6
BUITENLAND.
De Oorlog.
BINNENLAND.
DE VLIEGMACHINE.
ge JAARGANG.
No. T516.
Vlugge bekeering.
Dat de socialisten onder den aandrang
ran 't oogenblik hun internationale be
ginselen in den steek lieten en alom flink
neestrijden, bewijst eenvoudig, dat het
)loed kruipt, waar 't niet gaan kan.
Maar dat hun wetenschapelijke raan-
>n in rustige studeerzaal ook al andere
lenkbeelden koesteren, dit bewijst wat
inders.
In de „Socialistische Monatshefte",
1911, afd: 10,) prijst de redacteur dr. Jo-
eph Bloch liet nationale leven gewoon
weg als „de hoogste moreele eenheid, wel-
e de menschheid tot nu toe heeft voort-
jebracht, waartegenover „zelfs het klas-
sebelang te zwijgen heeft". Hij erkent ver-
Ier, „dat de arbeid der menschheid alleen
jinnen het kader van naties kan ge-
ichiedcn .zoodat het ware internationalis-
juist hierin bestaat, dat men aan de
■igen natie ruim baan verschaft om haar
nachten te ontplooien." (Vert, van Vr.
d. D.)
Wie had eenige maanden geleden ge-
lacht dat zoo iets nu reeds in een gezugr
lebbend socialistisch tijdschrift zou te le
ien staan.
't Is wel een vlugge bekeering!
Hoe de socialisten zich na den oorlog
lok zullen keeren of wenden om toch weer
Internationale te kunnen zingen, woor-
len als bovenstaande kunnen zij niet uit-
R-isschen. En dat een gezaghebbend
luteur onder hen als dr. Joseph Bloch
Och gedrongen gevoelde ze neer te schrij
den en rondborstig ongelijk te bekennen,
lewijst hoe wankel de roode beginselen
ijn.
a Staidóolvd Qomcmk
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het
SEILLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
igenten II cent per week, fl.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cenL
DINSDAG
OCTOBER.
1914.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1--5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mede deelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
TE BETREUREN.
Op den 3den October is in de Leidsche
Schouwburg voor de tweede maal vor-
ind het tooneelstuk „De Spaansclie
[lieg", hetwelk een algemeene bekendheid
eeft verworven, nadat de burgemeester
m Delft de opvoering ervan had verboden.
Héél de lechtsche pers heeft zich met
leze beslissing van den Delftschen burge-
neester kunnen vereenigen met name
leeft de „Maasbode" tegen de strekking
ran dit tooneelstuk onomwonden en krach-
ig geprotesteerd.
Niet zoo de linksche pers, waarbij zich
- het spreekt van-zelf de neutrale aan-
iluit. Zoo steekt het "„Leidsch Dagblad"
ran gisteravond de loftrompet over de ver-
loonirtg van Zaterdag, welke het blad
litermate lachwekkend en kolossaal amu
sant vindt.
Nu weten we wel, dat men zich er uit.
tan redden, door te verklaren, dat men
ïatuurlijk! niet de verkeerde, de z o n-
i g e verhoudingen, welke de clou van
iet stuk vormen, lachwekkend en amu
sant vindt, doch de manier, waarop die
erhoudingen bekend worden, aan het dag-
icht komen. Men kan immers lachen om
lotsierlijke bewegingen van een dronke-
nan en tóch, een afschuw hebben voor de
onmatigheid! Ja, die verklaring is handig
in elkaar gezet, 't is een mooie theorie.
Maar de practijk?
Een feit is het, dat door dergelijke too-
neelstukken bij de toeschouwers heel ge
makkelijk wordt verzwakt er ontzenuwd
ie afkeer van het dédain, de minachting
voor de zonde. En moet niet juist in het
indivdu en in de massa worden aange
kweekt en verstrekt, naast, bewustzijn van
eigen zwakte en medelijden met de zon
daars, de moed om de zonde van uit de
hoogte te behandelen, de minachting voor
het kwade, in welken vorm zich dit ook
aandient.
Laat er dan voor den oppervlakkigen
toeschouwer iets lachwekkends zijn in dien
vorm. Maar menschen van christelijken
huize vatten het leven toch ernstiger op
dan rond fl aderen de vreugde-vlinders?
't Is juist nu in deze ernstige omstan
digheden de aangewezen tijd om de massa
weer bij te brengen het besef der mensche-
lijke waardigheid, dat in den roes van liet
moderne vermaak verloren dreigde te
gaan.
En daarom is ook juist nu zoo te betreu
ren dat dergelijke tooneelstukken worden
opgevoerd en geprezen.
De belegering van
Antwerpen.
De meening, dat Antwerpen een ernstige
bedreiging zou kunnen vormen in den rug
van het Duitsche leger, vooral wanneer het
Antwerpsche garnizoen met Engelsche troe
pen wordt versterkt, schijnt de Duitschers
er toe geleid te hebben, Antwerpen te wil
len nemen, om dat gevaar te voorkomen.
Als gevolg hiervan woedt de strijd om de
vesting Antwerpen met groote hevigheid.
Terwijl in Frankrijk de beweging zich
uitbreidt, die tot rechtstreeksch doel heeft,
de omtrekking van den rechtervleugel der
Duitschers, en tot middellijk doe-1 de- ver
binding tusschen den omtrekkenden vleu
gel der bondgenooten en de strijdkrachten
in België, wordt het arme Antwerpen be
dreigd door de verschrikkelijke 42 cM. ka-
(nonnen, die reeds eenige der buitenste
forten, en wel de Zuidelijke en Zuidooste
lijke, in puinhoopen veranderden of tot
zwijgen brachten.
Tusschen deze forten en den buitenom
trek der stad ligt een tweede verdedigings
linie,- die echter wèl eenigen tijd 's vijands
infanterie zal kunnen tegenhouden, maar
slechts zoolang deze verdedigingswerken
nog intact zijn. Het belegeringsgeschut zal
wel zorgen, dat dit niet lang duurt.
Konden de Duitschers onmiddellijk na
den val der forten Waelhem, Wavre St.
Catherine, Koningshoek en Lier hun
geschut daar plaatsen, dan zou voor de
schoóne Scheldestad het plei spoedig be
slecht zijn. Maar achter de stukgeschoten
forten vloeit de Nethe, en verder naar het
Westen de Rupel (een tak van de Scheldej,
waarin zij uitmondt. Behalve dat deze ri
viertjes op zich zelf een belemmering voor
het verder doordringen der Duitschers vor
men, wordt hun optreden in de nabijheid
daarvan nog bovendien bemoeilijkt dooi
de inundaties langs de Rupel, de Dyle on
de Nethe.
Of hierdoor een e r n s ti g e belemmering
wordt gevormd, is op het oogenblik niet
te beoordeelen, evenmin als uit te maken
valt welk gewicht er te hechten is aan het
bericht, dat de Belgen op den0naar Ant
werpen gekeerden oever sterke stellingen
bezetten. Het zal spoedig blijken of en hoe
lang deze beide, de inundatie en het Belgi
sche verdedigingsleger, dat voortgang der
Duitschers zullen kunnen tegenhouden.
Intusschen is d i t zeker, dat de Duitsche
belegeringstroepen, al ligt dan het meeren-
deel der forten langs de Nethe in puin,
hun geducht belegeringsgeschut daar nog
niet geplaatst hebben, en waarschijnlijk
zal dit hun niet gelukken alvorens groote
moeilijkheden overwonnen zijn. Gelukkig
voor het beklagenswaardige Antwerpen.
Want deze forten zijn slechts 15 K.M. (3
uren gaans; overigens een aardige af
stand) van de buitenste huizen der stad
verwijderd, en daar het zware geschut
verder schiet, kan het, eenmaal daar ge
plaatst, Antwerpen aan totale vernietiging
prijsgeven.
Voorloopig is het echter zoover nog niet.
De verdedigingstroepen, waar zich de eer
gisteren achter de Nethe teruggeworpen
afdeelingen naar het schijnt weer hij heb
ben kunnen voegen, weien zich dapper.
Berichten uit Ostende kondigen de aan
komst van Engelsche hulptroepen met
zwaar geschut aan. Ook is nog niet te
voorzien, welken invloed het naar allen
schijn in de laatste dagen iets snellere
tempo waarin zich de gebeurtenissen in
Frankrijk ontwikkelen, op het lot van Ant
werpen hebben kan.
Verloren is Antwerpen dus nog niet, al
staat het er veeg voor.
De Duitschers in Frankrijk.
De officieele Fransche mededeeling van
gistermiddag drie uur luidde:
Op onzen linkervleugel, ten Noorden van
de Oise, duurt de verbitterde strijd nog
steeds voort. De uitslag blijft onbeslist. Op
enkele punten hebben wij terrein verloren.
Op het overige deel van het front is niets
Het groote Duitsche hoofdkwartier meld
de gisteravond: In Frankrijk zijn de ge
vechten op onzen rechtervleugel met gun-
stigen uitslag voortgezet.
Uit deze sobere berichten is niet veel te
concludeeren. Beide èn het Fransche èn
het Duitsche communiqué spreken ech
ter duidelijk van Fransche verliezen.
De Russen.
In Suwalki heeft Renaenkampf revanche
genomen op Hindenburg.
De krijgsverrichtingen der Duitschers ln
het geannexeerde land zijn uitgeloopen op
een geduchte nederlaag over de geheele
linie.
De overzichtschrijver van het „Vad."
geeft er de volgende juiste beschrijving
van:
Aanvankelijk duidden de berichten er
op, dat althans in het Zuiden de Duitschers
de overhand hadden behouden. Maar juisi
daêu', bij de Russiche vesting Ossowez, die
den weg naar de aanzienlijke stad Bjelo-
stok beschermt, schijnt de nederlaag, die
hen getroffen heeft, het grootst te zijn ge
weest. Hier is hun blijkbaar hetzelfde treu
rige lot overkomen, wat den Russen in de
streek der Masurische meren tot tweemaal
toe getroffen heeft. Het gouvernement Su
walki is n.l. een landstreek, die met Oost-
Pruisen groote overeenkomst heeft, óók
in zooverre, dat zij vol meren en moeras
sen is, en men om tusschen dat labyrinth
veilig door te komen, nauwkeurig de we
gen moet kennen. De voor Ossowetz staan
de Duitschers schijnen dèèr even slecht
thuis te zijn geweest als de Russen ln
Oost-Pruisen, en langs hun onbekende we
gen in het donker overvallen, is het lot van
een groot deel hunner troepen hetzelfde
geweest als dat van het Narew- en het Nje-
menleger.
Hoe groot de verliezen der Duitschers
zijn ten gevolge van deze ramp, deelden de
tot dusver ontvangen berichten nog niet
met voldoende nauwkeurigheid mee.
Daar deze nederlaag op den Zuidelijken
vleugel (de beide froten staan bier in de
richting van Noord naar Zuid) gepaard
ging met een nederlaag in het centrum
(bij de hoofdstad Suwalki) en op den
Noordelijken vleugel (bij Augustow), wordt
verondersteld, dat de Duitschers, aldus tot
vlak bij hunne grenzen teruggeworpen,
verdere ondernemingen tegen Suwalki zul
len opgeven; een bericht van Russisch©
zijde vermeldt dan ook reeds, dat het gc-
heele gouvernement Suwalki en het t. Z.
daaraan grenzende gouvernement Lomja.
geheel door de Duitschers zijn ontruimd.
Zooals Hindenberg de Russen eerst een
eind in het schijnbaar gastvrije maar door
zijn eigenaardige geografische gesteldheid
zoo gevaarlijke Oost-Pruisen heeft laten
binnendringen; om ze daarna door zijn
wapenen en door de gevaren van het ver
raderlijke terrein in den dood te voeren,
zoo heeft Rennenkampf nu blijkbaar, door
een schijnbare retraite de Duitschers S0
k 90 K.M. ver in Rusland gelokt, hen kalm
een Russisch gouvernement laten bezet
ten en het bestuur laten reorganiseeren,
totdat zijn oogenblik gekomen was, en hij
den Duitschers aandeed wat hem ge
schied was.
Verschillende Oorlogs-
berichten.
Gebrek aan benzine. De Pnrijsche Matin
verzekert, dat de Duitschers een nijpend
gebrek aan benzine hebben en reeds
honderden leger-auto's, die bij gebrek aan
brandstof niet meer voortkonden, hebben
moeten prijsgeven. Vandaar dat zij in alle
bezette plaatsen benzine opeischen, „met nog
meer gretigheid dan voedsel en wijn".
De cholera. Reuter verneemt via
Venetië uit Weenen, dat de cholera in
We en en, in plaatsen in Hongarije en ook
in Galicië zich uitbreidt. In Galicië zijn reeds
tientallen gevallen, van cholera voorgekomen.
Een voetbalmatch op het oorlogsterrein!
Reuter meldt de volgende voor het Britsche
karakter typeerende "bijzonderheid
Van gister (Zaterdag) middag tot heden
(Zondag) morgen lieerschte er betrekkelijke
rust op een groot deel van het front. De
Fransche soldaten waren uiterst verbaasd,
toen zij zagen, dat de Britsche kameraden
van enkele uren rust na een langdurig ver
blijf in de loopgraven gebruik maakten, om
hun geliefde Zatcrdagmiddagsport te beoe
fenen. Terwijl het artillerieduel voortduurde,
bliezen de Tommies, die achter de vuurlinie
waren teruggekeerd om te rusten, hun voet
ballen op en trapten er spoedig lustig op los.
Weldra daagde een ander bataljon hun uit
tot den strijd en een opwindende match
volgde. De beide bataljons hadden in het
jongste gevecht zware verliezen geleden, maar
de sportijver was niet verflauwd.
Keizerin Eugénic. Sommigen hebben
zich reeds afgevraagd in welke gemoeds
gesteltenis tegenover den oorlog van 1914 II.
M. keizerin Eugénie zich zou bevinden, Napo
leons gemalin, die de rampen van 1870 nog
altijd overleeft. De „Figaro" geeft daaromtrent
enkele inlichtingen. H. M. Eugénic volgt
oplettend, met rustigen inoed en een onwan
kelbaar geloof in hot eindelijk succes der
Fransche wapenen, alle verwikkelingen van
den oorlog. Uur voor uur houdt men haar op
de hoogte van de gebeurtenissen en graaf
Portsmouth, die haar dezer dagen ging be
groeten te Farnborough, vond haar druk
bezig met do bewegingen der troepen op cene
kaart af te teekenen met vlaggetjes. En
terwijl H. M. lord Portsmouth ten eten noo-
digde, zeide zij, om zich vooruit te veront
schuldigen, wegens den eenvoud van den
maaltijd: „Oorlogs-dinerAl mijne koks
zijn vertrokken naar Frankrijk, om te vechten".
Een priester-soldaat van 54 Jaar. De
eerwaarde heer Le Berre, geboortig uit Bre-
tagne en vier-en-vijftig jaar oud, heeft als
vrijwilliger dienst genomen in het Fransche
leger, llij schreef aan een zijner bloedver
wanten „Ik ben sinds eenige dagen te velde,
en gelukkig, dat ik iets kan doen voor ons
„douco France." Ik geniet een bevredigende
gezondheid, te midden cener jongelingschap,
die trilt van een bewonderenswaardig patriot
tisme."
Zonder commentaren, zegt de „Figaro."
De houding van Italië. Salandra, de
Italiaansche minister-president, heeft een depu
tatie van afgevaardigden, behoorende tot do
rechterzijde en het centrum, ontvangen en
hun verklaard dat de regeering in hetbewust-
zijn barer verantwoordelijkheid, vast en
eensgezind besloten is Italië's belangen,
zoo deze mochten worden aangetast, te verde
digen. Naar aanleiding hiervan merkt de
Corriere dclla Sera op, dat Italië niet slechts
zal opkomen tegen schending zijner b« laugon,
doch ook tegen vergrooting van andere lan
den, die niet gepaard zou gaan met een
overeenkomstige uitbreiding van Italië's grond
gebied.
Nederland en de Oorlog.
Wit brood voor zieken.
Dr. C. M. Mol te Scheveningen schrijft
aan de ,,N. Ct.":
„Gebrek aan tarwebloem", zoo luiden
berichten, zal binnenkort misschien tot
staking van de bereiding van wit brood
en beschuit nopen."
In het algemeen is tegen dusdanigen
maatregel niets te zeggen en is het onge
luk te overkomen. Het zal echter noodza
kelijk zijn rekening te houden met de be
hoeften van vele zieken, voor welke
bruinbrood schadelijk is en wit brood en
beschuit een onontbeerlijke levensbehoefte
zijn.
Mocht ter bevoegder plaatse het bestaan
dezer behoefte niet reeds overwogen zijn,
dan zal ongetwijfeld deze herinnering vol
doende zijn orn te leiden tot de noodige
maatregelen, waardoor c.q. velen lijden
den groot leed zou kunnen bespaard wor
den.
Voorziening van veevoeder.
De Hollandsche Maatschappij van Land
bouw heeft unaniem besloten zorg te tl ra
gen dat alle landbouwers in Noord-I lol and,
onverschillig of ze bij de maatschappij zijn
aangesloten, in de gelegenheid worden ge
steld voeder voor hun vee te koopen.
FEUILLETON.
85)
U wilt me zeker wel vergezellen inge
nieur, u heeft het schip het eerst bemerkt.
Zeker, commandant, maar ik wil u
wel zeggen, dat ik zeer snel voorbij ben ge
vlogen.
Heeft u de toestellen gezien?
--Ja zeker 1
Twijfelt u er niet aan?
Niet het minst.
Welnu, dat is voldoende. Dan zullen we
dat zaakje afhandelen.
Het commando over den kruiser aan den
onderbevelhebber overlatend met de orders
de brug van het vaartuig onder vuur te
houden van een snelvuurkanon en op het
eerste signaal een tweede detachement te
zenden, ging commandant Hepzey in de
hoot met zijn adjudant en zes gewapende
matrozen.
Op het punt te vertrekken, riep hij een
[officier:
Wie is uw beste marsgast, Bentzon?
Dat is Plock, commandant
Hij moet zijn linnen pakje aantrekken
en oogenblikkelijk hier komen.
Eenige minuten later verscheen een ma
troos, die zich met de lenigheid van een
kot langs een touw liet glijden, en op een
eeken van den commandant nam hij plaats
üoast hem in de boot ,die schommelde.
Hij wees den matroos het verdachte
Schip en fluisterde hem wat in het oor; de
marsgast liet al zijn tanden zien en een
•t'llen lach*
Achter op het schip had de ingenieur
den naam Cosmopolitan gezien.
Een officier, die de uniform droeg van de
kapiteins der Transatlantische schepen
wachtte de bezoekers af. Het was een man
met rooden baard en wiens oogen nauwe
lijks een seconde op een voorwerp bleven
gericht.
Hij behandelde den commandant van de
o 1 o r a d o eerst van uit de hoogte,
groette nauwelijks en beriep zich aan
stonds op de Engelsche vlag, die zijn
schip droeg
Geen aardigheidjes, mijnheer ,ik heb
geen tijd ze aan te hooren, zegde com-
fandant Heuzey droogjes, breng mij
oogenblikelijk uw papieren. Ik weet wat
me te doen staat ,en als blijkt, wat ik
vermoed, dan voorspel ik u, dat u binnen
het kwartier aan den hoogsten mast van
uw schip zult bengelen.
Deze bedreiging scheen op den comman
dant van de Cosmopolitan niet
van invloed te zijn.
U neemt een zware verantwoordelijk
heid op u, mijnheer de commandant, door
me zulk een bedreiging naar het hoofd te
slingeren, die bedreiging ten uitvoer te
brengen ,dat is wat anders. U weet wat
het zeggen wil, zich vergrijpen aan net
leven van een Engelsch burger.
Genoeg, mijnheer,- genoeg! Roep' on
middellijk heel uw bemanning op het dek
en laat me dan uw scheepspapieren
oogenblikkelijk zien.
Maar, commandant, die eischen...
Zijn gewettigd door hetgeen ik weet,
mijnheer. En antwoordt nu als 't u belieft
op mijn vraag: Wat doet u hier?
Ik ben met een zending belast door
den vorst van Monaco. Weet u dan niet,
dat de vorst zich sedert twee jaar met
oceanografische studiëi^bezighoudt?... "Wij
peilen hier de diepte. Ik ben bij de Markie-
zeneilanden begonnen ik ben bij Christ
mas geweest, bij Fanning Palmyra...
En te Honoloeloe zeker ook?
Daar ik niets te Honoloeloe te maken
had, heb ik het links laten liggen.
Weet u hier wat er voor is gevallen?
Absoluut niet. Ik kan ons peilmate-
riaal laten zien, vreemdsoortige visschen
en schelpen, die we de laatste dagen op
hebben gevischt. Gisteren hebben we zelfs
een visch gevangen, die licht afgeeft en
niet op mijn catalogus voorkomt.
De commandant van de Cosmopoli
tan had met vuur gesproken.
Maar de Amerikaan onderbrak hem.
Maar doet ge ook niet aan draad-
looze telegraphie.
De man met den rooden baard aarzelde
een seconde en wees naar de masten.
Hoe zou ik daaraan kunnen doen,
commandant? Ik heb geen toestellen. Het
spijt me overigens zeer, dat ik geen toe
stelen aan boord heb genomen, want dit
verbindingsmiddel had me zeer van dienst
kunnen zijn.
Andere vraag: hebt ge drie dagen ge
leden b ijhet opgaan van de zon op een der
tigtal meters hoogte geen vliegmachien ge
zien?
De Engelschman antwoordde niet, zon
der twijfel vreezend, dat*hij in de val zou
loopen.
De man, die de machïen bestuurdq
vervolgde de commandant, is de heer, die
naast mij staat. Hij herkent uw schip, de
kleur alles. Het schip lag toen stil en had
geen vlag.
Maurice Rimbaut had op de verklaring
van commandant Heuzey met een beves
tigenden hoofdknik geantwoord.
Ik heb me niet te verdedigen, waarom
ik hier ben, omdat ik hier de diepte van
de zee moet peilen, zegde eindelijc de
commandant van de Cosmopolitan.
En na een nieuwe aarzeling:
Ja, wij hebben den aëroplaan op den
aangeduiden tijd zien passeeren. Maar wat
wilt ge daarvoor een argument uit trek
ken?
Alleen, dat ge gelogen hebt, toen ge
zegdet, dat ge niet aan draadlooze telegra
fie deedt. Ge doet zelfs aan niets anders,
want deze heer heeft in 't voorbijvliegen
stroomontvangers- op elk van uw masten
gezien en eenheel net van geleiddraden,
heel wat ingewikkelder dan voor een ge
wone installatie noodig is. In één woord,
ik beschuldig u, dat ge met het doel om
de daden van zeerooverij door de Japan
ners bedreven, te verbergen, onze verbin
dingen met het vasteland hebt gestoord
door het voortbrengen van sterke golvin
gen; gij zijt de medeplichtigen van een
natie, die in oorlog is met de Vereenigde
Staten.
Maar dat is een puur verzinsel, com
mandant!
Ik heb stroomontvangers op uw schip
gezien, zegde Maurice Rimbaut koeltjes.
Ge hebt mijn schip verward met een
ander, dat ge verderop hebt ontmoet. Zie
maar naar. mijn masten: welke installatie
van stroomontvangers ziet ge er op staan?
Ik zie er geen, zegde de commandant
van den kruiser, maar Plock zal wel eens
.wat verder kijkeu,,
En, terwijl hij zich naar den mastklim
mer wendde, die slechts op een teeken
scheen te wachten, zegde hij kalm:
Doe wat ik u gezegd lieb.
In één sprong stond de matroos bij het
want en klauterde tegen den touwladder
op, die tot de helft van den grooten mast
reikte. Toen hij daar gekomen was, zette
hij zijn bloote voeten in inkepingen, die
van beneden af onzichtbaar waren en was
in een oogwenk bij een grooten koperen
cylinder, twee of drie meters van den wup
vandaan.
Hij bekeek dezen een oogenblik nauw
keurig en eensklaps vatte hij met beide
handen het Fóvenstuk van den rnast aan
en liet het draaien om een scharnier in
den koperen cylinder.
Aldus geplaatst onder een hoek van 30
graden, vormde die mast een stroomont-
vanger en het meest sprekende bewijs voor
zijn rol werd dadelijk geleverd door zes ge-
leiddraden, die uit een bijna onzichtbaren
gleuf naar boven liepen en zich boven aan
den cylinder met elkaar vereenigden, van
waar ze zich blijkbaar door een koker-
vormige holte binnen in den mast voort
zetten
Prachtig gevonden! riep commandant
Heuzey uit. Ik had eens hooren spreken
van dit stelsel; ik ben blij, dat ik de wer
king ervan gezien heb.
Het gezicht van den commandant van
de Cosmopolitan was onder deze be
drijven doodsbleek geworden. Hij prevelde
eenige onverstaanbare woorden en deed
eensklaps een sprong naar achteren.
(Wordt vervolgd).