ret do armen, met de dienstplichtigen,
met de ongewenschte elementen.
Doch Nederland zij en is, gelooven
wij bereid, dezen last te dragen met net
oog op de hoogere belangen, welke hier
«p het spel v.aan.
In de liefdadigheid schoot ons land nooit
te kort, zelfs niet al neep eigen nood, en
aan de politiezorg voor de ongewenschte
elementen zal het zich evenmin onttrekken.
Ten slotte zullen ook de vreesachtigen
en hyper-voorzichtigen hier een veilige
schuilplaats blijven vinden. Wij zullen zc
niet verjagen.
Alleen herhalen we, dat we aan Enge
land den eisch mogen stellen, dat het de
voeding van al die tienduizenden monden
niet onmogelijk make.
Engeland heeft hier een klemmcnden
zedelijken plicht te vervullen.
Niet de Engelsche pers alleen, ook de
regeering heeft dit in te zien cn daarnaar
te handelen.
Gedwongen leening.
De „Standaard" schrijft
Als uit de lueht kwam het bericht vallen,
dat we een leening krijgen van tweehon
derd en vijftig millioen, en dat aan deze
leening het karakter zal worden gegeven
van gedwongen deelneming.
Daaronder zou dan te verstaan zijn, dat
een iegelijk, van wiens kas de Regeering
genoegzaam afwist, om te constateeren
dat er een vermogen in lag van zeg boven
de 10..000, van Overheidswege wrpliclit
zou worden, naar verhouding van het be
drag van zijn vermogen, obligatiën of aan
deden in deze leening te neinen.
Het karakter van dwang zou dan aan
deze leening gegeven worden, om te voor
komen: le. dat anders de leening allicht
niet aanstonds geheel geplaatst werd, en
2o om te verhoeden, dat de prijs, ervoor
geboden, te laag liep.
Niest alleen, dat dus de leening gedwon
gen zou zijn, maar ook de koers zou in
handen van de Regeering moeten blijven
bij de inschrijvingen.
Dit ziet er niet aantrekkelijk uit. Doch
Nederland heeft 't immers in zijn macht,
dit onweder af te leiden. En dit zal ook
.vel. Ons volk kan zeer wel deze 250 mil
lioen vr ij willig nemen. Dat zou ge
lijk staan met 1/10 van vijf milliard
francs. En in Duitschland 's nog pas
vrijwillig, zelfs voor bijna vijf milliard
Mark aangeboden, terwijl onze bevol
king ongeveer 1/10 is van die van Duitsch
land.
Natuurlijk kan 't voor zeer groote kapi
talen een heele hap uit de taart zijn, maar
zonder klappen komt thans niemand er
af. En wat men in een Staatsleening neemt,
biedt alle kans later toch weer gezond ka
pitaal te worden, zoodat zelfs elk denk
beeld van schade of verlies tenslotte nog
geheel kon wegvallen.
Alleen renten en aflosing zullen natuur
lijk bij 't budget bijkomen, en hiermede «al
de minister van Financiën moeite krijgen.
Het zal op tien millioen aan. rente komen
te staan, huilen en behalve, aflossing.
De vraag is nu maar, hoe deze rente
pTus arrossmg zal te vinden zijn.
De verrassingen die nog komen konden,
blijven spannen.
We weten vooruit, dat er ook dan weer
moet ingehakt en dat ook dét inhakken
niet malsch zal zijn.
En toch zit er niet anders op, dan den
schouders er onder te zetten.
Zelfs veel klagen erover zou benedon
onze waardigheid als natie zijn.
KERKNIEUWS.
Verspreiding van het H. Evangelie.
De Romeinsche correspondent van de
„Tijd" seint dd. 22 Oct.:
Z. H. Paus Benedictus XV heeft een
heden in de „Osservatore" openbaar ge
maakt schrijven gericht aan Z Em. kardi
naal Cassetta, prefect der Congregatie
van de Studiën, waarin op bijzondere wij
ze wordt aangemoedigd de verspreiding
en het lezen van liet H. Evangelie in 'cdcr
katholiek gezin. Z. Em. kardinaal Cassetta
heeft zich bijzondere verdienste verworven
jegens dit liefdewerk.
De H. Stoel heeft steeds met zorg de be
scherming van de „Ligue de Evangile"
ter harte genomen. Aan Z. Em. Kardinaal
Amette, Aartsbisschop van Parijs, erkende
wijlen Z. H. Paus Pius X, dat de versprei
ding en het lezen van het H. EvangeUe
onder alle andere werken het voornaamste
is.
(Men weet, dat ook in Tilburg dit jaar
een Vereeniging werd opgericht, de „Bis
schoppelijke Timotheusvereeniging tot be
vordering der lezing van het H. Evangelie",
zich ten doel stellende: „de bevordering der
dagelijksche lezing van liet H. Evangelie
in de huisgezinnen, om daardoor de leden
van het huisgezin, ieder in 't bijzonder,
de huisgezinnen in hun geheel, en zoo de
maatschappij te verchristelijken, geheel te
vernieuwen in Christus." Deze vereeni
ging werd goedgekeurd door Z. D. H. Mgr.
den Bisschop van 's-Hei togenbosch.)
Benedictus XV geschetst.
Dc jongste aflevering van de „Civilta
Cattolica" bevat een artikel, waarin eene
zeer merkwaardige karakteristiek van Be
nedictus XV gegeven wordt. Wij ge.cn
hieruit het volgende weer:
Een Paus, wiens naam zegen beteekeiit,
heeft voor onze oogen den Stoel van Pe
trus bestegen. Hij heeft dezen stap in be
trouwen op den God zijner verwachtingen
gedaan, in een der droevigste uren van
Europa en de wereld, in een toestand,
zooals wellicht nimmer een andere -?a;is
bij liet begin van zijn pontifisiaat beleefde.
In de oude taal van Latium, maar met
Christelijke uitdrukkingswijze en in den
modernen zin van den opmerkzamen toe
schouwer en ijverigen priester, is de
droevige toestand van heden voortreffelijk
door den prelaat geschetst geworden, die
tot redenaar van het conclaaf voor de ter
keuze van Petrus' opvolger samengekomen
kardinalen was gekozen. Hij heeft hun on
der den schijn van den in zoovele deelen
van Europa oplaaienden brand getoond,
hoe de met voeten getreden godsdienst be
roofd geworden is van zijne vruchten, ijnc
vrijheden, zijne kerkelijke waardigheid,
hoe de religieuze congregaties verstro nd
zijn, de familie ontheiligd is, hoe het chris
telijk huwelijk geschonden, de opvoeding
en de school geprofaneerd is. Hij wees
erop, hoe de dwaling gepredikt, de waar
heid in de hoogescholen, in politieke in
stellingen, in de pers onderdrukt woelt.
Dan, toen de dam was doorgebroken,
stroomde liet bederf naar ale kanten uit,
de rampzalige hartstochten waakten op in
de afzonderlijke individuen evengoed als in
de volken in hun geheel, de haat vlamde
omhoog en alle ontzettingen van den t» x-
log en de heidensche brutaliteit deden zit T
gelden.
Verder wordt er dan op gewezen, Tic
het I-I. College, dat zich zeer goed bewust
was van den ernst van den toestand, ïïi
moeitevollen arbeid den door God uitverko-
len man zocht en hoe het zich in oen
voormiddag van den derden dag vereenig-
de op eenen man, waaraan weinigen ad-
den gedacht, die bijna geheel den pers
man, den partijganger, den politicus as
ontgaan, welke keus men echter daaraa
hoogst gerechtvaardigd achtte, zich a iep
verwonderend, niet eerder aan hem te tieb
ben gedacht.
Allen huldigden toen den naam Giacomo
Delia Chiesa en wel eenstemmig, ook de
vijanden van het geloof, die door den ijver
van het geloovige volk werden meegesleu- d,
allen roemden dezen door God verkoren
man, een der jongste kardinalen, een dar
genen, die het meest staatsrechtelijk ont
wikkeld is, die lange jaren in de school
van den grooten minister van Leo XIII is
opgeleid, die daft met de moeizame ♦aak
van het bisschopsambt in een der grootste
aartsbisdommen van Italië vertrouwd ge-
woicU u i?. waar hij de zielzorg tot in de
meest verwijderde en geringste bergdorpjes
bracht.
Docli de meesten kwamen niet verder dan
den drempel en slechts weinigen was het
gegund, in het priesterhart te zien, waar
van dc prediker van het conclaaf (Mgr.
Galli) treffend zeide, dat in den hui.li-
gen tijd meer dan ooit den opvolger van
Petrus moesten sieren: de geloofskracht en
de liefdesijver. Op deze beide deug len
richtte de prediker de bijzondere opmerk
zaamheid der kardinalen, terwijl hij hun
tegelijkertijd het beeld des Pausen vóor-
schetste, die in het huidige uur den Stoel
van Petrus moest bestijgen: een beeld, dal
geleek op den vromen en zachten Pius X,
maar krachtiger en levendiger geteekeu.i
tusschen licht en donker van den door l.aat
en ongeloof ontketenden, voorbijzwiepea-
den stormwind.
Hetzelfde geloof, dezelfde liefdesijver van
Petrus, die den pooveren boerenzoon van
Riese tot de hoogste waardigheid verhief,
hebben heden den adellijken patriciërszuon
van Genua, den vromen, werkzamen, be
scheiden kerkvorst, die eenvoudig en pre
tentieloos in zijn wezen, schatten van goed
heid erv'grootheid in'zijn hart had^öpgr?-
hoopt, den weg naar den troon gebaand;
zij lfebben hem plotseling onverwachte
paden gewezen, tegen alle menschelijke be
rekening in.
Deze en andere onverhoopte en bewon
derenswaardige omstandigheden, waardoor
steeds meer de wegen der Voorzienigheid
belicht worden, duiden daarop, dat de-
nieuwe Paus de door God uitverkoren man,
de Iloogepriester was, die „intemp >re
iracundae placuit Deo" en dien de Heer
als bemiddelaar van Zijn vrede en Zijne
vergeving bestemd heeft.
En zoo ging Hij van het eerste oogenbhk
af met vasten tred, in deemoedig en rustig
betrouwen op de Heiligen, t een werk be
ginnen, waarop te hopen dwaasheid scliij.it:
kalmte en orde te brengen in deze wildzie-
dende zee, die door het geweldigste onwe ïr,
dat de geschiedenis kent, wordt opgewalpt.
in de bedrogen wereld den vrede door het
bovennatuurlijk woord van het geloof en
van de liefde terug te brengen.
Dat juist is zijne zending, de zending
van den Paus en in haar vindt men den
eenigen weg tot redding der hedendaagsehe
samenleving.
(„Msbd.")
Gemeentezaken.
Ontiverp-begrooting 1915.
I. Het aanbrengen van bezuinigingen in
verband met den financieelen toestand
der gemeente.
(Vervolg).
Een volgende opmerking heeft betrok
king op de gelden, die op den post voor
„Onvoorziene Uitgaven" zijn uitgetrokken
met het oog op eene herziening van de
traktementen der leeraren aan het Gymna
sium en de beide Hoogere Burgerscholen.
Ofschoon aan de hier bedoelde leeraren
door ons College nimmer eenige toezegging
met betrekking tot eene verhooging van
hun traktement is gedaan, is liet toch onze
vaste overtuiging, dat die verhooging no.i-
dig is, om de goede krachten te behouden,
en bij vacatures op goede krachten de hand
te kunnen leggen.
Verlaging van den post voor „Onvoor
ziene uitgaven" moeten wij U mitsdien ten
sterkste ontraden.
Ten slotte treffen wij met betrekking lot
deze rubriek nog de opmerking aan, «lat
Leiden boven haar krachten leeft, alsook
eene ontboezeming over de gemeente-reini
ging. U
Het eerste kunnen wij tot op zekere
hoogte toegeven. Dit is echter een gevolg
van het feit, dat Leiden een ,'middelgroote"
gemeente is, die evenals alle andere ge
meenten van ongeveer gelijken omvang,
terwille van haar bloei wel genoodzaakt is
in vele opzichten de grootere zustersteden
na te volgen, zonder in het bezit te rijn
van een bijzonder kapitaalkrachtige be
volking.
De voorbeelden, die in het verslag ten
bewijze van he tboven haar krachten le
ven worden aangehaald, lijken ons echter
niet bijzonder gelukkig gekozen. De rlec-
trische klokkend ienst, die nog slechts enke
le jaren bestaat en dus nog niet geheel is
ingeburgerd, veroorzaakt toch waarlijk
niet zoo groote jaarlijksche uitgaven, :Iat
daartegen niet opweegt het groote gemak,
dat velen ervan ondervinden. Ook de vuil
verbranding is daarvan geen bewijs. Hare
invoering hing ten nauwste samen met de
onteigening van de gemeentelijke stalen
ten behoeve van het nieuwe RijnijSchieka-
naal en is door ons voorgesteld in het be
lang der hygië"ne. Voor de invoering van
de vuilverbranding en van den electri-
schen klokkendienst, in het verslag ais
„graaiigheden" betiteld, draagt echter ten
slotte ook Uwe vergadering de verantwoor
delijkheid, ook al moge het initiatief in dc?e
van ons College zijn uitgegaan. De in het
verslag voorkomende zinsnede, waarbij een
lid er speciaal de aandacht op vestigde,
dat de voorstellen om tot deze „graaiignc-
den" te geraken niet uit den raad wa^n
gekomen, geeft ons tot deze opmerking
aanleiding.
Op de vage ontboezeming over de ge
meente-reiniging, volgens een lid „de init-
put waar belastingpenningen in verdw j-
nen, de worm die aan de financiën der
gemeente knaagt", meenen wij, waar ten
vorigen jare bij de beantwoording van dc
nota van Uw medelid, den heer Fokker,
uitvoerig werd uiteengezet, waaraan de
overschrijdingen van den gemeentelijnen
reinigingsdienst zijn te wijten, thans v:et
nogmaals nader te moeten ingaan. Het U
toegezegde overzicht van de exploitatie van
het reinigings- en vuilverbrandingsbedt'.jf,
dat tot ons leedwezen niet eerder gereed
kon zijn, zullen wij U dezer dagen doen
toekomen.
II. Middelen, om tot vermeerdering aer
inkomsten te geraken.
In het afdeelingsverslag worden een drie
tal middelen besproken, om tot vermeerde
ring der inkomsten voor de gemeente te
geraken.
In de eerste plaats invoering van wen-
redig schoolgeld op de openbare lagere
scholen der le en 2e klasse.
Over dit denkbeeld, waaromtrent wij U
bij de Memorie van Antwoord betreffende
de begrooting voor het loopende dienst
jaar mededeelden, dat in ons College geen
eenstemmigheid bestaat, is door ons, inge
volge de toen gedane toezegging, ander
maal het advies ingewonnen van de Plaat
selijke Schoolcommissie.
In haar schrijven van 11 Juni j.l. geeft
zij als haar meening te kennen, dat eene
wijziging in het systeem van schoolgeld
heffing haar vooral thans onraadzaam
voorkomt, nu aan eene Staatscommissie
een onderzoek is opgedragen omtrent de
mogelijkheid van eene herziening der fi-
nancieele verhouding v tusschen openbaar
en bijzonder onderwijs en beveelt zij daar
om aan, in afwachting van'eventucele
wettelijke maatregelen, den status quo te
handhaven. Het advies der Commissiet
waarmede ons College zich in hoofdzaak
kan'vereenigen, zijn wij gaanïe bereid in
de Leeskamer ter inzage neder te leggen.
Vervolgens worden in het verslag eenige
beschouwingen gewijd aan eene verhoo
ging van den gasprijs. Zooals wij U bereids
hebben medegedeeld, is een voorstel, om
daartoe over te gaan, bij ons College in
ernstige overweging. Bij een eventueel
voorstel kunnen de verschillende in bet
verslag gemaakte opmerkingen betreffen le
den prijs van het gas en van het eléetrisoh
licht dus nader onder de oogen worden ge
zien.
Ten derde het doortrekken van de be
staande degressie in de gemeentelijke in
komstenbelasting en hare verandering in
eene zuiver progressieve heffing. Dit tel
kensopduikend verlangen, ook thans we
der in het sectie-verslag geuit, met tilt-
noodiging aan ons College, om dienaan
gaande „zoodanige cijfers te willen mede-
deelen, die een inzicht in de gevolgen
eener progressieve heffing mogelijk ma
ken," geeft ons, ook in verband met an
dere opmerkingen over dit onderwerp lot
de volgende beschouwingen aanleiding.
Bij de behandeling van de Heffingsver
ordening, waarbij eene degressieve rege
ling werd ingevoerd welke regeling toen
in het algemeen in goede aarde viel
werd de al of niet wenschelijkheid van het
invoeren van progressie te dezer stede van
de zijde van ons College zoodanig belicht,
dat ten slotte de motie, ingediend door 4
raadsleden, dat inet het aangenomen be
ginsel van degressie voor de lagere das
sen behoort samen te gaan het beginsel
eener matige progressie voor de hoogere in
komens, slechts de stemmen van de 4 voor
stellers mocht verwerven. De overgroote
meerderheid van den gemeenteraad deelde
geheel en al de zienswijze van ons College
en enkele woordvoerders betuigden zelfs
hun dank voor de indiening der toen °rn
de orde van behandeling zijnde verorde
ning. Zooals gezegd ,de liiervoren bedoelde
motie tot invoering van progrefesie voor de
hoogere klassen werd verworpen: 21 van
de 25 stemmende leden schaarden zich aan
de zijde van ons College.
In liet sectiever'slag, uitgebracht naar
aanleiding van het onderzoek der gemeon-
tebegrooting voor 1914, werd gezegd, oat
door meer dan één lid eene matige pro
gressie werd bepleit, waarop wij kortheids
halve toen antwoordden, dat wij invoering
van progressie op dat oogenblik moesten
ontraden, omdat de sedert 1 Januari 1912
ingevoerde degressie reeds zeer progressief
werkt, hetgeen in de Raadszitting van 30
October 1913 bij de algemeene beschouwin
gen over de gemeentebegrooting door onzen
Voorzitter met sterk sprekende voorbeelden
werd aangetoond.
In de Raadszitting van 6 November 1913
kwam in behandeling een voorstel tot wij
ziging der Heffingsverordening, behelzende
o.m. het niet meer toelaten van den aftrok
van Personeele-, Bedrijfs- en Vermogens
belasting, met het doel, eene stijging van
het belastbaar inkomen in de hoogere klas
sen te bevorderen, welk doel, naar de prak
tijk heeft aangetoond, inderdaad is .be
reikt. Niettegenstaande deze wijziging en
de vernauwing der grenzen in de hoogere
klassen bij Uwe Vergadering instemmaig
vonden, omdat naast de degressie, deze
wijziging opnieuw in de lagere klassen ten
vermindering van den belastingdruk moes
ten brengen, houdt men hetzelfde deak-
beeld voortdurend vast. Het schijnt een
gewoonte te worden het idee ont
heffing van belastingdruk voor den min
der met aardsche goederen bedeelde
aan welk idee reeds in twee jaren
tijds zooveel tegemoet gekomen is, ast
te houden, zoodat wij ons genoodzaakt
zien, aan de hand van de door ons ge
maakte berekeningen, het onhoudbare van
dat idee aan te toonen, daarbij de ver
wachting koesterende, dat eindelijk rnog
worden ingezien, dat in een stad als Tui
den een progressieve heffing, zooals de
voorstanders zich deze voorstellen, naast
de bestaande degressie, die al zeer progres
sief werkt, al heel weinig op haar plaats
is. Allerminst willen wij daarmede te ken
nen geven, dat het beginsel van progressie
in zijn algemeenheid ten eenenmale moet
worden bestreden. Ons voorstel tot invae-'
ring der degressie in 1912 toont duidelijk
het tegendeel aan. Doch in eene zaak als
deze hebben wij aan theoretische beschou
wingen al heel weinig. Alleen de prakrijk
legt hier gewicht in de schaal. En htfö
doet Leiden kennen als een gemeente, waar
invoering van nog meerdere progressie rt
de feitelijk reeds bestaande, zoodanige ge
volgen kan hebben en zeer waarschijnlijk
zal hebben, dat zij ten eenenmale onge-
wenscht is.
Wordt vervolgd.
Gemengde berichten.
Een inbraak. Eenige Belgische dieven
uit Antwerpen hebben in eenige goudwin
kels te Den Bosch ingebroken. Ze zijn ge
arresteerd.
Kaartspelen ongeoorloofd. In de jong
ste Raadszitting te Veenendaal staakten
de stemmen over een voorstel van vier
antirev. leden, die voetbalwedstrijden wil
len verbieden op Zondag. Het liberaal lid
De Kets waarschuwde, dat, als men dien
weg op ging, men van het een in het an
dere zou vervallen. De waarheid dezer
voorspelling heeft niet lang op zich laten
wachten. Den Belgischen vluchtelingen,
die, zooals in hun land algemeen gebrui
kelijk is, om den tijd te korten-, in de lo
kalen of gebouwen waarin zij onder dak
gebracht zijn, 'n „boompje kruisjassen"
wilden spelen, is dit door het comité ver
boden. Ook toen hun eigen geestelijke
overste, de pastoor, opmerkte, dat hij niet
begreep wat daarin stak om „om niets
voor de gezelligheid een kaartje te leg
gen". De heeren bleven onverbiddellijk.
De meerderheid van het plaatselijk steun
comité is anti-revolutionair.
Aldus het „Hbld."
't Is toch wel wat verregaand, als men
dien vluchtelingen het onschuldig kaart
spel verbiedt
Een Marker visscher in het vuur. Men
meldt uit Edam aan. de ,;Xel." dd. 21 Oc-»
tober:
De 19-jarige Marker visscher P. Zeemaan,
was bij het begin van den oorlog van de
Noordzeevisscherij teruggekeerd. Hij was
bevreesd voor een oorlog op zee en nam
.zich voor, op Marken te blijven tot rusti
ger tijd zou zijn aangebroken. Zijn mim
der vreesachtige kameraden vertelden hem
echter van de goede vangsten, die zij
maakten, en daardoor liet Zeeman zich
verlokken om het oorlogsgevaar te trot-
seeren.
Vrijdag jl. ging hij aan boord van den
IJmuider stoomtrawler „Catharina", er
op uit. Slechts eenige minuten van de
Nederlandsche kust bevond hij zich, tot
zijn grooten schrik, reeds Zaterdagoch
tend geheel onverwacht te midden van het
door hem zoozeer gevreesde oorlogsvuur.
De granaten vlogen over het schip en in
zijn onmiddellijke nabijheid dook telkens
een onderzeeër op. Die onderzeeëer werd
geweldig beschoten, en werkelijk verkeer
de de stoomtrawler, waarop onze Marker
zich bevond, in groot gevaar. Engelsche
matrozen wenkten de bemanning van de
„Catharina", om terug te keeren. Met op
gestoken handen gaven ze te kennen, dat
het er geducht spande. De visschers zagen
een schip branden en meenden, dat twee
andere schepen zonken.
Thans op zijn eiland teruggekeerd, hui
vert Zeeman nog van hetgeen hij zag, doch
heeft zich vast voorgenomen, zich voor-
loopig niet meer op de Noordzee te wagen.
In een gierput gestikt. Toen Dinsdag
avond de kinderen van den metselaar K.
te Heemse naar bed zouden gebracht wor
den, miste men een 8-jarig jongetje. Na
eenig zoeken vond de vader het kind op
zijn hoofd in een z.g. gierput staande. On
middellijk werden pogingen aangewend om
de levensgeesten op te wekken, doch tever
geefs. (Tel.)
Vreemd. Te Boxtel hadden twee Bel
gische dames, vluchtelingen, den nacht
doorgebracht bij mej. Van D. in de Stations
straat. Toen de dames gistermorgen ver
trokken en mej. v. D., naar boven ging
ontdekte zij onder het bed een valies d-t
zuei zwaar was. Zij opende het en vo.id
een massa geld en geldswaardige papie
ren. Jn allerijl werden de dames'die naar
het station waren vertrokken gewaar
schuwd, maar zij ontkenden dat 't valies
haar eigendom was. Daarna werd de bur-
gemr-ocier \aO Boxtel gewaarschuwd, die
terstond dc zaa kdeed onderzoeken. Tegen
over den burgemeester verklaarden de
dames dat zij het valies van een dame
hadden gekregen op het station te Vlissin-
gen. De inhoud vertegenwoordigt een ?eer
groote waarde. De zaak wordt verder on
derzocht.
RECHTZAKEN.
Krij'gsraad.
De auditeur-militair bij den krijsraad
te Den Haag requirerde tegen:
N. G., soldaat le comp. 2e bat. 4e reg.
infanterie te L e i d e d, .wegens 2e desertie
met vrijwillige terugkomst, 2 maande..,
militaire detentie met aftrek der preven.
tieve hechtenis;
J. J. van A., soldaat 2e comp. le depöt
8e reg. infanterie-brigade te Gouda, we.
gens het dreigen met woorden en gebaren
van zijn meerdere in rang, 5 maanden mi.
litaire detentiemet aftrek der preventieve
hechtenis.
Bekl. heeft in den avond van 25 Septem
ber j.l., toen hij wegens een ander vergrijp
tegen de krijgstucht in arrest gesteld
moest worden, den sergeant van de wacht
onder het dreigend opheffen van de vuist
toegevoegd: „Ik ben niet bang voor den
kogel, al heb je honderd strepen, dan kan
je nog wel gemeen zijn. Als ik burger ben,
zal ik je wel krijgen."
Bekl. beweerde er niets meer van te we
ten omdat hij dronken was.
J. C. F., soldaat 23e landweerbataljon,
wegens le desertie, opgevolgd door arres
tatie, 2 maanden militaire detentie, met
aftrek der preventieve hechtenis.
L. B., soldaat le comp. depót 4c infan
teriebrigade te Leiden, wegens 3e de
sertie, opgevolgd door vrijwillige terug-
komst, 5 maanden militaire gevangenis
straf met aftrek der preventieve hechtenis.
Bekl. heeft zich, behoorende tot de be-
zetting van het fort te Heemskerk in
de stelling van Amsterdam, bij Veldhuis,
zonder verlof uit het fort verwijderd en is
twee dagen later ten huize zijner moeder
te Amsterdam gearresteerd.
Bekl. heeft, met politiekamer gestraft
zijnde, zijn korps verlaten, zcoals hij thans
beweerde, omdat hij onschuldig gestraft
werd.
De auditeur-militair requireerde voorts
tegen F. H. B., soldaat bij. de 2e comp.,
•ie bat., 16e regt. infanterie, thans inge
deeld bij het depot van de 5e infanterie
brigade te Alkmaar, wegens eerste
desertie opgevo.lg.d door arrestatie, 2
maanden militaire detentie met aftrek pre
ventief. A. P., soldaat bij het le regt. in
fanterie, ingedeeld bij de 2e comp. van
het legerdepot te Amsterdam, wegens open
bare dronkenschap en wederspanniglieid
tegen de politie, 3 boete of 2 dagen hech-
tenis en 3 maanden gevangenisstraf met
aftrek der preventieve hechtenis. Th. J. v.
G., soldaat 2e comp., depot 4e infanterie
brigade, in garnizoen te Leiden, we
gens het dreigen met woorden en gebaren
van zijn meerdere, 5 maanden militaire
detentie met aftrek der preventieve hech
tenis. Bekl. heeft in den avond van 14 Sep
tember j.l. in de soldatenkamer een ser
geant, die de namen van enkele man
schappen liet noteeren omdat er naar hem
met brood geworpen werd, zonder dat hij
zag wie dit deed, een bedreiging toege
voegd, onder het uiten waarvan hij zich
in zijn bed oprichtte en naar zijn geweer
greep, dat aan de krib hing. Na het ver
trek van dén sergeant Uit de kamer zei
bekl. tegen den korporaal van de week:
„Als hij terugkomt, sla ik hem de her
sens in.
Bekl, die bij de mobilisatie als vrijwil
liger in'dienst trad, dus nog slechts kor
ten tijd in dienst is, beweerde niet gewe
ten te hebben, dat hij de woorden sprak
tegen den sergeant, die hij niet zien kón,
omdat de kribben driehoog stonden, en
hij in een der bovenste lag. Uit het ge
tuigenverhoor bleek evenwel, dat deze be
wering slechts een uitvlucht was.
Mr. Rensma pleiite clementie.
Vervolgens requireerde de auditeur-mili
tair tegen den milicien-ziekendrager W.
V.,- van de 4e comp. hospitaalsoldaten in
garnizoen te D e 1 f t, 3 maanden militaire
gevangenisstraf met aftrek der preventieve
hechtenis, wegens dienstweigering. Bekl.
heeft geweigerd te voldoen aan het hem
gegeven bevel om na het „jassen" de aard- i
appelschillen weg te vegen.
Land en Tuinbouw.
Gedroogde Bostel.
Gedroogde bostel of gedroogd bierdraf,
zooals het ook wel genoemd wordt, is een
in groote hoeveelheden in ons land voor
komend voedeimiddel, dat echter maar
bij weinigen bekend is, waarom er in dezen
tijd van voederschaarschte weieens dc
aandacht op mag worden gevestigd. Dc
jaarlijksche productie onzer groote bier
brouwerijen moet 8 9 millioen K.G. be
dragen.
Om uit gerst bier te bereiden, laat men
de in water geweekte korrels eerst ont
kiemen, daardoor ontstaat in de gerst een
stof, „diastase" genaamd, die het zetmeel
kan omzetten in verschillende soorten van
suiker. Wanneer de kieming ver genoeg
gevorderd is, wordt er een einde aan ge
maakt door verhitting in sterk verwarmde
lucht, meestal op een zoogenaamde eest.
Hierdoor verdampt een deel van het vocht
en wordt de kiem gedood.
Na het eesten worden de gevormde
wortelkiemen verwijderd; deze vormen de
zoogenaamde „mout-kiemen", die ook een
goed veevoeder zijn. De gekiemde en ver
hitte gerst wordt „mout" genoemd. Deze
mout wordt eerst gemalen en daarna met
water vermengd en verhit. De diastase
verandert daarbij het zetmeel grootendeels
in suiker en daarmee verwante stoffen,
die in het water oplossen; ook lost een deel
der eiwitachtige stoffen op.
De aldus verkregen vloeistof wordt van
de vaste deelen gescheiden, waarbij deze
nog eens met water worden nagespoeld,
en verder verwerkt voor de bereiding van
het bier, de overblijvende vaste deelen roet
de daartusschen achtergebleven vloeistof
VQrmen de bostel of bierdraf, die gemid
deld ongeveer 77 vocht bevat
Van de gerst is dus in de bostel over
gebleven het niet omgezette zetmeel en
andere niet oplosbare „zetmelaclitige stof
fen", bijna al het vef van de eiwitachtige
stoffen, het onoplosbare gedeelte en bet
deel, dat door de verhitting onoplosbaar
is geworden, en de doppen.
De directeur van het Rijkslandbouw
proefstation te Hoorn, Dr. B. R. de Bruljn,
beveelt de versche bostel aan als uitste
kend voeder voor koeien en varkens, doe#