23 Uit de Leidsche Vroedschap. i BUITENLAND. De Oorlog. In 's levens maalstroom. al". 6a JAARGANG. No. 1531. B)c £cidóclie0ou^mit Mij.', BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2Va cent> met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent VRIJDAG OCTOBER. 1914. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Dij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentien) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. lid Een tamelijk onbelangrijke agenda en toch een agenda, die het onderwerp van een langdurige discussie heeft uitgemaakt. Het was een van die zittingen, die de be grooting voorafgaan, waarin men alge- roeene schoonmaak wil houden om rustig en kalm de volle aandacht aan de jaar- lijksche inkomsten en uitgaven te schen ken. De voorzitter had gemeend, die agenda hamer ik cr spoedig door, maar de raadsleden dachten er anders over. Voor Hors d'oeuvre krijgen wij in de volgende zitting, de begrootingszitting, „het geteelde van den teelgrond" van het perceel kad. bekend gemeente Oegstgeest Sectie C no. B. en W. hadden voorgesteld dit per ceel voor teelgrond te verhuren aan W. A. Zandbergen en wel voor den tijd van twee jaren. De heer S ij t s m a speurde op een middag en de heer Boter mans verge zelde liem en zij zagen, meenden zij, Zand bergen spitten op den grond, die nog ver huurd moest worden. Groote consternatie! De man doet het voor eigen risico werd beweerd. Maar uitgemaakt kon niet wor den, of het teelgrond Df weiland was, of het misschien een ander stuk grond kon zijn, toebehoorence of in pacht afgestatin Zandbergen. 3. en W. zullen.een on derzoek instellen ?n dc heeren S ij t s m a B o't e r m a n s zullen er nog een wandeling aan wagen. In de volgende zit ting brengen dezen verslag uit van hunne bevindingen, zoodat we misschien d'an nog een woordje over het verhuren van grond in het algemeen in het midden kunnen brengen. Het brandpunt van den middag was de discussie over het voorstel van B. en W. inzake de uitbetaling der bezoldiging van liet onderwijzend personeel, dat onder de wapenen is. Het was een juridisch festijn. Profa II e e r e s zorgde voor de hoofd schotel. Hij richtte zijn geschut van 42 cM. tegen de wijze waarop deze zaak door 3. jen W.is toegelicht en vond het onbillijk,ter- wille van een voordeel voor de gemeente, art. 19 van de verordening buiten werking te stellen. Het Dag. Bestuur heeft zijn voorstel verdedigd op een andere wijze, als in de stukken aangegeven. De voorzit ter zette uiteen, dat," indien B. en W. vilden, zij met deze aangelegenheid niet eens bij den Raad behoefden te komen. Men heeft aan geen ooi-log gedacht. Er is geen sprake in de wet van mobilisatie ten- Ui/ gevolge van oorlogstoestand. Willen B. en JI5V AV. de wet volgens den letter uitleggen, dau kunnen zij handelen volgens dien letter. Wij willen aanstonds toegeven, dat B. en W. niet gelukkig 2ijn geweest met hun t c lichting in de stukken. In de zitting znf werd een andere toelichting gegeven en wij kunnen begrijpen, dat de heeren juiis- tcn tegen deze wijze van toelichten zijn op- gekomen. Zelfs was de burgemeester riet. de gelukkig met de opmerking, dat hij n-et gedacht had, dat deze zaak tot zulk or. 'discussie aanleiding zou geven. In i'en ijen e!e: U 0e Amsterdamschen Raad was deze aange legenheid op dezelfde wijze ongeveer be handeld en daar hadden de onderw'-.iz srs- vrienden zelfs niet gekikt. De wijze van ro Of en; toelichting was daarmede niet verdedigd. Maar was nu de zaak dit juridisch uil- kloven waard? Practisch kwam het voor stel toch hierop neer om de onde-'v-jzers onder de wapenen niet te bevoordelen lie ven andere ambtenaren, boven andere klassen of standen in de maatschappij. Het heeft ons verwonderd, dat prof. Heeres niet tegen het voorstel van B. en W. ge stemd heeft. Al verklaarde hij zich tegen de wijze van inlichten door B. en W., uit zijn geheel betoog viel toch op te maken, dat hij den onderwijzers hun volle bezol diging uitbetaald wilde zien. Dien indruk hebben wij ten minste verkregen. Of was het een sparen van de kool en de geit? Wilde men terwille van de onderwijzers het voorstel aanhouden tot een volgende vergadering om ten minste nog den schijn te wekken hun de volle bezoldiging te zui len toekennen? De Onderwijzersbond spreekt nu eenmaal een woordje mede, de onderwijzers moeten een weinig ontzien worden. Of hield het voorstel van aanhou den een afstraffing aan B. en W. in, om een volgende maal hun voorstellen bet jC toe te lichten? Wij kunnen deze vragen niet beantwoorden, maar zij liggen voor de hand. Was men het eens met het zakfJijko van het voorstel van B. en W., dan 1 c- hoefde er van uitstel geen spraKO te zijn. Wij kunnen dan ook volkomen accoord gaan met hen die tegen uitstel stemden, ofschoon ook zij over de wijze Yan voor lichten niet tevreden waren. Het heeft ons verwonderd dat de Rond van onderwijzers met een tegenvoorstel gekomen is en aan de zaak zelf in den Raad tooveel tijd verknoeid is. Vaarom zouden de onderwijzers in deze benarde omstandigheden boven anderen bevoor deeld moeten worden? Het zou ondemocra tisch zijn voor hen een uitzondering te Jjiaken. Mr. A a 1 b e r s e heeft terecht op den kleinen Middenstand gewezen, op ne ringdoenden onder de wapenen. Zij 'ma ken een benarden tijd mede, en is de oor log voorbij, dan zullen ze de gevolgen nog wel lang ondervinden. Wij zouden nog kunnen wijzen op boekhouders, reizigers en anderen, die ontslagen zijn of voor heel wat minder geld moeten werken, si de mobilisatie voorbij, de onderwijzer kan zijn plaats weer innemen. Nogmaals, het is ons een raadsel, dat men in deze tijden met een dergelijk voorstel is durven ko men en dat men er zich in den Raad nog zoo druk ove rgemaakt heeft. Was het alleen de wijze van toelichten geweest, die den Raad ergerde, dan had men kun nen volstaan met B. en W. een harden of zachten wenk te geven. Over het aanhouden van het voorstel om het geheele aflossingsbedrag der licht fabrieken te brengen onder de gewone middelen, zullen wij niets zeggen. De vol gende zitting zal daarvoor gelegenheid bieden. Met verlangen zien wij een antwoord te gemoet van B. en W. op de vraag van den heer M ul d e r inzake het verplaatsen der bodewagens naar de Hooglandsche Kerkgracht. Mr. Fokker, in zijn qualiteit van rechtskundig advi seur van een Vereeniging van den Handel- drijvenden en Industrieelen Middenstand, heeft het reeds voor dien stand opgeno men. Wij zullen de zaak niét vooruitloopen, overtuigd als wij zijn, dat er in den Raad nog wel een woordje over gesproken zal worden. Ontactisch. In het „Hbld." lezen wij, dat de commis saris der Koningin jn de prov. Noox-d- Holland aan den burgemeester van Am sterdam een schrijven gezonden heeft, waarin deze namens den minister van Bin- nenlandsche Zaken wordt uitgenoodigd tot de vluchtelingen de vraag te richten of zij tot terugkeer bereid zijn.. Zij, die be paaldelijk weigeren, behooren niet ge dwongen te worden, maar een zachte drang om terug te keeren, schijnt den Mi nister niet misplaatst. .Natuurlijk is een en ander niet toepasselijk op uitgewekenen, die geheel in hun eigen onderhoud voor zien. Sommige burgemeesters schijnen nog verder te zijn gegaan, zooals in Oudshoorn, waar men den vluchtelingen kond .deed, dat zij op z'n laatst Vrijdagmorgen ver trokken moesten zijl* Ons lijkt echter deze „zachte drang" niet erg tactisch. Behalve dat men zich, wanneer men op de menschen drang gaat uitoefenen, een zware verantwoordelijkheid voor het welzijn der terugkeerenden op de schouders haalt, schept men ook op nieuw in het Zuiden een chaotisclien toe stand, waarin zoowel de regeering als particulieren met veel moeiten en kosten verbetering hebben gebracht. Zoo waren -.vij er dezer dagen getuige van, hoe in Esschen talrijke vluchtelingen met extra-treinen werden aangebracht, maar op het zien der Duitsche uniformen weer door een panischen schrik werden be vangen en hardnekkig weigerden terug te keeren, zoodat men in het Zuiden weel een opeenhooping krijgt van. vluchtelingen, die uit het Noorden met „zachten drang verdreven werden. Men moet de menschen >oover brengen, dat ze uit eigen beweging' gaan, daar zij er van overtuigd zijn, dat het voor hen zelf en voor hun land beter is, dat zij terugkeeren. Ook al zal dit langzamer gaan, mogen wij ons niet laten weerhouden dezen weg in te slaan. Dan alleen zullen wij onzen goeden naam, dien wij jn 't buitenland verworven hebben, tot het laatste oogenblik met eerc gestand blijven. De strijd in Frankrijk en België. Een Fransch communiqué van gisteren middag meldt: Op onzen linkervleugel hebben belang rijke troepencontingenten hun heftige aan vallen voortgezet, in het hijzonder rondom Dixmuiden, Warneton (Waesten), Armen- tières, Radinghem en La Bassée. De stellingen door de bondgenooten be zet, zijn gehandhaafd. Over 't overige front deden de Duitschers slechts gedeeltelijke aanvallen, welke alle werden afgeslagen, m het bijzonder bij Fricourt, ten oosten van Albert, op het westelijk plateau van Craon- ne, in de omgeving van Souain in de Ar- gonnen, in het fort de Paris, zuidwestelijk van Varennes, in de streek van Malincourt, in Woevre, naar Champion en zuidooste lijk van Saint Mihiel in het bois Dailly. De Franschen hebben lichtelijk vorderin gen gemaakt in de Argonnen en zuidelijk Woevre. Wat zegt ons dit bericht over den grooten slag t&sschen Nieuwpoort en Armentieres? Het brengt ons een reeks van reeds be kende namen, niet veel meer.. Het zwaarst schijnt gestreden te worden tusschen Nieuwpoort en Dixmuiden, waai de actie van de zijde der Bondgenooten on dersteund wordt door een steeds aanwas sende flotille, die uit zee de stellingen der Duitschers beschiet, en (maar het be richt komt uit Londen) met succes. Oostelijk van Dixmuiden, tot Rijssel toe, schijnt het ook hevig toe te gaan. Dat de Duitschers verder over het geheele front, tot Toul toe,trachten het offensief te hernemen, en zich daartoe geducht inspan nen, is waarschijnlijk te verklaren door .ie ongunstige berichten uit Polen. De Russen. Het lijdt geen twijfel, na de berichten en uitvoerige beschrijvingen, die wij sedert gisteren hebben ontvangen, dat het veld tochtplan van Hindenburg in Polen, zoo het al niet geheel mislukt is, dan toch op het belangrijkste punt heeft gefaald. Voor Warschau is hij verslagen en met groote verliezen teruggeworpen. Daarmee is z^jn onderneming tegen de hoofdstad van Polen mislukt en tevens 'het moreel effect, dat men er van verwachtte. Ook van zijn centrum, bij Iwangorod (insge lijks aan de Weichsel), zijn de berichten niet gunstig. En wij vreezen voor de Duit schers, dat de kleine plaatselijke succes sen der Oostenrijkers in Galicië (successen waarvan wij niet welen welke verliezen cr tegenover staan), in geen geval in staat zijn om de nederlaag van Von Hindenburg goed te maken. Deze tegenslag der Duitschers aan de Weichsel verklaart hun onstuimig optre den in Frankrijk en België. En daarmede is weer een nieuwe episode in dezen strijd afgesloten; de Oostenrijkers, hoe dapper zij zich aan de San weren, zijn natuurlijk op den duur niet tegen de over macht der Russen bestand. Is Hindenburg's nederlaag zóó groot als de berichten mel den, dan breken er nu zorgvolle dagen aan voor Oostenrijk-Hongarije eener-, en voor de Pruisische provinciën Silezië en Posen andex-zijds. Z. Em. Kardinaal Mercier te Brussel. Gisteren, aldus een corr. van de „Tijd'' dato 22 Oct. uti Roosendaal kwam Z.Em. Kardinaal Mercier te Brussel aan en had een gewichtige bespi-eking met Z. Excellen tie den militairen Gouverneur van België, baron Von der Goltz. Tijdens dit onder houd heeft Z. Em. het misverstand opge helderd, dat van Duitsche zijde blijkbaar eenigen tijd heeft bestaan nopens het op treden der Belgische geestelijkheid, een misverstand, waaruit zooveel treurige ge beurtenissen zijn voortgevloeid. Ook kwam tijdens het onderhoua ter sprake, hoe op het oogenblik het beste een einde kon worden gemaakt aan de heer- schende regeeringloosheid. Z. Em. werd .-p de meest hartelijke wijze ontvangen, en het onderhoud had op ongedwongen wijze plaats. Daar ook te Antwerpen Z. Em. Kardinaal Mercier zijn tactvolle en in vloedrijke tusschenkomst had verleen-l, om van het militair bestuur aldaar ge wichtige toezeggingen te verkrijgen, mag men ook van zijn onderhoud met baron Von der Goltz zegenrijke resultaten ver- -wachten. De Duitsche Keizer is in kennis gesteld van de zienswijzen, welke de Kardinaal-Aartsbisschop ontwikkeld heeft. Men make zich geen overdreven voor stelingen omtrent de stijging der prijzen van levensmiddelen te Brussel van wege staat, ons van al het noodige ruimschoots staat, ons van al het noodig eruimschoots te voorzien. Verschillende Oorlogs berichten. De onverbeterlijke Viviani. „Berlingske Tidende" te Kopenhagen bevat een brief van zijn coi-respondent te Parijs, gedateerd van 7 Octobêr, waarin gemeld wordt, dat de verklaring van minister-president Vivi ani en zijne weigering tot het uitschrijven of bevorderen van nationale gebeden in verschillende kringen en persorganen van Frankrijk niet zeer gunstig opgenomen is. Het „Journal des Débats" b.v. wijst cr op, dat alle overige landen, zelfs Amerika, gebeden voor den oorlog hebben uilge schreven. Viviani echter blijft als gewoonlijk kop pig. Hij zeide: „Bedenkt eens, hoeveel na ties en hoeveel verschillende godsdiensten thans éian de zijde van Frankrijk strijden: Hindoes, Seneg&leezen, Protestanten, Jo den, Katholieken, godsdicnstloozen. Laat ieder zijn gebed verrichten, wanneer »uj het v/enscht". Uitzetting van een Nederlandsch predi kant. Ds. G. van der Brugghen, vroeger predikant bij de Ilerv. Gem., te Beets (Fr.), later voorganger in de Belgische Zendingskerk te Brussel, is door de Duit schers België uitgezet, omdat hij aanmer king maakte op de wijze van oorlogvoeren door de Duitschers in België. Ds. Van der Brugghen vertoeft thans in ons land, nij gaat niet naar Bi'ussel terug, doch heeft zijn ontslag aangevraagd. Engeland, Egypte en het Suezkanaal. -- De Engelsche regeering heeft aan de verte genwoordigers van vreemde regeeringen medegedeeld, dat Engeland een door de Egyptische regeering genomen maatregel had goedgekeurd, waarbij aan alle vijan delijke schepen, die een genoegzamen tijd in de havens van het Suez-kanaal hebben doorgebracht en die klaarblijkelijk niet voornemens zijn te vertrekken ten einde niet voor goeden prijs te worden verklaard, gelast is om liet kanaal te verlaten, liet Suezkanaal, aldus de Engelsche regeering is niet voor dergelijk gebruik bestemd. Koning Albert en Koningin Elisabeth. Van Duitsche zijde. Naar uit Iluvre wordt gemeld, bevinden zich de Koning en Ko ningin der Belgen in de nabijheid van het Belgische leger. Er zijn ook vele Belgische vluchtelingen naar Frankrijk vertrokkem FEUILLETON. (Het auteursrecht van deze vertaling is voorbehouden). Een helder licht verblindde haar oogen. 't Was een straatlantaarn, die tegenover haar werd aangestoken. Zij sloot twee of driemaal de oogen en wilde daarna haar 218 voornemen ten uitvoer brengen; maar een zonderlinge loomheid had haar beenen ver lamd. Tiaar lichaam wilde zich wel bewe gen. Zij deed alle mogelijke moeite om met lmar armen, als waren het vleugels, de lucht te doorklieven, maar zij kon zich niet van de aarde verwijderen... Arme Simon, dacht zij. Maar komaan sprak zij tot haar zelf van nu tot morgen is niét zoo lang, morgen te twee uur ben ik aan het station; ik zou wel vanavond vertrekken, als ik wist waar gij te vinden waart. Ik zou u intusschen wel graag willen omhel zen.... Het komt mij voor, dat ik u niet Vaarw el heb gezegd, zooals het wel moest.. Wie zeide het ook weer, toen ik jong was, dat men van elkaar altijd moet afscheid ne men, alsof het voor goed ware? Ik herinner het mij niet meer... Ik herinner het mij niet meer... maar het is waar... Ik wilde dat het feeds morgen was... Marcellel... Marcello liep het park rond met haar vriendinnetjes bij wie zich nog andere 51i meisjes hadden gevoegd. 'De kinderschaar verspreidde en vereenigde zich met kreten van vreugde; eindelijk, buiten adem, hiel den allen in het midden stand om wat te praten. In tegenstelling van de groote menschen beginen kinderen met elkaar te spelen om eerst daarna kennis te maken. Waar woont gij? vroeg -Louise aan Marcelle, die reeds zoo eigen met haar nieuwe vriendinnetjes was, alsof zij nooit anderen had gehad. Louise beheerschle blijkbaar het jeugdige troepje, dank zij dc meerderheid harer jaren zij telde er reeds elf en haar meerdere lichaamsgroote. Zij was een moedertje voor de anderen. Daar ginds, antwoordde Marcelle, aan het einde van den spoorweg. Alle kinderen begonnen te lachen. Aan het einde van den spoorweg, riep er een; daar is geen land. Laat haar met rust; zij is nog klein cn weet het niet goed, hernam de oudste, zich in postuur zettend. Zeg eens, kleine, woont ge te Parijs? Neen, niet te Parijs, zei Marcelle. Hier is Parijs en wij wonen ginds. En zij strekte de arm in een willekeurige richting uit Wat doet uw vader dan? vroeg een an der met een gewichtig gezicht. Niets! En uw moeder? Niets! I *t Zijn renteniers, hernam Louise, het hoofd oprichtend met een air van gewicht. Zij zijn niet in den handel, zeg. Wij zijn in den handel, thuis. Waar? vroeg Marcelle, die 't niet be greep. Louise wees naar een kleine drogisten- winkel in de reeks huizen naast het plein. Daar, zeide zij. Wij gaan spoedig naar huis. Waar is uw moeder? Zij slaapt daar op een bank, antwoord de voor Marcelle een der anderen. Komt gij morgen terug? vroeg Louis-?. Ik weet het niet. Vraag haar niet, zij is nog zoo kin derachtig. 't Is vervelend met zulke kleine kinderen te spelen, riep een jeugdig nufje. Voor kinderen moet gij goed zijn, her nam Louise ernstig. Zij is heel lief en erg beleefd, en geheel alleen; zij verveelt zich, de kleine. Hoe heet gij? Marcelle. Marcelle. En hoe nog meex-? Het kleine meisje wist niet wat te zeggen. Den naam van haar vader kende zij in het geheel niet. Altijd alleen, in de provincie, had haar moeder, zooals in de steden ge bruikelijk is, niet de voorzoi-g genomen, haar hun naam en adres in 't geheugen te prenten. In de kleine plaatsen komen ver dwaalde kinderen altijd terecht, want ieder kent ze. Ik weet het niet, zeide zij eindelijk, na vergeefsch nagedacht te hebben; of cr ook een naam was, die wel eens op Mar celle volgde. Dan zult ge aan uw moeder moeten zeggen, u dien te leeren, meikte de wijs neuzige Louise op. Wat zou er van je moe ten worden als ge eens verdwaaldet? De opzichter van het park naderde het groepje. Wat voert ge. daar uit, kleine deugnie ten? gromde hij. Wilt ge wel eens gauw gaan slapen, anders sluit ik je in het park op. O, mijnheer, 't is nog geen tijd daar voor, riepen de kleinen in een koor. Kom, kom, 't is veel te laat voor zulke kjeine kinderen om nu nog hier te zijn. Jc moest al lang in bed liggen. Louise nam Marcelle bij de hand, om haar naar haar moeder te brengen. De op zichter volgde hen, om zijn ronde te doen. Juffrouw, zeide Louise beleefd, de jon ge vrouw naderend, hier is uw dochtertje, Ik breng u haar terug. Marie maakte geen enkele beweging, het hoofd op de borst gezonken, scheen zij te slapen. Moetje, zeide Marcelle, haar bij den rok trekkend. Moeder, hier ben ik! Maar Marie antwoordde niet, trots alle smeekbeden van haar dochtertje, die de omstanders ont- roerden. Moetje! Moetjelief! riep nu het meisj; daarbij in een angstig schreien losbarstend. Louise ging eeuige stappen achteruit en beschouwde de jonge vrouw met nieuwsgie- righeid, vermengd met schrik. Zij slaapt, zeide zij tot den opzichter, die naderde. 't Is ongezond, in de avondlucht te [azitten slapen. Ik zal haar wekken... Juf- frouw? Marie bleef onbewegelijk. Marelle klom op haar knieën en liet zich daarna met een doordringenden kreet weder op den grond zinken. Onder den druk van haar kleine handen, was het lichaam harer moeder voorover gezakt en dreigde op haar te val len. De opzichter hield het tegen cn plaatste het weder in de vorige positie. Zij is dood! riep Louise uit. Wilt gij wel eens zwijgen, bromde .1c opzichter. Blijf hier en laat de kleine niet vertrekken.' Hij richtte zich met snelle schreden naar de rue Lafayette en kwam spoedig met twee agenten van politie terug. .Verwittigd door de drukte, welke altijd met een onheil gepaard gaat, verzamelden vele nieuwsgierigen zich rond de bank. waar voor de beide meisjes stonden. Een genees heer naderde en voelde de slapen en -la pols van Marie; zij hadden opgehouden kloppen. Zij is dood, constateerde hij. III HOOFDSTUK. Als pleegkind opgenomen. Een dof gemompel doorliep dc menigte, die als door een electrischen schok getrof fen werd. Als de dood zoo in ons midden verschijnt, wordt degene, wien hij trof, hi-e onverschillig of vreemd voor ons van te vo ren, een voorwerp van eerbied en medelij den. Ieder denkt aan die hij bemint, denkt aan zijn eigen steeds bedreigd bestaan c-n brengt zijn medelijden over op het slacht offer van den onverbiddclijken. Marie was voor allen een onbekende, maar allen waren toch bewogen, toen de slappe armen slap langs het ontzielde lichaam vielen, en de agenten naar dc brancard droegen. Het kind! riep een stem uit de menigte.. Neem het kind mede, zeide dc opzich ter barsch. Hij zou het nooit hebben willen bekennen, maar het gezicht der droefheid van Marcel le, die weende, omdat hare moede; haar niet wilde antwoorden, beklemd.: hem le keel en met opzet sprak hij bavscher dan t ooit, om het beven zijner slem te verborgen., Arme kleine, mompelde rneii van alle kanten, toen dc nieuwsgierigen opzij gingen om de droeve stoet door te laten. Wordt vervolgd*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 1