DONDERDAG
8
OCTOBER.
1914.
-BUITENLAND.
De Oorlog.
DE VLIEGMACHINE.
ie, JAARGANG.
No. 1510.
e £cld^cli^0oii^aiat
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Intorc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het
EILLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
jenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f* 1.65 per kwartaaL
Afzonderlijke nummers 21/» cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededselingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Akelig vooroordeel.
Een bereisd man heeft over zichzelf ver-
lasd gestaan.
De Amcrikaansche correspondent van
et „Hbl.", die naar hier is gekomen om-
at ginds nu toch niets bijzonders voor
alt en de oorlog ieders aandacht in be-
|ag neemt, heeft een journalistiseh kijkje
enonien op het belegeringsterrein voor
,nt werpen.
Nu moet men weten, dat deze voorlich-
>r des volks al heel wat gezien heeft.
Jlcrlei herinneringen weet hij in zijn ar-
kel op te halen en in verband te bren-
en met wat hij rond Antwerpen zag.
p tal van plaatsen en plekken der wereld
seft hij goed zijn ooger. den kost gege-
:n, zoodat hij meer weet dan een men&rh
i doorsnee bekend is.
Maar ziet: één ding heeft hij blijkbaar
irzuimd, n.l. kennis te maken met de
oomsche geestelijkheid. Hij zal er wel
jns over geschreven hebben, wie weet
iet ftoeveel aplomp, doch zonder kennis
in zaken.
Wat schrijft hij toch?
U moet weten dat hti op het slagveld
►nel Contich opeens in aanraking kwam
et zusters en paters, die den kogelregen
et schroomden en daar rustig hun plicht
even vervullen. De corr. sprak met hén,
oeg hun arbeid gade en komt nu tot an-
ere gedachten.
Van de nonnetjes getuigt hij: „Die
iprle mensehen zijn thans overal te zien."
waar hij vertelt van zijn praten „met
paters aan het front", daar lascht hij,
[getwijfeld verbaasd over zichzelf, in:
n ik heb eigenlijk een akelig vooroor-
el tegen dergelijke menschen."
Daar komt de aap uit den mouw. De
rr. had iïooit kunnen denken dat hij
ig eens gemoedelijk met „dergelijke
enschen" zou zitten praten. Ze vallen
ira blijkbaar mee.
']oq vleiend!
als ^degenen, die tegenover "ons
aan, eens wat meer kennis wilden ne-
van ons streven en werken, wat zou-
in er een massa „akelige vooroordeelen"
Irdwijnen en wat zou zulks ten nutte dc:
enschheid zijn.
Het moet.
Met instemming nemen we onder ,,Ne-
irland en de Oorlog" een beschouwing
er, die de „Tijd" wijdt aan den huidi-
in toestand in den bloembollenhandel.
Op het einde van dat artikel stelt de
Tijd" de vraag na gewezen te hebben
liet gemis aan eendi achtige, opoffo-
ngsgezinde solidariteit onder de bollen-
'cekers „En zullen er geen anderen,
e met het bedrijf in betrekking staan,
steun en waarborg bereid zijn?"
Op deze vraag moot een bevestigend
ïtwoorcl worden gegeven.
Het bedrijf, dat den welvaart vormt in
i streek tusschen Alkmaar en Leiden,
a g n i e t worden geknakt.
Degenen, die in dit bedrijf den m i d-
enstand vormen, mogen niet,
ngevolge van de huidige omstandighe-
en, in verval geraken en... blijven. Ook
dit bedrijf zou een ongezonde toestand
orden geschapen, als er geen schakel He-
stond tusschen de arbeiders en de groot
handelaars.
Er moet dus worden geholpen. Dat
staat voor een ieder, die niet ziende blind
is, wien de welvaart, de sociale toestan
den in deze streek ter harte ga«n, onwrik
baar vast.
Maar wie moeten helpen?
Wij hebben reeds vroeger de vraag ge
steld, of hier de gemeenten niet den
geëisrhten waarborg zcuden kunnen ge
ven. Hier is toch sprake van een algemeen
belang. De bloei van den bollenhandel is
de noodzakelijke factor voor den
bloei van alle handel en industrie in de
omliggende gemeenten is ook van groo-
ten invloed op den welstand in Leiden.
Welke gemeente neemt in deze het ini
tiatief?
Zulk een daad zou, ongetwijfeld, zegen
rijk zijn in hare gevolgen.
V Charitas.
De berichten uit Antwerpen, over het
lot der duizenden vluchtelingen, doen in
ons sidderen het teederste medelijden en
schokken ons tot in het diepst onzer ziel.
Maar nu ontvlarame dan ook de cha-
iitas, de ware christelijke naastenliefde!
Door het geloof en door de uit bet geloof
geborene liefde kan de ongelukkige
menschheid redding woeden gebracht.
Nu vooral is een koude zelfgenoegzaam
heid met eigen veiligheid en vreedzaam
heid een schandelijke misdaad.
Wie veel heeft, geve veel, wie weinig
heeft, geve weinig, maar uit aller daden
strale uit de liefde huns harten.
En God, die midden onder ons woont
de Arme van het Tabernakel zal dui
zendvoudig beloonen wat in Zijn naam
den armen wordt geschonken.
Niet te dringend kunnen wij in aller
daadwerkelijken steun aanbevelen het
R.-K. Huisvestingscomité, welks zetel te
T.eide.ni* n^v^ig-r] f^^roiprinr.t 3-Ocio-
herstraat liu). ivu vwr«i, elf
duizenden Antwerpen en de omgeving ont
vluchten, is hulp dringend noodig.
Een onzer lezers maakt ons de zeer
juiste bemerking, dat het gewenscht zou
zijn de kinderen, aan wie hier een onder
dak wordt verschaft, te photographeeren.
Op deze wijze is het gemakkelijker ze la
ter in relatie te brengen met ouders en
familie.
De belegering van
Antwerpen.
Gisterenmiddag omstreeks 1 uur heeft
de Duitsche aanvoerder door middel van
een estafette Antwerpen om overgave ge
vraagd, daar anders de stad zou worden
gebombardeerd. Deze eisch werd afgewe
zen. Zoowel de militaire als de burgerlijke
overheid verklaarde liever de stad te la
ten beschieten dan ze over te geven.
Be Belgen zijn er dus niet in kunnen
slagen, den Duitschers het plaatsen van
hun zwaar belegeringsgeschut op le
puinhoopen der Zuidelijke en Zuidooste
lijke forten onmogelijk te maken, of hen
te beletten de Nethe te overschrijden en
tusschen Lier en Antwerpen voorwaarts
te dringen. Waarschijnlijk zullen zij nu
eerst trachten den tweeden fortengordel
tot zwijgen te brengen. Niet dat deze hen
kunnen beletten, de stad te bombardeeren
(hun geschut draagt verder dan die for
tengordel en kan over deze heen dc stad
bereiken); maar om van de beschieting
door de kanonnen van die forten zelf geen
last te hebben.
Het is nu de vraag, of het zware Engel-
sche belegeringsgeschut, dat volgens een
der berichten in Antwerpen is aangeko
men, in staat is om de Duitsche kanonnen
tot zwijgen te brengen. Een ander middel
tot ontzet van de belegerde stad zou een
aanval van buiten op de belegeringstroe-
pen wezen, die sterk van artillerie, maar
klein in getal zijn.
De regeering is naar Ostende overge
plaatst. De koning is in Antwerpen ge
bleven.
De treinen naar Nedeiland werdea gis
teren bestormd.
In Roozcndaal beviden zich 10:000 vluch
telingen. Ook te Amsterdam en Rotterdam
zijn duizenden gevluchte Belgen aangeko
men.
Uit Roozendaal wordt d.d. gisteren ge
seind:
Vluchtelingen deelen met ontwijfelbare
stelligheid mede dat de militaire gouver
neur van Antwerpen vanmorgen de bur
gerij aangemaand heeft de stad te verlaten
omdat deze gebombardeerd ging worden.
De Duitschers zijn met hun mitrailleuses
over de Nethe getrokken. Om half elf van
ochtend heeft eên „Taube" een bom op het
Antwerpsche station geworpen. De uittocht
heeft sedert den vorm van een landverhui
zing in paniek aangenomen.
De wegen naar onze grenzen aien zwart
yan dc menden nrifv- ra-ireI npLn
brengen auizenden vluchtelingen «dn nét
station Roozendaal aan, waarvoor voort
durend letterlijk gedrang heerscht.
De aanblik is hartverscheurend; nonnen
brengen zieken en weezen mee. De men
schen schreien en wringen zich wanhopend
de handen. Kinderen zijn hun ouders,
ouders hun kinderen kwijt geraakt. De
drommen zijn nauwelijks te vervoeren;
Roozendaal is welhaast in alle huizen vol
en nog duizenden worden er hedenavond
over Esschen verwacht.
Een redacteur van de „Msbd." seint d.d.
gisteren uit Putte:
Den geheelen dag en vooral hedenavond,
terwijl wij dit seinen, is de vloed van
vluchtelingen nog steeds onafgebroken
Holland blijven binnenstroomen. Wij ge-
looven, dat er nu reeds meer dan 1U.UUU
vluchtelingen over Putte gepasseerd zijn.
Ook over Roosendaal en Ossendrecht moe
ten talrijke Belgische onderdanen de wijk
genomen hebben naar Holland.
De vluchtelingen komen uit de stad
Antwerpen, die volgens sommigen reeds
beschoten wordt. Anderen komen uit Oele-
ghem en Contich, twee dorpjes, welken
wij thans van uit de verte in brand zien
staan.
Weer anderen komen van Deurne, op
1 K.M. van Antwerpen, waar zij hedenmor
gen door een bombardement werden over
vallen. Den vorigen dag waren zij nog ge
rustgesteld, doch om half 4 in den nacht
werden zij plotseling door een verschrik
kelijk kanongebulder opgeschrikt.
Ofschoon alles stond ingepakt, konden
de meeste inwoners niets anders redden
dan hun eigen leven.
Terwijl de Duitsche granaten vielen, zijn
velen slechts in nachtgewaad naar Antwer
pen gevlucht. Dat was slechts enkele mi
nuten loopens, doch bij de stad Antwerpen
gekomen, werden de ongelukkigen niet
meer binnengelaten. Men zond hen in de
richting van Nederland en zoo zag men
hier. bijna alle inwoners van Deurne aan
komen. Sommigen hadden niet meer bij
zich. dan een kruiwagen, waarop een ko
nijn, onder een zak verborgen.
Droef was het ook die vluchtelingen te
zien, welke zich aan anderen moesten over
laten: ongelukkigen, lammen en blinden
werden op kruiwagens over de grens ge
bracht.
Maar de Putsche bevolking, die door de
zen „trek" in groote opschudding was ge
bracht, ontving deze menschen op de lief
derijkste wijze.
Treffend was het tooneel, toen de Zus-
terkens van Wijneghem voorbij trokken.
Zij hadden dezen nacht moeten vluchten
en hadden slechts een weinig kleeren
mee kunnen nemen op een grooten hand
wagen. De Zusterkens zelf hadden zich
voor den wagen gespannen en hadden
een vluchtmarsch van G uur achter den
rug.
In Putte waren dadelijk een paar jonge
mannen gereed om den wagen voor de
Zusters verder naar Bergen-op-Zoom te
trekken. En zoo gingen zij verder in dezen
stoet van oorlogsellende, die maar niet
schijnt te eindigen.
Op het oogenblik, dat wij dit- seinen, is
alles nog rustig rond Antwerpen. Wij zien
slechts enkele branden in de naaste om
geving der stad.
bet de stilte is, die
waarschijnlijk gaat hij komen.
Op het fort Brasschaet heeft hedennacht
een kruitontploffing plaats gehad. Men
weet niet, of het fort daardoor zeer gele
den heeft en hoeveel slachtoffers er zijn.
De Duitschers in Frankrijk.
Uit Frankrijk niet veel nieuws.
De Fransche officieele medeüeeling van
gistermiddag 3 uur meldde:
Op onzen linkervleugel duurt de buiten
gewoon verbitterde strijd nog steeds voort.
De beide fronten strekken zich uit tot de
streek van Lens en La Bassée (15 K.M. ten
Noorden van Lens). Zij worden nog ver
lengd door groote troepen ruiterij, die in
de buurt van Armentieres met elkaar
slaags zijn.
,Op het front van de Somme tot de Maas
is niets vermeldenswaardigs gebeurd.
In Woevre hebben de Duitschers opnieuw
getracht onzen opmarsch te stuiten, maar
hun tegenaanvallen zijn wederom afgesla
gen.
Het groote Duitsche hoofdkwartier meld
de gisteravond:
De gevechten op onzen rechtervleugel in
Frankrijk hebben niet tot een beslissing
geleid.
Aanvallen der Franschen in Argonne en
vanuit het noordoostelijk front van Ver
dun zijn afgeslagen.
De „Daily Mail" publiceert een hcele serie
interessante bijzonderheden over de ge
vechten aan den Franschen linkervleugel.
Volgens het blad zouden de Duitschers in
de laatste dagen hun gevechtsfront gesta
dig in noordwestelijke richting hebben uit
gebreid. De verbondenen trachtten nu deze
bewegingen te neutraliseeren dóór hun
front eveneens te verlengen. Te dien einnc
waren er van den kant der Franschen
en Engelschen zware marschen noodig. De
Fransche troepen legden dikwijls dagmar-
schen van 40 tot 50 K.M. af. Den Duit
schers is het tot nu toe echter nog steeds
gelukt, hun front op gelijke hoogte met
dat der verbondenen te houden. Op Zater
dag zou aan het Duitsche leger bijna het
doorbreken bij Albert gelukt zijn, hevig
artillerievuur bracht n.l. de Fransche in
fanterie in groot gevaar.
De nacht van Zaterdag op Zondag was
het zwaarste moment van dit gewelddadig
artilerieduel; Het nachtelijk duister moest,
om zoo te zeggen, wijken voor het schelle
licht der explodeerende projectielen. Zon
dags wonnen de Duitschers onmiskenbaar
terrein en tot den middag waren ze besten-
T'un verder op
dringen kon slechts door een onophon
'„engehouden.
Ook Dinsdag zenen de Duitschers hunne
aanvallen verder voort. Tijdens het ge
vecht werd het kleine stadje Albert door
het kanonvuur volkomen vernield. De be
woners zochten hun heil in de vlucht naar
Amiens ,d estraatweg was zwart van vluch
telingen. Het in vlammen opgaande stadje
wat? 's avonds één vlammenzee, waarte
gen zich de'kerk met haar volkomen onge
deerd gebleven toren als een donker sil
houet scherp afteckende.
De Russen.
Uit Oost-P*1"'""» -i-aoi te vermel-
^QTarscVijnï?jker, dat dc Duitschers inder
daad het gouvernement Suwalki hebben
verlaten.
In Galicië slechts berichten van cava-
leriegevechten.
Met hun bekende traagheid zijn de Rus
sen niet voortvarend genoeg geweest, de
Weichsel, ofschoon in hun eigen land, te
overschrijden vóór 's vijands cavelerie a-n
hare oevers verschenen was, en nu on
dervinden zij de gevolgen van die vertra
ging in den vorm v&n telkens misluk
kende pogingen om de rh ier over te ga m.
Een schrijven van Kardinaal
Mercier.
Wij laten hier een schrijven volgen, het
welk kardinaal Mercier heeft gezonden
aan het katholiek dagblad „La Metropole"
alhier. Dit overigens zeer actieve blad had
een briefwisseling opgenomen van een ze
keren heer Fournier, die den .kardinaal,
schoon met de beste bedoelingen, een hou
ding toedichtte o.a bij zijn bezoek te Ha
vre, welke geheel niet overeenkomt met het
waardige, energieke karakter \an dezen
kerkvorst.
Z. Em. heeft nu deze gelegenheid aan
gegrepen, om eens vooral alle gekke praat
jes en geruchten, die sinds enkele weken
FEUILLETON.
Ik heb geen stoom geminderd, zegde
ij, ofschoon de voorzichtigheid het vor-
trde. Wij zijn nu geheel alleen in de
abijheid der Japanners met een voor-
irong van zes a zeven uren op de rest
an de divisie, de Montana is 155
'ijlen achter.
Ik ben maar half gerust ,want ik weet
't geheel niet, met welk een strijdkracht
te doen zal krijgen. Zijn er twee of
de kruisers daar, evenals toen ge ta
lidway waart. Ofwel is er geen enkele
'eer?... In dit geval zou het fort door de
apanners genomen en bezet zijn... Die
ïzekerheid is verschrikkelijk. Arm kind,
'at is er van haar geworden!.. Ik ben
Dodelijk ongerust.
- Ik ook, commandant, zegde de jonge
'genieur, die zich niet langer kon be
dingen, want... ik wil het nu liever zeg-
&n, opdat ge er van te voren reeds iets
n zoudt weten, ik bemin miss Kate...
bemin haar meer dan ik u zou kunnen
«gen!...
Gij bemint haar! zegde de oude of-
cier langzaam, ik had het al vermoed,
'aar... weet ze het?
Zij weet het. En dit woord, dat bijna
"lanks mijzelf aan mijn lippen ontsnapt,
®dat ik het me zonder ophouden her-
aal.heb ik uit haar mond gehoord op een
er plechtig uur... Ik geloof aan haar
°uw... Zij wacht mij! of ze is gestorven!
En in afgebroken zinnen deed de jonge
man aan den broeder van majoor Heuzey
het verhaal van de gebeurtenis, die het
meisje er toe had gebracht, hem haar liefde
te bekennen.
Toen hij geëindigd had, vatte de com
mandant van de Colorada diep bewo
gen de hand van den jongen Franschman.
Waarde vriend zegde hij hem, ik zie,
dat Kate en gij elkander waard zijt. En, de
Voorzienigheid heeft het zoo beschikt, dat
ik althans u geen hinderpalen zal stelien;
integendeel... Alleen zie ik bezwaar in de
regeling ,die mijn broeder misschien bij
laatste wilsbeschikking heeft gemaakt.
Weet ge, of Kate hem reeds ver haar be
trekkingen met u heeft gesproken?
Ik geloof het niet; de commandant
was te ernstig ziek en, om hem niet nog
meer te schokken, heeft zij erover moe
ten zwijgen... maar....
Doch plotseling onderbrak Maurice Rim-
baut den loop van zijn gesprek en den
arm naar den horizon gestrekt riep hij uit:
Zie eens, commandant!.... Eén licht
daar ginds!
De commandant wreef zich de oogen. Ik
zie niets zeide hij en tcch ben ik goed van
gezicht, wat duivel!....
Een weinig links uit onzen koers...
het heeft veel weg van een lichtweerkaat-
sing van een reflector... Ik zie het niet
meer maar ik ben er zeker .van het straks
gezien te hebben.
Comandant Heuzey ging een kijker
vroeg aan den officier van de wacht:
Kijk eens, Freckle!
Ik zie niets commandant.
Een uur lang nog zette de Colorado
haar weg voort met een snelheid van 23
knoopen. Eensklaps deed een nieuwe uit
/oep van den ingenieur de twee officieren
opkijken.
Ik heb het licht weer gezien... Denk
niet dat het verbeelding is; ik ben er ze
ker van... Kijk!...
Het scheen mij toe, dat ik iets wn-
achtigs zag, zegde de officier van de wacht,
iets vluchtigs... Het is nog heel ver af en
men zou ook zeggen, dat het heel hoog is...
een bliksemstraal misschien.
Wacht, zegde de commandant, ik ge
loof ,dat ik raad; het is de projectie van een
lichtstraal op de wolken... een signaal
halen, tuurde langen tijd in de verte en
misschien want dat wordt soms wel meer
gedaan, de wolken dienen voor reflector en
deze soort optische telegrafie werkt over
een zeer grooten afstand. Laat den tele
grafist eens boven komen.
Toen deze bij hem was, zegde hij:
Kijk eens goed naar ginder, naar den
horizon .Als er lichtstralen verschijnen en
verdwijnen, tracht dan eens uit den duur
der tusschenpoozen, gedurende welke het
duister is, op te maken of dat geen stre
pen en punten van uw Morse-alphabet
zijn.
Een half uur verliep, daarna zegde de
telegrafist, die een grooten zeekijker had
meegebracht:
Ik zag daar zoo even iets, dat op een
H. gelijkt...
Bijna dadelijk daarop spelde hij E...
Dan wachtte hij een poosje en vervolgde:
Dat is een P... Het zijn wel degelijk
signalen, er is geen twijfel aan.
Eenige minuten verliepen.
Het is afgeloopen, zegde hij, men ziet
niets meer... Nu hebben wij alleen drie let
ters: H. E. P.
H. E. P., herhaalde Maurice Rimoaut.
Wat zou dat blijkbaar onvoltooide woord
beteekenen?
In alle geval, zegde de commandant
Heuzey, zijn deze signalen door een van
de onzen gegeven; het zijn geen Japansche
leters.
Maar ze komen van Midway, zegde
Maurice Rimbaut opgewonden... Midway is
bijgevolg nog niet genomen!
Wacht! riep de telegrafist uit... daar
begint hetzelfde woord weer... H... Wij ko
men al verder, ik zie nu een beetje
beter.... L...
Straks was het een E.
Ik ben zeker, dat het dezen keer een
L is en daar hebt ge weer de P. van
straks...
Ha! commandant, ditmaal is het woord
voledig! riep de officier van de wacht uit:
H. E. L. P., *t is duidelijk.
Te hulp! zegde Maurice Rimbaut.
Commandant ik bid u, vlugger!.. Midway
roept.... Zij kunnen het niet langer volhou
den!
De oude officier bracht den mond bij de
buis ,die naar de machinekamer ging.
Sueller, Heaven!.. 25 knoopen als ge
kunt.
Een antwoord, een tegenwerping blijk
baar, kwam onder uit het schip.
Zooveel te erger!.. Belast de veilig
heidsklep! 25 knoopen zeg ik u, gedurende
twee uur slechts.
En de kiel van d eColorado kliefde
in ontzettend snelle vaart de golven.
Gedurende anderhalf uur nog zette de
kruiser zijn vaart voort met onverminderde
kracht; zijn sterke machien scheen te hij
gen en uit zijn schouwen stegen zelfs vlam
men op.
Om half drie 'a nachts werd er een witte
streep, die men niet kon verwarren met het
eerste morgenlicht, daar de zonsopgang
aan de tegenovergestelde zijde plaats had,
naar, links zichtbaar.
Ditmaal was het wel degelijk het licht
van een projector, een projector van een
vijandig schip ongetwijfeld, en om te voor
komen, dat d evlammen nog langer uit de
schouwen opstegen en de nadering van
het schip te spoedig zoude verraden ,deed
de commandant van de Colorado de
sT*- *">en.
Plotseling ,op het oogenblik dat het lich
Ü^iuTa,, ed onder
scheiden steeg een groote vlammenzuil als
uit de zee op en verlichtte een wijle geheel
den horizon met een rossigen vuurgloed
dan hoorde men een dof, verwijderd geluid
van een ontploffing, langzaam afnemend
als de laatste zucht van een stervende.
Een angstkreet volgde er op als een echo.
Het was Maurice Rimbaut, die haar had
geslaakt. Zijn wanhoop, die hij niet meer
zocht te verbergen, was hartverscheurend
om aan te zien.
Het fort is in de lucht gevlogen! riep
hij met een stem, bijna onverstaanbaar
door het snikken. Wij komen te laat.
En die moedige jonge man, die de groot
ste gevaren had getrotseerd, liet zich neer
vallen, op een zitbank, ter prooi aan de
hevigste verslagenheid.
Maar hij stond weer dadelijk op en ter
wijl hij op den marine-kapitein toetrad,
greep hij diens beide handen en smeekte:
(Wordt vervolgd.)