Uit de Pers.
153) MAGNA.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Zaterdag 9 Mei no. 1391.
Treub's wet.
De artikelenreeks in de Nederlan
der, waarin Treub's bedeelingsontwerp
wordt uiteengerafeld, is om hare zaak
kundige behandeling van meer dan cén
kant geroemd.
Wat deze stukken vooral interessant
maakt, zijn de pakkende voorbeelden,
waarmee getracht wordt de ongerijmde
werking van dit onaannemelijk wets
ontwerp aan het licht te brengen.
Aan een der laatste artikelen ontlee-
nen wij deze scherpe schets.
Stel u voor een tweetal broeders,
bijkans even oud, eenzelfde dorp be
wonend, in eender bedrijf werkzaam.
Krachtige mannen, bekwame arbei
ders: plaatsen wij hen in de IVe loon-
•klasse, en veronderstellen wij, dat zij,
-behoudens enkele weken van ziekte,
tot hun 60e jaar zonder bezwaar
aan 't werk blijven. Nu begint de ou
derdom een beetje te komen, en nu
openbaart zich een tot nu toe latent
gebleken karakterverschil.
De eene broer is flinker dan de an
dere.
De minst flinke begint te klagen.
■Waarom, zegt hij, zal ik nog langer blij
ven werken? Wanneer ik en daaraan
twijfel ik hard, 't geen 10 jaar tot mijn
70stc meer kan volhouden, is elk jaar
dat ik nog aan den slag blijft nadeel
voor mij; elk jaar wordt mijn invalidi-
teitsrente lager en wanneer ik eerst
op mijn 68ste jaar invaliede wordt, kom
ik toch aan de bedeeling.
Neen, dat risqueer ik niet. Laat me
liever een goede dokter" opzoeken, en
't er goed van nemen, dan geniet ik
tenminste nog een paar jaar een ietwat
hoogere rente, en zie tenminste iets van
de gedurende 40 jaar op mijn naam ge
storte premies a 40 cent per week te
rug!
Neen! zegt de andere, flinkere
broeder. Die afloopende premie is wel
onrechtvaardig. Maar te gaan rusten
vóór het dij is, dat wil ik ni'et. Ik zal
arbeiden zoolang God me de kracht
geeft. Ik zal zien de zeventig jaar, en
daarmee „het staatspensioen" met eere
te halen.
Zoo wejkt hij door. Tot, in zijn 69e
jaar een kleine ongesteldheid hem wat
aanpakt.
Nog beproeft hij vol te houden. Nog
strompelt hij zijn deur uit... Helaas, 't
gaat niet meer, hij wordt inval iede, krijgt
de minimum-invaliditeitsrente, en moet
daardoor er wel bedeeling bijvragen.
En wanneer hij dan nu b.v. 9 maanden
lang, équivalent voor bijkans 50-jarige
premiebetaling ad 40 ct. per week, f 2
per week, is f 64 invaliditeitsrente heeft
genoten; en wanneer hij dan op zijn 70e
jaardag weer voor 't loketje komt, dan
heet het: „Neen, vriend, gij krijgt ook
uw f 2 rente niet meer. Want gij zijt
nu niet langer „invaUede", maar gij zijt
thans slechts „oud."
En als „oude van dagen" hebt gij geen
recht op rente. Want gij zijt bedeeld
geweest. Gij zijt dus een onwaardige,
onzelfstandige arme. Ga heen en wordt
arm."
En terwijl dan onze arbeider, die zoo
veel „vooruitstrevendheid" nog niet aan
stonds bevatten kan, nog beteuterd voor
't loketje draalt, rijdt daar een bakje
voor, waaruit een deftig, in een nieuw
pakje gestoken mannetje stapt. Allen
herkennen hem, het is Y, de mededorpe
ling, die op zijn 58ste jaar wegens
schandelijke dingen tot 14 jaar gevan
genisstraf is veroordeeld. Nu, 72 jaar
oud, is hij ontslagen. Van zijn uitgaans
dag heeft hij, naar de gewoonte der
ontslagenen, eerst eens goede sier ge
maakt. Nu is het op. Met de laatste
guldens betaalt hij den koetsier.
Ook deze man gaat naar 't loket.
„Zijt gij na uw 60e jaar veroordeeld?
vraagt de beambte.
1IIII
FEUILLETON,
Den volgenden dag werd de rentmees
ter door een bode naar Rruckhoven ge
roepen, waar hij* tot zijn groote verba
zing den graaf vond;. D'eze deelde hem
imecte, dat hij nog geruimen tijd afwezig
zou zijn en die zaken aan zijn gewaar-
deerden zorg bleef toevertrouwen.
Ondanks deze woorden vol erkente
lijkheid, was de ontvangst toch veel koe
ler dan tot dusverre des graven gewoon
te geweest was.
Dornick moest dien ochtend ook al
zeer vlijtig geweest zijn. Een gansche
memorie lag voor hem, waarin hij! zijn
iwenschen en bevelen voor den tijd van
zijn afwezigheid te kennen gaf. Zakelijk
was daarin ook alles aangegeven, wat
op zijn gemalin en op zijn zoon betrek
king had.
i£= Ga voort uw plicht te doen, iBilsej
sprak Ide graaf, hem scherp in de oogen
ziende. Overigens .wensch ik niet, dat gij
van uw positie gebruik zult maken om de
gravin moeilijkheden in den weg te.leg
gen. Ik verlang, dat gij zoowel tegenover
haar als tegenover niijn zoon de grenzein
der eerbied streng zult in acht nemen,
tiet valt bovend;ien ,o,ok Riet pofte,r,
Neen, toen zat ik al op het Rooie
Dorp", grinnikt de man.
„In geen 14 jaar een drupje geproefd,
mijnheer. Dat is in de gevangenis niet
te krijgen."
„Zijt ge behoeftig?"
„Nou, platzak hoor."
„Welnu: dan voldoet gij aan de wet.
Gij zijt een waardige, zelfstandige be
hoeftige. Ziehier uw rente, uw f 2". En
triomfantelijk verlaat 't mannetje 't post
kantoor.
Gij bijt op uw lippen, arbeider? Gij
balt de vuist van verontwaardiging?
Doe het niet, bidden wij u. Hebt gij
zelf met uw stem niet meegeholpen, dit
tot stand te brengen..
Dit is nu de „democratie."
En aldus wil het Treub, de rechtvaar
dige.
Het is scherp, maar niet onverdiend
gezegd.
Natuurlijk, moet men met casuïstiek
voorzichtig zijn. Bij elke regeling staat
men voor grensgevallen, wier werking
onrechtvaardigen indruk maakt.
De uitsluiting der bedeelden en de af
loopende invaliditeitsrente echter schep
pen als regel zulke ongerijmde toestan
den, dat haar onbillijkheid niet genoëg
kan worden gegeeseld.
Vlassen.
Het Centrum schrijft
De liberale pers verheugt zich bij
voorbaat op een kibbelpartij' in de Coa
litie over Katwijk.
Niets zou haar blijkbaar aangenamer
zijti, dan wanneer anti-revo!'utionnairen,
christelijk-historischen en katholieken el
kander eens hardhandig te lijf gingen.
Zij zit er in den vollen zin des woords
op te vlassen.
Zoo de Nieuwe Crt., die zelfs in een
hoofdartikel haar nauw verholen wen-
schen luchtgeeft.
Het blad verklaart, dat er „ruzie
dreigt" onder de coalitie, dat de Room-
sche bladen zich reeds „zeer fel" op
den zetel toonen en dat baron Van Was
senaar zittende wacht „totdat de ruzie
onder de bondgenooten" ten voordeele
van een candidaat zijner partij beslist
zal' zijn.
„Hij heeft drie weken den tijder
kan dus lustig nog wat geplukhaard
worden".
Aldus het vrij-liberale orgaan van den
Haag.
De Rechtsche groepen zullen, naar wij
vertrouwen, wel verstandiger wezen, dan
de tegenpartij op een dergelijk sterk be
geerd schouwspel1 te vergasten.
Een voorlichter der menschhcid.
In de Maasbode lezen wij het vol
gende pittige kruiskopje:
Wiij behoeven hem niet aan onze lezers
voor te stellen.
Hij is bekend als van Houten's cacao,
Sunlight-zeep en Hulstkamp's Oude.
Hij, Frans Netseher, literator, man
van '80, sportkampioen, journalist, poli
ticus, oud-wethouder van Velzen, ge
straald candidaat-kamerlid voor Zaan
dam, en, als wijlen William Stead, stich
ter van een Revue, waarin revue wordt
gehouden over alle mogelijke revue's die
er maar uitkomen.
Van schrijver is Frans Netseher in
'de HollandsChe Revue een snijder ge
worden, niet altijd in de beteekenis van
een opsnijder, maar van een knipper.
Hij knipt zijn Revue bij elkaar.
Maar Frans Netseher is een werkzame
geest, hij vergenoegt zich niet alleen
met maandelijks een dikke Revue bijeen
te knippen, hij schrijft ook tal van pro
vinciale bladen vol met waardevolle re
censies over tooneel en boeken.
's Mans geestelijke productie is zoo
groot, dat ons eens bij de gedachte aan
dezen veelzijdigen producent het woord
uit de pen is gevloeid van „litteraire
duizendpoot".
Maar wat ons 't meest frappeert, is
dat zijh werk, ondanks de enorme pro
ductiviteit, steeds den stempel draagt
van weloverwogen en welbewuste weten
schap.
Wat Netseher ook schrijft, het is als
een blad van een opengeslagen encyclo-
pliclit, ging hij op s >\.u toon voort,
ten behoeve- der overheid als spion op
te treden. Gij zoudt niet alleen uiwen, maar
ook mijnen naam gehaat maken,waarvoor
ik u niet dankbaar zijn zou. Mijn bezoek
hier moet geheim gehouden worden.
Den rentmeester was later het samen
zijn met den graaf als een droom en
slechts de lijvige memorie overtuigde
hem, dat het werkelijkheid geweest was.
In den nacht ving de graaf zijn reis
aan. Het afscheid van de streek scheen
hem werkelijk zwaar.
Magna echter ontwaakte dien nacht
plotseling; het was haar of zij den stem
van haar man gehoord' had, alsof hij
in de nabijheid was.
Arthur! Arthur! riep1 zij onwille
keurig luide en tranen sprongen uit haar
oogen.
Zij moest echter een droom gehad heb
ben, want alles bleef stil rondom haar
.en slechts uit de verte kwam het ratelen
van den wegijlenden trein tot haar.
I.! U
ij Berlijn, September 1875„
IBeste vriend!.
SZooals altijd, begin ik ook nu met uj
een overzicht te geven van onzen poli-
tieken toestand, meer in bijzonderheden
dan de couranten vermogen^ Verwacht
«fcter «te wtskksÊte te .imsih
pedie, men wordt er volledig en correct
door ingelich^.
Zoo schreejf hij dezer dagen in de
„Opr. Haarlemmer" over Shaw's zon
derlinge stuk „Androcles en de Leeuw"
en onmiddellijk wist hij als inleiding
tot dcre beschouwing het vólgende frap
pante stuk eruditie ten beste te geven.
„Daniël1, die als Christen door
de Romeinen in den leeuwenkuil
werd geworpen, om dezen wilden die
ren ten prooi te vallen, geschiedde geen
leed, omdat de leeuw in hem zijn
weldoener herkende, die hem vroeger
een splinteruit den gekwetsten
poot had getrokken.
„Bernard Shaw heeft van dit gegeven
nu een fabelstuk gemaakt".
Wat zeggen onze lezers nu van deze
allermodernstq exegese?
Moest Frarjs Netseher eigenlijk niet
onder de kerkvaders worden opgeno
men want niemand heeft ooit zooals
hij in 'n paar simpele woorden het Oude
Testament zoo nauw met het Christen
dom verbonden.
Wij houden ons voor dergelijke mees
terproeven in de toekomst aanbevolen.
Eerst „Daniël in den leeuwenkuil",
straks missfChien „Jonas in den walvisch-
zak"...
Frans Netseher moet er zich uit de
spelen zijner kinderjaren nog wel iets
van herinneren;
De Week
in tiet Buitenland,
Het ingrijpep van de Vereenigde Sta
ten van Noord*Amerika heeft eerstens de
algcheele goedkeuring van het Ameri-
kaansche volk niet, ten tweede het heeft
de Z.-AmerikaanSche Republieken wed-er
eens het gevaar der Monroe-leer beter
doen inzien. Over het oude denkbeeld
van Bolivar den Bevrijder, om in Zuid-
Amerika een federatie tegen de Noorde
lijke republiek te stichten, wordt opnieuw
gesproken, en dit heeft ze allen weder
bijeengebracht, met dat gevolg, dat zij
hun bemiddeling hebben aangeboden.
Want de hoofdoorzaak van liet hande
lend optreden van Uncle Sam, het niet
erkennen van Huerta als president, kan
ook de Zuidelijke Republieken vandaag
of morgen treffen. Omzettingen der re
geeringen en gekuip om de macht (en
tevens de geldmiddelen) is daar ook
scheering en inslag.
Het ging Mexico goed onder het be
stuur van Porfirio Diaz, die sedert 1876
met kracht de vrede in zijn land wist te
handhaven, totdat hij aan Japan een
vlootbasis in de Magdalena-baai wilde
afstaan en weigerde om aan de Standard
Oil Cy. de reusachtige petroleummijnen
van Mexico te verkoopen. Toen was het
uit met de liefde van Uncle Sam en
Werd in het geheim Madero met geld
en wapens gesteund om Diaz te ver
drijven, hetgeen dan ook gelukte. Doch
Madero werd afgezet en vermoord. Of
Huerta daaraan medeplichtig is, laten
we in het midden, in elk geval deze
werd nu president. Hoewel als zoodanig
door Europa erkend, weigerde Amerika.
Huerta is wel geen haar beter of slech
ter dan Diaz, Madero, Carranza of Villa,
de een is een Indiaan, de ander een
Azteek, de derde een halfbloed, allen
hebben zij' de deugden en gebreken van
hun ras. Huerta heeft zijti bevordering
in het leger te danken aan een toeval
Hij was de eenige Indiaan in zeker dorp
die lezen en schrijven kon en werd dus
in dienst genomen van een generaal, die
een secretaris noodig had. De generaal
nain hem met zich mee naar de stad
Mexico en bezorgde hem een plaats als
cadet aan de militaire academie. Presi
dent Diaz maakte gebruik van zijn dien
sten, hoewel hij hem niet vertrouwde,
en op den achtergrond hield. Door Ma
dero werd hij' op non-activiteit gesteld.
Hij ging toen zaken doen als aannemer
en leverancier van bouwmateriaal. Maar
zijn militaire diensten waren spoedig
weer noodig en hij werd r geroepen
toen hij juist op het punt stond om
deelgenoot te worden in een maatschap
pij ter ontginning van marmergroeven.
Kapitein Burnside, de militaire attaché
Er zijn geen noemenswaardige veran
deringen ingetreden, ja, het schijnt, of
men den nieuw geschapen toestand wor
tel wil laten schieten 'en van den anderen
kant den tegenstand wil afmatten en
door langzamerhand te doen gewennen
aan den toestand wil verlamm-en. Vooreerst
behoeft men wel dat laatste nog niet te
vreezen, want overal is het Katholieke
volk op zijn post, waakt over de weinige
rechten, die het nog gebleven zijn en
staat standvastig pal tegenover alle ver
lokkingen en bedreigingen van de zijde
der tegenstanders. Er komen echter
steeds meer vacante bisschopszetels en
herderlooze gemeenten en wat moet er
worden van de jeugd, die onder deze
toestanden opgroeit en er zoo vroeg aan
gewoon wordt in iedere geestelijke een
staatsvijand, in iedere kerkelijke uiting
een wetsovertreding te zien en omgekeerd
iederen vertegenwoordiger van den staat
als een vijand van de Kerk leert be
schouwen.
Ook'in Feld'haus is de oujde geestelijke,
Ide jarenlange vriend mijner familie, onder
den overmatigen arbeid van den tijd be
zweken, wat ik om mijn zuster dubbel
jammer vond, (daar zij haar lenigen yriend
en raadgever in hem verloor eji nu ook
de geestelijke hulp voor 'de gemeente
Dcmick bezwaarlijker wórdt.
.Mam feafepM kima«»
van de Vereenigde St:;had een hoog
denkbeeld van zijn organiseerend talent
en zijn moed. Met een weinig hulp had
hij, zoo goed als Diaz, de orde en rust
in Mexico kunnen handhaven, 'doch dit
werd hem onmogelijk gemaakt door de
Vereenigde Staten, die hem eerst wei
gerde finantiëel te steunen, later begon
met zijn tegenstanders Carranza en
Villa te steunen door geld en wapens
te geven. Achteraf blijkt, dat Villa een
gewezen bandiet is, en Huerta haast een
model van braafheid is bij hem vergele
ken. Maar dat steunen der rebellen is
hooge politiek, vanwege die petroleum-
bronnen en wat er nog ineer uit Mexico
te halen is.
In den loop der volgende weken zal
wel blijken, dat Uncle Sain o zoo blij
is met de onderhandelingen te Niagara
Falls en van harte hoopt, dat deze zullen
slagen.
Weekpraatje.
De politieke s:eer rondom ons is niet
zoo rustig en koel meer, als ze eenigen
tijd is geweest. In het Kamerdistrict
Katwijk begint het zoo'n beetje te rom
melen. De lezer kent de geschiedenis
der laatste dagen. Het voor dit district
zittend ch ri s tel i j k-h is to r is ch Kamerlid,
baron Van Wcicsenaer van Catwij'ck, is
door de Provinciale Staten van Gelder
land gekozen in de Eerste-Kamer-vacature
van wijlen baron Schimmelpenninck. De
gekozene heeft nog niet beslist, of hij
zijn benoeming zal aanvaarden; er resten
hem nog drie weken om na te denken
over zijn besluit, dat hij waarschijnlijk zal
laten afhangen van het feit, of al dan
niet door de coalitie in zijn plaats een
geestverwant, een christelijk-historisch
man, als candidaat zal worden gesteld.
Of dat laatste gebeuren zal r Dat is juist
de „question bruiante", zooals ze het
op z'n Fransch zeggen, oftewel op z'n
Hollandsc'n „het brandende vraagstuk",
dat de politieke sfeer rondom ons ietwat
woelig en broeiend maakt Ik zeg„ietwat",
want heusch, 't is zoo erg niet als de link-
sche bladen het hun lezers en misschien
ook zichzelven willen wijsmaken» Er
dreigt werkelijk nog geen scheuring in
de coalitie te komen. Er heerscht zelfs
pais en vree onder de christelijke par
tijen. Het is wel waar, dat de drie
coalitie-partijen ieder overwegen, wie
van haar de meeste aanspraak op den
waarschijnlijk vacant komenden zetel
maakt, maar zij vliegen elkander niet in
het haar, zooals de vrijzinnige partijen
wenschen en daarom misschien ook
denken. Tot welke der partijlen tenslotte
de candidaat zal behooren, kan ik niet
voorspellen. Al had ik ook een dergelijke
talent, dan zou ik me toch niet aan een
voorspelling durven wagen» Een profeet is
immers toch niet -in zijn eigen land geëerd.
Daar klagen trouwens wel meer men-
schen over, dat ze niet voldoende geëerd,
voldoende gerespecteerd worden, en dat
terwijl ze 't er dikwijls zelf naar maken.[Wie
zou b.v. onzen befaamden Leidschen pro
fessor Eerdmans kunnen huldigen na het
schitterend debuut, dat hij deze week in
de Kamer heeft gemaakt?
Het >vas bij de aanvraag van geld
voor den bouw van een nieuw acade
misch ziekenhuis te Leiden. De heer
Eerdmans had bij zijn politieke redevoe
ringen, nog Dinsdagavond weer te Am
sterdam, verteld, dat minister Heems
kerk op het nippertje het wetsontwerp
had ingediend, om zijn opvolger voor
een uitgaaf van millioenen te plaatsen.
Minister Cort van der Linden, correct
en loyaal, zei, dat daar niets van aan
was, dat de late indiening niet aan zijn
voorganger was te wijten en dat dezen
daarvan geen verwijt was te maken.
Waarop de heer Eerdmans den moed
miste om zijn beschuldiging in te trekken
en excuus ie maken.
Zoo'n houding kan er al heel moeielijk
toe bijdragen, professors reputatie hoog
te houden, als... hij er tenminste nog
een heeft.
Deze min of n eer lugubere kwestie
latend voor wat zij is, willen wij nog
even met vreugde in herinnering brengen
twee benoemingen, die ons bijzonder
deze toestanden vooreerst nog erger
worden; hoe dapper wij' ook strijden, wij
worden door de overmacht der andere
partijen verdrukt. Tot dusverre schijnen
ook de kerkelijk gezinde protestanten er
niet toe te kunnen besluiten voor hun
zelfstandigheid, die toch ook gevaar
loopt, op te treden, zoodat aan een
beëindiging van deze treurige periode
nauwelijks te denken is. Het verkeer met
Rome is nog geheel' afgebroken en de
Heilige Vader kan op zijn hoogen ouder-
doim maar al te ras door een of ander
toeval getroffen worden. Hoe zal onder
de tegenwoordige omstandigheden een
nieuwe Pauskeuze kunnen plaats heb
ben? Het heet, dat de regeeringen reeds
hun maatregelen daartegen getroffen
hebben. Welk een kamp kan dan de kerk
nog te voeren Rebben! Het oud-katho-
licisme, als grondvester van een Duitsjcli-
nationale kerk, aast reeds op den buit,
dien het dan verwerven zal.
Zoo schijnt mij nergens een ster van
hoop te schitteren en ik moet bekennen
dat de last der tijdsomstandigheden mij
te zwaar zou vallen, zoo God mij niet,
in het huiselijk geluk, mij geschonken,
mij een bron van vreugde en versterking
geopend had. De gedachte, hoe mijn
vrouw zich in deze toestanden zou leeren
schikken, heeft mij destijds onnoodige
zorgen cfoen kftJLStereu. Mw mo.edige
iuoGv.ii ii.i_.es;. n!. de L-ng
van baron Van Voorst tot Voorst tot
president van de Eerste Kamer, en van
professor Struycken tol lid van den Raad
van State. Twee Katholieken, die hoog
zullen houden den Katholieken naam,
zullen tegenspreken door hun daden de
onzinnige, lasterlijke fabel, dat de Katho
lieken voor staatsbetrekkingen, althans
voor hooge staatsbetrekkingen, niet ge
schikt z den zijn. JAN.
Kerknieuws.
Rooster der Retraiten.
a) van ii.t St. Clemenshuis te Noord-
wijkerhout
1821 Mei HH. bloemisten, tuinders en
landbouwers (vergoeding f6).
2529 Mei dames van den deftigen
stand (f10).
30 Mei—2 Juni N. R. K. Volksbond (f4),
1321 Juni Retraite v. d. Eerw. Zusters,
23—26 Juni kantoor- en winkeljuiffr. (f6).
29 Juni—2 Juli jonge dames (f10).
4— 7 Juli jongenspatronaat (f4).
9—12 Juli meisjes (f4).
1417 Juli jongedames uit den midden
stand (f6).
1922 Juli H,H. handels-, kantoor- en
winkelbedienden (f4).
25—28 Juli mannen en jongelingen (f4).
b) van het Reiraitenhui; „De Thabor",
te Rotterdam.
1114 Mei dames uit den deftigen stand
(vergoeding f10) door een Pater Do
minicaan.
17—20 Mei meisjes uit steden (f4) door
een Pater Redemptorist
1— 4 Juni dames uit den middenstand
(f6) door een Pater Franciscaan.
1518 Juni huismoeders (f4) door een
Pater Dominicaan.
23—26 Juni meisjes uit dorpen (f4) door
een Pater Capucijn.
29 Juni2 Juli leden der Eeuvvigdt,
Aanbidding door een Pater Jesuït (vol
tallig).
6— 9 Juli meisjes uit dorpen (f6) door
een Pater Augustijn.
2023 Juli meisjes uit steden (f4) door
een Pater Redemptorist
2730 Juli gehuwde dames middenstand
(f6) door een Pater Dominicaan.
Z.H. de Paus en de drankbestrijding
In een verslag van de woorden, door
Z. H,. den Paus gericht tot de leiders
van het te Rome gehouden drankbe
strijderscongres, wordt door de „Croix"
meegedeeld, dat de JH. Vader aan het
Italiaansche Kruisverbond heeft verklaard,
zich als lid te hebben doen inschrijven
van de „Nuova Crociata". De H. Vader
heeft zich verbonden, zich te onthouden
van alle gedistilleerde dranken.
Bisschop-kloosterling.
Mgr. de Soriza Costa, bisschop van
Manaos (Brazilië), is te Frascati, in het
klooster van de Camalduenser kluize
naars, het noviciaat ingetreden. Hij telt
39 jaar, werd tot bisschop benoemd in
1907 en muntte als zoodanig zeer uit
door hooge geestesgaven, zielenijver en
vroomheid. Zes maanden geleden kwam'
hij naar Rome om den H. Vader ontslag
uit zijn bisschoppelijke bediening te vra
gen. De Paus wilde daar eerst niet van
hooren en gaf hem tijd van beraad. In-
tusschen ging Mgr» zich afzonderen bijl
de voornoemde Cainalduensen te Fras
cati, totdat kardinaal de Lai hem de toe
stemming van den Hu Vader bracht Ver
leden Zondag heeft de prelaat zijne bis-
schoprinsignes plechtig afgelegd en met
het witte kloosterhabijt den naam vaa
Don Arcenio aangenomen.
Kunst en Wetenschappen.
Futuristische kunst.
Futuristische schilderkunst hebben ve
len onzer lezers misschien wel eens aan
schouwd zonder er waarschijnlijk iets
van te begrijpen, hebben zij gestaard naar
de tsichildcrijen, een wir-war van veel
kleurige verf, die nu en dan in een kunst
winkel worden geëtaleerd. Ook wij moe
ten in onze schandelijke achterlijkheid en
in de onbenaderbare duisternis van enzen
geest verklaren, er niets van te hebben
begrepen.
geest weet zich voortreffelijk in alles
te schikken. Wel verre van te klagen
noemt zij juist dezen tijd een zeer
schoone, een tijd als slechts weinigen
beleven mogen. Want in welken tijd
heeft men zulk een reuzenkamp met zoo
veel' kalmte, zooveel verstand, zooveel
zelfbeheersching zien voeren, vroeg zij.
Wanneer heeft men ooit tegenover den
staat zooveel' onafhankelijkheid gevon-i
den, die zich toch vol vaderlandsliefde
in alle geoorloofde dingen schikt naar.
den staat? Wanneer heeft de Kerk zoo
veel' edele mannen, zooveel groote ka
rakters, zooveel' edele belijders onder
haar verdedigers gehad Wanneer toon
den ooit haar herders en priesters zidi'
zoo eensgezind Wanneer heeft men ooit
onder de leeken zooveel onzelfzuchtige
beid gevonden
Haar geestdrift heeft iets bemoedi
gends alle bedenkingen, alle moedelooss
heid verdwijnt, als men haar zoo leven
dig en met zooveel overtuiging onzef
zaak hoort verdedigen. Zij1 mint daarbij
ons vaderland, wijH zij er de kweekplaats!
in ziet van die sterkte van geloof, welke!
geen haarbreed afwijkt van het noodweni
d'ige, het gewichtigste steeds in 't oogj
houdt en het recht to[t in al' zijn uitingen!
verdedigt.
iWör.dt v.erv.okd)