MAANDAG
19
OCTOBER.
I9I4.
BUITENLAND.
De Oorlog.
DE VLIEGMACHINE.
6e JAARGANG.
No. 1527j
e Ecidóch&Goii^cmt
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
agenten II cent per week, f 1.45» per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2V2 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
v
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regol moer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. BIJ contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedore regel moer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Het laatste verzet.
Het laatste verzet in Noord-Belgie is ge
broken met de overgave van generaal De
Schepper en zijn getrouwen aan de Neder-
landsche grenswacht.
Over dezen laatsten strijd seint de cor
respondent van het „Nieuws van den Dag"
fcï Eindhoven d.d. 17 Oct.:
Hedenmiddag heb ik mij naar Achel be
geven en ben ooggetuige geweest van de
beschieting der Kluis. Drie Duitsche ka
nonnen waren opgesteld nabij het station.
Nadat de onderhandelingen met generaal
De Schepper op niets waren uitgeloopen,
hadden de Duitschers hedenmorgen een
geweervuur op het Klooster geopend, doch
zonder resultaat.
Vervolgens gebruikten zij de kanonnen.
Een Belgische sergeant, die aan den schou
der is gewond, is naar het hospitaal te
Valkenswaard gevoerd. De Duilsehe artil
lerie arriveerde hedenmiddag met een aan
tal wielrijders, te zamen ongeveer 1000
man. Het klooster werd omsingeld, de Bel-
hadden zich verschanst. Een gepant
serde auto stond gereed om de grens over
tc komen.
De Belgen beantwoorden het geweer- en
geschutvuur der Duitschers met een mi
trailleur. De kleine toren der Kluis werd
geraakt en stortte ineen. Daarna liet de
generaal zich met al zijn manschappen
door de Neder]andsche grenswacht inter
neeren. De Belgen worden onder ITolland-
sche bewaking naar Valkenswaard ge
bracht en van daar per trein verder ge
transporteerd. De paters van het klooster
zijn eveneens naar Holland gevlucht. Ook
zijn weer Duitschers verschenen te Extel,
Lommei, St. Hubert en Hamont. In Extel
hebben zij'38 huizen afgebrand en 95 stuks
vee meegenomen.
Sympathie voor de Belgen.
In het park van Wimbledon bij Londen
had Zaterdagavond een gebeurtenis plaats,
welke een even schilderachtigen als tref-
fenden indruk maakte. Een menigte van
duizenden personen was saamgestroomd
om de Belgischevlag te begroeten en op die
wijze innige sympathie te betuigen aan het
Belgische volk. Te midden van de menigte
verhief zich een vlaggestok en een verhoo
ging, waarop zich o.a. bevonden de her
tog cn hertogin van Vendóme, de jeugdige
prinsessen Marie en Louise en Geneviève
van Orleans en eenige aanzienlijke inwo
ners van het graafschap Surrey. Toen de
hertogin de Belgische vlag heescli, waarop
•Ie laatste stralen van de ondergaande zon
len, staken trompetters, gekleed in
jfr iérwetsche uniformen, hun trompetten
en bliezen een fanfare. De duizenden aan-
izigen zwaaiden met Belgische vlaggetjes.
De muziek viel in en een koor ran vijf
tienhonderd scholieren zong het Belgische
volkslied.
Daarop verscheen Chaptin, leider van
de conservatieve en O'Conner, leider van
do Iersche nationalisten, voor het eerst te
zamen op hetzelfde platform en huldigden
het Belgische volk. Ten slotte legden alle
aanwezigen met opgeheven hand den vol
genden eed af:
Het moge kosten aan goed en bloed wat
het wil: wij zullen het zwaard niet opste
ken, voordat België bevrijd is, het Belgi
sche volk genoegdoening is gegeven en een
verdrag niet meer een stuk scheurpapier
is, doch een krachtig bewapende vesting
beteekent, waarachter duizenden Engel-
schen gereed staan ter verdediging tot den
dood,
In Canada is men zeer begaan met het
treurig lot van België en overal in het
land worden commissies gevormd om de
Belgen te hulp te komen.
De „Women's Canadian Club" te Otta
wa heeft reeds balen vol kleedcren voor
de noodlijdenden afgezonden en tevens een
som gelds voor hen bijeengebracht.
De regeering van de Dominion heeft
50.000 doll, beschikbaar gesteld en de pro
vincie Quebec eveneens, de provincie Al
berta heeft 5000 zakken meel gegeven,
Niuw-Schotland rust een rejidingsschip uit
en andere provincies zullen dit voorbeeld
volgen.
Het Huis van Vertegenwoordigers van
Australië heeft een gift van 100 000 pd.st.
voor de Belgen toegestaan.
De Belgische hongersnood.
Het Duitsche gezantschap te 's Graven-
hoge deelt mede:
Het Belgische gezantschap in Den Haag
heelt op den iüen October in de Nederland-
sche pers een officieel communiqué gepu-
bliceoid, waarin zij mededeelt, dat er in
het door Duitsche troepen bezette deel van
België een hongersnooi zou zijn uitge
broken. Evenals in Luik en in Brussel zou
de Belgische bevolking ook in de provin
cies Namen, Luxemburg en Henegouwen
aan de noodzakelijkste levensmiddelen ge
brek hebben. In hetzelfde communiqué
werd er op gewezen, dat het Duitsche
legerbestuur, onder het schenden van art.
43 der Haagsche Conventie, de Belgische
bevolking zou laten verhongeren, nadat
zij haar van alle hulpbronnen zou hebben
afgesneden.
Het Duitsche gezantschap ziet zich ge
noodzaakt tegenover deze beweringen de
volgende, met de Nederlandsche regcering
gewisselde stukken te publiceeren.
Deze documenten bewijzen, dat het Duit
sche legerbestuur in tegenstelling met bo-
\engenoemde mededeelingen, sinds het uit
breken van den oorlog steeds eraan heeft
gedacht alle veiligheidsmaatregelen, te
nemen om een eventueel noodlijdenden
toestand van het Belgische volk te verhin
deren. Het kan zijn, dat deze maatiegèlen
niet het succes hebben gehad, dat men er
van verwachtte in het belang van het Bel
gische volk; de reden daarvan kan men
echter duidelijk opmaken uit de gewissel
de nota's. In elk geval ziet men daaruit,
dat het Duitsche legerbestuur er geer
schuld aan heeft. De nota's, waarvan hier-
.hovop =nrake was, luidden, uit het Fransch
vertaald:
Van het Keizerlijk Duitsch Gozantstha»
aan jhr. Loudon, minister van Buitenland
sche Zaken.
Den Haag, 15 Augustus 1914.
Mijnheer de Minister,
Het is te voorzien, dat de oorlog en zijn
verwoestingen weldra de grootste ellende
mei zich zullen brengen onder de bewo
ners van het zuidelijk deel van België. Of
schoon deze gebeurlijkheid betreurende, zal
bet oppergezag van het Duitsche leger niet
ir. staat zijn om te helpen, bij den tegen-
woordigen stand van zaken. De keizerlijke
regeering erkent, dat van een standpunt
van menschelijkheid de plicht wordt opge
legd, alles te doen wat in haar macht is
om deze dreigende ellende te voorkomen.
Zij noodigt dus de Nederlandsche regeering
uit, zulke maatregelen te nemen, die haar
nuttig schijnen om aan de Maas levens
middelen en mondvoorraad te verzamelen,
die de Belgische bevolking kunnen voe
den. Het oppergezag van het Duitsche
leger is van zijn kant bereid, de spoorweg-
transportmiddelen te leveren, zoodra het
meent, erover te kunnen beschikken.
Het vorengenoemde op bevel mijner re
geering ter kennisse van Uwe Excellentie
brengende, maak ik van deze gelegenheid
gebruik om u, mijnheer de minister, de
verzekering mijner hoogachting te geven.
(w.g.) VON MULLER.
Aan Zijne Excellentie jhr. Loudon, mi
nister van Buitenlandsche Zaken.
Van het ministerie van Buitenlandsche
Zaken aan den Duitschen gezant.
Den Haag, 17 Augustus 1914.
Mijnheer de Minister,.
Door haar nota van den 15en dezer heeft
Uwe Excellentie mij wel in kennis willen
stellen van de ellende, die de oorlog en
zijn verwoestingen noodlottiglijk onder de
bewoners van een groot deel van België
zullen brengen, evenals van de verlichting,
die de regeering der Koningin er in zou
kunnen aanbrengen, wanneer het oogen-
blik is gekomen, door middel van de zen
ding van levensmiddelen, voor dit doel
gereed gehouden. Tegelijkertijd heeft Uwe
Excellentie mij laten weten, dat het opper
gezag van het Duitsche leger van zijn
kant bereid is, voor deze zending de spoor
wegtransportmiddelen te leveren.
Mij voor het oogenblik bepalende, Uwe
Excellentie van de ontvangst harer voor
noemde nota kennis te geven, sta ik erop,
Haar te verzekeren, dat de regeering der
Koningin met sympathie heeft kennis ge
nomen van deze mededeeling, geïnspi
reerd door de zorg, de Belgische bevolking
zooveel mogelijk te sparen voor de van
den oorlog onafscheidelijke ellende.
Wil, mijnheer de Minister, de her
nieuwde verzekering mijne.- hoogachting
aanvaarden.
(w.g.) Jhr. LOUDON.
Bovenstaande nota was evenals de vol
gende gericht aan Zijne Excellentie Von
Müller, buitengewoon gezant en gevol
machtigd minister van Z. M. den Keizer
van Duitschland.
De H a a g, 3 October 1914.
Mijnheer de Minister,
In mijn nota van 17 Augustus 1.1. heb
ik de eer gehad, tegenover Uwe Excellentie
de gevoelens van sympathie uit te spreken,
waarmede de regeering der Koningin had
kennis genomen van Haar mededeeling,
inhoudende, dat de Keizerlijke regeering
bereid was, de spoorwegtransportmidde
len te leveren voor de eventueele zending,
door Nederland, van 'evensmiddelen, be
stemd voor de bevolking van het zuidelijk
deel van België.
De. Belgische regeering, tot wie ik mij
hieromtrent had gewend, heeft met dank
baarheid aangenomen ons voorstel om bij
voorkomend geval de landelijke bevolking
van de streek, gelegen tussclien de Maas
en de Fransche grens, van levensmiddelen
te voorzien. Echter deed hij opmerken, dat
de zorg voor -deze proviandeering op
Duitschland rust. Deze opmerking is ins
gelijks gemaakt door Frankrijk en Groot-
Britannië, die zich zelfs verzetten tegen
de uitvoering van ons plan,' dat in hun
oogen de neutraliteit der Nederlanden in de
waagschaal zou stellen, in verband met
het feit, dat Duitschland, zich alzoo ont
trekkende aan zijn plichten, de bevolking
van levensmiddelen te voorzien, voor zijn
eigen legers des te aanzienlijker levens
middelen ter beschikking zou hebben.
Onder deze omstandigheden betreurt de
regeering der Koningin het, van haar
bovengenoemd plan te moeten afzien.
Wil, mijnheer de minister, de hernieuw
de verzekering enz.
(w.g.) Jhr. LOUDON.
Een herderlijk schrijven van
kardinaal Mercier.
Antwerpen, den 14en Oct. '14.
Dierbare Medebroeders en waarde
Medewerkers.
De Geestelijkheid der provincie Antwer
pen is gedeeltelijk uiteengedreven, en een
zeker middel, om mij rechstreeks met U
in verbinding te stellen, ligt niet in mijn
bereik. Daarom vraag jk hun, die de vol
gende regelen zullen ontvangen, er ken
nis van te geven aan de medebroeders,
met wie zij in gemeenschap zijn.
Het is hoogst noodig, dat de Heeren
Pastoors en Onder-Pastoors naar hunne
parochie terugkeeeren .indien zij haar ver
laten hebben. De wegen zijn overigens open
en de openbare veiligheid is overal ge
waarborgd. De terugkeer der geestelijken
zal de gemoederen opbeuren. Naarmate
het volk naar zijne haardsteden zal terug
komen, zullen de eerlijke lieden dfe vrij
buiters verjagen; zij zullen zich aan den
arbeid begeven en het regejmatig leven
zal allengs aan den gang geraken.
Zelfs in de parochiën waar de kerk en
de pastorie verwoest zijn, zet ik dringend
den herder aan, zich bij zijne kudde aan
te sluiten, den eeredienst opnieuw in <e
richten in een voorloopig lokaal, hetzij
in eene zaal van het patronaat, hetzij in
eene schuur of in eene bijzondere woning,
en voor zich zeiven een onderkomen te
vragen bij een zijner trouwe parochianen.
Eenmaal te midden der zijnen, zal de
pastoor eerst en vooral zorgen, dat er een
k o m i t e i t voor onderstand in
gericht worde onder zijn bestuur, bestaan
de uit voorname en liefdadige personen
van de parochie.
De taak van dit komiteit zal zijn: aan
de noodlijdende huisgezinnen een schuil
plaats, al was het maar een voorloopige,
te bezorgen; de huisgezinnen bij te staan,
om onverwijld middelen van bestaan te
vinden; hen den akkerbouw of hunnen
stiel te doen hernemen; zoo haast moge
lijk de scholen voor de kinderen te doen
hernemen en de catechismuslessen te her
beginnen; en, in het algemeen, iedereen
zedelijkerwijze op te beuren en betrouwen,
uit den godsdienst geput, in te boezemen;
zooveel zielen hebben daar behoefte aan
in de pijnlijke uren, welke wij doorleven!
De parochiën, welke niet zoo druk la
lijden hadden, zijn verplicht, liefdadig-
heidshalve, hunnen meer beproefden
naaste hulp te bieden. Hier dan ook zal
een komiteit tot stand komen, dat de in
gezamelde aalmoezen naar het Aartsbis
dom zal zenden, om, volgens de noodwen
digheden van het bisdom, uitgedeeld te
worden. (1)
De burgerlijke overheid zal hare tus-
schenkomst verleenen voor het opbouwen
van de door den oorlog verwoeste wonin
gen; maar elk onzer moet uit liefdadigheid
en zonder uitstel de onkosten helpen dek
ken, welke het aanschaffen van eene ver
blijfplaats en van onmisbaar landbouwge-
rief medebrengt; cn het is op deze hulp
van de liefdadige Christenen, dat onze
wakkere en ijverige geestelijkheid een be
roep moet dGen.
De welhebbende lieden moeten het voor
een strengen liefdeplicht aanzien, de on-
gelukkigen te gemoet te komen en ons in
staat te stellen, onze zending van liefda
digheid jegens de noodlijdenden uit te
oefenen.
Tot nader bevel laten wij toe, op de Vrij
dagen en de vastendagen vleesch te eten.
Aanvaardt, dierbare medebroeders en
waarde medewerkers, de verzekering
mijner verkleefdheid in Onzen Heer Jezus
Christus.
D. J. Kard. MERCIER.
Aartsbisschop van Mechelen.
(1) Als 't God belieft, zal, te beginnen
van den 20en dezer, het "bestuur van het
bisdom opnieuw te Mechelen gevestigd
zijn.
Gevecht in de Noordzee.
Een officieel Engelsch bericht meldde
gisteren:
De Engelsche Admiraliteit deelt mede,
dat gistermiddag de lichte kruiser
„Undaunted", vergezeld van de torpedo
jagers „Lance", „Lennox", „Legion" en
„Looydl", in gevecht is geweest met vier
Duitsche torpedojagers op de hoogte van
de Ilollandsche kust. Al de Duitsche tor
pedojagers werden tot zinken gebracht.
De admiraliteit maakt bekend, 'dat de
Engelsche verliezen in het gevecht met de
Duitsche torpedojagers bedragen 1 officier
èn 4 manschappen aan gewonden. De door
de Engelsche torpedojagers beloopen averij
is van geen beteekenis. 31 overlevende
Duitschers zijn krijgsgevangen gemaakt.
Uit Berlijn wordt officieel gemeld:
Den 17en dezer des namiddags geraak
ten onze torpedobooten S 115, W 117 en
S. 199, niet ver van de Ilollandsche kust,
jn gevecht met den Engelschen kruiser
„Undaunted" en vier Engelsche torpedo
jagers. Volgens officieele Engelsche be
richten, werden de Duitsche torpedobooten
tot zinken gebracht. Een en dertig leden
van de bemanning zijn in Engeland aan
wal gebracht.
(Volgens dit officieele bericht van Duit
sche zijde zijn dus niet, zooals aanvanke
lijk bericht werd, vier torpedojagers, doch
drie torpedobooten verloren gegaan, Red.)
Over dit zeegevecht werden uit IJmuiden
aan het „Hdbl." de volgende bijzonderhe-
dert gemeld:
Het stoomschip „Eemstroom", gisteravond
van Huil te IJmuiden binnengekomen,
rapporteert, op 20 mijl Noordwest half
West van het vuurschip Haaks een zee-
gevecht te hebben waargenomen tusschen
twee eskaders, bestaande uit eenige krui
sers en torpedobooten. Een der kruisers
stond in brand, doch van welke nationali
teit het schip was, is niet bekend.
Een Nederlandsche stoomtrawler was
ook in de nabijheid.
De „Eemstroom" rapporteert nog, dat de
bemanning twee torpedobooten in brand
zag slaan en zinken, terwijl zij de derde
zag vluchten.
De IJmuidensche stoomtrawlers „Nelly
Geziena" en „Catharina" rapporteeren, in
de nabijheid te zijn geweest.
Beide lagen rustig te visschen, omstreeks
drie uur gistermiddag. Eensklaps hoorden
zij een hevig kanongebulder en eenige mi-
nuten later vlogen de kogels over de vaar
tuigen.
Op de „Nelly Geziena" werd zelfs het
want door een granaat getroffen.
De vechtende schepen hadden een ver
schrikkelijke vaart.
Eén ervan ging zelfs niet ver van de
„Nelly Geziena" voorbij.
„Wij haasten ons", zegt het inport, „uit
FEUILLETON.
95)
Welk een gelukkig nieuws verneem ik
daar waarde ingenieur! zegde hij, terwijl
hij haastig op hem toetrad... Geen enkele
verbintenis zou mij zóó kunnen verheugeu
als deze. Geheel Amerika zal ze toejui
chen. Het lot, dat zoo hard geweest is,
voor dit bewonderenswaardige meisje,
schijnt alles weer goed te maken door u
als haar levensgezellin aan te wijzen. Maar,
*?gde hij glimlachend, nu begrijp ik de be
weegredenen van het verzoek, dat mij zoo
zeer verbaasde, om als eenige belooning u
op een van mijn kruisers te mogen insche
pen en de vlag van Midway weer terug te
wogen zien... Die dekte een kostbare la
ding, en ik had zulks geenszins vermoed!..
Ik kon u de ware reden niet zeggen, ad
miraal, en ik moest mij een lof laten toe
zwaaien over mijn belangeloosheid, die ge
heel onverdiend was.
Ik houd evenwel vol, mijnheer, alles
wat u gedaan hebt, is bewonderenswaardig
en als ik niet in een tegenovergestelde rich
ting vertrok, zou ik u vragen mij de eer le
willen bewijzen te San Francisco getuige te
Wogen zijn bij uw huwelijk. Ten minste zal
de groote voldoening smaken als bruid
schat aan uw verloofde de bewijzen van
dankbaarheid der Amerikaansche regeering
te overhandigen.
En persoonlijk las hij den jongen
Franschman, die groote oogen opzette
want belooningen van dien aard zijn in
Frankrijk geen gewoonte de twee tele
grammen der regeering voor.
Maar de jonge man keerde zich dadelijk
weer om en ging weer naar den officier toe
met wien hij in gesprek was geweest, en
hem voor den opperbevelhebber van het es
kader brengend, zegde hij:
Admiraal, hier is mijn reismakker, die
den tocht van Midway tot Hilo heeft mee
gemaakt... Mag ik u vragen.
Ik ken Forster, onderbrak admiraal
Hopkins hem aanstonds, glimlachend. Ik
heb hem zelf door twee torpedovernielers
te Hilo laten halen en ik heb zijn benoeming
tot scheepskapitein in mijn zak; ge ziet, dat
ik uw wensch had voorzien. Ik geloof den
zijnen vervuld te hebben door hem in mijn
generalen staf op te nemen, totdat ik hern
het commando op een van mijn schepen kan
overdragen.
De twee jonge lieden bogen, beiden vol
komen gelukkig. Maar luitenant Forster
had nauwelijks den tijd om van zijn vriend
eenige bijzonderheden te vernemen aan
gaande het gedeelte van de reis, dat hij niet
met hem had meegemaakt, en nog minder
tijd om de bijzonderheden over zijn verblijf
op het eiland Hawaï te vertellen.
Maurice vernam alleen, dat zijn vriend,
vreezende door een Japanschen torpedover
nieler opgepikt te worden, die om het eiland
rondkruiste, den Mauna-Loa besti gen had
en de twee overige dagen op een suiker
plantage in de omstreken van Hilo had
doorgebracht. Vondaar had hij de Ameri
kaansche torpedovernielers zien aankomen.
De admiraal, die bij Kate Heuzey was
geweest, moest dadelijk naar de C o n n e c-
t i c u t terugkeeren en had zijn geheelen
generalen staf noodig om zijn bevelen aan
boord van de verschillende schepen over te
brengen of te doen overbrengen.
Pas dus hadden de twee vrienden elkaar
weergezien, of ze moesten elkaar weer ver
laten, voor langen tijd.
Ze namen hartelijk afscheid. Zouden ze
elkaar ooit terugzien?
Welk een nauwe band van vriendschap
was er tusschen hen ontstaan, door die ge
meenschappelijke gevaren, en die reeks van
bijzondere indrukken, die zij tijdens hun
vlucht boven den Stillen Oceaan ondervon
den.
De Oceania moest om vier uur het
anker lichten, met de doodkist van majoor
Heuzey, waarop door het hoofd van den ge
neralen staf een eikenkrans was neergelegd,
de overlevenden der bezetting van Midway
met zich voerende.
Dezen hadden het hunne gedaan; ande
ren zouden zich gaan wijden aan de ver
dediging van de nieuwe vlag, die daar bo
ven wapperde.
Op de commandobrug staande, groette
onderadmiraal Heuzey zijn ontslapen broe
der ten afscheid, toen de O c e a n i a, de
vlag in top, langs de Colorado pas
seerde.
Een trompetstoot was het militair „vaar
wel", voor den soldaat, die eervol gevallen
was op zijn post en te zijner eer brandde
het kanon van Midway een laatste maal
los.
Kate en Maurice ,de oogen vol tranen,
herhaalden hun afscheidsgewuif totdat de
transportboot het schip aan hun oog ont
trok.
Zij bleven daar staan, zwijgend, bevende
van smartelijke aandoening, die door een
diep-innerlijke vreugde werd overheerscht,
totdat voor hun oogen op enkele meters af
stand een rots uit de zee oprees, met een
kom van schuim.
O! Maurice onze klip!... Welk een toe
val... haar terug te zien nu wij vertrekken.,
en zoo van nabij!
Zij drukte zich zachtjes tegen hem aan.
De transportboot had vaart geminderd.
Zij gleed, daar de machien was stop gezet,
langzaam voort, en daar op de brug stond
de commandant, meegenietend van hun
heerlijke liefdeontroering.
Dat is de laatste klip, waarachter wij
den Japanschen torpedovernieler hebben
zien verdwijnen, zegde hij.
Ik ben er ook op geweest!... Men zag
niets anders dan de onmetelijke zee, en ik
riep u tevergeefs.
Daar aan den voet van de seinpaal
is de holte, waar ik een weinig water heb
gevonden.
Ik heb ze gezien. Ik heb er naar ge
zocht: ze was uitgedroogd, maar ze herin
nerde mij aan u en de dood scheen mij niet
meer zoo verschrikkelijk toe.
Terwijl het schip weer naar het Oosten,
koers zette, hoorden ze in de verte een dof
gerommel en haastten zich naar het achter
dek.
Aan den horizon begon de rots van Mid
way in een blauwachtigen nevel to verva
gen en lange loodkleurige strepen teekea
den zich tegen het vurige avondrood af.
De Amerikaansche vloot zette koers naar
Japan.
Een tweede gerommel plantte zich voort
over de wateren.
Was het een laatste saluutschot, aan den
doode of een eerste kanonschot op den vij
and, die naderde?
Kate en Maurice wisten het niet.
Maar, zij hadden het heerlijke bewustzijn,
dat zij, terwijl duizenden menschen daar
ginds naar het Westen een wisselvallig lot
tegemoet gingen, heenijlden naar het Oos
ten, naar Frankrijk, naar het gelukl
EINDE.