ret do armen, met de dienstplichtigen, met de ongewenschte elementen. Doch Nederland zij en is, gelooven wij bereid, dezen last te dragen met net oog op de hoogere belangen, welke hier «p het spel v.aan. In de liefdadigheid schoot ons land nooit te kort, zelfs niet al neep eigen nood, en aan de politiezorg voor de ongewenschte elementen zal het zich evenmin onttrekken. Ten slotte zullen ook de vreesachtigen en hyper-voorzichtigen hier een veilige schuilplaats blijven vinden. Wij zullen zc niet verjagen. Alleen herhalen we, dat we aan Enge land den eisch mogen stellen, dat het de voeding van al die tienduizenden monden niet onmogelijk make. Engeland heeft hier een klemmcnden zedelijken plicht te vervullen. Niet de Engelsche pers alleen, ook de regeering heeft dit in te zien cn daarnaar te handelen. Gedwongen leening. De „Standaard" schrijft Als uit de lueht kwam het bericht vallen, dat we een leening krijgen van tweehon derd en vijftig millioen, en dat aan deze leening het karakter zal worden gegeven van gedwongen deelneming. Daaronder zou dan te verstaan zijn, dat een iegelijk, van wiens kas de Regeering genoegzaam afwist, om te constateeren dat er een vermogen in lag van zeg boven de 10..000, van Overheidswege wrpliclit zou worden, naar verhouding van het be drag van zijn vermogen, obligatiën of aan deden in deze leening te neinen. Het karakter van dwang zou dan aan deze leening gegeven worden, om te voor komen: le. dat anders de leening allicht niet aanstonds geheel geplaatst werd, en 2o om te verhoeden, dat de prijs, ervoor geboden, te laag liep. Niest alleen, dat dus de leening gedwon gen zou zijn, maar ook de koers zou in handen van de Regeering moeten blijven bij de inschrijvingen. Dit ziet er niet aantrekkelijk uit. Doch Nederland heeft 't immers in zijn macht, dit onweder af te leiden. En dit zal ook .vel. Ons volk kan zeer wel deze 250 mil lioen vr ij willig nemen. Dat zou ge lijk staan met 1/10 van vijf milliard francs. En in Duitschland 's nog pas vrijwillig, zelfs voor bijna vijf milliard Mark aangeboden, terwijl onze bevol king ongeveer 1/10 is van die van Duitsch land. Natuurlijk kan 't voor zeer groote kapi talen een heele hap uit de taart zijn, maar zonder klappen komt thans niemand er af. En wat men in een Staatsleening neemt, biedt alle kans later toch weer gezond ka pitaal te worden, zoodat zelfs elk denk beeld van schade of verlies tenslotte nog geheel kon wegvallen. Alleen renten en aflosing zullen natuur lijk bij 't budget bijkomen, en hiermede «al de minister van Financiën moeite krijgen. Het zal op tien millioen aan. rente komen te staan, huilen en behalve, aflossing. De vraag is nu maar, hoe deze rente pTus arrossmg zal te vinden zijn. De verrassingen die nog komen konden, blijven spannen. We weten vooruit, dat er ook dan weer moet ingehakt en dat ook dét inhakken niet malsch zal zijn. En toch zit er niet anders op, dan den schouders er onder te zetten. Zelfs veel klagen erover zou benedon onze waardigheid als natie zijn. KERKNIEUWS. Verspreiding van het H. Evangelie. De Romeinsche correspondent van de „Tijd" seint dd. 22 Oct.: Z. H. Paus Benedictus XV heeft een heden in de „Osservatore" openbaar ge maakt schrijven gericht aan Z Em. kardi naal Cassetta, prefect der Congregatie van de Studiën, waarin op bijzondere wij ze wordt aangemoedigd de verspreiding en het lezen van liet H. Evangelie in 'cdcr katholiek gezin. Z. Em. kardinaal Cassetta heeft zich bijzondere verdienste verworven jegens dit liefdewerk. De H. Stoel heeft steeds met zorg de be scherming van de „Ligue de Evangile" ter harte genomen. Aan Z. Em. Kardinaal Amette, Aartsbisschop van Parijs, erkende wijlen Z. H. Paus Pius X, dat de versprei ding en het lezen van het H. EvangeUe onder alle andere werken het voornaamste is. (Men weet, dat ook in Tilburg dit jaar een Vereeniging werd opgericht, de „Bis schoppelijke Timotheusvereeniging tot be vordering der lezing van het H. Evangelie", zich ten doel stellende: „de bevordering der dagelijksche lezing van liet H. Evangelie in de huisgezinnen, om daardoor de leden van het huisgezin, ieder in 't bijzonder, de huisgezinnen in hun geheel, en zoo de maatschappij te verchristelijken, geheel te vernieuwen in Christus." Deze vereeni ging werd goedgekeurd door Z. D. H. Mgr. den Bisschop van 's-Hei togenbosch.) Benedictus XV geschetst. Dc jongste aflevering van de „Civilta Cattolica" bevat een artikel, waarin eene zeer merkwaardige karakteristiek van Be nedictus XV gegeven wordt. Wij ge.cn hieruit het volgende weer: Een Paus, wiens naam zegen beteekeiit, heeft voor onze oogen den Stoel van Pe trus bestegen. Hij heeft dezen stap in be trouwen op den God zijner verwachtingen gedaan, in een der droevigste uren van Europa en de wereld, in een toestand, zooals wellicht nimmer een andere -?a;is bij liet begin van zijn pontifisiaat beleefde. In de oude taal van Latium, maar met Christelijke uitdrukkingswijze en in den modernen zin van den opmerkzamen toe schouwer en ijverigen priester, is de droevige toestand van heden voortreffelijk door den prelaat geschetst geworden, die tot redenaar van het conclaaf voor de ter keuze van Petrus' opvolger samengekomen kardinalen was gekozen. Hij heeft hun on der den schijn van den in zoovele deelen van Europa oplaaienden brand getoond, hoe de met voeten getreden godsdienst be roofd geworden is van zijne vruchten, ijnc vrijheden, zijne kerkelijke waardigheid, hoe de religieuze congregaties verstro nd zijn, de familie ontheiligd is, hoe het chris telijk huwelijk geschonden, de opvoeding en de school geprofaneerd is. Hij wees erop, hoe de dwaling gepredikt, de waar heid in de hoogescholen, in politieke in stellingen, in de pers onderdrukt woelt. Dan, toen de dam was doorgebroken, stroomde liet bederf naar ale kanten uit, de rampzalige hartstochten waakten op in de afzonderlijke individuen evengoed als in de volken in hun geheel, de haat vlamde omhoog en alle ontzettingen van den t» x- log en de heidensche brutaliteit deden zit T gelden. Verder wordt er dan op gewezen, Tic het I-I. College, dat zich zeer goed bewust was van den ernst van den toestand, ïïi moeitevollen arbeid den door God uitverko- len man zocht en hoe het zich in oen voormiddag van den derden dag vereenig- de op eenen man, waaraan weinigen ad- den gedacht, die bijna geheel den pers man, den partijganger, den politicus as ontgaan, welke keus men echter daaraa hoogst gerechtvaardigd achtte, zich a iep verwonderend, niet eerder aan hem te tieb ben gedacht. Allen huldigden toen den naam Giacomo Delia Chiesa en wel eenstemmig, ook de vijanden van het geloof, die door den ijver van het geloovige volk werden meegesleu- d, allen roemden dezen door God verkoren man, een der jongste kardinalen, een dar genen, die het meest staatsrechtelijk ont wikkeld is, die lange jaren in de school van den grooten minister van Leo XIII is opgeleid, die daft met de moeizame ♦aak van het bisschopsambt in een der grootste aartsbisdommen van Italië vertrouwd ge- woicU u i?. waar hij de zielzorg tot in de meest verwijderde en geringste bergdorpjes bracht. Docli de meesten kwamen niet verder dan den drempel en slechts weinigen was het gegund, in het priesterhart te zien, waar van dc prediker van het conclaaf (Mgr. Galli) treffend zeide, dat in den hui.li- gen tijd meer dan ooit den opvolger van Petrus moesten sieren: de geloofskracht en de liefdesijver. Op deze beide deug len richtte de prediker de bijzondere opmerk zaamheid der kardinalen, terwijl hij hun tegelijkertijd het beeld des Pausen vóor- schetste, die in het huidige uur den Stoel van Petrus moest bestijgen: een beeld, dal geleek op den vromen en zachten Pius X, maar krachtiger en levendiger geteekeu.i tusschen licht en donker van den door l.aat en ongeloof ontketenden, voorbijzwiepea- den stormwind. Hetzelfde geloof, dezelfde liefdesijver van Petrus, die den pooveren boerenzoon van Riese tot de hoogste waardigheid verhief, hebben heden den adellijken patriciërszuon van Genua, den vromen, werkzamen, be scheiden kerkvorst, die eenvoudig en pre tentieloos in zijn wezen, schatten van goed heid erv'grootheid in'zijn hart had^öpgr?- hoopt, den weg naar den troon gebaand; zij lfebben hem plotseling onverwachte paden gewezen, tegen alle menschelijke be rekening in. Deze en andere onverhoopte en bewon derenswaardige omstandigheden, waardoor steeds meer de wegen der Voorzienigheid belicht worden, duiden daarop, dat de- nieuwe Paus de door God uitverkoren man, de Iloogepriester was, die „intemp >re iracundae placuit Deo" en dien de Heer als bemiddelaar van Zijn vrede en Zijne vergeving bestemd heeft. En zoo ging Hij van het eerste oogenbhk af met vasten tred, in deemoedig en rustig betrouwen op de Heiligen, t een werk be ginnen, waarop te hopen dwaasheid scliij.it: kalmte en orde te brengen in deze wildzie- dende zee, die door het geweldigste onwe ïr, dat de geschiedenis kent, wordt opgewalpt. in de bedrogen wereld den vrede door het bovennatuurlijk woord van het geloof en van de liefde terug te brengen. Dat juist is zijne zending, de zending van den Paus en in haar vindt men den eenigen weg tot redding der hedendaagsehe samenleving. („Msbd.") Gemeentezaken. Ontiverp-begrooting 1915. I. Het aanbrengen van bezuinigingen in verband met den financieelen toestand der gemeente. (Vervolg). Een volgende opmerking heeft betrok king op de gelden, die op den post voor „Onvoorziene Uitgaven" zijn uitgetrokken met het oog op eene herziening van de traktementen der leeraren aan het Gymna sium en de beide Hoogere Burgerscholen. Ofschoon aan de hier bedoelde leeraren door ons College nimmer eenige toezegging met betrekking tot eene verhooging van hun traktement is gedaan, is liet toch onze vaste overtuiging, dat die verhooging no.i- dig is, om de goede krachten te behouden, en bij vacatures op goede krachten de hand te kunnen leggen. Verlaging van den post voor „Onvoor ziene uitgaven" moeten wij U mitsdien ten sterkste ontraden. Ten slotte treffen wij met betrekking lot deze rubriek nog de opmerking aan, «lat Leiden boven haar krachten leeft, alsook eene ontboezeming over de gemeente-reini ging. U Het eerste kunnen wij tot op zekere hoogte toegeven. Dit is echter een gevolg van het feit, dat Leiden een ,'middelgroote" gemeente is, die evenals alle andere ge meenten van ongeveer gelijken omvang, terwille van haar bloei wel genoodzaakt is in vele opzichten de grootere zustersteden na te volgen, zonder in het bezit te rijn van een bijzonder kapitaalkrachtige be volking. De voorbeelden, die in het verslag ten bewijze van he tboven haar krachten le ven worden aangehaald, lijken ons echter niet bijzonder gelukkig gekozen. De rlec- trische klokkend ienst, die nog slechts enke le jaren bestaat en dus nog niet geheel is ingeburgerd, veroorzaakt toch waarlijk niet zoo groote jaarlijksche uitgaven, :Iat daartegen niet opweegt het groote gemak, dat velen ervan ondervinden. Ook de vuil verbranding is daarvan geen bewijs. Hare invoering hing ten nauwste samen met de onteigening van de gemeentelijke stalen ten behoeve van het nieuwe RijnijSchieka- naal en is door ons voorgesteld in het be lang der hygië"ne. Voor de invoering van de vuilverbranding en van den electri- schen klokkendienst, in het verslag ais „graaiigheden" betiteld, draagt echter ten slotte ook Uwe vergadering de verantwoor delijkheid, ook al moge het initiatief in dc?e van ons College zijn uitgegaan. De in het verslag voorkomende zinsnede, waarbij een lid er speciaal de aandacht op vestigde, dat de voorstellen om tot deze „graaiignc- den" te geraken niet uit den raad wa^n gekomen, geeft ons tot deze opmerking aanleiding. Op de vage ontboezeming over de ge meente-reiniging, volgens een lid „de init- put waar belastingpenningen in verdw j- nen, de worm die aan de financiën der gemeente knaagt", meenen wij, waar ten vorigen jare bij de beantwoording van dc nota van Uw medelid, den heer Fokker, uitvoerig werd uiteengezet, waaraan de overschrijdingen van den gemeentelijnen reinigingsdienst zijn te wijten, thans v:et nogmaals nader te moeten ingaan. Het U toegezegde overzicht van de exploitatie van het reinigings- en vuilverbrandingsbedt'.jf, dat tot ons leedwezen niet eerder gereed kon zijn, zullen wij U dezer dagen doen toekomen. II. Middelen, om tot vermeerdering aer inkomsten te geraken. In het afdeelingsverslag worden een drie tal middelen besproken, om tot vermeerde ring der inkomsten voor de gemeente te geraken. In de eerste plaats invoering van wen- redig schoolgeld op de openbare lagere scholen der le en 2e klasse. Over dit denkbeeld, waaromtrent wij U bij de Memorie van Antwoord betreffende de begrooting voor het loopende dienst jaar mededeelden, dat in ons College geen eenstemmigheid bestaat, is door ons, inge volge de toen gedane toezegging, ander maal het advies ingewonnen van de Plaat selijke Schoolcommissie. In haar schrijven van 11 Juni j.l. geeft zij als haar meening te kennen, dat eene wijziging in het systeem van schoolgeld heffing haar vooral thans onraadzaam voorkomt, nu aan eene Staatscommissie een onderzoek is opgedragen omtrent de mogelijkheid van eene herziening der fi- nancieele verhouding v tusschen openbaar en bijzonder onderwijs en beveelt zij daar om aan, in afwachting van'eventucele wettelijke maatregelen, den status quo te handhaven. Het advies der Commissiet waarmede ons College zich in hoofdzaak kan'vereenigen, zijn wij gaanïe bereid in de Leeskamer ter inzage neder te leggen. Vervolgens worden in het verslag eenige beschouwingen gewijd aan eene verhoo ging van den gasprijs. Zooals wij U bereids hebben medegedeeld, is een voorstel, om daartoe over te gaan, bij ons College in ernstige overweging. Bij een eventueel voorstel kunnen de verschillende in bet verslag gemaakte opmerkingen betreffen le den prijs van het gas en van het eléetrisoh licht dus nader onder de oogen worden ge zien. Ten derde het doortrekken van de be staande degressie in de gemeentelijke in komstenbelasting en hare verandering in eene zuiver progressieve heffing. Dit tel kensopduikend verlangen, ook thans we der in het sectie-verslag geuit, met tilt- noodiging aan ons College, om dienaan gaande „zoodanige cijfers te willen mede- deelen, die een inzicht in de gevolgen eener progressieve heffing mogelijk ma ken," geeft ons, ook in verband met an dere opmerkingen over dit onderwerp lot de volgende beschouwingen aanleiding. Bij de behandeling van de Heffingsver ordening, waarbij eene degressieve rege ling werd ingevoerd welke regeling toen in het algemeen in goede aarde viel werd de al of niet wenschelijkheid van het invoeren van progressie te dezer stede van de zijde van ons College zoodanig belicht, dat ten slotte de motie, ingediend door 4 raadsleden, dat inet het aangenomen be ginsel van degressie voor de lagere das sen behoort samen te gaan het beginsel eener matige progressie voor de hoogere in komens, slechts de stemmen van de 4 voor stellers mocht verwerven. De overgroote meerderheid van den gemeenteraad deelde geheel en al de zienswijze van ons College en enkele woordvoerders betuigden zelfs hun dank voor de indiening der toen °rn de orde van behandeling zijnde verorde ning. Zooals gezegd ,de liiervoren bedoelde motie tot invoering van progrefesie voor de hoogere klassen werd verworpen: 21 van de 25 stemmende leden schaarden zich aan de zijde van ons College. In liet sectiever'slag, uitgebracht naar aanleiding van het onderzoek der gemeon- tebegrooting voor 1914, werd gezegd, oat door meer dan één lid eene matige pro gressie werd bepleit, waarop wij kortheids halve toen antwoordden, dat wij invoering van progressie op dat oogenblik moesten ontraden, omdat de sedert 1 Januari 1912 ingevoerde degressie reeds zeer progressief werkt, hetgeen in de Raadszitting van 30 October 1913 bij de algemeene beschouwin gen over de gemeentebegrooting door onzen Voorzitter met sterk sprekende voorbeelden werd aangetoond. In de Raadszitting van 6 November 1913 kwam in behandeling een voorstel tot wij ziging der Heffingsverordening, behelzende o.m. het niet meer toelaten van den aftrok van Personeele-, Bedrijfs- en Vermogens belasting, met het doel, eene stijging van het belastbaar inkomen in de hoogere klas sen te bevorderen, welk doel, naar de prak tijk heeft aangetoond, inderdaad is .be reikt. Niettegenstaande deze wijziging en de vernauwing der grenzen in de hoogere klassen bij Uwe Vergadering instemmaig vonden, omdat naast de degressie, deze wijziging opnieuw in de lagere klassen ten vermindering van den belastingdruk moes ten brengen, houdt men hetzelfde deak- beeld voortdurend vast. Het schijnt een gewoonte te worden het idee ont heffing van belastingdruk voor den min der met aardsche goederen bedeelde aan welk idee reeds in twee jaren tijds zooveel tegemoet gekomen is, ast te houden, zoodat wij ons genoodzaakt zien, aan de hand van de door ons ge maakte berekeningen, het onhoudbare van dat idee aan te toonen, daarbij de ver wachting koesterende, dat eindelijk rnog worden ingezien, dat in een stad als Tui den een progressieve heffing, zooals de voorstanders zich deze voorstellen, naast de bestaande degressie, die al zeer progres sief werkt, al heel weinig op haar plaats is. Allerminst willen wij daarmede te ken nen geven, dat het beginsel van progressie in zijn algemeenheid ten eenenmale moet worden bestreden. Ons voorstel tot invae-' ring der degressie in 1912 toont duidelijk het tegendeel aan. Doch in eene zaak als deze hebben wij aan theoretische beschou wingen al heel weinig. Alleen de prakrijk legt hier gewicht in de schaal. En htfö doet Leiden kennen als een gemeente, waar invoering van nog meerdere progressie rt de feitelijk reeds bestaande, zoodanige ge volgen kan hebben en zeer waarschijnlijk zal hebben, dat zij ten eenenmale onge- wenscht is. Wordt vervolgd. Gemengde berichten. Een inbraak. Eenige Belgische dieven uit Antwerpen hebben in eenige goudwin kels te Den Bosch ingebroken. Ze zijn ge arresteerd. Kaartspelen ongeoorloofd. In de jong ste Raadszitting te Veenendaal staakten de stemmen over een voorstel van vier antirev. leden, die voetbalwedstrijden wil len verbieden op Zondag. Het liberaal lid De Kets waarschuwde, dat, als men dien weg op ging, men van het een in het an dere zou vervallen. De waarheid dezer voorspelling heeft niet lang op zich laten wachten. Den Belgischen vluchtelingen, die, zooals in hun land algemeen gebrui kelijk is, om den tijd te korten-, in de lo kalen of gebouwen waarin zij onder dak gebracht zijn, 'n „boompje kruisjassen" wilden spelen, is dit door het comité ver boden. Ook toen hun eigen geestelijke overste, de pastoor, opmerkte, dat hij niet begreep wat daarin stak om „om niets voor de gezelligheid een kaartje te leg gen". De heeren bleven onverbiddellijk. De meerderheid van het plaatselijk steun comité is anti-revolutionair. Aldus het „Hbld." 't Is toch wel wat verregaand, als men dien vluchtelingen het onschuldig kaart spel verbiedt Een Marker visscher in het vuur. Men meldt uit Edam aan. de ,;Xel." dd. 21 Oc-» tober: De 19-jarige Marker visscher P. Zeemaan, was bij het begin van den oorlog van de Noordzeevisscherij teruggekeerd. Hij was bevreesd voor een oorlog op zee en nam .zich voor, op Marken te blijven tot rusti ger tijd zou zijn aangebroken. Zijn mim der vreesachtige kameraden vertelden hem echter van de goede vangsten, die zij maakten, en daardoor liet Zeeman zich verlokken om het oorlogsgevaar te trot- seeren. Vrijdag jl. ging hij aan boord van den IJmuider stoomtrawler „Catharina", er op uit. Slechts eenige minuten van de Nederlandsche kust bevond hij zich, tot zijn grooten schrik, reeds Zaterdagoch tend geheel onverwacht te midden van het door hem zoozeer gevreesde oorlogsvuur. De granaten vlogen over het schip en in zijn onmiddellijke nabijheid dook telkens een onderzeeër op. Die onderzeeëer werd geweldig beschoten, en werkelijk verkeer de de stoomtrawler, waarop onze Marker zich bevond, in groot gevaar. Engelsche matrozen wenkten de bemanning van de „Catharina", om terug te keeren. Met op gestoken handen gaven ze te kennen, dat het er geducht spande. De visschers zagen een schip branden en meenden, dat twee andere schepen zonken. Thans op zijn eiland teruggekeerd, hui vert Zeeman nog van hetgeen hij zag, doch heeft zich vast voorgenomen, zich voor- loopig niet meer op de Noordzee te wagen. In een gierput gestikt. Toen Dinsdag avond de kinderen van den metselaar K. te Heemse naar bed zouden gebracht wor den, miste men een 8-jarig jongetje. Na eenig zoeken vond de vader het kind op zijn hoofd in een z.g. gierput staande. On middellijk werden pogingen aangewend om de levensgeesten op te wekken, doch tever geefs. (Tel.) Vreemd. Te Boxtel hadden twee Bel gische dames, vluchtelingen, den nacht doorgebracht bij mej. Van D. in de Stations straat. Toen de dames gistermorgen ver trokken en mej. v. D., naar boven ging ontdekte zij onder het bed een valies d-t zuei zwaar was. Zij opende het en vo.id een massa geld en geldswaardige papie ren. Jn allerijl werden de dames'die naar het station waren vertrokken gewaar schuwd, maar zij ontkenden dat 't valies haar eigendom was. Daarna werd de bur- gemr-ocier \aO Boxtel gewaarschuwd, die terstond dc zaa kdeed onderzoeken. Tegen over den burgemeester verklaarden de dames dat zij het valies van een dame hadden gekregen op het station te Vlissin- gen. De inhoud vertegenwoordigt een ?eer groote waarde. De zaak wordt verder on derzocht. RECHTZAKEN. Krij'gsraad. De auditeur-militair bij den krijsraad te Den Haag requirerde tegen: N. G., soldaat le comp. 2e bat. 4e reg. infanterie te L e i d e d, .wegens 2e desertie met vrijwillige terugkomst, 2 maande.., militaire detentie met aftrek der preven. tieve hechtenis; J. J. van A., soldaat 2e comp. le depöt 8e reg. infanterie-brigade te Gouda, we. gens het dreigen met woorden en gebaren van zijn meerdere in rang, 5 maanden mi. litaire detentiemet aftrek der preventieve hechtenis. Bekl. heeft in den avond van 25 Septem ber j.l., toen hij wegens een ander vergrijp tegen de krijgstucht in arrest gesteld moest worden, den sergeant van de wacht onder het dreigend opheffen van de vuist toegevoegd: „Ik ben niet bang voor den kogel, al heb je honderd strepen, dan kan je nog wel gemeen zijn. Als ik burger ben, zal ik je wel krijgen." Bekl. beweerde er niets meer van te we ten omdat hij dronken was. J. C. F., soldaat 23e landweerbataljon, wegens le desertie, opgevolgd door arres tatie, 2 maanden militaire detentie, met aftrek der preventieve hechtenis. L. B., soldaat le comp. depót 4c infan teriebrigade te Leiden, wegens 3e de sertie, opgevolgd door vrijwillige terug- komst, 5 maanden militaire gevangenis straf met aftrek der preventieve hechtenis. Bekl. heeft zich, behoorende tot de be- zetting van het fort te Heemskerk in de stelling van Amsterdam, bij Veldhuis, zonder verlof uit het fort verwijderd en is twee dagen later ten huize zijner moeder te Amsterdam gearresteerd. Bekl. heeft, met politiekamer gestraft zijnde, zijn korps verlaten, zcoals hij thans beweerde, omdat hij onschuldig gestraft werd. De auditeur-militair requireerde voorts tegen F. H. B., soldaat bij. de 2e comp., •ie bat., 16e regt. infanterie, thans inge deeld bij het depot van de 5e infanterie brigade te Alkmaar, wegens eerste desertie opgevo.lg.d door arrestatie, 2 maanden militaire detentie met aftrek pre ventief. A. P., soldaat bij het le regt. in fanterie, ingedeeld bij de 2e comp. van het legerdepot te Amsterdam, wegens open bare dronkenschap en wederspanniglieid tegen de politie, 3 boete of 2 dagen hech- tenis en 3 maanden gevangenisstraf met aftrek der preventieve hechtenis. Th. J. v. G., soldaat 2e comp., depot 4e infanterie brigade, in garnizoen te Leiden, we gens het dreigen met woorden en gebaren van zijn meerdere, 5 maanden militaire detentie met aftrek der preventieve hech tenis. Bekl. heeft in den avond van 14 Sep tember j.l. in de soldatenkamer een ser geant, die de namen van enkele man schappen liet noteeren omdat er naar hem met brood geworpen werd, zonder dat hij zag wie dit deed, een bedreiging toege voegd, onder het uiten waarvan hij zich in zijn bed oprichtte en naar zijn geweer greep, dat aan de krib hing. Na het ver trek van dén sergeant Uit de kamer zei bekl. tegen den korporaal van de week: „Als hij terugkomt, sla ik hem de her sens in. Bekl, die bij de mobilisatie als vrijwil liger in'dienst trad, dus nog slechts kor ten tijd in dienst is, beweerde niet gewe ten te hebben, dat hij de woorden sprak tegen den sergeant, die hij niet zien kón, omdat de kribben driehoog stonden, en hij in een der bovenste lag. Uit het ge tuigenverhoor bleek evenwel, dat deze be wering slechts een uitvlucht was. Mr. Rensma pleiite clementie. Vervolgens requireerde de auditeur-mili tair tegen den milicien-ziekendrager W. V.,- van de 4e comp. hospitaalsoldaten in garnizoen te D e 1 f t, 3 maanden militaire gevangenisstraf met aftrek der preventieve hechtenis, wegens dienstweigering. Bekl. heeft geweigerd te voldoen aan het hem gegeven bevel om na het „jassen" de aard- i appelschillen weg te vegen. Land en Tuinbouw. Gedroogde Bostel. Gedroogde bostel of gedroogd bierdraf, zooals het ook wel genoemd wordt, is een in groote hoeveelheden in ons land voor komend voedeimiddel, dat echter maar bij weinigen bekend is, waarom er in dezen tijd van voederschaarschte weieens dc aandacht op mag worden gevestigd. Dc jaarlijksche productie onzer groote bier brouwerijen moet 8 9 millioen K.G. be dragen. Om uit gerst bier te bereiden, laat men de in water geweekte korrels eerst ont kiemen, daardoor ontstaat in de gerst een stof, „diastase" genaamd, die het zetmeel kan omzetten in verschillende soorten van suiker. Wanneer de kieming ver genoeg gevorderd is, wordt er een einde aan ge maakt door verhitting in sterk verwarmde lucht, meestal op een zoogenaamde eest. Hierdoor verdampt een deel van het vocht en wordt de kiem gedood. Na het eesten worden de gevormde wortelkiemen verwijderd; deze vormen de zoogenaamde „mout-kiemen", die ook een goed veevoeder zijn. De gekiemde en ver hitte gerst wordt „mout" genoemd. Deze mout wordt eerst gemalen en daarna met water vermengd en verhit. De diastase verandert daarbij het zetmeel grootendeels in suiker en daarmee verwante stoffen, die in het water oplossen; ook lost een deel der eiwitachtige stoffen op. De aldus verkregen vloeistof wordt van de vaste deelen gescheiden, waarbij deze nog eens met water worden nagespoeld, en verder verwerkt voor de bereiding van het bier, de overblijvende vaste deelen roet de daartusschen achtergebleven vloeistof VQrmen de bostel of bierdraf, die gemid deld ongeveer 77 vocht bevat Van de gerst is dus in de bostel over gebleven het niet omgezette zetmeel en andere niet oplosbare „zetmelaclitige stof fen", bijna al het vef van de eiwitachtige stoffen, het onoplosbare gedeelte en bet deel, dat door de verhitting onoplosbaar is geworden, en de doppen. De directeur van het Rijkslandbouw proefstation te Hoorn, Dr. B. R. de Bruljn, beveelt de versche bostel aan als uitste kend voeder voor koeien en varkens, doe#

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 2