Uit de Pers. 125) MAGNA. Derde Blad behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 4 April no. 1362. Wat er blijft van de neutraliteit. Onder dezeftfetel schrijft De Maas- bode. De Rotterdamsdie Politieagenten-Ver- eeniging „Hermandad" hieet een zooge naamde neutrale organisatie. En wij wil- l'en dan ook gaarne gelooven, dat de 772 lieden, die de Vereeniging telt, niet allen uitgesproken sociaal-democraat Tjijn, en dat er onder hen nog tall van christelijke mannen schuilen. Maar dat in deze Vereeniging, even als in alle andere neutrale organisaties, de sociaaldemocraten den baas spelen, daarvan zijln we even overtuigd.. Zoo wordt dan ooit nu weer in „Het Volik" vermeld, dat de Rotterdamsdhe Vereeniging Karei ter Laan heeft gefeli citeerd bij zijn optreden alls bujrgemieester van Zaandam. Wij gelooven niet, dat 't in de statuten van de Rotterdamsdie Politieagenten Vereeniging „Hermandad" staat voorge schreven, dat Zij eiken nieuwen bturge* meester, die aantreedt, een felicitatie thuis |Stuurt. De onderscheiding schuilt dus hier in het geval, dat K. ter Laan een sociaair democraat is. Dies stuurde het bestuur hern! een ge- ïukwensch namens heel de vereeniging „Hermandad"* Het bestuur, waarin natuurlijk de so- c(ia.al-democratische lefmakers de lakens uitdeelen, had 't goed gevonden; de 772 i'eden hadden dit zwijgend goed te keuren. ,Wie 't niet bevalt, of zich durft ver zetten, gaat er maar uit en is zijlnV'Centen kwijt, net als de geroyeerde politieagenr ten te Nijmegen. Burgemeester K. ter Laan werd dus Inamens „Hermandad" gefeliciteerd. ,W.el staat er quasi ter rechtvaardiging bij vermeld, dat Zaandam de eerste ge meente is, waar het politiepersoneel een behoorlijke rechtspositie heeft verkre gen ,maar daar kan 'de pas-benOemde K. ter Laan, zich toch moeilijk schuldig aan weten. Maar burgemeester ter Laan moest gefeliciteerd worden in zijln qualitefct van sociaal-democraat Opdat elk lid van „Hermandad" 't zich toch snaar goed bewust zou worden, dat pok voor den agent sléchts alle heil en recht te verwachten is van den so ciaaldemocraat. i 772 leden telt de neutrale vereeni ging „Hermandad"; het heel'e agenten- korps, sChrijft Spiekman, is 900 man slterk. i Wat blijft er toch eigenlijk over voor de confessioneels vereeniging, vraagt hij. Niet veel' 1 UW|ij! zijn het met Spiekman volkomen eens. Maar zooveel te meer respect hebben wij voor de moedige mannen, dié zich hebben durven afscheiden ,van de con fessie der sociaaUdemocratie, die aan al die >772 mannen van „Hermandad" wordt Opgedrongen, om hun eigen weg te gaan. Heel wat meer jespect dan voor de 772 bewuste voljgzamen, die ofschoon jieutraaPVgeorganiseerd mak en zwijg zaam prijzen, wat de sociaalkiemocra- sche li c eren wijzen. Sociaal-democratisch getwist. Het Centrum schrijft In het Volk wordt het gesputter der sodalis tische Blondsonderwijzers tegen mr. Troelstra nog steeds voortgezet. Het Hoofdbestuur van den Bjond heeft in eenige artikelen het zijne gezegd. Maar nu kornet ook nog andere onder wijzers aan 't woord, die, om zoo wéinig mogelijk plaatsruimte van het Volk te vragen, een tweetal hunner hebben opge dragen een paar artikelen aan het blad te zenden,. In het eerste dier stukken werd vooral positie genomen tegen hetgeen Jroelstra FEUILLETON. Bernard Behrenberg, die haar ditmaal slechts verstrooid aanhoorde, had! lust te zeggen, dat zij niet alleen de wereld!, maar ook zich zelven niet begreep. Had hij toch voorheen niet vast geloofd, dat zijn hart een ander geluk had gevon- en, nu scheen het hem, of Edith's oogen hem met zacht verwijt aanzagen,. Had zij met haar trouwe vereering niet grooter aanspraak op zijn liefde, dan die, welke hem eens zoo koel had afgewezen? Bernard schaamde zich over deze ver anderingen, deze onzekerheid. S.inds zijn, jeugd was het zijn trots geweest, in zijln denken en handelen duidelijk en beslist te zijn en nu was voor hem dat wan kelen op rijperen leeftijid waarlijk ver nederend Zooveel werd hem intusschen wel duidelijk, dat hij in deze stemming jjn hart niet wegschenken moest, dat die plotselinge afreis van Berlijn hem voor een gevaarlijke dwaling behoed hadL Maar hij gevoelde ook, dat hij het hem f°o warm toegenegen hart nietmocht oedriegen, dat hij het spoedig een ver klaring schuldig was. Reeds den volgenden morgen schreef Bernard aan Edith Schulze. over Idle positie van den onderwijzer als ambtenaar schreef. Niet minder dan een „onhoudbaar amb- tenarisme" legde schrijVer den leider d'etf Su D. A. P. ten laste en*hij besloot: De gedachte komt soms bij ons op: wat bezielt Troelstra? Wat zit er achter deze plotseling opgekomen ambtelijk heidsbeschouwing? Is het de vrees, dat onze partijigenooten, nu zij langzamer hand gaan komen in de positie van me deregeerder, last zullen krijgen van de ambtenaren Last van antieke heilstaa/b- eischen en romantische gevoelens van: nou-zijh-wij-ambtenaren-de-baas-in-ieigen zaken? Laten wij dan Troelstra verze keren: van onzen bond hebt ge zulke malligheden niet te duchten; al wordt hij zelfs heel wat meer verburgerlijkt (zooals gij trouwens schijnt te willen), dan zal hij nog, precies als tot heden, gezond en- nuchter, slechts naar bereik baarheden streven. Uit dit citaat kan reeids blijken, dat die polemiek niet bepaald „malsch" kan wor den genoémid [Wie heeft giel'ijk? ty w(. z. wie heeft van sociaal-democratisch standpunt gelijjc? (Wij zullen ons wél wachten, 'die vraag te beantwoorden. De heeren moeten'het maar onderling uitvechten. Maar in elk geval blijkt ook hier weer overduidelijk, dat het er in den socialis- tischen toekomststaat lang niet zoo" broev- derlijk zal toegaan, als men van ieen „heil staat" zou moeten verwaclitea. Zelfs over het ambtenaars-standpunt en welbeschouwd zal iedereen ambtenaar worden in dien toekomststaat - is men het nu reeds hevig oneens. Arrogant. !Wij lezen in de K. ,Tilburgsche Courant: „Het Vaderland" bevat een merkwaar dig (staaltje van liberale arroganhe en onverdraagzaamheid. Zonder zich ook maar in het minst te schamen, geeft heit, niet zonder de noodige sofisterijen, aan mr. (Th. Heemskerk den raad te bedanken voor het lidmaatschap van iden Raad van State en liever de plaats te hernemen, die hem rechtmatig toekomt, nL van voorzitter der antinrevoL Kamerfractie; Nog jzoo'n kwaad advies niet, zal men zeggen. Op zichzelf beschouwd zeker niet. Mr. Th. Heemskerk behoort als anti-revolu tionair Voorman ^in de Kamer thuis* Maar hier wringt de schoen niet bij onzen liberalen adviseur. Neen, het schort hem ergens anders. Mr. Heemskerk houdt op verschillende plaatsen politieke lezingen, en nu kan onze liberale rédacteur, die, zooals alle liberalen, de onpartijdigheid en objective teit Zelve Is, maar niet goedkeuren, dat een lid van den Raad van State „niet achter zijn gesloten deuren blijft". Kijk toch eens aan, zoo'n lid is geroepen „om objectieve, niet voor publiciteit be stemde adviezen te geven aan de Kroon" en wanneer nu zoo'n lid „den lust tot den politieken kamp zelfs in die hooge positie niet kan bedwingen", doet het z. i, „yweinig vermoeden, dat de onmisbare objectiviteit zijn deel is". En een politiek tournée bevordert niet de Olympische kalmte", noódig voor iederen rechter, zooals pir. Heemskerk toch. is als lid der afdeeling „Geschillen vanBiestuui* Ge hebt gelijk, „Vaderland", Objectivi teit hebben alleen liberalen, zooals bij voorbeeld 'mr, Cort van der Linden, die als proclamant van de Kroon tot een vliegwiel, natuurlijk alleen „objectieve adviezen" kon geven aan U'ie Kroon'. Kom, 'zonder gekheid. Niet het feit, dat men buiten zijln functie zijn principen ronddraagt, wettigt vrees, dat men in zijln functie,* ook als lid van den Raad van State, niet eerlijk en oni>evangen zal zijin. Een liberaal, die stil zijn liberalisme, dat immers het exclusivisme zelf ir, zit te stoven, en wie weet wat achter de schermen uitvoert, is daarom zeker niet meer betrouwbaar dan een anti-revolutio nair, die, zij het zelfs jolig,- zijn begin selen luidop verdedigt en verkondigt Hiet is maar de vraag of belden in hun werk Hoewel hij haar niet al zijn innerlijken strijd kon openbaren, wilde hij toch eer lijk en waar jegens haar zijn. Nadat hij het ziekwórden zijner zuster en zijn plot seling wegroepen naar Berlijn had ge meld, en uitdrukking had gegeven aan zijn vrees ien ihoop betreffende de kranke, ging hij aldus voort: „Herinnert gij u, juffrouw Edith, uw: vraag op den feestavond naar den in houd van mijn gebed, dat gij mij eens, lange jaren geleden, in den dom van Bruckhoren heeft zien verrichten? Uw vrouwelijk gevoel heeft u misschien ver raden, van welken aard dat gebed was. „Ja, het was een gebed om een aardsch geluk, waarnaar mijn gansche hart verlangde en waarnaar steeds een verlangen in mijn hart bleef voortleven, hoewel de veranderde verhoudingen en toestanden de bereiking ervan onmoge lijk maakten. Gij waart echter ook de reden, trouwe vriendin, dat op dien avond voor de eerste maal andere wen- schen in mijn hart opkwamen, wenschen die ik ook niet loochenen kan. Een zeld zame beschikking riep mij toen weg en stelde mij 't geluk, dat ik-verloren acht te, weder tastbaar voor oogen. Ik on dervond, dat 't trots alles nog zijn heer schappij over mij uitoefende, dat ik er niet vrijwillig afstand van kon doen. „O, of ik nu bereiken zal, weet ik eerlijk weten te zijn. En nu is er geen enkele reden, die eerlijkheid bij nntf Heemskerk niet te veronderstellen. Dat het „Vaderland" het blijkbaar in omwe gen durft betwijfelen, is een voorbeeld van gehandschoende liberale onverdraag zame hatelijkheid. Tot zoover de „K Tilb. Crt Op een Donderdag te Amersfoort ge houden vergadering, waarin de heer Heemskerk als spreker optrad, heeft hij verklaard, dat hij! thans eindigde met het houden van lezingen. Wijl houden ons er echter van overtuigd, dat niet de arrogantie van het „Vad." den oud minister tot zijln besluit heeft gebracht Broedergift of aalmoes. De Standaard schrijft: Op uitnemende wijize werd in de arti kelen van de „Niedeelander" over Treub's proeve het Christelijk standpunt in zake de zorge voor den arme bepleit. In Christus Keik is geen 'aalmoes, maar eeniglijlk uit broederliefde voortvloeien de zorge voor wie onder de broeders of zusters hulpbehoevend werd. Waar in het Nieuw Verbond van aal moes gesproken wordt, doelde, dit slechts op het uitreiken van een gave aan Joodsdhe stamgenooten, die nog niet als broeders of zusters in de geloofd gemeenschap waren opgenomen. Jezus gebruikte het bij die gelegen heden, waar van zijln kerk nog geen sprake was, en alleen gedoeld werd op arme "Joden. Ook in de Handelingen komt het in dien zin nog achtmaal voor. Daarentegen in de apostolische brieven of in de Openbaringen van Johannes is het woord aalmoes geheel onbekend, Christus' Kerk is nu eenmaal een eigen, afzonderlijke levenskring. In .dien levenskring staan de leden niet als indi viduen tegenover individuen, maar alls broeders en zusters van een zelfde hei lige familie onder elkaar. Reeds op den Pinksterdag werkte dit beginsel' op vroe ger geheel onbekende wijze. Maar in elk geval mag wat in de Christelijke Kerk de ééne broeder voor den anderen doet, nimmer op één lijp wprden geplaatst met wat de jnan die het goed heeft, doet voor den hem1 vreemde ,arme. Aan een vreemden arme reikt men1 een aalmoes bij Zijn éigen vleesdielijl- ken broeder zou ïmen reeds niet van aalmoes spreken. Een vader geeft geen aalmoes aan zijln eigen kind, een broeder niet aan zijn zuster. Broedergift is geen aalmoes. En daarom mag ook de diacto* nal'e zorgen nimmer met armenzorg op één lijn worden gesteld. Minister Treub, die dit verschil niet inziet of niet eerbiedigen wil, doet daar om in zijn wetsontwerp afbreuk aan een der heiligste rechten .van de Christelijke lliéfde. Dat ook de vaardige sdhrjjlver in de „Nederll" hiertegen in vlerzet komt, ver kwikt ions. Slappe ruggegraat. Het Friesch Dagblad schrijft: Uit Zaandam komen nog een paar nieuwtjes ,die besproken moeten. De heer Duys heeft niet willen er kennen, dat het een chef niet past ambte>- lijke rapporten van wie ojider hem1 staan te publiceeren. Toch heeft hij dat gedaan. .Rapporten van een schoolhoofd over een vacature aan zijn school1, heeft hij als wethouder, meen en in de krant te mogen zetten. Dat mag nu socialistisch zijn, maar correct is het niet En verstan dig is het ook niet, want voortaan zulf- len ambtenaren in Zaandam, dunkt óns zoo, dl te voorzichtig worden in hun ad viezen. En nu het tweede feit i Naar de heer Duys mededeelde, moet er zelfs een Zaandamsch schoolhoofd bij hem gekomen zijn met 't voorstel, dat hij ihet „hoofd" nil zou bevorderen, dat de bekende Bieishuizen een plaats kreeg bij het onderwijs te Zaandam. In socialistische spraak heet zoo iets) een „weerzinwekkende hielenlikkerjj" en het eert den heer Diuys, dat hij er niet op is willen ingaan. Maar 't is voor nu nog minder dan toen. Alles wijst op het tegendeel. Zooals God het wil. Zal het mij niet toekomen, dan blijf ik een eenzaam man; want ik heb het hier bij den treurigen toestand mijner zuster steeds duidelijker ingezien: twee, die el kander gansch toebehooren willen, moe ten in 't heiligste en hoogste op 't zelf de standpunt staan, anders ontwikkelt zich telkens een kleine storm. „Geëerde vriendin, wier lieflijke deel neming ik zooveel verschuldigd ben, wier vriendschap mijn hart voor verbijs tering bewaarde, ik zie u al uw hoofdje schudden over mijn zwaartillendheid. Laat ik u echter nog iets zeggen, dat mijn zwaartillendheid verklaart. Gij mint en bewondert het schoone, het goede, het ware, zooals gij de bloemen, de zui veren klank, den reinen edelsteen mint. Vergeet echter niet, dat al het schoone, goede en ware onveranderlijk uit de zelfde wetten voortspruiten, die ons wel dikwijls hard, onverzettelijk en onge schikt voorkomen, maar dat wij toch het eene zonder het andere niet kunnen ge nieten. Ook alle geestelijke schoonheid berust op onverzettelijke, vaste waarhe den, die zich niet laten voorbijgaan, en Hij, die zachtmoedigste en volmaak- ste vredevorst, heeft gezegd: „Ik breng u niet den vrede, ik breng, u het zwaard", d.w.z. den strijd in ons en om Vriend en tegenstander een .bewijs te meer, dat het tijd wordt om het onder wijs méér vrij te maken van de plaatse lijke machthebbers. Kerknieuws. Plantenboter op Goeden Vrijdag. Mgr. Dr. A. C. M. Schaepman, Pre sident van het Groot Seminarie Rijsen- burg te Driebergen, en verantwoordelijk redacteur van de „Ned. Kath. Stemmen" beantwoordde in het nummer van dat tijdschrift van 15 Maart 1.1. de vraag of het gebruik van plantenboter op Goe den Vrijdag door Katholieken geoor loofd is. Na technische voorlichting van een der grootste Katholieke fabrikanten die om reden het publiek in de meening verkeerde, dat plantenboter op Goeden Vrijdag mocht worden gebruikt, of schoon verschillende zoogenaamde plan- tenboters met andere dan plantaardige vetten vermengd in den handel zijn, wel ke als zoodanig dus niet in aanmerking konden komen zich tot verkrijging van een uitspraak in deze zaak, op aanwijzing van Z. D. H. Mgr. W. van de Ven, Bisschop van 's Hertogenbosch, tot Mgr. Schaepman heeft gewend, geeft de ge leerde schrijver aan, welke soorten plan tenboter wél en welke niet voor gebruik door Katholieken op Goeden Vrijdag als geoorloofd kunnen beschouwd wor den, mits zij uit betrouwbare bron we ten, dat is voldoende zeker zijn, dat het plantenboter is, voldoende aan de in het aangehaalde artikel gestelde be schrijving, welke zekerheid met zich het best verschaft door een afdoende ver klaring van den fabrikant. Mgr. Schaepman steunt zijn in be doeld artikel uitgedrukt gevoelen ten le. op den in het Kerkelijk Recht en ook in de Moraal geldenden algemee- nen regel: Parum pro nihilo; ten 2e. op de hier vrij algemeene opvatting be treffende het gebruik op Goeden Vrij dag van wittebrood zonder dat men zich verontrust over de pl.m. 15 25 pCt. volle melk, waarmede het gebakken is, en ten 3e op verschillende uitspraken van den H. Stoel, welke alle van dien regel „Parum pro nihilo" uitgaan. Zóó b.v. de antwoorden van het H. Officie en van de S. Poenitentiaria, wel ke eene zekere vrijheid laten, wat be treft het „condimentum", zooals vet, het zij spekvet, hetzij reuzel, in plaats van boter (cf S. Off. 1 Maii 1895 ap. Lehm- kuhl 11. I, n. 1463). Zoo ook het in 1909 I. c. door Mgr. Schaepman aan gehaalde antwoord der S. Poenitentia ria, op de vraag: „aux jours de maigre strict est-il permis d'employer l'huile dans laquelle on a fait frire la viande, ou du moins, cela est-il permis les jours de simple abstinence?" Het gunstigant- woord luidde: „Qui ita agunt, non esse inquietandos", d.i. „Wie dit doet, late men rustig begaan." Wat nu de plantenboter betreft, die dan op Goeden Vrijdag mag worden gebruikt, zal ongetwijfeld menigeen zich verwonderen over uitvindingen die moe ten dienen om de onthouding op dien éénen dag in het jaar minder zwaar en moeilijk te maken. Dat er veel Room- schen zullen „profiteeren" van bedoeld product is moeilijk aan te nemen. Ook zonder „plantenboter" is die ééne dag van de 365 wel door te komen. Het werk tot behoud des Qeloofs. Men meldt uit Rome aan het „Ctr.": Een nieuwe organisatie van 'het werk tot behoud des Geloofs te Rome wordt voorbereid. In verschillende landen zullen dioce sane besturen aangesteld worden, öm 'het Comif' te Rome te ondersteunen. Te Rome zélf wordt het werk ver deeld in zes groepen, met aan 't hoofd een delegaat van het Comité en onder zich zelateurs en zelatricen. Land- en Tuinbouw. Uit het Westland. De tuinders nemen voor de besproei ing van kassen en warenhuizen meer en ons voor de grondbeginselen, die Hij gesteld heeft en die de eenige bodem zijn waarop het eeuwig schoone kan bloeien. Moge God u bijstaan, dat gij den bodem vinden zult, dat de moeite om daartoe te geraken, u niet moge opschrikken, want datgene, waarnaar uw uw hart sinds uw kindsheid streeft, is slechts daar te vinden. „Kunt gij mij nog eenige vriendschap blijven schenken? In onveranderlijke dankbaarheid en vriendschap zal mijn hart immer uwer blijven gedenken. Bernard had, door zijn gedachten mee gesleept, wellicht meer gezegd, dan hij eerst had gewild. Het had hem echter de gemoedsrust weergegeven en aan zijn wankelmoedigheid een einde gemaalrt. Toen hij beneden kwam, legde hij den brief op den tafel in het vertrek, waar de postbode steeds de verschillende stukken kwam afhalen. Het was hem een verlichting, hem reeds als afgezon den te kunnen beschouwen. Binnen vond hij Tiny. Zij was bij Magna geweest en wilde slechts kort blijven. Zij was echter voornemens, zich de volgende dagen en nachten weder geheel aan de zieke te wijden. De wei nige minuten van onderhoud met Behren berg werden intusschen zeer gewekt, daar beiden spoedig weer de voorvallen aanroerden, die hen zooveel belang meer windmotoren in gebruik, die het Water opmalen in een hoog geplaatst reservoir, dat de buizenleiding der 'kas sen voedt. In grootere bedrijven bedient men zich van(electrische motoren, die het Water opvoeren in watertorens. In som- ge tuinen kunnen ook de Volle-grond'- cultures uit deze torens besproeid wor den. Waar men over geen reservoirs be schikt, bezigt men pompen, door hand kracht of electriciteit gedreven, die het Water door slangen persen naar de plaats Waar het aangewend moet worden. Het begieten imet den gieter verdwijnt meer en meer. j I 1 I f ilAÜ De Amerikaansche Veenbes. Aan het Verslag van de Directie van den Landbouw over de gehouden tuin- (bouwteeling is jeén ppstel toegevoegd |ran de hand van den heer P. Boodt te As sen over d'e Anuerikaansche Veenbes, Waaraan wij het volgende voor onze le zers willen ontleenen. De (Amerikaansche yeenbes (behoort tot Üe merkwaardigheden van het eiland Terschelling, daar deze plant en hare cultuur overigens, vooral hier te lande, vrij onbekend zijn. De schrijver heeft door zijn werkkring op het eiland Ter schelling gelegenheid gehad, de cultuur nader te bestudeeren en deelt daarom trent hét een en ander mede. De Amerikaansche veenbes behoort tot de heide-achtigen (Eriaceeën) en draagt den Wetensdhappelijken naafti van Vacciniumi macrocarpon. Haar va derland is, zooals de naam reeds aan geeft, Amerika, waar zij bekend is onder den naam „cranberry". Hoewel zij zooWel in Noord- als in (Zuid-Amerika overal plaatselijk in het wild wordt aan getroffen, komt de cultuur er van in hoofdzaak voor in het Noorden en Noordoosten der Vereenigde Staten, als mede de daaraan grenzende deelen van Canada. Behalve Amerika is den schrijver slechts 'ééne plaats békend, waar (de veen bes in eenigszins belangrijke hoeveel heid jn het wild voorkomt en wel in de duinpannen Van het eiland Terschelling* Men verdiept zich in allerlei gissingen omirent de wijze, waarop de plant op Terschelling is gekomen. Den schrijver komt het 't meest aannemelijk voor, dat enkele manden met bessen, afkomstig Van booten, (die (de „cranberry"Man Ame rika naar de Engelsche markt overbrach ten, op het Terschel 1,ingerstrand zijn aan gespoeld. Wat de cultuur betreft, wordt er op (gewezen, dat eene goede bevloeiing en drainage eerste voorwaarden voor de teelt zijn. Vanaf einde October tot be gin' Mei zét men in Amerika de veen bes onder Water. Dit bevloeien is nood zakelijk om' haar te beschermen, niet al leen tegen de strenge wintervorst, imlaar ook tegen de nachtvorsten in het voor jaar. De plant is op dit punt zóó gevoe- ljigj, (dat .een enkele nachtvorst groote schade kan aanbrengen. Gedurende de vruchtzetting Imloet de (Veenbes intusschen goed droog liggen. Uit een en ander Volgt, dat, waar men het water niet vol komen in zijne macht heeft, de cultuur zeer (wisselvallig is en het niet raadzaam! is er groote kosten aan te besteden. Dit is op Terschelling tot dusver dan ook niet geschied. Nadat tusschen 1890 en 1900 de eerste pogingen zijn gedaan oml de cultuur van de veenbes kunstmatig op genoemd eiland uit te breiden, Wel ke pogingen niet veel succes hadden, heeft sedert 1908 het Staatsboschbe- heer, dat de S taatsduin en in genoemd jaar onder zijn ressort kreeg, zich de cultuur aangetrokken. Eensdeels tracht genoemde diëtist de veenbes aan te plan ten in duinpannen, waar zij tot dusverre nieit (voorkwam, ijinderdeels (heeft men ivij'- zigfng gebracht in de exploitatie. Voor het jaar 1887 Was de pluk van de veen bes voor iedereen vrij. In genoemd jaar ging de Gemeente, <ho huurster Was van de Staatsduinen, tot verpachting van een gedeelte der bessenterreinen over. Het jStaatsboschbehccr ging in 1909, ten cin- do een meer gcordenden toestand te krij gen, tot algcheele opheffing van den vrijen pluk over. Inboezemden. Tiny had zooveel vragen te doen, wilde over zooveel, wat in dezen ItÜjd voorviel, verklaring hebben. Het veld der politieke combinatiën verme den belden nog. Maar Tiny kon zich toch niet weerhoudden plotseling op zijn brief van vroeger terug te komen, toen haar ijver voor haar vaderland haar tot gevaarlijke schreden verleid had. Hij had haar voor erger bewaard; het had een vreeselijke verantwoording kunnen geven, zeide zij, en zij deelde in haar oprechtheid mee, dat zij indertijd boos op hem geweest was. Hij had echter gelijk gehad met te zeggen: de wereld is niet standvastig; in de wereld en bij den mensch doen zich steeds nieuwe in zichten gelden en geleidt de tijden. Het sl'aan van de klok herinnerde Tiny op dit oogenblik nadrukkelijk haar te rugkeer. Zij wilde het gesprek afbreken, maar Deby was er nog niet. Zij had haar kleinen neef heden van Lands- kron medegebracht. Daar hij echter voorzichtigheidshalve nog altijd niet naar zijn zieke moeder gaan mocht, en tante Clarisse's gezelschap hem op den duur niet bevredigde, was hij, naar bui ten gegaan, om zich voor het huis wat te vermaken. Bernard nam op zich den knaap dadelijk te zoeken. 1 (Wordt vervolgd.j4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 9