MAANDAG 19 OCTOBER. I9I4. BUITENLAND. De Oorlog. DE VLIEGMACHINE. 6e JAARGANG. No. 1527j e Ecidóch&Goii^cmt BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze agenten II cent per week, f 1.45» per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2V2 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent v De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regol moer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. BIJ contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedore regel moer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Het laatste verzet. Het laatste verzet in Noord-Belgie is ge broken met de overgave van generaal De Schepper en zijn getrouwen aan de Neder- landsche grenswacht. Over dezen laatsten strijd seint de cor respondent van het „Nieuws van den Dag" fcï Eindhoven d.d. 17 Oct.: Hedenmiddag heb ik mij naar Achel be geven en ben ooggetuige geweest van de beschieting der Kluis. Drie Duitsche ka nonnen waren opgesteld nabij het station. Nadat de onderhandelingen met generaal De Schepper op niets waren uitgeloopen, hadden de Duitschers hedenmorgen een geweervuur op het Klooster geopend, doch zonder resultaat. Vervolgens gebruikten zij de kanonnen. Een Belgische sergeant, die aan den schou der is gewond, is naar het hospitaal te Valkenswaard gevoerd. De Duilsehe artil lerie arriveerde hedenmiddag met een aan tal wielrijders, te zamen ongeveer 1000 man. Het klooster werd omsingeld, de Bel- hadden zich verschanst. Een gepant serde auto stond gereed om de grens over tc komen. De Belgen beantwoorden het geweer- en geschutvuur der Duitschers met een mi trailleur. De kleine toren der Kluis werd geraakt en stortte ineen. Daarna liet de generaal zich met al zijn manschappen door de Neder]andsche grenswacht inter neeren. De Belgen worden onder ITolland- sche bewaking naar Valkenswaard ge bracht en van daar per trein verder ge transporteerd. De paters van het klooster zijn eveneens naar Holland gevlucht. Ook zijn weer Duitschers verschenen te Extel, Lommei, St. Hubert en Hamont. In Extel hebben zij'38 huizen afgebrand en 95 stuks vee meegenomen. Sympathie voor de Belgen. In het park van Wimbledon bij Londen had Zaterdagavond een gebeurtenis plaats, welke een even schilderachtigen als tref- fenden indruk maakte. Een menigte van duizenden personen was saamgestroomd om de Belgischevlag te begroeten en op die wijze innige sympathie te betuigen aan het Belgische volk. Te midden van de menigte verhief zich een vlaggestok en een verhoo ging, waarop zich o.a. bevonden de her tog cn hertogin van Vendóme, de jeugdige prinsessen Marie en Louise en Geneviève van Orleans en eenige aanzienlijke inwo ners van het graafschap Surrey. Toen de hertogin de Belgische vlag heescli, waarop •Ie laatste stralen van de ondergaande zon len, staken trompetters, gekleed in jfr iérwetsche uniformen, hun trompetten en bliezen een fanfare. De duizenden aan- izigen zwaaiden met Belgische vlaggetjes. De muziek viel in en een koor ran vijf tienhonderd scholieren zong het Belgische volkslied. Daarop verscheen Chaptin, leider van de conservatieve en O'Conner, leider van do Iersche nationalisten, voor het eerst te zamen op hetzelfde platform en huldigden het Belgische volk. Ten slotte legden alle aanwezigen met opgeheven hand den vol genden eed af: Het moge kosten aan goed en bloed wat het wil: wij zullen het zwaard niet opste ken, voordat België bevrijd is, het Belgi sche volk genoegdoening is gegeven en een verdrag niet meer een stuk scheurpapier is, doch een krachtig bewapende vesting beteekent, waarachter duizenden Engel- schen gereed staan ter verdediging tot den dood, In Canada is men zeer begaan met het treurig lot van België en overal in het land worden commissies gevormd om de Belgen te hulp te komen. De „Women's Canadian Club" te Otta wa heeft reeds balen vol kleedcren voor de noodlijdenden afgezonden en tevens een som gelds voor hen bijeengebracht. De regeering van de Dominion heeft 50.000 doll, beschikbaar gesteld en de pro vincie Quebec eveneens, de provincie Al berta heeft 5000 zakken meel gegeven, Niuw-Schotland rust een rejidingsschip uit en andere provincies zullen dit voorbeeld volgen. Het Huis van Vertegenwoordigers van Australië heeft een gift van 100 000 pd.st. voor de Belgen toegestaan. De Belgische hongersnood. Het Duitsche gezantschap te 's Graven- hoge deelt mede: Het Belgische gezantschap in Den Haag heelt op den iüen October in de Nederland- sche pers een officieel communiqué gepu- bliceoid, waarin zij mededeelt, dat er in het door Duitsche troepen bezette deel van België een hongersnooi zou zijn uitge broken. Evenals in Luik en in Brussel zou de Belgische bevolking ook in de provin cies Namen, Luxemburg en Henegouwen aan de noodzakelijkste levensmiddelen ge brek hebben. In hetzelfde communiqué werd er op gewezen, dat het Duitsche legerbestuur, onder het schenden van art. 43 der Haagsche Conventie, de Belgische bevolking zou laten verhongeren, nadat zij haar van alle hulpbronnen zou hebben afgesneden. Het Duitsche gezantschap ziet zich ge noodzaakt tegenover deze beweringen de volgende, met de Nederlandsche regcering gewisselde stukken te publiceeren. Deze documenten bewijzen, dat het Duit sche legerbestuur in tegenstelling met bo- \engenoemde mededeelingen, sinds het uit breken van den oorlog steeds eraan heeft gedacht alle veiligheidsmaatregelen, te nemen om een eventueel noodlijdenden toestand van het Belgische volk te verhin deren. Het kan zijn, dat deze maatiegèlen niet het succes hebben gehad, dat men er van verwachtte in het belang van het Bel gische volk; de reden daarvan kan men echter duidelijk opmaken uit de gewissel de nota's. In elk geval ziet men daaruit, dat het Duitsche legerbestuur er geer schuld aan heeft. De nota's, waarvan hier- .hovop =nrake was, luidden, uit het Fransch vertaald: Van het Keizerlijk Duitsch Gozantstha» aan jhr. Loudon, minister van Buitenland sche Zaken. Den Haag, 15 Augustus 1914. Mijnheer de Minister, Het is te voorzien, dat de oorlog en zijn verwoestingen weldra de grootste ellende mei zich zullen brengen onder de bewo ners van het zuidelijk deel van België. Of schoon deze gebeurlijkheid betreurende, zal bet oppergezag van het Duitsche leger niet ir. staat zijn om te helpen, bij den tegen- woordigen stand van zaken. De keizerlijke regeering erkent, dat van een standpunt van menschelijkheid de plicht wordt opge legd, alles te doen wat in haar macht is om deze dreigende ellende te voorkomen. Zij noodigt dus de Nederlandsche regeering uit, zulke maatregelen te nemen, die haar nuttig schijnen om aan de Maas levens middelen en mondvoorraad te verzamelen, die de Belgische bevolking kunnen voe den. Het oppergezag van het Duitsche leger is van zijn kant bereid, de spoorweg- transportmiddelen te leveren, zoodra het meent, erover te kunnen beschikken. Het vorengenoemde op bevel mijner re geering ter kennisse van Uwe Excellentie brengende, maak ik van deze gelegenheid gebruik om u, mijnheer de minister, de verzekering mijner hoogachting te geven. (w.g.) VON MULLER. Aan Zijne Excellentie jhr. Loudon, mi nister van Buitenlandsche Zaken. Van het ministerie van Buitenlandsche Zaken aan den Duitschen gezant. Den Haag, 17 Augustus 1914. Mijnheer de Minister,. Door haar nota van den 15en dezer heeft Uwe Excellentie mij wel in kennis willen stellen van de ellende, die de oorlog en zijn verwoestingen noodlottiglijk onder de bewoners van een groot deel van België zullen brengen, evenals van de verlichting, die de regeering der Koningin er in zou kunnen aanbrengen, wanneer het oogen- blik is gekomen, door middel van de zen ding van levensmiddelen, voor dit doel gereed gehouden. Tegelijkertijd heeft Uwe Excellentie mij laten weten, dat het opper gezag van het Duitsche leger van zijn kant bereid is, voor deze zending de spoor wegtransportmiddelen te leveren. Mij voor het oogenblik bepalende, Uwe Excellentie van de ontvangst harer voor noemde nota kennis te geven, sta ik erop, Haar te verzekeren, dat de regeering der Koningin met sympathie heeft kennis ge nomen van deze mededeeling, geïnspi reerd door de zorg, de Belgische bevolking zooveel mogelijk te sparen voor de van den oorlog onafscheidelijke ellende. Wil, mijnheer de Minister, de her nieuwde verzekering mijne.- hoogachting aanvaarden. (w.g.) Jhr. LOUDON. Bovenstaande nota was evenals de vol gende gericht aan Zijne Excellentie Von Müller, buitengewoon gezant en gevol machtigd minister van Z. M. den Keizer van Duitschland. De H a a g, 3 October 1914. Mijnheer de Minister, In mijn nota van 17 Augustus 1.1. heb ik de eer gehad, tegenover Uwe Excellentie de gevoelens van sympathie uit te spreken, waarmede de regeering der Koningin had kennis genomen van Haar mededeeling, inhoudende, dat de Keizerlijke regeering bereid was, de spoorwegtransportmidde len te leveren voor de eventueele zending, door Nederland, van 'evensmiddelen, be stemd voor de bevolking van het zuidelijk deel van België. De. Belgische regeering, tot wie ik mij hieromtrent had gewend, heeft met dank baarheid aangenomen ons voorstel om bij voorkomend geval de landelijke bevolking van de streek, gelegen tussclien de Maas en de Fransche grens, van levensmiddelen te voorzien. Echter deed hij opmerken, dat de zorg voor -deze proviandeering op Duitschland rust. Deze opmerking is ins gelijks gemaakt door Frankrijk en Groot- Britannië, die zich zelfs verzetten tegen de uitvoering van ons plan,' dat in hun oogen de neutraliteit der Nederlanden in de waagschaal zou stellen, in verband met het feit, dat Duitschland, zich alzoo ont trekkende aan zijn plichten, de bevolking van levensmiddelen te voorzien, voor zijn eigen legers des te aanzienlijker levens middelen ter beschikking zou hebben. Onder deze omstandigheden betreurt de regeering der Koningin het, van haar bovengenoemd plan te moeten afzien. Wil, mijnheer de minister, de hernieuw de verzekering enz. (w.g.) Jhr. LOUDON. Een herderlijk schrijven van kardinaal Mercier. Antwerpen, den 14en Oct. '14. Dierbare Medebroeders en waarde Medewerkers. De Geestelijkheid der provincie Antwer pen is gedeeltelijk uiteengedreven, en een zeker middel, om mij rechstreeks met U in verbinding te stellen, ligt niet in mijn bereik. Daarom vraag jk hun, die de vol gende regelen zullen ontvangen, er ken nis van te geven aan de medebroeders, met wie zij in gemeenschap zijn. Het is hoogst noodig, dat de Heeren Pastoors en Onder-Pastoors naar hunne parochie terugkeeeren .indien zij haar ver laten hebben. De wegen zijn overigens open en de openbare veiligheid is overal ge waarborgd. De terugkeer der geestelijken zal de gemoederen opbeuren. Naarmate het volk naar zijne haardsteden zal terug komen, zullen de eerlijke lieden dfe vrij buiters verjagen; zij zullen zich aan den arbeid begeven en het regejmatig leven zal allengs aan den gang geraken. Zelfs in de parochiën waar de kerk en de pastorie verwoest zijn, zet ik dringend den herder aan, zich bij zijne kudde aan te sluiten, den eeredienst opnieuw in <e richten in een voorloopig lokaal, hetzij in eene zaal van het patronaat, hetzij in eene schuur of in eene bijzondere woning, en voor zich zeiven een onderkomen te vragen bij een zijner trouwe parochianen. Eenmaal te midden der zijnen, zal de pastoor eerst en vooral zorgen, dat er een k o m i t e i t voor onderstand in gericht worde onder zijn bestuur, bestaan de uit voorname en liefdadige personen van de parochie. De taak van dit komiteit zal zijn: aan de noodlijdende huisgezinnen een schuil plaats, al was het maar een voorloopige, te bezorgen; de huisgezinnen bij te staan, om onverwijld middelen van bestaan te vinden; hen den akkerbouw of hunnen stiel te doen hernemen; zoo haast moge lijk de scholen voor de kinderen te doen hernemen en de catechismuslessen te her beginnen; en, in het algemeen, iedereen zedelijkerwijze op te beuren en betrouwen, uit den godsdienst geput, in te boezemen; zooveel zielen hebben daar behoefte aan in de pijnlijke uren, welke wij doorleven! De parochiën, welke niet zoo druk la lijden hadden, zijn verplicht, liefdadig- heidshalve, hunnen meer beproefden naaste hulp te bieden. Hier dan ook zal een komiteit tot stand komen, dat de in gezamelde aalmoezen naar het Aartsbis dom zal zenden, om, volgens de noodwen digheden van het bisdom, uitgedeeld te worden. (1) De burgerlijke overheid zal hare tus- schenkomst verleenen voor het opbouwen van de door den oorlog verwoeste wonin gen; maar elk onzer moet uit liefdadigheid en zonder uitstel de onkosten helpen dek ken, welke het aanschaffen van eene ver blijfplaats en van onmisbaar landbouwge- rief medebrengt; cn het is op deze hulp van de liefdadige Christenen, dat onze wakkere en ijverige geestelijkheid een be roep moet dGen. De welhebbende lieden moeten het voor een strengen liefdeplicht aanzien, de on- gelukkigen te gemoet te komen en ons in staat te stellen, onze zending van liefda digheid jegens de noodlijdenden uit te oefenen. Tot nader bevel laten wij toe, op de Vrij dagen en de vastendagen vleesch te eten. Aanvaardt, dierbare medebroeders en waarde medewerkers, de verzekering mijner verkleefdheid in Onzen Heer Jezus Christus. D. J. Kard. MERCIER. Aartsbisschop van Mechelen. (1) Als 't God belieft, zal, te beginnen van den 20en dezer, het "bestuur van het bisdom opnieuw te Mechelen gevestigd zijn. Gevecht in de Noordzee. Een officieel Engelsch bericht meldde gisteren: De Engelsche Admiraliteit deelt mede, dat gistermiddag de lichte kruiser „Undaunted", vergezeld van de torpedo jagers „Lance", „Lennox", „Legion" en „Looydl", in gevecht is geweest met vier Duitsche torpedojagers op de hoogte van de Ilollandsche kust. Al de Duitsche tor pedojagers werden tot zinken gebracht. De admiraliteit maakt bekend, 'dat de Engelsche verliezen in het gevecht met de Duitsche torpedojagers bedragen 1 officier èn 4 manschappen aan gewonden. De door de Engelsche torpedojagers beloopen averij is van geen beteekenis. 31 overlevende Duitschers zijn krijgsgevangen gemaakt. Uit Berlijn wordt officieel gemeld: Den 17en dezer des namiddags geraak ten onze torpedobooten S 115, W 117 en S. 199, niet ver van de Ilollandsche kust, jn gevecht met den Engelschen kruiser „Undaunted" en vier Engelsche torpedo jagers. Volgens officieele Engelsche be richten, werden de Duitsche torpedobooten tot zinken gebracht. Een en dertig leden van de bemanning zijn in Engeland aan wal gebracht. (Volgens dit officieele bericht van Duit sche zijde zijn dus niet, zooals aanvanke lijk bericht werd, vier torpedojagers, doch drie torpedobooten verloren gegaan, Red.) Over dit zeegevecht werden uit IJmuiden aan het „Hdbl." de volgende bijzonderhe- dert gemeld: Het stoomschip „Eemstroom", gisteravond van Huil te IJmuiden binnengekomen, rapporteert, op 20 mijl Noordwest half West van het vuurschip Haaks een zee- gevecht te hebben waargenomen tusschen twee eskaders, bestaande uit eenige krui sers en torpedobooten. Een der kruisers stond in brand, doch van welke nationali teit het schip was, is niet bekend. Een Nederlandsche stoomtrawler was ook in de nabijheid. De „Eemstroom" rapporteert nog, dat de bemanning twee torpedobooten in brand zag slaan en zinken, terwijl zij de derde zag vluchten. De IJmuidensche stoomtrawlers „Nelly Geziena" en „Catharina" rapporteeren, in de nabijheid te zijn geweest. Beide lagen rustig te visschen, omstreeks drie uur gistermiddag. Eensklaps hoorden zij een hevig kanongebulder en eenige mi- nuten later vlogen de kogels over de vaar tuigen. Op de „Nelly Geziena" werd zelfs het want door een granaat getroffen. De vechtende schepen hadden een ver schrikkelijke vaart. Eén ervan ging zelfs niet ver van de „Nelly Geziena" voorbij. „Wij haasten ons", zegt het inport, „uit FEUILLETON. 95) Welk een gelukkig nieuws verneem ik daar waarde ingenieur! zegde hij, terwijl hij haastig op hem toetrad... Geen enkele verbintenis zou mij zóó kunnen verheugeu als deze. Geheel Amerika zal ze toejui chen. Het lot, dat zoo hard geweest is, voor dit bewonderenswaardige meisje, schijnt alles weer goed te maken door u als haar levensgezellin aan te wijzen. Maar, *?gde hij glimlachend, nu begrijp ik de be weegredenen van het verzoek, dat mij zoo zeer verbaasde, om als eenige belooning u op een van mijn kruisers te mogen insche pen en de vlag van Midway weer terug te wogen zien... Die dekte een kostbare la ding, en ik had zulks geenszins vermoed!.. Ik kon u de ware reden niet zeggen, ad miraal, en ik moest mij een lof laten toe zwaaien over mijn belangeloosheid, die ge heel onverdiend was. Ik houd evenwel vol, mijnheer, alles wat u gedaan hebt, is bewonderenswaardig en als ik niet in een tegenovergestelde rich ting vertrok, zou ik u vragen mij de eer le willen bewijzen te San Francisco getuige te Wogen zijn bij uw huwelijk. Ten minste zal de groote voldoening smaken als bruid schat aan uw verloofde de bewijzen van dankbaarheid der Amerikaansche regeering te overhandigen. En persoonlijk las hij den jongen Franschman, die groote oogen opzette want belooningen van dien aard zijn in Frankrijk geen gewoonte de twee tele grammen der regeering voor. Maar de jonge man keerde zich dadelijk weer om en ging weer naar den officier toe met wien hij in gesprek was geweest, en hem voor den opperbevelhebber van het es kader brengend, zegde hij: Admiraal, hier is mijn reismakker, die den tocht van Midway tot Hilo heeft mee gemaakt... Mag ik u vragen. Ik ken Forster, onderbrak admiraal Hopkins hem aanstonds, glimlachend. Ik heb hem zelf door twee torpedovernielers te Hilo laten halen en ik heb zijn benoeming tot scheepskapitein in mijn zak; ge ziet, dat ik uw wensch had voorzien. Ik geloof den zijnen vervuld te hebben door hem in mijn generalen staf op te nemen, totdat ik hern het commando op een van mijn schepen kan overdragen. De twee jonge lieden bogen, beiden vol komen gelukkig. Maar luitenant Forster had nauwelijks den tijd om van zijn vriend eenige bijzonderheden te vernemen aan gaande het gedeelte van de reis, dat hij niet met hem had meegemaakt, en nog minder tijd om de bijzonderheden over zijn verblijf op het eiland Hawaï te vertellen. Maurice vernam alleen, dat zijn vriend, vreezende door een Japanschen torpedover nieler opgepikt te worden, die om het eiland rondkruiste, den Mauna-Loa besti gen had en de twee overige dagen op een suiker plantage in de omstreken van Hilo had doorgebracht. Vondaar had hij de Ameri kaansche torpedovernielers zien aankomen. De admiraal, die bij Kate Heuzey was geweest, moest dadelijk naar de C o n n e c- t i c u t terugkeeren en had zijn geheelen generalen staf noodig om zijn bevelen aan boord van de verschillende schepen over te brengen of te doen overbrengen. Pas dus hadden de twee vrienden elkaar weergezien, of ze moesten elkaar weer ver laten, voor langen tijd. Ze namen hartelijk afscheid. Zouden ze elkaar ooit terugzien? Welk een nauwe band van vriendschap was er tusschen hen ontstaan, door die ge meenschappelijke gevaren, en die reeks van bijzondere indrukken, die zij tijdens hun vlucht boven den Stillen Oceaan ondervon den. De Oceania moest om vier uur het anker lichten, met de doodkist van majoor Heuzey, waarop door het hoofd van den ge neralen staf een eikenkrans was neergelegd, de overlevenden der bezetting van Midway met zich voerende. Dezen hadden het hunne gedaan; ande ren zouden zich gaan wijden aan de ver dediging van de nieuwe vlag, die daar bo ven wapperde. Op de commandobrug staande, groette onderadmiraal Heuzey zijn ontslapen broe der ten afscheid, toen de O c e a n i a, de vlag in top, langs de Colorado pas seerde. Een trompetstoot was het militair „vaar wel", voor den soldaat, die eervol gevallen was op zijn post en te zijner eer brandde het kanon van Midway een laatste maal los. Kate en Maurice ,de oogen vol tranen, herhaalden hun afscheidsgewuif totdat de transportboot het schip aan hun oog ont trok. Zij bleven daar staan, zwijgend, bevende van smartelijke aandoening, die door een diep-innerlijke vreugde werd overheerscht, totdat voor hun oogen op enkele meters af stand een rots uit de zee oprees, met een kom van schuim. O! Maurice onze klip!... Welk een toe val... haar terug te zien nu wij vertrekken., en zoo van nabij! Zij drukte zich zachtjes tegen hem aan. De transportboot had vaart geminderd. Zij gleed, daar de machien was stop gezet, langzaam voort, en daar op de brug stond de commandant, meegenietend van hun heerlijke liefdeontroering. Dat is de laatste klip, waarachter wij den Japanschen torpedovernieler hebben zien verdwijnen, zegde hij. Ik ben er ook op geweest!... Men zag niets anders dan de onmetelijke zee, en ik riep u tevergeefs. Daar aan den voet van de seinpaal is de holte, waar ik een weinig water heb gevonden. Ik heb ze gezien. Ik heb er naar ge zocht: ze was uitgedroogd, maar ze herin nerde mij aan u en de dood scheen mij niet meer zoo verschrikkelijk toe. Terwijl het schip weer naar het Oosten, koers zette, hoorden ze in de verte een dof gerommel en haastten zich naar het achter dek. Aan den horizon begon de rots van Mid way in een blauwachtigen nevel to verva gen en lange loodkleurige strepen teekea den zich tegen het vurige avondrood af. De Amerikaansche vloot zette koers naar Japan. Een tweede gerommel plantte zich voort over de wateren. Was het een laatste saluutschot, aan den doode of een eerste kanonschot op den vij and, die naderde? Kate en Maurice wisten het niet. Maar, zij hadden het heerlijke bewustzijn, dat zij, terwijl duizenden menschen daar ginds naar het Westen een wisselvallig lot tegemoet gingen, heenijlden naar het Oos ten, naar Frankrijk, naar het gelukl EINDE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 1