Uit de Pers. 153) MAGNA. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 9 Mei no. 1391. Treub's wet. De artikelenreeks in de Nederlan der, waarin Treub's bedeelingsontwerp wordt uiteengerafeld, is om hare zaak kundige behandeling van meer dan cén kant geroemd. Wat deze stukken vooral interessant maakt, zijn de pakkende voorbeelden, waarmee getracht wordt de ongerijmde werking van dit onaannemelijk wets ontwerp aan het licht te brengen. Aan een der laatste artikelen ontlee- nen wij deze scherpe schets. Stel u voor een tweetal broeders, bijkans even oud, eenzelfde dorp be wonend, in eender bedrijf werkzaam. Krachtige mannen, bekwame arbei ders: plaatsen wij hen in de IVe loon- •klasse, en veronderstellen wij, dat zij, -behoudens enkele weken van ziekte, tot hun 60e jaar zonder bezwaar aan 't werk blijven. Nu begint de ou derdom een beetje te komen, en nu openbaart zich een tot nu toe latent gebleken karakterverschil. De eene broer is flinker dan de an dere. De minst flinke begint te klagen. ■Waarom, zegt hij, zal ik nog langer blij ven werken? Wanneer ik en daaraan twijfel ik hard, 't geen 10 jaar tot mijn 70stc meer kan volhouden, is elk jaar dat ik nog aan den slag blijft nadeel voor mij; elk jaar wordt mijn invalidi- teitsrente lager en wanneer ik eerst op mijn 68ste jaar invaliede wordt, kom ik toch aan de bedeeling. Neen, dat risqueer ik niet. Laat me liever een goede dokter" opzoeken, en 't er goed van nemen, dan geniet ik tenminste nog een paar jaar een ietwat hoogere rente, en zie tenminste iets van de gedurende 40 jaar op mijn naam ge storte premies a 40 cent per week te rug! Neen! zegt de andere, flinkere broeder. Die afloopende premie is wel onrechtvaardig. Maar te gaan rusten vóór het dij is, dat wil ik ni'et. Ik zal arbeiden zoolang God me de kracht geeft. Ik zal zien de zeventig jaar, en daarmee „het staatspensioen" met eere te halen. Zoo wejkt hij door. Tot, in zijn 69e jaar een kleine ongesteldheid hem wat aanpakt. Nog beproeft hij vol te houden. Nog strompelt hij zijn deur uit... Helaas, 't gaat niet meer, hij wordt inval iede, krijgt de minimum-invaliditeitsrente, en moet daardoor er wel bedeeling bijvragen. En wanneer hij dan nu b.v. 9 maanden lang, équivalent voor bijkans 50-jarige premiebetaling ad 40 ct. per week, f 2 per week, is f 64 invaliditeitsrente heeft genoten; en wanneer hij dan op zijn 70e jaardag weer voor 't loketje komt, dan heet het: „Neen, vriend, gij krijgt ook uw f 2 rente niet meer. Want gij zijt nu niet langer „invaUede", maar gij zijt thans slechts „oud." En als „oude van dagen" hebt gij geen recht op rente. Want gij zijt bedeeld geweest. Gij zijt dus een onwaardige, onzelfstandige arme. Ga heen en wordt arm." En terwijl dan onze arbeider, die zoo veel „vooruitstrevendheid" nog niet aan stonds bevatten kan, nog beteuterd voor 't loketje draalt, rijdt daar een bakje voor, waaruit een deftig, in een nieuw pakje gestoken mannetje stapt. Allen herkennen hem, het is Y, de mededorpe ling, die op zijn 58ste jaar wegens schandelijke dingen tot 14 jaar gevan genisstraf is veroordeeld. Nu, 72 jaar oud, is hij ontslagen. Van zijn uitgaans dag heeft hij, naar de gewoonte der ontslagenen, eerst eens goede sier ge maakt. Nu is het op. Met de laatste guldens betaalt hij den koetsier. Ook deze man gaat naar 't loket. „Zijt gij na uw 60e jaar veroordeeld? vraagt de beambte. 1IIII FEUILLETON, Den volgenden dag werd de rentmees ter door een bode naar Rruckhoven ge roepen, waar hij* tot zijn groote verba zing den graaf vond;. D'eze deelde hem imecte, dat hij nog geruimen tijd afwezig zou zijn en die zaken aan zijn gewaar- deerden zorg bleef toevertrouwen. Ondanks deze woorden vol erkente lijkheid, was de ontvangst toch veel koe ler dan tot dusverre des graven gewoon te geweest was. Dornick moest dien ochtend ook al zeer vlijtig geweest zijn. Een gansche memorie lag voor hem, waarin hij! zijn iwenschen en bevelen voor den tijd van zijn afwezigheid te kennen gaf. Zakelijk was daarin ook alles aangegeven, wat op zijn gemalin en op zijn zoon betrek king had. i£= Ga voort uw plicht te doen, iBilsej sprak Ide graaf, hem scherp in de oogen ziende. Overigens .wensch ik niet, dat gij van uw positie gebruik zult maken om de gravin moeilijkheden in den weg te.leg gen. Ik verlang, dat gij zoowel tegenover haar als tegenover niijn zoon de grenzein der eerbied streng zult in acht nemen, tiet valt bovend;ien ,o,ok Riet pofte,r, Neen, toen zat ik al op het Rooie Dorp", grinnikt de man. „In geen 14 jaar een drupje geproefd, mijnheer. Dat is in de gevangenis niet te krijgen." „Zijt ge behoeftig?" „Nou, platzak hoor." „Welnu: dan voldoet gij aan de wet. Gij zijt een waardige, zelfstandige be hoeftige. Ziehier uw rente, uw f 2". En triomfantelijk verlaat 't mannetje 't post kantoor. Gij bijt op uw lippen, arbeider? Gij balt de vuist van verontwaardiging? Doe het niet, bidden wij u. Hebt gij zelf met uw stem niet meegeholpen, dit tot stand te brengen.. Dit is nu de „democratie." En aldus wil het Treub, de rechtvaar dige. Het is scherp, maar niet onverdiend gezegd. Natuurlijk, moet men met casuïstiek voorzichtig zijn. Bij elke regeling staat men voor grensgevallen, wier werking onrechtvaardigen indruk maakt. De uitsluiting der bedeelden en de af loopende invaliditeitsrente echter schep pen als regel zulke ongerijmde toestan den, dat haar onbillijkheid niet genoëg kan worden gegeeseld. Vlassen. Het Centrum schrijft De liberale pers verheugt zich bij voorbaat op een kibbelpartij' in de Coa litie over Katwijk. Niets zou haar blijkbaar aangenamer zijti, dan wanneer anti-revo!'utionnairen, christelijk-historischen en katholieken el kander eens hardhandig te lijf gingen. Zij zit er in den vollen zin des woords op te vlassen. Zoo de Nieuwe Crt., die zelfs in een hoofdartikel haar nauw verholen wen- schen luchtgeeft. Het blad verklaart, dat er „ruzie dreigt" onder de coalitie, dat de Room- sche bladen zich reeds „zeer fel" op den zetel toonen en dat baron Van Was senaar zittende wacht „totdat de ruzie onder de bondgenooten" ten voordeele van een candidaat zijner partij beslist zal' zijn. „Hij heeft drie weken den tijder kan dus lustig nog wat geplukhaard worden". Aldus het vrij-liberale orgaan van den Haag. De Rechtsche groepen zullen, naar wij vertrouwen, wel verstandiger wezen, dan de tegenpartij op een dergelijk sterk be geerd schouwspel1 te vergasten. Een voorlichter der menschhcid. In de Maasbode lezen wij het vol gende pittige kruiskopje: Wiij behoeven hem niet aan onze lezers voor te stellen. Hij is bekend als van Houten's cacao, Sunlight-zeep en Hulstkamp's Oude. Hij, Frans Netseher, literator, man van '80, sportkampioen, journalist, poli ticus, oud-wethouder van Velzen, ge straald candidaat-kamerlid voor Zaan dam, en, als wijlen William Stead, stich ter van een Revue, waarin revue wordt gehouden over alle mogelijke revue's die er maar uitkomen. Van schrijver is Frans Netseher in 'de HollandsChe Revue een snijder ge worden, niet altijd in de beteekenis van een opsnijder, maar van een knipper. Hij knipt zijn Revue bij elkaar. Maar Frans Netseher is een werkzame geest, hij vergenoegt zich niet alleen met maandelijks een dikke Revue bijeen te knippen, hij schrijft ook tal van pro vinciale bladen vol met waardevolle re censies over tooneel en boeken. 's Mans geestelijke productie is zoo groot, dat ons eens bij de gedachte aan dezen veelzijdigen producent het woord uit de pen is gevloeid van „litteraire duizendpoot". Maar wat ons 't meest frappeert, is dat zijh werk, ondanks de enorme pro ductiviteit, steeds den stempel draagt van weloverwogen en welbewuste weten schap. Wat Netseher ook schrijft, het is als een blad van een opengeslagen encyclo- pliclit, ging hij op s >\.u toon voort, ten behoeve- der overheid als spion op te treden. Gij zoudt niet alleen uiwen, maar ook mijnen naam gehaat maken,waarvoor ik u niet dankbaar zijn zou. Mijn bezoek hier moet geheim gehouden worden. Den rentmeester was later het samen zijn met den graaf als een droom en slechts de lijvige memorie overtuigde hem, dat het werkelijkheid geweest was. In den nacht ving de graaf zijn reis aan. Het afscheid van de streek scheen hem werkelijk zwaar. Magna echter ontwaakte dien nacht plotseling; het was haar of zij den stem van haar man gehoord' had, alsof hij in de nabijheid was. Arthur! Arthur! riep1 zij onwille keurig luide en tranen sprongen uit haar oogen. Zij moest echter een droom gehad heb ben, want alles bleef stil rondom haar .en slechts uit de verte kwam het ratelen van den wegijlenden trein tot haar. I.! U ij Berlijn, September 1875„ IBeste vriend!. SZooals altijd, begin ik ook nu met uj een overzicht te geven van onzen poli- tieken toestand, meer in bijzonderheden dan de couranten vermogen^ Verwacht «fcter «te wtskksÊte te .imsih pedie, men wordt er volledig en correct door ingelich^. Zoo schreejf hij dezer dagen in de „Opr. Haarlemmer" over Shaw's zon derlinge stuk „Androcles en de Leeuw" en onmiddellijk wist hij als inleiding tot dcre beschouwing het vólgende frap pante stuk eruditie ten beste te geven. „Daniël1, die als Christen door de Romeinen in den leeuwenkuil werd geworpen, om dezen wilden die ren ten prooi te vallen, geschiedde geen leed, omdat de leeuw in hem zijn weldoener herkende, die hem vroeger een splinteruit den gekwetsten poot had getrokken. „Bernard Shaw heeft van dit gegeven nu een fabelstuk gemaakt". Wat zeggen onze lezers nu van deze allermodernstq exegese? Moest Frarjs Netseher eigenlijk niet onder de kerkvaders worden opgeno men want niemand heeft ooit zooals hij in 'n paar simpele woorden het Oude Testament zoo nauw met het Christen dom verbonden. Wij houden ons voor dergelijke mees terproeven in de toekomst aanbevolen. Eerst „Daniël in den leeuwenkuil", straks missfChien „Jonas in den walvisch- zak"... Frans Netseher moet er zich uit de spelen zijner kinderjaren nog wel iets van herinneren; De Week in tiet Buitenland, Het ingrijpep van de Vereenigde Sta ten van Noord*Amerika heeft eerstens de algcheele goedkeuring van het Ameri- kaansche volk niet, ten tweede het heeft de Z.-AmerikaanSche Republieken wed-er eens het gevaar der Monroe-leer beter doen inzien. Over het oude denkbeeld van Bolivar den Bevrijder, om in Zuid- Amerika een federatie tegen de Noorde lijke republiek te stichten, wordt opnieuw gesproken, en dit heeft ze allen weder bijeengebracht, met dat gevolg, dat zij hun bemiddeling hebben aangeboden. Want de hoofdoorzaak van liet hande lend optreden van Uncle Sam, het niet erkennen van Huerta als president, kan ook de Zuidelijke Republieken vandaag of morgen treffen. Omzettingen der re geeringen en gekuip om de macht (en tevens de geldmiddelen) is daar ook scheering en inslag. Het ging Mexico goed onder het be stuur van Porfirio Diaz, die sedert 1876 met kracht de vrede in zijn land wist te handhaven, totdat hij aan Japan een vlootbasis in de Magdalena-baai wilde afstaan en weigerde om aan de Standard Oil Cy. de reusachtige petroleummijnen van Mexico te verkoopen. Toen was het uit met de liefde van Uncle Sam en Werd in het geheim Madero met geld en wapens gesteund om Diaz te ver drijven, hetgeen dan ook gelukte. Doch Madero werd afgezet en vermoord. Of Huerta daaraan medeplichtig is, laten we in het midden, in elk geval deze werd nu president. Hoewel als zoodanig door Europa erkend, weigerde Amerika. Huerta is wel geen haar beter of slech ter dan Diaz, Madero, Carranza of Villa, de een is een Indiaan, de ander een Azteek, de derde een halfbloed, allen hebben zij' de deugden en gebreken van hun ras. Huerta heeft zijti bevordering in het leger te danken aan een toeval Hij was de eenige Indiaan in zeker dorp die lezen en schrijven kon en werd dus in dienst genomen van een generaal, die een secretaris noodig had. De generaal nain hem met zich mee naar de stad Mexico en bezorgde hem een plaats als cadet aan de militaire academie. Presi dent Diaz maakte gebruik van zijn dien sten, hoewel hij hem niet vertrouwde, en op den achtergrond hield. Door Ma dero werd hij' op non-activiteit gesteld. Hij ging toen zaken doen als aannemer en leverancier van bouwmateriaal. Maar zijn militaire diensten waren spoedig weer noodig en hij werd r geroepen toen hij juist op het punt stond om deelgenoot te worden in een maatschap pij ter ontginning van marmergroeven. Kapitein Burnside, de militaire attaché Er zijn geen noemenswaardige veran deringen ingetreden, ja, het schijnt, of men den nieuw geschapen toestand wor tel wil laten schieten 'en van den anderen kant den tegenstand wil afmatten en door langzamerhand te doen gewennen aan den toestand wil verlamm-en. Vooreerst behoeft men wel dat laatste nog niet te vreezen, want overal is het Katholieke volk op zijn post, waakt over de weinige rechten, die het nog gebleven zijn en staat standvastig pal tegenover alle ver lokkingen en bedreigingen van de zijde der tegenstanders. Er komen echter steeds meer vacante bisschopszetels en herderlooze gemeenten en wat moet er worden van de jeugd, die onder deze toestanden opgroeit en er zoo vroeg aan gewoon wordt in iedere geestelijke een staatsvijand, in iedere kerkelijke uiting een wetsovertreding te zien en omgekeerd iederen vertegenwoordiger van den staat als een vijand van de Kerk leert be schouwen. Ook'in Feld'haus is de oujde geestelijke, Ide jarenlange vriend mijner familie, onder den overmatigen arbeid van den tijd be zweken, wat ik om mijn zuster dubbel jammer vond, (daar zij haar lenigen yriend en raadgever in hem verloor eji nu ook de geestelijke hulp voor 'de gemeente Dcmick bezwaarlijker wórdt. .Mam feafepM kima«» van de Vereenigde St:;had een hoog denkbeeld van zijn organiseerend talent en zijn moed. Met een weinig hulp had hij, zoo goed als Diaz, de orde en rust in Mexico kunnen handhaven, 'doch dit werd hem onmogelijk gemaakt door de Vereenigde Staten, die hem eerst wei gerde finantiëel te steunen, later begon met zijn tegenstanders Carranza en Villa te steunen door geld en wapens te geven. Achteraf blijkt, dat Villa een gewezen bandiet is, en Huerta haast een model van braafheid is bij hem vergele ken. Maar dat steunen der rebellen is hooge politiek, vanwege die petroleum- bronnen en wat er nog ineer uit Mexico te halen is. In den loop der volgende weken zal wel blijken, dat Uncle Sain o zoo blij is met de onderhandelingen te Niagara Falls en van harte hoopt, dat deze zullen slagen. Weekpraatje. De politieke s:eer rondom ons is niet zoo rustig en koel meer, als ze eenigen tijd is geweest. In het Kamerdistrict Katwijk begint het zoo'n beetje te rom melen. De lezer kent de geschiedenis der laatste dagen. Het voor dit district zittend ch ri s tel i j k-h is to r is ch Kamerlid, baron Van Wcicsenaer van Catwij'ck, is door de Provinciale Staten van Gelder land gekozen in de Eerste-Kamer-vacature van wijlen baron Schimmelpenninck. De gekozene heeft nog niet beslist, of hij zijn benoeming zal aanvaarden; er resten hem nog drie weken om na te denken over zijn besluit, dat hij waarschijnlijk zal laten afhangen van het feit, of al dan niet door de coalitie in zijn plaats een geestverwant, een christelijk-historisch man, als candidaat zal worden gesteld. Of dat laatste gebeuren zal r Dat is juist de „question bruiante", zooals ze het op z'n Fransch zeggen, oftewel op z'n Hollandsc'n „het brandende vraagstuk", dat de politieke sfeer rondom ons ietwat woelig en broeiend maakt Ik zeg„ietwat", want heusch, 't is zoo erg niet als de link- sche bladen het hun lezers en misschien ook zichzelven willen wijsmaken» Er dreigt werkelijk nog geen scheuring in de coalitie te komen. Er heerscht zelfs pais en vree onder de christelijke par tijen. Het is wel waar, dat de drie coalitie-partijen ieder overwegen, wie van haar de meeste aanspraak op den waarschijnlijk vacant komenden zetel maakt, maar zij vliegen elkander niet in het haar, zooals de vrijzinnige partijen wenschen en daarom misschien ook denken. Tot welke der partijlen tenslotte de candidaat zal behooren, kan ik niet voorspellen. Al had ik ook een dergelijke talent, dan zou ik me toch niet aan een voorspelling durven wagen» Een profeet is immers toch niet -in zijn eigen land geëerd. Daar klagen trouwens wel meer men- schen over, dat ze niet voldoende geëerd, voldoende gerespecteerd worden, en dat terwijl ze 't er dikwijls zelf naar maken.[Wie zou b.v. onzen befaamden Leidschen pro fessor Eerdmans kunnen huldigen na het schitterend debuut, dat hij deze week in de Kamer heeft gemaakt? Het >vas bij de aanvraag van geld voor den bouw van een nieuw acade misch ziekenhuis te Leiden. De heer Eerdmans had bij zijn politieke redevoe ringen, nog Dinsdagavond weer te Am sterdam, verteld, dat minister Heems kerk op het nippertje het wetsontwerp had ingediend, om zijn opvolger voor een uitgaaf van millioenen te plaatsen. Minister Cort van der Linden, correct en loyaal, zei, dat daar niets van aan was, dat de late indiening niet aan zijn voorganger was te wijten en dat dezen daarvan geen verwijt was te maken. Waarop de heer Eerdmans den moed miste om zijn beschuldiging in te trekken en excuus ie maken. Zoo'n houding kan er al heel moeielijk toe bijdragen, professors reputatie hoog te houden, als... hij er tenminste nog een heeft. Deze min of n eer lugubere kwestie latend voor wat zij is, willen wij nog even met vreugde in herinnering brengen twee benoemingen, die ons bijzonder deze toestanden vooreerst nog erger worden; hoe dapper wij' ook strijden, wij worden door de overmacht der andere partijen verdrukt. Tot dusverre schijnen ook de kerkelijk gezinde protestanten er niet toe te kunnen besluiten voor hun zelfstandigheid, die toch ook gevaar loopt, op te treden, zoodat aan een beëindiging van deze treurige periode nauwelijks te denken is. Het verkeer met Rome is nog geheel' afgebroken en de Heilige Vader kan op zijn hoogen ouder- doim maar al te ras door een of ander toeval getroffen worden. Hoe zal onder de tegenwoordige omstandigheden een nieuwe Pauskeuze kunnen plaats heb ben? Het heet, dat de regeeringen reeds hun maatregelen daartegen getroffen hebben. Welk een kamp kan dan de kerk nog te voeren Rebben! Het oud-katho- licisme, als grondvester van een Duitsjcli- nationale kerk, aast reeds op den buit, dien het dan verwerven zal. Zoo schijnt mij nergens een ster van hoop te schitteren en ik moet bekennen dat de last der tijdsomstandigheden mij te zwaar zou vallen, zoo God mij niet, in het huiselijk geluk, mij geschonken, mij een bron van vreugde en versterking geopend had. De gedachte, hoe mijn vrouw zich in deze toestanden zou leeren schikken, heeft mij destijds onnoodige zorgen cfoen kftJLStereu. Mw mo.edige iuoGv.ii ii.i_.es;. n!. de L-ng van baron Van Voorst tot Voorst tot president van de Eerste Kamer, en van professor Struycken tol lid van den Raad van State. Twee Katholieken, die hoog zullen houden den Katholieken naam, zullen tegenspreken door hun daden de onzinnige, lasterlijke fabel, dat de Katho lieken voor staatsbetrekkingen, althans voor hooge staatsbetrekkingen, niet ge schikt z den zijn. JAN. Kerknieuws. Rooster der Retraiten. a) van ii.t St. Clemenshuis te Noord- wijkerhout 1821 Mei HH. bloemisten, tuinders en landbouwers (vergoeding f6). 2529 Mei dames van den deftigen stand (f10). 30 Mei—2 Juni N. R. K. Volksbond (f4), 1321 Juni Retraite v. d. Eerw. Zusters, 23—26 Juni kantoor- en winkeljuiffr. (f6). 29 Juni—2 Juli jonge dames (f10). 4— 7 Juli jongenspatronaat (f4). 9—12 Juli meisjes (f4). 1417 Juli jongedames uit den midden stand (f6). 1922 Juli H,H. handels-, kantoor- en winkelbedienden (f4). 25—28 Juli mannen en jongelingen (f4). b) van het Reiraitenhui; „De Thabor", te Rotterdam. 1114 Mei dames uit den deftigen stand (vergoeding f10) door een Pater Do minicaan. 17—20 Mei meisjes uit steden (f4) door een Pater Redemptorist 1— 4 Juni dames uit den middenstand (f6) door een Pater Franciscaan. 1518 Juni huismoeders (f4) door een Pater Dominicaan. 23—26 Juni meisjes uit dorpen (f4) door een Pater Capucijn. 29 Juni2 Juli leden der Eeuvvigdt, Aanbidding door een Pater Jesuït (vol tallig). 6— 9 Juli meisjes uit dorpen (f6) door een Pater Augustijn. 2023 Juli meisjes uit steden (f4) door een Pater Redemptorist 2730 Juli gehuwde dames middenstand (f6) door een Pater Dominicaan. Z.H. de Paus en de drankbestrijding In een verslag van de woorden, door Z. H,. den Paus gericht tot de leiders van het te Rome gehouden drankbe strijderscongres, wordt door de „Croix" meegedeeld, dat de JH. Vader aan het Italiaansche Kruisverbond heeft verklaard, zich als lid te hebben doen inschrijven van de „Nuova Crociata". De H. Vader heeft zich verbonden, zich te onthouden van alle gedistilleerde dranken. Bisschop-kloosterling. Mgr. de Soriza Costa, bisschop van Manaos (Brazilië), is te Frascati, in het klooster van de Camalduenser kluize naars, het noviciaat ingetreden. Hij telt 39 jaar, werd tot bisschop benoemd in 1907 en muntte als zoodanig zeer uit door hooge geestesgaven, zielenijver en vroomheid. Zes maanden geleden kwam' hij naar Rome om den H. Vader ontslag uit zijn bisschoppelijke bediening te vra gen. De Paus wilde daar eerst niet van hooren en gaf hem tijd van beraad. In- tusschen ging Mgr» zich afzonderen bijl de voornoemde Cainalduensen te Fras cati, totdat kardinaal de Lai hem de toe stemming van den Hu Vader bracht Ver leden Zondag heeft de prelaat zijne bis- schoprinsignes plechtig afgelegd en met het witte kloosterhabijt den naam vaa Don Arcenio aangenomen. Kunst en Wetenschappen. Futuristische kunst. Futuristische schilderkunst hebben ve len onzer lezers misschien wel eens aan schouwd zonder er waarschijnlijk iets van te begrijpen, hebben zij gestaard naar de tsichildcrijen, een wir-war van veel kleurige verf, die nu en dan in een kunst winkel worden geëtaleerd. Ook wij moe ten in onze schandelijke achterlijkheid en in de onbenaderbare duisternis van enzen geest verklaren, er niets van te hebben begrepen. geest weet zich voortreffelijk in alles te schikken. Wel verre van te klagen noemt zij juist dezen tijd een zeer schoone, een tijd als slechts weinigen beleven mogen. Want in welken tijd heeft men zulk een reuzenkamp met zoo veel' kalmte, zooveel verstand, zooveel zelfbeheersching zien voeren, vroeg zij. Wanneer heeft men ooit tegenover den staat zooveel' onafhankelijkheid gevon-i den, die zich toch vol vaderlandsliefde in alle geoorloofde dingen schikt naar. den staat? Wanneer heeft de Kerk zoo veel' edele mannen, zooveel groote ka rakters, zooveel' edele belijders onder haar verdedigers gehad Wanneer toon den ooit haar herders en priesters zidi' zoo eensgezind Wanneer heeft men ooit onder de leeken zooveel onzelfzuchtige beid gevonden Haar geestdrift heeft iets bemoedi gends alle bedenkingen, alle moedelooss heid verdwijnt, als men haar zoo leven dig en met zooveel overtuiging onzef zaak hoort verdedigen. Zij1 mint daarbij ons vaderland, wijH zij er de kweekplaats! in ziet van die sterkte van geloof, welke! geen haarbreed afwijkt van het noodweni d'ige, het gewichtigste steeds in 't oogj houdt en het recht to[t in al' zijn uitingen! verdedigt. iWör.dt v.erv.okd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 5