoo komt men er toe, deze niet
oldoende te kennen, wat bij verschillen-
maatregelen wel eens te betreuren •valt.
[Ongezocht trad nu in de hoofdstad aan
licht, hoezeer ook de middenstand naar
•uinigingen omziet. Bij de gemeente-
iphoon te Amsterdam zijn sinds primo
igustus 200 aanvragen om aansluiting
linder ingekomen dan gedurende dit tri
van 1913; daarbij kwamen drie
onderd opzeggingen meer in. Augusr.us-
ember leverde dus een schadepost van
abonnés.
Nu zullen we deze 500 niet allen tot den
iiddenstand rekenen, maar daartegenover
taat, dat de nood wel hoog gestegen moet
aleer men gaat bezuinigen op iets,
it zoo merkbaar is aan den weg als de
ilefoon.
Waarlijk, die paar cijfers zeggen veel en
arom is het ook voor den middenstand
hopen, dat spoedig betere tijden mogen
ïtreden.
050
Ds Duilschers in Frankrijk
en België.
Het Fransche communiqué van gister
middag luidt:
„Op onzen linkervleugel hebben de Duit-
«chers gisteren hun aanvallen met onver
anderde hevigheid voortgezet.
In België en Noord-Frankrijk hebben wij
terrein gewonnen tussclien Dixmuiden cn
Lys.
)e vijand heeft, zonder succes echter,
een lcrachtigen aanval gedaan op de buiten
wijken van Atrecht en op Lihons en Ques-
oy en Santerre.
Öp bet centrum in het Aisne-gebied zijn
wij eenigszins vooruitgegaan in de richting
van 'l'racy-le-Val ten noorden van het Aigle-
bosc.h en op eenige punten van den rechter
oever van de Aisne. Tusschen het genoem
de bosch en Soissons is een aanval op onze
troepen, die de hoogten op den rechter
oever van de Aisne bezet hielden, eveneens
mislukt.
In de streek van Reims tusschen het Ar-
gonnerwoud en de Maas en op de hoogten
langs de Maas werd het zwaar geschut we
der krachtiger in werking gesteld.
In de Vogezen hebben wij de hoogten
genomen, die de bergpas St. Marie be-
heerschen en hebben wij terrein gewonnen
in de buurt van Ban de Sapt."
Na hun mislukte pogingen om in de buurt
van Nieuwpoort en Dixmuiden naar den
kant van Duinkerken en Calais door te bre
ken, schijnen de Duitschers 't in dien hoek
verder geheel te hebben opgeheven, maar
hun hoofdactie in België te hebben verlegd
naar de streek ten Z. van Yperen (op ons
kaartje in het hokje 5 f) en wel met doel, te
trachten daar door te breken.
Terwijl dit plan tot doorbraak wordt on
dernomen, schuiven de Bondgenooten niet
temin langzaam voorwaarts tusschen Dix
muiden en de Lije, hetgeen doet vermoeden
dat die poging der Duitschers niet gevreesd
wordt, m. a. w. dat men op het bedreigde
punt sterk genoeg is, om deze beweging
der Duitschers te beantwoorden met een
nieuwe poging tot omsingeling van hun
rechtervleugel.
De berichten aangaande het overige deel
van het terrein beteekenen niet veel. Voor
het meerendeel dienen zij om te constatee-
ren: wij zijn er nog. En dat wel van beide
zijden.
Merkwaardig is de mededeeling in het
Fransche communiqué aangaande Verdun.
(Op ons kaartje in het hokje 15 g). Die ves
ting is niet alleen nog door geen Duitsch
scho't getroffen, maar een der forten, dat
de Duitschers op grooten afstand hebben
getracht te bombardeeren en dat gedurende
24 uur is beschoten, heeft niets geleden. Het
Duitsche 42 c.M. geschut heeft hier dus zijn
doel niet kunnen bereiken, omdat vóór de
muren der stad, en wel ver daarvooi*, mu
ren stonden, die mannen waren.
Naar Reuter's speciale correspondent uit
N.-Frankrijk mededeelt, is volgens inlich
tingen uit het Belgische hoofdkwartier ver
kregen, Rijssel thans in handen der geal
lieerden, hoewel naar het schijnt, niemand
in de stad wordt toegelaten. De positie is
nog twijfelachtig. (Rijssel of Lille is op ons
kaartje te vinden in het hokje 6 g.)
De Russen.
De berichten van het Oostenlijk oorlogs
terrein geven weinig verandering in de
stand van zaken aan; na den terugtocht
voor Warschau, die zich tot achter Lodz
heeft uitgestrekt, wordt geleidelijk een nieu
we. reeks gevechten geleverd, en "bok op het
zuidelijk deel hebben gevechten plaats ge
had, maar zonder dat belangrijke beslissin
gen gevallen zijn.
Onder de Duitsche militairen.
Een correspondent van de Tijd te Brug
ge meldt het volgende over de stemming
onder de Duitschers in België:
,,Wat ik in Oostende reeds heb meenen
op te merken, zag ik hier bevestigd. Er be
gint zich, en dat is begrijpelijk, een onrus
tige stemming onder de Duitsche troepen
voor te doen en een mopperend geluid te
gen de officieren, die nutteloos menschen-
offers brengen om de Yser te forceeren, is
te hooren. Niet zoozeer nog onder de nieuw
aankomende troepen, maar onder hen, die
van het front terugkeeren.
Wanneer de soldaten van den strijd zijn
teruggekeerd en in de achterhoede wat pau
seeren, komen hun zinnen tot kalmte cn
beseffen ze wat waanzinnigen strijd ze
hebben meegemaakt. Ik kan dan ook als
volstrekt zeker mededeelen, dat de laatste
dagen verscheidene gevallen van desertie
in de geheel© streek zijn voorgekomen.
Daartegen zijn reeds verscherpte bewa
kingsmaatregelen genomen en den solda
ten is verboden, den nacht bij particulieren
door te brengen, daar sommigen daarvan
gebruik gemaakt hadden, om zich in bur-
gerkleeren te steken en aldus uit te wijken.
Ook de zelfmoorden onder de officieren
nemen aanmerkelijk toe en in het Hotel
du Sablon alhier, hebben zich reeds drie
officieren een kogel door het hoofd gejaagd,
terwijl een majoor zich verdronken heeft.
Wanneer de Duitschei-s dan ook blijven
voortgaan, overwinningen te forceeren door
massa-offers en het roekeloos verspillen
van kanonnenvleesch, zal men spoedig nog
wel erger hooren dan deze deserties."
De cprrespondent van de „Maasbode*
die rondzwierf achter de Duitsche linies,
vertelt:
Wij vroegen aan gewonde Duitsche solda
ten, van waar zij kwamen.*
Van even ten Noorden van Dixmui
den was het antwoord* en dan vertelden
zij ons:
„Deze nacht, mijneheeren is de ver
schrikkelijkste. dien wij ooit hebben mee
gemaakt. Wij dachten nog rust te hebben,
toen plotseling de Franschen, Belgen en
Engelschen een verwoeden stormaanval
deden. Machine-geweren te paard ratelden
in een oogwenk duizenden kogels in onze
linies en honderden shrapnels barstten los
boven onze hoofden.
Hoort maar eens, hoe er gevochten
wordt."
Op hetzelfde oogenblik jagen wij een
Fransche vliegmachine in de lichtelijk be
wolkte lucht. De Duitschers begonnen er
direct op te vuren. Vier, vijf granaten za
gen wij kort bijeen uit elkaar spatten, doch
de vlieger bleef trotsch en statig boven het
gevechtsveld zweven. Hoe de Duitsche artil
lerie ook schoot en de granaten in wolken
van rook rond hem uiteengarstten, de moe
dige vlieger bleef kalm rondloeren en van
de hoogte het vreeselijk schouwspel tus
schen het platgeschoten Dixmuiden en
Beerst gadeslaan. Eerst na een half uur
verkend te hebben, verdween de Fransch-
man ongedeerd in de richting van Nieuw
poort.
Op het slot. van Vlaanderen, waar de
Duitschers hun intrek genomen hebben,
wordt de correspondent weer eens opge
bracht, maar spoedig weer vrijgelaten, doch
men bedreigde hem met vele en zware straf
fen, zoo hij 't wagen dorst een zijweg naar
links, dus in de richting van Dixmuiden,
in te slaan.
Hij deed juist alsof hij het niet goed be
greep en stapte vol goeden moed verder om
over Leke zijn weg te zoeken.
„Doch wij hadden buiten de Duitsche
waakzaamheid gerekend. Toen wij in de
buurt van Ghistelles kwamen om daar een
zijweg te nemen, vonden wij er een sterke
Duitsche wacht.
Halt!
Onze pas was niet geldig, ook niet voor
Oostende, zei de wacht.
Maar, Heer Officier, de commandant
van Thourout heeft ons toch, gelijk u ziet,
toestemming gegeven om naar Oostende te
gaan.
't Doet er niet toe. Ik heb zooeven be
vel gekregen, niemand meer door te laten.
De weg van GhistellesOostende ligt thans
in onze linies.
Dat was een bekentenis van gewicht."
De officier zeide: het is ook beter dat u
teruggaat, want in Ostende wordt het al
lesbehalve veilig. Er zijn wederom vijande
lijke schepen op de kust.
Nu hadden wij genoeg. Het wes duidelijk
dat de Duitsche linie bij Nieuwpoort terug
was getrokken en dat de Duitschers van
zee uit een aanval vreesden.
Zaterdagmorgen was het erg donker in
de lucht. De mist hing vrij dik over de vel
den, doch nauw kwam er eenig licht in
het zwerk of de kanonnen, begonnen te
loeien. Nu was 't nog heviger dan Vrijdag.
Van alle kanten en over heel de linies brul
den de kanonnen. Vooral uit den driehoek
NieuwpoortOostendeDixmuiden was het
zwaar geschut niet van de lucht en het
werd voor ons duidelijk, dat ook de scheeps-
kanonnen aan het woord waren. Den gehee-
len dag duurde het gevecht onafgebroken
voort en op de lijn DixmuidenNieuwpoort
scheen het ons toe dat de Duitschers een
weinig moesten terugtrekken.
In een klein herbergje luisterden wij het
gesprek af van een paar officieren, van
wie er een van het front kwam. Hij ver
telde van de verliezen: „Er zijn bij ons
compagnieën, waarvan slechts enkele man
schappen meer over zijn. Onze verliezen
zijn bedroevend groot, kameraden, wat het
daarbij vooral erg maakt, wij vorderen
slecht. De Franschen wijken niet en het
schijnt alsof zij loopgraven hebben, die ge
pantserd zijn met gewapend beton"
Verschillende Oorlogs
berichten.
Ontploffing van een 42 c.M.-kanon.
Volgens een „Exchange"-telegram, meldt
de „Impercial" uit Madrid, dat een dei-
drie 42 c.M.-kanonnen op den rechtervleu
gel der Duitschers in gebruik, ontploft is,
welke ontploffing een vreeselijke ramp te
weeg bracht. De kanonniers en 250 man
schappen werden vreeselijk verminkt.
Eenige boerderijen in den omtrek werden
geheel vernield en het kanon verdween in
een groot gat, door de ontploffing gesla
gen.
Zeven mijlen van de plaats van het on
heil werden nog soldaten door stukken
ijzer gedood of gewond.
Onder bedreiging met zware straffen,
werd aan de troepen verboden over de
ramp te spreken.
Een 52 c.M.-kanon. Uit Delfzijl wordt
gemeld, dat „een van de nieuwe Duitsche
52 c.M.-kanonnen" gisteren naar het eiland
Borkum is overgebracht.
Een onvoorzichtigheid zwaar gestraft.
Een Oostenrijksch soldaat, die in Galicië
had gevochten, was zoo onvoorzichtig ge
weest op een open briekaart aan zijn nabe
staanden te Weenen te schrijven
dat het met de Oostenrijkers in Galicië
niet goed ging en hij voor zich er niet rou
wig om ^ou zijn, indien hij door de Bus
sen krijgsgevangen werd gemaakt!
De familieleden van den soldaat vonden
op de keerzijde van de kaart de aantce-
kening: „Doodgeschoten op vonnis van
den krijgsraad".
Keizer Wilhelm, ridder van het IJzeren
Kruis- Koning Lodewijk van Beieren,
heeft, in de vaste overtuiging de meening
uit te spreken van alle Duitsche Bondsvor-
sten, den Keizer verzocht het IJzeren Kruis
2e en 1 kl. als opperste bondsbevelhebber te
willen dragen ter eere van het roemrijke
Duitsche leger.
De Keizer bracht in een telegram uit het
hoofdkwartier zijn dank aan den Koning
en de Bondsvorsten en verklaarde, dat hij
het kruis van ijzer zou dragen als aarfSeiï-
ken, aan de vastberadenheid en dapperheid,
die alle Duitsche stammen in den strijil
voor Duitschlands eer aan den dag legg^ii.
,,De Stem uit België". De bekende pa
ter Bernard Vaughan S. J. maakt bekend
dat ten bate der 60 70.000 vluchtelingen,
die alleen Vlaamsch spreken, een klein
Vlaamsch weekblaadje: „Do stem uit Bel
gië" zal worden uitgegeven.
Engeland de vijand! Warner Sömbart
bespreekt in het „Berliner Tageblatt"
Onze vijanden" en zegt: Tegenover d'e Fran
schen voelen we wel allerminst afkeer,
laat staan haat; in waarheid hebben wij
absoluut niets tegen de Franschen; alleen
zij hebben veel tegen ons; wij eeren en ach
ten ze als ridderlijke vijanden. Ja, met de
heldhaftige Fransche voelen wij als het
ware iets als het medelijden, dat men met
een ernstig aangeschoten edel wild voelt;
maar ook zelfs tegen Rusland heerscht bij
ons volk geen eigenlijke haat, dat nu
is met de Engelschen iets geheel anders.
Wij beschouwen Engeland als den vijand;
wij voeren den oorlog tegen Engeland, wij
zullen den oorlog niet als afgeloopen be
schouwen, zoolang niet Engeland verplet
terd en voor alles in zijn eigen innigst be
wustzijn vernederd en in het stof getreden
is.
De voorspolling van Pater Korzeniecki.
In het begin van den oorlog ontleenden wij
aan het tijdschrift „De Katholiek" (jg. 1854)
de voorspelling van den in geur van heilig
heid gestorven Poolschen pater Domini
caan Korzeniecki. Gelijk men zich herinnert
profeteerde hij het herstel der zelfstandig
heid van Polen na een oorlog, waaraan
„ontelbare heirlegers" zouden deelnemen
van „Russen, Turken, Franschen, Engel
schen, Oostenrijkers, Pruisen en nog an
dere volkeren, die hij niet wist te onder
scheiden", en die „streden met een ver
woedheid, waarvan in de bloedigste oorlog
geen voorbeeld is.
Wij teekenden bij de profetie aan: „Op
dit oogenblik zijn alle bovengenoemde vol
ken reeds in den oorlog, de Turken alleen
uitgezonderd. Maar hoelang zal Turkije
nog vrede bewaren?"
Nu de oorlogstoestand tusschen Turkije
en Rusland is ingetreden, schijnen alle
omstandigheden ter vervulling der profetie
van pater Korzeniecki aanwezig te zijn.
Doctores honoiis causa. De faculteit
voor wijsbegeerte aan de hoogesrhool te
Bonn heeft Krupp von Bohlen und Hal-
bach en voorts een der leden van de di-
FEUILLETON.
In 's levens maalstroom.
(Het auteursrecht van deze vertaling is
voorbehouden).
12)
Vreemd© wijsheid in den mond van een
veertienjarig meisje, t Was echter zoo en
juffrouw Tarrot zelf had het ook reeds
honderden malen bij zich zelve gezegd. In
[den mond van haar dochter stuitte het
|haar toch tegen de borst, maar zij zweeg
en nam haar breiwerk, terwijl Louise de
lat streelde in afwachting van de kastan
jes, die maar niet kwamen.
HOOFDSTUK X.
Een ongeluk.
Den winkel verlatend liep Marcelle uit
Één adem naar den hoek van het plein en
de rue Lafayette; daar bleef zij
staan, om te overleggen, hoe zij over zou
steken. De rijtuigen volgden elkander zoo
snel op en de reeksen voertuigen kruisten
elkaar zoodanig in allerlei richtingen, dat
de kleine tevergeefs een opening zocht
om er doorheen te snellen.
Het kleine meisje was dapper, maar zoo
vel rijtuigen boezemen toch altijd schrik
in, vooral des avonds, als de straten glib
berig zijn van den regen. Het plaveisel
Weerkaatst de trillende gasvlammen, de
Paarden glijden uit en maken onzekere
en onregelmatige bewegingen; men weet
niet hoe te gaan en de. overkant schijnt
verder verwijderd dan het geval is.
Eindelijk kwam er een gaping in de
toertuigen; Marcelle stak dadelijk haas
tig over, waarbij zij zich al dadelijk van
boven tot onder bespatte in een breeden
plas; en terwijl zij op het punt stond den
anderen stoep te béreiken, stapte zij, ver
schrikt door de zweepslagen van den koet
sier op een fiacre, in een nog diepere plas,
wat haar kousen geheel doorweekte.
Regelrecht ging zij nu op den koopman
in kastanjes af.
Laat uw geld zien, zeide de koopman,
die wantrouwend was gemaakt door de
straatjeugd.
Marcelle toonde haar vier sous in de
holte van haar hand.
De eigenaar van den wagen koos zorg
vuldig de goed doorbakken kastanjes van
den heeten plaat uit, vulde er een maatje
mede, nam een papieren zakje, dat hij op
blies en stortte daar behendig het maatje
in ledig.
Ziehier, lief kind, zeide hij, haar met
de eene hand den zak toereikend en de
andere uitstekend om het geld te ontvan
gen.
Marcelle gevoelde zich gekrenkt. Waar
om verdacht die man haar, hem te willen
bedriegen? Zij had nog nooit iemand be
drogen! Hij had niet het recht haar te
verdenken. Zij betaalde desniettemin zon
der een woord te spreken en ging met be
daarden stap heen, bij zich zelve overleg
gend, dat de koopman onrechtvaardig je
gens haar was geweest.
De onrechtvaardigheid wekt altijd een
bitter gevoel op en niemand voelt dat mis
schien meer dan een kind.
De mensch kent het waarom van vele
dingen; hij heeft zeif wel eens valschelijk
beschuldigd en heeft er nu spijt van; hij
kan degene, die zich vergiste, verontschul
digen; hij heeft zelfs wel eens valschelijk
die hij reeds opdeed en waartegen hij
voorheen opkwam, hem gewend aan de
verdrietelijkheden des levens. Maar het
onschuldige kind, dat geen denkbeeld heeft
van het kwaad, gevoelt zich gekrenkt, wan
neer het beschuldigd wordt van een lout,
welke het niet beging, of van een slechte
meening, waarvan het zich niet bewust
was.
Marcelle gevoelde de onrechtvaardigheid
van de voorzorgen des koopmans en haat
gevoel uitte zich in deze woorden: ,,'t Is
een slechte man; ik houd niet van hem."
Geheel bezig gehouden door haar ge
dachten, nam zij bij het oversteken dei-
straat niet zooveel voorzichtigheid in acht.
Een zekere bitterheid had zich van haar
meester gemaakt en gaf haar die zorge
loosheid, eigen aan menschen die verdriet
hebben, een zorgeloosheid, welke zich in
de boogste mate voordoet bij kinderen die
zich ongelukkig gevoelen. En Marcelle be
dacht nu nog, dat Louise niet lief tegen
haar geweest was. Waarom had zij haar
gezegd, de kastanjes onderweg niet op te
eten? Er waren dus kinderen, die de kas
tanjes opaten, die zij moesten koopen? Een
dergelijke gedachte was nooit opgekomen
in de ziel van het kleine meisje, wie juf
frouw Tarrot de beginselen der meest
strenge rechtvaardigheid had ingeprent.
Louise had haar. gezegd, de kastanjes
niet op te eten, de koopman had gedacht
dat, zij hem geen geld zou geven; wat had
zij die twee gedaan, dat zij zoo'n slechte
meening omtrent haar koesterden?
De tranen kwamen het kind in de oogen.
Zij was nu aan den rand van het troittoir
en moest de vreeselijke rue Lafayet-
t e oversteken. Met dat gevoel van verach
ting van het gevaar, dat bij den mensch
ontstaat tegelijk met het zedelijk lijden, be
gaf zjj zich dapper te midden van het ge
woel.
Een rijtuig snelde haar links voorbij, een
ander naderde rechts; herhaalde kreten
van: „Pas op!" bedreigen, het geluid der
hoefijzers, dat schrikaanjagend in haar
ooren weerklonk, dat alles bracht haai|
geheel van haar stukken. Niet wetend
waarheen te gaan, liep zij maar recht
door.... Een omnibus naderde in snellen
draf, zij zag de verschrikkelijke roode
lantarens haar naderen, de adem dei-
paarden wikkelde haar in een dof waas,
zij- gevoelde een- schok, geraakte van den
voet en viel, terwijl aan alle zijden kreten
opstegen van tientallen personen, die
kwamen toegeloopen.
De omnibus ging nog even door en hield
daarna stand. De beweging in de genoem
de straat kwam daarop onwillekeurig tot
staan; de kreten verdoofden en maakten
plaats voor een diepe stilte. Twee mannen
begaven zich ijlings orider het logge voer
tuig; zij durfden het kleine meisje, dat
daar in den modder tusschen de vier wie
len lag, bijna niet opnemen. Behoedzaa n
namen zij haar eerst bij een arm. Zij
schreeuwde niet.
Zijt gij gewond? vroeg een van hen,
een huisvader, wiens hart bloedde, om het
geen hij misschien zou te zien krijgen.
Neen, zeide zij aarzelend; ik geloof
het niet.
Men haalde haar nu onder het rijtuig
vandaan; zij stond nu, nog wankelend, en
in een onbeschrijfelijken toestand: van
het hoofd tot de voeten overdekt met blin
kende modder.
Hebt gij u nergens zeer gedaan?
vroeg men, haar van alle kanten betas
tend.
Zij trachtte zich aan den volkshoop te
onttrekken, strekte haar leden uit cn
haalde eens diep adem.
Neen; enkel heb ik een trap tegen het
been gekregen, zeide zij. Ik kan niet goed
loopen.
De omnibus reed weder voort; men
plaatste Marcelle op het trottoir aan den
kant van het plein. Het regende vragen.
Zij zeide niet veel, bleek van den schrik
en den ontvangen trap. Zij deed, wanke
lend, eenige stappen.
't Is niets, sprak zij. Ik ga nu maar
naar huis. Ik dank u wel.
Men zag haar met verbazing aan. Zoo
jong en zoo verhard tegen een ongeval, zoo
vreemd onverschillig. a
Een groep vrouwen begeleidde haar tot
de deur van den drogistwinkel. Op het
punt binnen te treden, riep zij met schrik
uit:
Ik heb mijn kastanjes verloren.
Men begon te lachen en vele geldstukjes
vonden den weg naar haar zak, zonder dat
zij het vermoedde. Zij trad binnen, dan
kend voor de begeleiding.
Wat hebt gij gedaan? vroeg Louise
haar met kwalijk verborgen misnoegen
aanziende.
Zijt gij gevallen? vroeg juffrouw
Tarrot, boos en ongerust tegelijk.
Ja, onder een omnibus.
Terwijl zij het geval vertelde, zeide bui
ten een der vrouwen tot de overigen, die
nieuwsgierig door de ramen gluurden.
(Wordt vervolgd.)