6 BUITENLAND. De Oorlog. BINNENLAND. DE VLIEGMACHINE. ge JAARGANG. No. T516. Vlugge bekeering. Dat de socialisten onder den aandrang ran 't oogenblik hun internationale be ginselen in den steek lieten en alom flink neestrijden, bewijst eenvoudig, dat het )loed kruipt, waar 't niet gaan kan. Maar dat hun wetenschapelijke raan- >n in rustige studeerzaal ook al andere lenkbeelden koesteren, dit bewijst wat inders. In de „Socialistische Monatshefte", 1911, afd: 10,) prijst de redacteur dr. Jo- eph Bloch liet nationale leven gewoon weg als „de hoogste moreele eenheid, wel- e de menschheid tot nu toe heeft voort- jebracht, waartegenover „zelfs het klas- sebelang te zwijgen heeft". Hij erkent ver- Ier, „dat de arbeid der menschheid alleen jinnen het kader van naties kan ge- ichiedcn .zoodat het ware internationalis- juist hierin bestaat, dat men aan de ■igen natie ruim baan verschaft om haar nachten te ontplooien." (Vert, van Vr. d. D.) Wie had eenige maanden geleden ge- lacht dat zoo iets nu reeds in een gezugr lebbend socialistisch tijdschrift zou te le ien staan. 't Is wel een vlugge bekeering! Hoe de socialisten zich na den oorlog lok zullen keeren of wenden om toch weer Internationale te kunnen zingen, woor- len als bovenstaande kunnen zij niet uit- R-isschen. En dat een gezaghebbend luteur onder hen als dr. Joseph Bloch Och gedrongen gevoelde ze neer te schrij den en rondborstig ongelijk te bekennen, lewijst hoe wankel de roode beginselen ijn. a Staidóolvd Qomcmk BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het SEILLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze igenten II cent per week, fl.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cenL DINSDAG OCTOBER. 1914. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1--5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mede deelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. TE BETREUREN. Op den 3den October is in de Leidsche Schouwburg voor de tweede maal vor- ind het tooneelstuk „De Spaansclie [lieg", hetwelk een algemeene bekendheid eeft verworven, nadat de burgemeester m Delft de opvoering ervan had verboden. Héél de lechtsche pers heeft zich met leze beslissing van den Delftschen burge- neester kunnen vereenigen met name leeft de „Maasbode" tegen de strekking ran dit tooneelstuk onomwonden en krach- ig geprotesteerd. Niet zoo de linksche pers, waarbij zich - het spreekt van-zelf de neutrale aan- iluit. Zoo steekt het "„Leidsch Dagblad" ran gisteravond de loftrompet over de ver- loonirtg van Zaterdag, welke het blad litermate lachwekkend en kolossaal amu sant vindt. Nu weten we wel, dat men zich er uit. tan redden, door te verklaren, dat men ïatuurlijk! niet de verkeerde, de z o n- i g e verhoudingen, welke de clou van iet stuk vormen, lachwekkend en amu sant vindt, doch de manier, waarop die erhoudingen bekend worden, aan het dag- icht komen. Men kan immers lachen om lotsierlijke bewegingen van een dronke- nan en tóch, een afschuw hebben voor de onmatigheid! Ja, die verklaring is handig in elkaar gezet, 't is een mooie theorie. Maar de practijk? Een feit is het, dat door dergelijke too- neelstukken bij de toeschouwers heel ge makkelijk wordt verzwakt er ontzenuwd ie afkeer van het dédain, de minachting voor de zonde. En moet niet juist in het indivdu en in de massa worden aange kweekt en verstrekt, naast, bewustzijn van eigen zwakte en medelijden met de zon daars, de moed om de zonde van uit de hoogte te behandelen, de minachting voor het kwade, in welken vorm zich dit ook aandient. Laat er dan voor den oppervlakkigen toeschouwer iets lachwekkends zijn in dien vorm. Maar menschen van christelijken huize vatten het leven toch ernstiger op dan rond fl aderen de vreugde-vlinders? 't Is juist nu in deze ernstige omstan digheden de aangewezen tijd om de massa weer bij te brengen het besef der mensche- lijke waardigheid, dat in den roes van liet moderne vermaak verloren dreigde te gaan. En daarom is ook juist nu zoo te betreu ren dat dergelijke tooneelstukken worden opgevoerd en geprezen. De belegering van Antwerpen. De meening, dat Antwerpen een ernstige bedreiging zou kunnen vormen in den rug van het Duitsche leger, vooral wanneer het Antwerpsche garnizoen met Engelsche troe pen wordt versterkt, schijnt de Duitschers er toe geleid te hebben, Antwerpen te wil len nemen, om dat gevaar te voorkomen. Als gevolg hiervan woedt de strijd om de vesting Antwerpen met groote hevigheid. Terwijl in Frankrijk de beweging zich uitbreidt, die tot rechtstreeksch doel heeft, de omtrekking van den rechtervleugel der Duitschers, en tot middellijk doe-1 de- ver binding tusschen den omtrekkenden vleu gel der bondgenooten en de strijdkrachten in België, wordt het arme Antwerpen be dreigd door de verschrikkelijke 42 cM. ka- (nonnen, die reeds eenige der buitenste forten, en wel de Zuidelijke en Zuidooste lijke, in puinhoopen veranderden of tot zwijgen brachten. Tusschen deze forten en den buitenom trek der stad ligt een tweede verdedigings linie,- die echter wèl eenigen tijd 's vijands infanterie zal kunnen tegenhouden, maar slechts zoolang deze verdedigingswerken nog intact zijn. Het belegeringsgeschut zal wel zorgen, dat dit niet lang duurt. Konden de Duitschers onmiddellijk na den val der forten Waelhem, Wavre St. Catherine, Koningshoek en Lier hun geschut daar plaatsen, dan zou voor de schoóne Scheldestad het plei spoedig be slecht zijn. Maar achter de stukgeschoten forten vloeit de Nethe, en verder naar het Westen de Rupel (een tak van de Scheldej, waarin zij uitmondt. Behalve dat deze ri viertjes op zich zelf een belemmering voor het verder doordringen der Duitschers vor men, wordt hun optreden in de nabijheid daarvan nog bovendien bemoeilijkt dooi de inundaties langs de Rupel, de Dyle on de Nethe. Of hierdoor een e r n s ti g e belemmering wordt gevormd, is op het oogenblik niet te beoordeelen, evenmin als uit te maken valt welk gewicht er te hechten is aan het bericht, dat de Belgen op den0naar Ant werpen gekeerden oever sterke stellingen bezetten. Het zal spoedig blijken of en hoe lang deze beide, de inundatie en het Belgi sche verdedigingsleger, dat voortgang der Duitschers zullen kunnen tegenhouden. Intusschen is d i t zeker, dat de Duitsche belegeringstroepen, al ligt dan het meeren- deel der forten langs de Nethe in puin, hun geducht belegeringsgeschut daar nog niet geplaatst hebben, en waarschijnlijk zal dit hun niet gelukken alvorens groote moeilijkheden overwonnen zijn. Gelukkig voor het beklagenswaardige Antwerpen. Want deze forten zijn slechts 15 K.M. (3 uren gaans; overigens een aardige af stand) van de buitenste huizen der stad verwijderd, en daar het zware geschut verder schiet, kan het, eenmaal daar ge plaatst, Antwerpen aan totale vernietiging prijsgeven. Voorloopig is het echter zoover nog niet. De verdedigingstroepen, waar zich de eer gisteren achter de Nethe teruggeworpen afdeelingen naar het schijnt weer hij heb ben kunnen voegen, weien zich dapper. Berichten uit Ostende kondigen de aan komst van Engelsche hulptroepen met zwaar geschut aan. Ook is nog niet te voorzien, welken invloed het naar allen schijn in de laatste dagen iets snellere tempo waarin zich de gebeurtenissen in Frankrijk ontwikkelen, op het lot van Ant werpen hebben kan. Verloren is Antwerpen dus nog niet, al staat het er veeg voor. De Duitschers in Frankrijk. De officieele Fransche mededeeling van gistermiddag drie uur luidde: Op onzen linkervleugel, ten Noorden van de Oise, duurt de verbitterde strijd nog steeds voort. De uitslag blijft onbeslist. Op enkele punten hebben wij terrein verloren. Op het overige deel van het front is niets Het groote Duitsche hoofdkwartier meld de gisteravond: In Frankrijk zijn de ge vechten op onzen rechtervleugel met gun- stigen uitslag voortgezet. Uit deze sobere berichten is niet veel te concludeeren. Beide èn het Fransche èn het Duitsche communiqué spreken ech ter duidelijk van Fransche verliezen. De Russen. In Suwalki heeft Renaenkampf revanche genomen op Hindenburg. De krijgsverrichtingen der Duitschers ln het geannexeerde land zijn uitgeloopen op een geduchte nederlaag over de geheele linie. De overzichtschrijver van het „Vad." geeft er de volgende juiste beschrijving van: Aanvankelijk duidden de berichten er op, dat althans in het Zuiden de Duitschers de overhand hadden behouden. Maar juisi daêu', bij de Russiche vesting Ossowez, die den weg naar de aanzienlijke stad Bjelo- stok beschermt, schijnt de nederlaag, die hen getroffen heeft, het grootst te zijn ge weest. Hier is hun blijkbaar hetzelfde treu rige lot overkomen, wat den Russen in de streek der Masurische meren tot tweemaal toe getroffen heeft. Het gouvernement Su walki is n.l. een landstreek, die met Oost- Pruisen groote overeenkomst heeft, óók in zooverre, dat zij vol meren en moeras sen is, en men om tusschen dat labyrinth veilig door te komen, nauwkeurig de we gen moet kennen. De voor Ossowetz staan de Duitschers schijnen dèèr even slecht thuis te zijn geweest als de Russen ln Oost-Pruisen, en langs hun onbekende we gen in het donker overvallen, is het lot van een groot deel hunner troepen hetzelfde geweest als dat van het Narew- en het Nje- menleger. Hoe groot de verliezen der Duitschers zijn ten gevolge van deze ramp, deelden de tot dusver ontvangen berichten nog niet met voldoende nauwkeurigheid mee. Daar deze nederlaag op den Zuidelijken vleugel (de beide froten staan bier in de richting van Noord naar Zuid) gepaard ging met een nederlaag in het centrum (bij de hoofdstad Suwalki) en op den Noordelijken vleugel (bij Augustow), wordt verondersteld, dat de Duitschers, aldus tot vlak bij hunne grenzen teruggeworpen, verdere ondernemingen tegen Suwalki zul len opgeven; een bericht van Russisch© zijde vermeldt dan ook reeds, dat het gc- heele gouvernement Suwalki en het t. Z. daaraan grenzende gouvernement Lomja. geheel door de Duitschers zijn ontruimd. Zooals Hindenberg de Russen eerst een eind in het schijnbaar gastvrije maar door zijn eigenaardige geografische gesteldheid zoo gevaarlijke Oost-Pruisen heeft laten binnendringen; om ze daarna door zijn wapenen en door de gevaren van het ver raderlijke terrein in den dood te voeren, zoo heeft Rennenkampf nu blijkbaar, door een schijnbare retraite de Duitschers S0 k 90 K.M. ver in Rusland gelokt, hen kalm een Russisch gouvernement laten bezet ten en het bestuur laten reorganiseeren, totdat zijn oogenblik gekomen was, en hij den Duitschers aandeed wat hem ge schied was. Verschillende Oorlogs- berichten. Gebrek aan benzine. De Pnrijsche Matin verzekert, dat de Duitschers een nijpend gebrek aan benzine hebben en reeds honderden leger-auto's, die bij gebrek aan brandstof niet meer voortkonden, hebben moeten prijsgeven. Vandaar dat zij in alle bezette plaatsen benzine opeischen, „met nog meer gretigheid dan voedsel en wijn". De cholera. Reuter verneemt via Venetië uit Weenen, dat de cholera in We en en, in plaatsen in Hongarije en ook in Galicië zich uitbreidt. In Galicië zijn reeds tientallen gevallen, van cholera voorgekomen. Een voetbalmatch op het oorlogsterrein! Reuter meldt de volgende voor het Britsche karakter typeerende "bijzonderheid Van gister (Zaterdag) middag tot heden (Zondag) morgen lieerschte er betrekkelijke rust op een groot deel van het front. De Fransche soldaten waren uiterst verbaasd, toen zij zagen, dat de Britsche kameraden van enkele uren rust na een langdurig ver blijf in de loopgraven gebruik maakten, om hun geliefde Zatcrdagmiddagsport te beoe fenen. Terwijl het artillerieduel voortduurde, bliezen de Tommies, die achter de vuurlinie waren teruggekeerd om te rusten, hun voet ballen op en trapten er spoedig lustig op los. Weldra daagde een ander bataljon hun uit tot den strijd en een opwindende match volgde. De beide bataljons hadden in het jongste gevecht zware verliezen geleden, maar de sportijver was niet verflauwd. Keizerin Eugénic. Sommigen hebben zich reeds afgevraagd in welke gemoeds gesteltenis tegenover den oorlog van 1914 II. M. keizerin Eugénie zich zou bevinden, Napo leons gemalin, die de rampen van 1870 nog altijd overleeft. De „Figaro" geeft daaromtrent enkele inlichtingen. H. M. Eugénic volgt oplettend, met rustigen inoed en een onwan kelbaar geloof in hot eindelijk succes der Fransche wapenen, alle verwikkelingen van den oorlog. Uur voor uur houdt men haar op de hoogte van de gebeurtenissen en graaf Portsmouth, die haar dezer dagen ging be groeten te Farnborough, vond haar druk bezig met do bewegingen der troepen op cene kaart af te teekenen met vlaggetjes. En terwijl H. M. lord Portsmouth ten eten noo- digde, zeide zij, om zich vooruit te veront schuldigen, wegens den eenvoud van den maaltijd: „Oorlogs-dinerAl mijne koks zijn vertrokken naar Frankrijk, om te vechten". Een priester-soldaat van 54 Jaar. De eerwaarde heer Le Berre, geboortig uit Bre- tagne en vier-en-vijftig jaar oud, heeft als vrijwilliger dienst genomen in het Fransche leger, llij schreef aan een zijner bloedver wanten „Ik ben sinds eenige dagen te velde, en gelukkig, dat ik iets kan doen voor ons „douco France." Ik geniet een bevredigende gezondheid, te midden cener jongelingschap, die trilt van een bewonderenswaardig patriot tisme." Zonder commentaren, zegt de „Figaro." De houding van Italië. Salandra, de Italiaansche minister-president, heeft een depu tatie van afgevaardigden, behoorende tot do rechterzijde en het centrum, ontvangen en hun verklaard dat de regeering in hetbewust- zijn barer verantwoordelijkheid, vast en eensgezind besloten is Italië's belangen, zoo deze mochten worden aangetast, te verde digen. Naar aanleiding hiervan merkt de Corriere dclla Sera op, dat Italië niet slechts zal opkomen tegen schending zijner b« laugon, doch ook tegen vergrooting van andere lan den, die niet gepaard zou gaan met een overeenkomstige uitbreiding van Italië's grond gebied. Nederland en de Oorlog. Wit brood voor zieken. Dr. C. M. Mol te Scheveningen schrijft aan de ,,N. Ct.": „Gebrek aan tarwebloem", zoo luiden berichten, zal binnenkort misschien tot staking van de bereiding van wit brood en beschuit nopen." In het algemeen is tegen dusdanigen maatregel niets te zeggen en is het onge luk te overkomen. Het zal echter noodza kelijk zijn rekening te houden met de be hoeften van vele zieken, voor welke bruinbrood schadelijk is en wit brood en beschuit een onontbeerlijke levensbehoefte zijn. Mocht ter bevoegder plaatse het bestaan dezer behoefte niet reeds overwogen zijn, dan zal ongetwijfeld deze herinnering vol doende zijn orn te leiden tot de noodige maatregelen, waardoor c.q. velen lijden den groot leed zou kunnen bespaard wor den. Voorziening van veevoeder. De Hollandsche Maatschappij van Land bouw heeft unaniem besloten zorg te tl ra gen dat alle landbouwers in Noord-I lol and, onverschillig of ze bij de maatschappij zijn aangesloten, in de gelegenheid worden ge steld voeder voor hun vee te koopen. FEUILLETON. 85) U wilt me zeker wel vergezellen inge nieur, u heeft het schip het eerst bemerkt. Zeker, commandant, maar ik wil u wel zeggen, dat ik zeer snel voorbij ben ge vlogen. Heeft u de toestellen gezien? --Ja zeker 1 Twijfelt u er niet aan? Niet het minst. Welnu, dat is voldoende. Dan zullen we dat zaakje afhandelen. Het commando over den kruiser aan den onderbevelhebber overlatend met de orders de brug van het vaartuig onder vuur te houden van een snelvuurkanon en op het eerste signaal een tweede detachement te zenden, ging commandant Hepzey in de hoot met zijn adjudant en zes gewapende matrozen. Op het punt te vertrekken, riep hij een [officier: Wie is uw beste marsgast, Bentzon? Dat is Plock, commandant Hij moet zijn linnen pakje aantrekken en oogenblikkelijk hier komen. Eenige minuten later verscheen een ma troos, die zich met de lenigheid van een kot langs een touw liet glijden, en op een eeken van den commandant nam hij plaats üoast hem in de boot ,die schommelde. Hij wees den matroos het verdachte Schip en fluisterde hem wat in het oor; de marsgast liet al zijn tanden zien en een •t'llen lach* Achter op het schip had de ingenieur den naam Cosmopolitan gezien. Een officier, die de uniform droeg van de kapiteins der Transatlantische schepen wachtte de bezoekers af. Het was een man met rooden baard en wiens oogen nauwe lijks een seconde op een voorwerp bleven gericht. Hij behandelde den commandant van de o 1 o r a d o eerst van uit de hoogte, groette nauwelijks en beriep zich aan stonds op de Engelsche vlag, die zijn schip droeg Geen aardigheidjes, mijnheer ,ik heb geen tijd ze aan te hooren, zegde com- fandant Heuzey droogjes, breng mij oogenblikelijk uw papieren. Ik weet wat me te doen staat ,en als blijkt, wat ik vermoed, dan voorspel ik u, dat u binnen het kwartier aan den hoogsten mast van uw schip zult bengelen. Deze bedreiging scheen op den comman dant van de Cosmopolitan niet van invloed te zijn. U neemt een zware verantwoordelijk heid op u, mijnheer de commandant, door me zulk een bedreiging naar het hoofd te slingeren, die bedreiging ten uitvoer te brengen ,dat is wat anders. U weet wat het zeggen wil, zich vergrijpen aan net leven van een Engelsch burger. Genoeg, mijnheer,- genoeg! Roep' on middellijk heel uw bemanning op het dek en laat me dan uw scheepspapieren oogenblikkelijk zien. Maar, commandant, die eischen... Zijn gewettigd door hetgeen ik weet, mijnheer. En antwoordt nu als 't u belieft op mijn vraag: Wat doet u hier? Ik ben met een zending belast door den vorst van Monaco. Weet u dan niet, dat de vorst zich sedert twee jaar met oceanografische studiëi^bezighoudt?... "Wij peilen hier de diepte. Ik ben bij de Markie- zeneilanden begonnen ik ben bij Christ mas geweest, bij Fanning Palmyra... En te Honoloeloe zeker ook? Daar ik niets te Honoloeloe te maken had, heb ik het links laten liggen. Weet u hier wat er voor is gevallen? Absoluut niet. Ik kan ons peilmate- riaal laten zien, vreemdsoortige visschen en schelpen, die we de laatste dagen op hebben gevischt. Gisteren hebben we zelfs een visch gevangen, die licht afgeeft en niet op mijn catalogus voorkomt. De commandant van de Cosmopoli tan had met vuur gesproken. Maar de Amerikaan onderbrak hem. Maar doet ge ook niet aan draad- looze telegraphie. De man met den rooden baard aarzelde een seconde en wees naar de masten. Hoe zou ik daaraan kunnen doen, commandant? Ik heb geen toestellen. Het spijt me overigens zeer, dat ik geen toe stelen aan boord heb genomen, want dit verbindingsmiddel had me zeer van dienst kunnen zijn. Andere vraag: hebt ge drie dagen ge leden b ijhet opgaan van de zon op een der tigtal meters hoogte geen vliegmachien ge zien? De Engelschman antwoordde niet, zon der twijfel vreezend, dat*hij in de val zou loopen. De man, die de machïen bestuurdq vervolgde de commandant, is de heer, die naast mij staat. Hij herkent uw schip, de kleur alles. Het schip lag toen stil en had geen vlag. Maurice Rimbaut had op de verklaring van commandant Heuzey met een beves tigenden hoofdknik geantwoord. Ik heb me niet te verdedigen, waarom ik hier ben, omdat ik hier de diepte van de zee moet peilen, zegde eindelijc de commandant van de Cosmopolitan. En na een nieuwe aarzeling: Ja, wij hebben den aëroplaan op den aangeduiden tijd zien passeeren. Maar wat wilt ge daarvoor een argument uit trek ken? Alleen, dat ge gelogen hebt, toen ge zegdet, dat ge niet aan draadlooze telegra fie deedt. Ge doet zelfs aan niets anders, want deze heer heeft in 't voorbijvliegen stroomontvangers- op elk van uw masten gezien en eenheel net van geleiddraden, heel wat ingewikkelder dan voor een ge wone installatie noodig is. In één woord, ik beschuldig u, dat ge met het doel om de daden van zeerooverij door de Japan ners bedreven, te verbergen, onze verbin dingen met het vasteland hebt gestoord door het voortbrengen van sterke golvin gen; gij zijt de medeplichtigen van een natie, die in oorlog is met de Vereenigde Staten. Maar dat is een puur verzinsel, com mandant! Ik heb stroomontvangers op uw schip gezien, zegde Maurice Rimbaut koeltjes. Ge hebt mijn schip verward met een ander, dat ge verderop hebt ontmoet. Zie maar naar. mijn masten: welke installatie van stroomontvangers ziet ge er op staan? Ik zie er geen, zegde de commandant van den kruiser, maar Plock zal wel eens .wat verder kijkeu,, En, terwijl hij zich naar den mastklim mer wendde, die slechts op een teeken scheen te wachten, zegde hij kalm: Doe wat ik u gezegd lieb. In één sprong stond de matroos bij het want en klauterde tegen den touwladder op, die tot de helft van den grooten mast reikte. Toen hij daar gekomen was, zette hij zijn bloote voeten in inkepingen, die van beneden af onzichtbaar waren en was in een oogwenk bij een grooten koperen cylinder, twee of drie meters van den wup vandaan. Hij bekeek dezen een oogenblik nauw keurig en eensklaps vatte hij met beide handen het Fóvenstuk van den rnast aan en liet het draaien om een scharnier in den koperen cylinder. Aldus geplaatst onder een hoek van 30 graden, vormde die mast een stroomont- vanger en het meest sprekende bewijs voor zijn rol werd dadelijk geleverd door zes ge- leiddraden, die uit een bijna onzichtbaren gleuf naar boven liepen en zich boven aan den cylinder met elkaar vereenigden, van waar ze zich blijkbaar door een koker- vormige holte binnen in den mast voort zetten Prachtig gevonden! riep commandant Heuzey uit. Ik had eens hooren spreken van dit stelsel; ik ben blij, dat ik de wer king ervan gezien heb. Het gezicht van den commandant van de Cosmopolitan was onder deze be drijven doodsbleek geworden. Hij prevelde eenige onverstaanbare woorden en deed eensklaps een sprong naar achteren. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 1