DINSDAG 3 NOVEMBER. 1914. De Oorlog. BUITENLAND. e JAARGANG. No. 1540. hen e Smétioftm 0otlAont BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en ik( EILLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij inten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 21/* cent» met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent het onze Suf ;en V De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1--5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f1.50, elke regel meer 30 cent, met gratia bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Grcote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. a De middenstand. 't Wordt niet algemeen ingezien hoezeer ok de middenstand gebukt gaat onder de jdsomstandigheden. 't Ligt niet in den ard van dezen stand, zijn nooden met ptochten en meetings ten toon te sprei- in, zoodat het groote publiek denkt: het t er daar wel aan. Toch is het niet minder dan natuurlijk it de middenstand evenzeer de gevolgen an den oorlogstoestand ondervindt. Waar al het 't eerst gevoeld worden, indien de ipkrachtigen tot bezuinigingen over- tan? Waar zal men de meeste werkkrach- patroons en zoons derven door de iobilisatie? Waar zal men de bedrijfs- Itgaven weinig of niet kunnen beperken •minderen de inkomsten? 't Antwoord ligt voor de hand: bij den iddenstand, die bovendien door de ook ,ns niet rustende concurrentie voortdu- id tot krachtsinspanning op allerlei ge ld gedwongen wordt. Maar gelijk gezegd: die nijvere klasse jzer bevolking stelt haar behoeften riet jn toon en zoo komt men er toe, deze niet oldoende te kennen, wat bij verschillen- maatregelen wel eens te betreuren •valt. [Ongezocht trad nu in de hoofdstad aan licht, hoezeer ook de middenstand naar •uinigingen omziet. Bij de gemeente- iphoon te Amsterdam zijn sinds primo igustus 200 aanvragen om aansluiting linder ingekomen dan gedurende dit tri van 1913; daarbij kwamen drie onderd opzeggingen meer in. Augusr.us- ember leverde dus een schadepost van abonnés. Nu zullen we deze 500 niet allen tot den iiddenstand rekenen, maar daartegenover taat, dat de nood wel hoog gestegen moet aleer men gaat bezuinigen op iets, it zoo merkbaar is aan den weg als de ilefoon. Waarlijk, die paar cijfers zeggen veel en arom is het ook voor den middenstand hopen, dat spoedig betere tijden mogen ïtreden. 050 Ds Duilschers in Frankrijk en België. Het Fransche communiqué van gister middag luidt: „Op onzen linkervleugel hebben de Duit- «chers gisteren hun aanvallen met onver anderde hevigheid voortgezet. In België en Noord-Frankrijk hebben wij terrein gewonnen tussclien Dixmuiden cn Lys. )e vijand heeft, zonder succes echter, een lcrachtigen aanval gedaan op de buiten wijken van Atrecht en op Lihons en Ques- oy en Santerre. Öp bet centrum in het Aisne-gebied zijn wij eenigszins vooruitgegaan in de richting van 'l'racy-le-Val ten noorden van het Aigle- bosc.h en op eenige punten van den rechter oever van de Aisne. Tusschen het genoem de bosch en Soissons is een aanval op onze troepen, die de hoogten op den rechter oever van de Aisne bezet hielden, eveneens mislukt. In de streek van Reims tusschen het Ar- gonnerwoud en de Maas en op de hoogten langs de Maas werd het zwaar geschut we der krachtiger in werking gesteld. In de Vogezen hebben wij de hoogten genomen, die de bergpas St. Marie be- heerschen en hebben wij terrein gewonnen in de buurt van Ban de Sapt." Na hun mislukte pogingen om in de buurt van Nieuwpoort en Dixmuiden naar den kant van Duinkerken en Calais door te bre ken, schijnen de Duitschers 't in dien hoek verder geheel te hebben opgeheven, maar hun hoofdactie in België te hebben verlegd naar de streek ten Z. van Yperen (op ons kaartje in het hokje 5 f) en wel met doel, te trachten daar door te breken. Terwijl dit plan tot doorbraak wordt on dernomen, schuiven de Bondgenooten niet temin langzaam voorwaarts tusschen Dix muiden en de Lije, hetgeen doet vermoeden dat die poging der Duitschers niet gevreesd wordt, m. a. w. dat men op het bedreigde punt sterk genoeg is, om deze beweging der Duitschers te beantwoorden met een nieuwe poging tot omsingeling van hun rechtervleugel. De berichten aangaande het overige deel van het terrein beteekenen niet veel. Voor het meerendeel dienen zij om te constatee- ren: wij zijn er nog. En dat wel van beide zijden. Merkwaardig is de mededeeling in het Fransche communiqué aangaande Verdun. (Op ons kaartje in het hokje 15 g). Die ves ting is niet alleen nog door geen Duitsch scho't getroffen, maar een der forten, dat de Duitschers op grooten afstand hebben getracht te bombardeeren en dat gedurende 24 uur is beschoten, heeft niets geleden. Het Duitsche 42 c.M. geschut heeft hier dus zijn doel niet kunnen bereiken, omdat vóór de muren der stad, en wel ver daarvooi*, mu ren stonden, die mannen waren. Naar Reuter's speciale correspondent uit N.-Frankrijk mededeelt, is volgens inlich tingen uit het Belgische hoofdkwartier ver kregen, Rijssel thans in handen der geal lieerden, hoewel naar het schijnt, niemand in de stad wordt toegelaten. De positie is nog twijfelachtig. (Rijssel of Lille is op ons kaartje te vinden in het hokje 6 g.) De Russen. De berichten van het Oostenlijk oorlogs terrein geven weinig verandering in de stand van zaken aan; na den terugtocht voor Warschau, die zich tot achter Lodz heeft uitgestrekt, wordt geleidelijk een nieu we. reeks gevechten geleverd, en "bok op het zuidelijk deel hebben gevechten plaats ge had, maar zonder dat belangrijke beslissin gen gevallen zijn. Onder de Duitsche militairen. Een correspondent van de Tijd te Brug ge meldt het volgende over de stemming onder de Duitschers in België: ,,Wat ik in Oostende reeds heb meenen op te merken, zag ik hier bevestigd. Er be gint zich, en dat is begrijpelijk, een onrus tige stemming onder de Duitsche troepen voor te doen en een mopperend geluid te gen de officieren, die nutteloos menschen- offers brengen om de Yser te forceeren, is te hooren. Niet zoozeer nog onder de nieuw aankomende troepen, maar onder hen, die van het front terugkeeren. Wanneer de soldaten van den strijd zijn teruggekeerd en in de achterhoede wat pau seeren, komen hun zinnen tot kalmte cn beseffen ze wat waanzinnigen strijd ze hebben meegemaakt. Ik kan dan ook als volstrekt zeker mededeelen, dat de laatste dagen verscheidene gevallen van desertie in de geheel© streek zijn voorgekomen. Daartegen zijn reeds verscherpte bewa kingsmaatregelen genomen en den solda ten is verboden, den nacht bij particulieren door te brengen, daar sommigen daarvan gebruik gemaakt hadden, om zich in bur- gerkleeren te steken en aldus uit te wijken. Ook de zelfmoorden onder de officieren nemen aanmerkelijk toe en in het Hotel du Sablon alhier, hebben zich reeds drie officieren een kogel door het hoofd gejaagd, terwijl een majoor zich verdronken heeft. Wanneer de Duitschei-s dan ook blijven voortgaan, overwinningen te forceeren door massa-offers en het roekeloos verspillen van kanonnenvleesch, zal men spoedig nog wel erger hooren dan deze deserties." De cprrespondent van de „Maasbode* die rondzwierf achter de Duitsche linies, vertelt: Wij vroegen aan gewonde Duitsche solda ten, van waar zij kwamen.* Van even ten Noorden van Dixmui den was het antwoord* en dan vertelden zij ons: „Deze nacht, mijneheeren is de ver schrikkelijkste. dien wij ooit hebben mee gemaakt. Wij dachten nog rust te hebben, toen plotseling de Franschen, Belgen en Engelschen een verwoeden stormaanval deden. Machine-geweren te paard ratelden in een oogwenk duizenden kogels in onze linies en honderden shrapnels barstten los boven onze hoofden. Hoort maar eens, hoe er gevochten wordt." Op hetzelfde oogenblik jagen wij een Fransche vliegmachine in de lichtelijk be wolkte lucht. De Duitschers begonnen er direct op te vuren. Vier, vijf granaten za gen wij kort bijeen uit elkaar spatten, doch de vlieger bleef trotsch en statig boven het gevechtsveld zweven. Hoe de Duitsche artil lerie ook schoot en de granaten in wolken van rook rond hem uiteengarstten, de moe dige vlieger bleef kalm rondloeren en van de hoogte het vreeselijk schouwspel tus schen het platgeschoten Dixmuiden en Beerst gadeslaan. Eerst na een half uur verkend te hebben, verdween de Fransch- man ongedeerd in de richting van Nieuw poort. Op het slot. van Vlaanderen, waar de Duitschers hun intrek genomen hebben, wordt de correspondent weer eens opge bracht, maar spoedig weer vrijgelaten, doch men bedreigde hem met vele en zware straf fen, zoo hij 't wagen dorst een zijweg naar links, dus in de richting van Dixmuiden, in te slaan. Hij deed juist alsof hij het niet goed be greep en stapte vol goeden moed verder om over Leke zijn weg te zoeken. „Doch wij hadden buiten de Duitsche waakzaamheid gerekend. Toen wij in de buurt van Ghistelles kwamen om daar een zijweg te nemen, vonden wij er een sterke Duitsche wacht. Halt! Onze pas was niet geldig, ook niet voor Oostende, zei de wacht. Maar, Heer Officier, de commandant van Thourout heeft ons toch, gelijk u ziet, toestemming gegeven om naar Oostende te gaan. 't Doet er niet toe. Ik heb zooeven be vel gekregen, niemand meer door te laten. De weg van GhistellesOostende ligt thans in onze linies. Dat was een bekentenis van gewicht." De officier zeide: het is ook beter dat u teruggaat, want in Ostende wordt het al lesbehalve veilig. Er zijn wederom vijande lijke schepen op de kust. Nu hadden wij genoeg. Het wes duidelijk dat de Duitsche linie bij Nieuwpoort terug was getrokken en dat de Duitschers van zee uit een aanval vreesden. Zaterdagmorgen was het erg donker in de lucht. De mist hing vrij dik over de vel den, doch nauw kwam er eenig licht in het zwerk of de kanonnen, begonnen te loeien. Nu was 't nog heviger dan Vrijdag. Van alle kanten en over heel de linies brul den de kanonnen. Vooral uit den driehoek NieuwpoortOostendeDixmuiden was het zwaar geschut niet van de lucht en het werd voor ons duidelijk, dat ook de scheeps- kanonnen aan het woord waren. Den gehee- len dag duurde het gevecht onafgebroken voort en op de lijn DixmuidenNieuwpoort scheen het ons toe dat de Duitschers een weinig moesten terugtrekken. In een klein herbergje luisterden wij het gesprek af van een paar officieren, van wie er een van het front kwam. Hij ver telde van de verliezen: „Er zijn bij ons compagnieën, waarvan slechts enkele man schappen meer over zijn. Onze verliezen zijn bedroevend groot, kameraden, wat het daarbij vooral erg maakt, wij vorderen slecht. De Franschen wijken niet en het schijnt alsof zij loopgraven hebben, die ge pantserd zijn met gewapend beton" Verschillende Oorlogs berichten. Ontploffing van een 42 c.M.-kanon. Volgens een „Exchange"-telegram, meldt de „Impercial" uit Madrid, dat een dei- drie 42 c.M.-kanonnen op den rechtervleu gel der Duitschers in gebruik, ontploft is, welke ontploffing een vreeselijke ramp te weeg bracht. De kanonniers en 250 man schappen werden vreeselijk verminkt. Eenige boerderijen in den omtrek werden geheel vernield en het kanon verdween in een groot gat, door de ontploffing gesla gen. Zeven mijlen van de plaats van het on heil werden nog soldaten door stukken ijzer gedood of gewond. Onder bedreiging met zware straffen, werd aan de troepen verboden over de ramp te spreken. Een 52 c.M.-kanon. Uit Delfzijl wordt gemeld, dat „een van de nieuwe Duitsche 52 c.M.-kanonnen" gisteren naar het eiland Borkum is overgebracht. Een onvoorzichtigheid zwaar gestraft. Een Oostenrijksch soldaat, die in Galicië had gevochten, was zoo onvoorzichtig ge weest op een open briekaart aan zijn nabe staanden te Weenen te schrijven dat het met de Oostenrijkers in Galicië niet goed ging en hij voor zich er niet rou wig om ^ou zijn, indien hij door de Bus sen krijgsgevangen werd gemaakt! De familieleden van den soldaat vonden op de keerzijde van de kaart de aantce- kening: „Doodgeschoten op vonnis van den krijgsraad". Keizer Wilhelm, ridder van het IJzeren Kruis- Koning Lodewijk van Beieren, heeft, in de vaste overtuiging de meening uit te spreken van alle Duitsche Bondsvor- sten, den Keizer verzocht het IJzeren Kruis 2e en 1 kl. als opperste bondsbevelhebber te willen dragen ter eere van het roemrijke Duitsche leger. De Keizer bracht in een telegram uit het hoofdkwartier zijn dank aan den Koning en de Bondsvorsten en verklaarde, dat hij het kruis van ijzer zou dragen als aarfSeiï- ken, aan de vastberadenheid en dapperheid, die alle Duitsche stammen in den strijil voor Duitschlands eer aan den dag legg^ii. ,,De Stem uit België". De bekende pa ter Bernard Vaughan S. J. maakt bekend dat ten bate der 60 70.000 vluchtelingen, die alleen Vlaamsch spreken, een klein Vlaamsch weekblaadje: „Do stem uit Bel gië" zal worden uitgegeven. Engeland de vijand! Warner Sömbart bespreekt in het „Berliner Tageblatt" Onze vijanden" en zegt: Tegenover d'e Fran schen voelen we wel allerminst afkeer, laat staan haat; in waarheid hebben wij absoluut niets tegen de Franschen; alleen zij hebben veel tegen ons; wij eeren en ach ten ze als ridderlijke vijanden. Ja, met de heldhaftige Fransche voelen wij als het ware iets als het medelijden, dat men met een ernstig aangeschoten edel wild voelt; maar ook zelfs tegen Rusland heerscht bij ons volk geen eigenlijke haat, dat nu is met de Engelschen iets geheel anders. Wij beschouwen Engeland als den vijand; wij voeren den oorlog tegen Engeland, wij zullen den oorlog niet als afgeloopen be schouwen, zoolang niet Engeland verplet terd en voor alles in zijn eigen innigst be wustzijn vernederd en in het stof getreden is. De voorspolling van Pater Korzeniecki. In het begin van den oorlog ontleenden wij aan het tijdschrift „De Katholiek" (jg. 1854) de voorspelling van den in geur van heilig heid gestorven Poolschen pater Domini caan Korzeniecki. Gelijk men zich herinnert profeteerde hij het herstel der zelfstandig heid van Polen na een oorlog, waaraan „ontelbare heirlegers" zouden deelnemen van „Russen, Turken, Franschen, Engel schen, Oostenrijkers, Pruisen en nog an dere volkeren, die hij niet wist te onder scheiden", en die „streden met een ver woedheid, waarvan in de bloedigste oorlog geen voorbeeld is. Wij teekenden bij de profetie aan: „Op dit oogenblik zijn alle bovengenoemde vol ken reeds in den oorlog, de Turken alleen uitgezonderd. Maar hoelang zal Turkije nog vrede bewaren?" Nu de oorlogstoestand tusschen Turkije en Rusland is ingetreden, schijnen alle omstandigheden ter vervulling der profetie van pater Korzeniecki aanwezig te zijn. Doctores honoiis causa. De faculteit voor wijsbegeerte aan de hoogesrhool te Bonn heeft Krupp von Bohlen und Hal- bach en voorts een der leden van de di- FEUILLETON. In 's levens maalstroom. (Het auteursrecht van deze vertaling is voorbehouden). 12) Vreemd© wijsheid in den mond van een veertienjarig meisje, t Was echter zoo en juffrouw Tarrot zelf had het ook reeds honderden malen bij zich zelve gezegd. In [den mond van haar dochter stuitte het |haar toch tegen de borst, maar zij zweeg en nam haar breiwerk, terwijl Louise de lat streelde in afwachting van de kastan jes, die maar niet kwamen. HOOFDSTUK X. Een ongeluk. Den winkel verlatend liep Marcelle uit Één adem naar den hoek van het plein en de rue Lafayette; daar bleef zij staan, om te overleggen, hoe zij over zou steken. De rijtuigen volgden elkander zoo snel op en de reeksen voertuigen kruisten elkaar zoodanig in allerlei richtingen, dat de kleine tevergeefs een opening zocht om er doorheen te snellen. Het kleine meisje was dapper, maar zoo vel rijtuigen boezemen toch altijd schrik in, vooral des avonds, als de straten glib berig zijn van den regen. Het plaveisel Weerkaatst de trillende gasvlammen, de Paarden glijden uit en maken onzekere en onregelmatige bewegingen; men weet niet hoe te gaan en de. overkant schijnt verder verwijderd dan het geval is. Eindelijk kwam er een gaping in de toertuigen; Marcelle stak dadelijk haas tig over, waarbij zij zich al dadelijk van boven tot onder bespatte in een breeden plas; en terwijl zij op het punt stond den anderen stoep te béreiken, stapte zij, ver schrikt door de zweepslagen van den koet sier op een fiacre, in een nog diepere plas, wat haar kousen geheel doorweekte. Regelrecht ging zij nu op den koopman in kastanjes af. Laat uw geld zien, zeide de koopman, die wantrouwend was gemaakt door de straatjeugd. Marcelle toonde haar vier sous in de holte van haar hand. De eigenaar van den wagen koos zorg vuldig de goed doorbakken kastanjes van den heeten plaat uit, vulde er een maatje mede, nam een papieren zakje, dat hij op blies en stortte daar behendig het maatje in ledig. Ziehier, lief kind, zeide hij, haar met de eene hand den zak toereikend en de andere uitstekend om het geld te ontvan gen. Marcelle gevoelde zich gekrenkt. Waar om verdacht die man haar, hem te willen bedriegen? Zij had nog nooit iemand be drogen! Hij had niet het recht haar te verdenken. Zij betaalde desniettemin zon der een woord te spreken en ging met be daarden stap heen, bij zich zelve overleg gend, dat de koopman onrechtvaardig je gens haar was geweest. De onrechtvaardigheid wekt altijd een bitter gevoel op en niemand voelt dat mis schien meer dan een kind. De mensch kent het waarom van vele dingen; hij heeft zeif wel eens valschelijk beschuldigd en heeft er nu spijt van; hij kan degene, die zich vergiste, verontschul digen; hij heeft zelfs wel eens valschelijk die hij reeds opdeed en waartegen hij voorheen opkwam, hem gewend aan de verdrietelijkheden des levens. Maar het onschuldige kind, dat geen denkbeeld heeft van het kwaad, gevoelt zich gekrenkt, wan neer het beschuldigd wordt van een lout, welke het niet beging, of van een slechte meening, waarvan het zich niet bewust was. Marcelle gevoelde de onrechtvaardigheid van de voorzorgen des koopmans en haat gevoel uitte zich in deze woorden: ,,'t Is een slechte man; ik houd niet van hem." Geheel bezig gehouden door haar ge dachten, nam zij bij het oversteken dei- straat niet zooveel voorzichtigheid in acht. Een zekere bitterheid had zich van haar meester gemaakt en gaf haar die zorge loosheid, eigen aan menschen die verdriet hebben, een zorgeloosheid, welke zich in de boogste mate voordoet bij kinderen die zich ongelukkig gevoelen. En Marcelle be dacht nu nog, dat Louise niet lief tegen haar geweest was. Waarom had zij haar gezegd, de kastanjes onderweg niet op te eten? Er waren dus kinderen, die de kas tanjes opaten, die zij moesten koopen? Een dergelijke gedachte was nooit opgekomen in de ziel van het kleine meisje, wie juf frouw Tarrot de beginselen der meest strenge rechtvaardigheid had ingeprent. Louise had haar. gezegd, de kastanjes niet op te eten, de koopman had gedacht dat, zij hem geen geld zou geven; wat had zij die twee gedaan, dat zij zoo'n slechte meening omtrent haar koesterden? De tranen kwamen het kind in de oogen. Zij was nu aan den rand van het troittoir en moest de vreeselijke rue Lafayet- t e oversteken. Met dat gevoel van verach ting van het gevaar, dat bij den mensch ontstaat tegelijk met het zedelijk lijden, be gaf zjj zich dapper te midden van het ge woel. Een rijtuig snelde haar links voorbij, een ander naderde rechts; herhaalde kreten van: „Pas op!" bedreigen, het geluid der hoefijzers, dat schrikaanjagend in haar ooren weerklonk, dat alles bracht haai| geheel van haar stukken. Niet wetend waarheen te gaan, liep zij maar recht door.... Een omnibus naderde in snellen draf, zij zag de verschrikkelijke roode lantarens haar naderen, de adem dei- paarden wikkelde haar in een dof waas, zij- gevoelde een- schok, geraakte van den voet en viel, terwijl aan alle zijden kreten opstegen van tientallen personen, die kwamen toegeloopen. De omnibus ging nog even door en hield daarna stand. De beweging in de genoem de straat kwam daarop onwillekeurig tot staan; de kreten verdoofden en maakten plaats voor een diepe stilte. Twee mannen begaven zich ijlings orider het logge voer tuig; zij durfden het kleine meisje, dat daar in den modder tusschen de vier wie len lag, bijna niet opnemen. Behoedzaa n namen zij haar eerst bij een arm. Zij schreeuwde niet. Zijt gij gewond? vroeg een van hen, een huisvader, wiens hart bloedde, om het geen hij misschien zou te zien krijgen. Neen, zeide zij aarzelend; ik geloof het niet. Men haalde haar nu onder het rijtuig vandaan; zij stond nu, nog wankelend, en in een onbeschrijfelijken toestand: van het hoofd tot de voeten overdekt met blin kende modder. Hebt gij u nergens zeer gedaan? vroeg men, haar van alle kanten betas tend. Zij trachtte zich aan den volkshoop te onttrekken, strekte haar leden uit cn haalde eens diep adem. Neen; enkel heb ik een trap tegen het been gekregen, zeide zij. Ik kan niet goed loopen. De omnibus reed weder voort; men plaatste Marcelle op het trottoir aan den kant van het plein. Het regende vragen. Zij zeide niet veel, bleek van den schrik en den ontvangen trap. Zij deed, wanke lend, eenige stappen. 't Is niets, sprak zij. Ik ga nu maar naar huis. Ik dank u wel. Men zag haar met verbazing aan. Zoo jong en zoo verhard tegen een ongeval, zoo vreemd onverschillig. a Een groep vrouwen begeleidde haar tot de deur van den drogistwinkel. Op het punt binnen te treden, riep zij met schrik uit: Ik heb mijn kastanjes verloren. Men begon te lachen en vele geldstukjes vonden den weg naar haar zak, zonder dat zij het vermoedde. Zij trad binnen, dan kend voor de begeleiding. Wat hebt gij gedaan? vroeg Louise haar met kwalijk verborgen misnoegen aanziende. Zijt gij gevallen? vroeg juffrouw Tarrot, boos en ongerust tegelijk. Ja, onder een omnibus. Terwijl zij het geval vertelde, zeide bui ten een der vrouwen tot de overigen, die nieuwsgierig door de ramen gluurden. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 1