Uit de Pers.
125) MAGNA.
Derde Blad behoorende
bij De Leidsche Courant van
Zaterdag 4 April no. 1362.
Wat er blijft van de neutraliteit.
Onder dezeftfetel schrijft De Maas-
bode.
De Rotterdamsdie Politieagenten-Ver-
eeniging „Hermandad" hieet een zooge
naamde neutrale organisatie. En wij wil-
l'en dan ook gaarne gelooven, dat de
772 lieden, die de Vereeniging telt, niet
allen uitgesproken sociaal-democraat
Tjijn, en dat er onder hen nog tall van
christelijke mannen schuilen.
Maar dat in deze Vereeniging, even
als in alle andere neutrale organisaties,
de sociaaldemocraten den baas spelen,
daarvan zijln we even overtuigd..
Zoo wordt dan ooit nu weer in „Het
Volik" vermeld, dat de Rotterdamsdhe
Vereeniging Karei ter Laan heeft gefeli
citeerd bij zijn optreden alls bujrgemieester
van Zaandam.
Wij gelooven niet, dat 't in de statuten
van de Rotterdamsdie Politieagenten
Vereeniging „Hermandad" staat voorge
schreven, dat Zij eiken nieuwen bturge*
meester, die aantreedt, een felicitatie
thuis |Stuurt.
De onderscheiding schuilt dus hier in
het geval, dat K. ter Laan een sociaair
democraat is.
Dies stuurde het bestuur hern! een ge-
ïukwensch namens heel de vereeniging
„Hermandad"*
Het bestuur, waarin natuurlijk de so-
c(ia.al-democratische lefmakers de lakens
uitdeelen, had 't goed gevonden; de 772
i'eden hadden dit zwijgend goed te
keuren.
,Wie 't niet bevalt, of zich durft ver
zetten, gaat er maar uit en is zijlnV'Centen
kwijt, net als de geroyeerde politieagenr
ten te Nijmegen.
Burgemeester K. ter Laan werd dus
Inamens „Hermandad" gefeliciteerd.
,W.el staat er quasi ter rechtvaardiging
bij vermeld, dat Zaandam de eerste ge
meente is, waar het politiepersoneel een
behoorlijke rechtspositie heeft verkre
gen ,maar daar kan 'de pas-benOemde
K. ter Laan, zich toch moeilijk schuldig
aan weten.
Maar burgemeester ter Laan moest
gefeliciteerd worden in zijln qualitefct van
sociaal-democraat
Opdat elk lid van „Hermandad" 't zich
toch snaar goed bewust zou worden, dat
pok voor den agent sléchts alle heil
en recht te verwachten is van den so
ciaaldemocraat. i
772 leden telt de neutrale vereeni
ging „Hermandad"; het heel'e agenten-
korps, sChrijft Spiekman, is 900 man
slterk. i
Wat blijft er toch eigenlijk over voor
de confessioneels vereeniging, vraagt hij.
Niet veel' 1 UW|ij! zijn het met Spiekman
volkomen eens.
Maar zooveel te meer respect hebben
wij voor de moedige mannen, dié zich
hebben durven afscheiden ,van de con
fessie der sociaaUdemocratie, die aan al
die >772 mannen van „Hermandad" wordt
Opgedrongen, om hun eigen weg te gaan.
Heel wat meer jespect dan voor de
772 bewuste voljgzamen, die ofschoon
jieutraaPVgeorganiseerd mak en zwijg
zaam prijzen, wat de sociaalkiemocra-
sche li c eren wijzen.
Sociaal-democratisch getwist.
Het Centrum schrijft
In het Volk wordt het gesputter der
sodalis tische Blondsonderwijzers tegen
mr. Troelstra nog steeds voortgezet.
Het Hoofdbestuur van den Bjond heeft
in eenige artikelen het zijne gezegd.
Maar nu kornet ook nog andere onder
wijzers aan 't woord, die, om zoo wéinig
mogelijk plaatsruimte van het Volk te
vragen, een tweetal hunner hebben opge
dragen een paar artikelen aan het blad
te zenden,.
In het eerste dier stukken werd vooral
positie genomen tegen hetgeen Jroelstra
FEUILLETON.
Bernard Behrenberg, die haar ditmaal
slechts verstrooid aanhoorde, had! lust te
zeggen, dat zij niet alleen de wereld!,
maar ook zich zelven niet begreep. Had
hij toch voorheen niet vast geloofd, dat
zijn hart een ander geluk had gevon-
en, nu scheen het hem, of Edith's
oogen hem met zacht verwijt aanzagen,.
Had zij met haar trouwe vereering niet
grooter aanspraak op zijn liefde, dan die,
welke hem eens zoo koel had afgewezen?
Bernard schaamde zich over deze ver
anderingen, deze onzekerheid. S.inds zijn,
jeugd was het zijn trots geweest, in zijln
denken en handelen duidelijk en beslist
te zijn en nu was voor hem dat wan
kelen op rijperen leeftijid waarlijk ver
nederend Zooveel werd hem intusschen
wel duidelijk, dat hij in deze stemming
jjn hart niet wegschenken moest, dat
die plotselinge afreis van Berlijn hem
voor een gevaarlijke dwaling behoed hadL
Maar hij gevoelde ook, dat hij het hem
f°o warm toegenegen hart nietmocht
oedriegen, dat hij het spoedig een ver
klaring schuldig was.
Reeds den volgenden morgen schreef
Bernard aan Edith Schulze.
over Idle positie van den onderwijzer als
ambtenaar schreef.
Niet minder dan een „onhoudbaar amb-
tenarisme" legde schrijVer den leider d'etf
Su D. A. P. ten laste en*hij besloot:
De gedachte komt soms bij ons op:
wat bezielt Troelstra? Wat zit er achter
deze plotseling opgekomen ambtelijk
heidsbeschouwing? Is het de vrees, dat
onze partijigenooten, nu zij langzamer
hand gaan komen in de positie van me
deregeerder, last zullen krijgen van de
ambtenaren Last van antieke heilstaa/b-
eischen en romantische gevoelens van:
nou-zijh-wij-ambtenaren-de-baas-in-ieigen
zaken? Laten wij dan Troelstra verze
keren: van onzen bond hebt ge zulke
malligheden niet te duchten; al wordt
hij zelfs heel wat meer verburgerlijkt
(zooals gij trouwens schijnt te willen),
dan zal hij nog, precies als tot heden,
gezond en- nuchter, slechts naar bereik
baarheden streven.
Uit dit citaat kan reeids blijken, dat die
polemiek niet bepaald „malsch" kan wor
den genoémid
[Wie heeft giel'ijk? ty w(. z. wie heeft van
sociaal-democratisch standpunt gelijjc?
(Wij zullen ons wél wachten, 'die vraag
te beantwoorden.
De heeren moeten'het maar onderling
uitvechten.
Maar in elk geval blijkt ook hier weer
overduidelijk, dat het er in den socialis-
tischen toekomststaat lang niet zoo" broev-
derlijk zal toegaan, als men van ieen „heil
staat" zou moeten verwaclitea.
Zelfs over het ambtenaars-standpunt
en welbeschouwd zal iedereen ambtenaar
worden in dien toekomststaat - is men
het nu reeds hevig oneens.
Arrogant.
!Wij lezen in de K. ,Tilburgsche
Courant:
„Het Vaderland" bevat een merkwaar
dig (staaltje van liberale arroganhe en
onverdraagzaamheid. Zonder zich ook
maar in het minst te schamen, geeft heit,
niet zonder de noodige sofisterijen, aan
mr. (Th. Heemskerk den raad te bedanken
voor het lidmaatschap van iden Raad van
State en liever de plaats te hernemen,
die hem rechtmatig toekomt, nL van
voorzitter der antinrevoL Kamerfractie;
Nog jzoo'n kwaad advies niet, zal men
zeggen.
Op zichzelf beschouwd zeker niet. Mr.
Th. Heemskerk behoort als anti-revolu
tionair Voorman ^in de Kamer thuis*
Maar hier wringt de schoen niet bij
onzen liberalen adviseur. Neen, het schort
hem ergens anders.
Mr. Heemskerk houdt op verschillende
plaatsen politieke lezingen, en nu kan
onze liberale rédacteur, die, zooals alle
liberalen, de onpartijdigheid en objective
teit Zelve Is, maar niet goedkeuren, dat
een lid van den Raad van State „niet
achter zijn gesloten deuren blijft". Kijk
toch eens aan, zoo'n lid is geroepen
„om objectieve, niet voor publiciteit be
stemde adviezen te geven aan de Kroon"
en wanneer nu zoo'n lid „den lust tot
den politieken kamp zelfs in die hooge
positie niet kan bedwingen", doet het
z. i, „yweinig vermoeden, dat de onmisbare
objectiviteit zijn deel is". En een politiek
tournée bevordert niet de Olympische
kalmte", noódig voor iederen rechter,
zooals pir. Heemskerk toch. is als lid
der afdeeling „Geschillen vanBiestuui*
Ge hebt gelijk, „Vaderland", Objectivi
teit hebben alleen liberalen, zooals bij
voorbeeld 'mr, Cort van der Linden, die
als proclamant van de Kroon tot een
vliegwiel, natuurlijk alleen „objectieve
adviezen" kon geven aan U'ie Kroon'.
Kom, 'zonder gekheid. Niet het feit, dat
men buiten zijln functie zijn principen
ronddraagt, wettigt vrees, dat men in
zijln functie,* ook als lid van den Raad
van State, niet eerlijk en oni>evangen zal
zijin. Een liberaal, die stil zijn liberalisme,
dat immers het exclusivisme zelf ir, zit
te stoven, en wie weet wat achter de
schermen uitvoert, is daarom zeker niet
meer betrouwbaar dan een anti-revolutio
nair, die, zij het zelfs jolig,- zijn begin
selen luidop verdedigt en verkondigt Hiet
is maar de vraag of belden in hun werk
Hoewel hij haar niet al zijn innerlijken
strijd kon openbaren, wilde hij toch eer
lijk en waar jegens haar zijn. Nadat hij
het ziekwórden zijner zuster en zijn plot
seling wegroepen naar Berlijn had ge
meld, en uitdrukking had gegeven aan
zijn vrees ien ihoop betreffende de kranke,
ging hij aldus voort:
„Herinnert gij u, juffrouw Edith, uw:
vraag op den feestavond naar den in
houd van mijn gebed, dat gij mij eens,
lange jaren geleden, in den dom van
Bruckhoren heeft zien verrichten? Uw
vrouwelijk gevoel heeft u misschien ver
raden, van welken aard dat gebed was.
„Ja, het was een gebed om een
aardsch geluk, waarnaar mijn gansche
hart verlangde en waarnaar steeds een
verlangen in mijn hart bleef voortleven,
hoewel de veranderde verhoudingen en
toestanden de bereiking ervan onmoge
lijk maakten. Gij waart echter ook de
reden, trouwe vriendin, dat op dien
avond voor de eerste maal andere wen-
schen in mijn hart opkwamen, wenschen
die ik ook niet loochenen kan. Een zeld
zame beschikking riep mij toen weg en
stelde mij 't geluk, dat ik-verloren acht
te, weder tastbaar voor oogen. Ik on
dervond, dat 't trots alles nog zijn heer
schappij over mij uitoefende, dat ik er
niet vrijwillig afstand van kon doen.
„O, of ik nu bereiken zal, weet ik
eerlijk weten te zijn. En nu is er geen
enkele reden, die eerlijkheid bij nntf
Heemskerk niet te veronderstellen. Dat
het „Vaderland" het blijkbaar in omwe
gen durft betwijfelen, is een voorbeeld
van gehandschoende liberale onverdraag
zame hatelijkheid.
Tot zoover de „K Tilb. Crt
Op een Donderdag te Amersfoort ge
houden vergadering, waarin de heer
Heemskerk als spreker optrad, heeft hij
verklaard, dat hij! thans eindigde met het
houden van lezingen. Wijl houden ons
er echter van overtuigd, dat niet de
arrogantie van het „Vad." den oud
minister tot zijln besluit heeft gebracht
Broedergift of aalmoes.
De Standaard schrijft:
Op uitnemende wijize werd in de arti
kelen van de „Niedeelander" over Treub's
proeve het Christelijk standpunt in zake
de zorge voor den arme bepleit.
In Christus Keik is geen 'aalmoes, maar
eeniglijlk uit broederliefde voortvloeien
de zorge voor wie onder de broeders
of zusters hulpbehoevend werd.
Waar in het Nieuw Verbond van aal
moes gesproken wordt, doelde, dit
slechts op het uitreiken van een gave
aan Joodsdhe stamgenooten, die nog niet
als broeders of zusters in de geloofd
gemeenschap waren opgenomen.
Jezus gebruikte het bij die gelegen
heden, waar van zijln kerk nog geen
sprake was, en alleen gedoeld werd op
arme "Joden. Ook in de Handelingen
komt het in dien zin nog achtmaal voor.
Daarentegen in de apostolische brieven
of in de Openbaringen van Johannes
is het woord aalmoes geheel onbekend,
Christus' Kerk is nu eenmaal een
eigen, afzonderlijke levenskring. In .dien
levenskring staan de leden niet als indi
viduen tegenover individuen, maar alls
broeders en zusters van een zelfde hei
lige familie onder elkaar. Reeds op den
Pinksterdag werkte dit beginsel' op vroe
ger geheel onbekende wijze.
Maar in elk geval mag wat in de
Christelijke Kerk de ééne broeder voor
den anderen doet, nimmer op één lijp
wprden geplaatst met wat de jnan die
het goed heeft, doet voor den hem1
vreemde ,arme.
Aan een vreemden arme reikt men1
een aalmoes bij Zijn éigen vleesdielijl-
ken broeder zou ïmen reeds niet van
aalmoes spreken. Een vader geeft geen
aalmoes aan zijln eigen kind, een broeder
niet aan zijn zuster. Broedergift is geen
aalmoes. En daarom mag ook de diacto*
nal'e zorgen nimmer met armenzorg op
één lijn worden gesteld.
Minister Treub, die dit verschil niet
inziet of niet eerbiedigen wil, doet daar
om in zijn wetsontwerp afbreuk aan een
der heiligste rechten .van de Christelijke
lliéfde.
Dat ook de vaardige sdhrjjlver in de
„Nederll" hiertegen in vlerzet komt, ver
kwikt ions.
Slappe ruggegraat.
Het Friesch Dagblad schrijft:
Uit Zaandam komen nog een paar
nieuwtjes ,die besproken moeten.
De heer Duys heeft niet willen er
kennen, dat het een chef niet past ambte>-
lijke rapporten van wie ojider hem1 staan
te publiceeren.
Toch heeft hij dat gedaan.
.Rapporten van een schoolhoofd over
een vacature aan zijn school1, heeft hij
als wethouder, meen en in de krant te
mogen zetten. Dat mag nu socialistisch
zijn, maar correct is het niet En verstan
dig is het ook niet, want voortaan zulf-
len ambtenaren in Zaandam, dunkt óns
zoo, dl te voorzichtig worden in hun ad
viezen.
En nu het tweede feit i
Naar de heer Duys mededeelde, moet
er zelfs een Zaandamsch schoolhoofd bij
hem gekomen zijn met 't voorstel, dat
hij ihet „hoofd" nil zou bevorderen,
dat de bekende Bieishuizen een plaats
kreeg bij het onderwijs te Zaandam.
In socialistische spraak heet zoo iets)
een „weerzinwekkende hielenlikkerjj" en
het eert den heer Diuys, dat hij er niet
op is willen ingaan. Maar 't is voor
nu nog minder dan toen. Alles wijst
op het tegendeel. Zooals God het wil.
Zal het mij niet toekomen, dan blijf ik
een eenzaam man; want ik heb het hier
bij den treurigen toestand mijner zuster
steeds duidelijker ingezien: twee, die el
kander gansch toebehooren willen, moe
ten in 't heiligste en hoogste op 't zelf
de standpunt staan, anders ontwikkelt
zich telkens een kleine storm.
„Geëerde vriendin, wier lieflijke deel
neming ik zooveel verschuldigd ben,
wier vriendschap mijn hart voor verbijs
tering bewaarde, ik zie u al uw hoofdje
schudden over mijn zwaartillendheid.
Laat ik u echter nog iets zeggen, dat
mijn zwaartillendheid verklaart. Gij mint
en bewondert het schoone, het goede,
het ware, zooals gij de bloemen, de zui
veren klank, den reinen edelsteen mint.
Vergeet echter niet, dat al het schoone,
goede en ware onveranderlijk uit de
zelfde wetten voortspruiten, die ons wel
dikwijls hard, onverzettelijk en onge
schikt voorkomen, maar dat wij toch het
eene zonder het andere niet kunnen ge
nieten. Ook alle geestelijke schoonheid
berust op onverzettelijke, vaste waarhe
den, die zich niet laten voorbijgaan,
en Hij, die zachtmoedigste en volmaak-
ste vredevorst, heeft gezegd: „Ik breng
u niet den vrede, ik breng, u het
zwaard", d.w.z. den strijd in ons en om
Vriend en tegenstander een .bewijs te
meer, dat het tijd wordt om het onder
wijs méér vrij te maken van de plaatse
lijke machthebbers.
Kerknieuws.
Plantenboter op Goeden Vrijdag.
Mgr. Dr. A. C. M. Schaepman, Pre
sident van het Groot Seminarie Rijsen-
burg te Driebergen, en verantwoordelijk
redacteur van de „Ned. Kath. Stemmen"
beantwoordde in het nummer van dat
tijdschrift van 15 Maart 1.1. de vraag
of het gebruik van plantenboter op Goe
den Vrijdag door Katholieken geoor
loofd is.
Na technische voorlichting van een
der grootste Katholieke fabrikanten die
om reden het publiek in de meening
verkeerde, dat plantenboter op Goeden
Vrijdag mocht worden gebruikt, of
schoon verschillende zoogenaamde plan-
tenboters met andere dan plantaardige
vetten vermengd in den handel zijn, wel
ke als zoodanig dus niet in aanmerking
konden komen zich tot verkrijging van
een uitspraak in deze zaak, op aanwijzing
van Z. D. H. Mgr. W. van de Ven,
Bisschop van 's Hertogenbosch, tot Mgr.
Schaepman heeft gewend, geeft de ge
leerde schrijver aan, welke soorten plan
tenboter wél en welke niet voor gebruik
door Katholieken op Goeden Vrijdag
als geoorloofd kunnen beschouwd wor
den, mits zij uit betrouwbare bron we
ten, dat is voldoende zeker zijn, dat het
plantenboter is, voldoende aan de in
het aangehaalde artikel gestelde be
schrijving, welke zekerheid met zich het
best verschaft door een afdoende ver
klaring van den fabrikant.
Mgr. Schaepman steunt zijn in be
doeld artikel uitgedrukt gevoelen ten
le. op den in het Kerkelijk Recht en
ook in de Moraal geldenden algemee-
nen regel: Parum pro nihilo; ten 2e.
op de hier vrij algemeene opvatting be
treffende het gebruik op Goeden Vrij
dag van wittebrood zonder dat men zich
verontrust over de pl.m. 15 25 pCt.
volle melk, waarmede het gebakken is,
en ten 3e op verschillende uitspraken
van den H. Stoel, welke alle van dien
regel „Parum pro nihilo" uitgaan.
Zóó b.v. de antwoorden van het H.
Officie en van de S. Poenitentiaria, wel
ke eene zekere vrijheid laten, wat be
treft het „condimentum", zooals vet, het
zij spekvet, hetzij reuzel, in plaats van
boter (cf S. Off. 1 Maii 1895 ap. Lehm-
kuhl 11. I, n. 1463). Zoo ook het in
1909 I. c. door Mgr. Schaepman aan
gehaalde antwoord der S. Poenitentia
ria, op de vraag: „aux jours de maigre
strict est-il permis d'employer l'huile
dans laquelle on a fait frire la viande,
ou du moins, cela est-il permis les jours
de simple abstinence?" Het gunstigant-
woord luidde: „Qui ita agunt, non esse
inquietandos", d.i. „Wie dit doet, late
men rustig begaan."
Wat nu de plantenboter betreft, die
dan op Goeden Vrijdag mag worden
gebruikt, zal ongetwijfeld menigeen zich
verwonderen over uitvindingen die moe
ten dienen om de onthouding op dien
éénen dag in het jaar minder zwaar en
moeilijk te maken. Dat er veel Room-
schen zullen „profiteeren" van bedoeld
product is moeilijk aan te nemen. Ook
zonder „plantenboter" is die ééne dag
van de 365 wel door te komen.
Het werk tot behoud des Qeloofs.
Men meldt uit Rome aan het „Ctr.":
Een nieuwe organisatie van 'het werk
tot behoud des Geloofs te Rome wordt
voorbereid.
In verschillende landen zullen dioce
sane besturen aangesteld worden, öm 'het
Comif' te Rome te ondersteunen.
Te Rome zélf wordt het werk ver
deeld in zes groepen, met aan 't hoofd
een delegaat van het Comité en onder
zich zelateurs en zelatricen.
Land- en Tuinbouw.
Uit het Westland.
De tuinders nemen voor de besproei
ing van kassen en warenhuizen meer en
ons voor de grondbeginselen, die Hij
gesteld heeft en die de eenige bodem
zijn waarop het eeuwig schoone kan
bloeien. Moge God u bijstaan, dat gij
den bodem vinden zult, dat de moeite
om daartoe te geraken, u niet moge
opschrikken, want datgene, waarnaar uw
uw hart sinds uw kindsheid streeft, is
slechts daar te vinden.
„Kunt gij mij nog eenige vriendschap
blijven schenken? In onveranderlijke
dankbaarheid en vriendschap zal mijn
hart immer uwer blijven gedenken.
Bernard had, door zijn gedachten mee
gesleept, wellicht meer gezegd, dan hij
eerst had gewild. Het had hem echter
de gemoedsrust weergegeven en aan zijn
wankelmoedigheid een einde gemaalrt.
Toen hij beneden kwam, legde hij den
brief op den tafel in het vertrek, waar
de postbode steeds de verschillende
stukken kwam afhalen. Het was hem
een verlichting, hem reeds als afgezon
den te kunnen beschouwen.
Binnen vond hij Tiny. Zij was bij
Magna geweest en wilde slechts kort
blijven. Zij was echter voornemens, zich
de volgende dagen en nachten weder
geheel aan de zieke te wijden. De wei
nige minuten van onderhoud met Behren
berg werden intusschen zeer gewekt,
daar beiden spoedig weer de voorvallen
aanroerden, die hen zooveel belang
meer windmotoren in gebruik, die het
Water opmalen in een hoog geplaatst
reservoir, dat de buizenleiding der 'kas
sen voedt. In grootere bedrijven bedient
men zich van(electrische motoren, die het
Water opvoeren in watertorens. In som-
ge tuinen kunnen ook de Volle-grond'-
cultures uit deze torens besproeid wor
den. Waar men over geen reservoirs be
schikt, bezigt men pompen, door hand
kracht of electriciteit gedreven, die het
Water door slangen persen naar de plaats
Waar het aangewend moet worden. Het
begieten imet den gieter verdwijnt meer
en meer. j I 1 I f ilAÜ
De Amerikaansche Veenbes.
Aan het Verslag van de Directie van
den Landbouw over de gehouden tuin-
(bouwteeling is jeén ppstel toegevoegd |ran
de hand van den heer P. Boodt te As
sen over d'e Anuerikaansche Veenbes,
Waaraan wij het volgende voor onze le
zers willen ontleenen.
De (Amerikaansche yeenbes (behoort tot
Üe merkwaardigheden van het eiland
Terschelling, daar deze plant en hare
cultuur overigens, vooral hier te lande,
vrij onbekend zijn. De schrijver heeft
door zijn werkkring op het eiland Ter
schelling gelegenheid gehad, de cultuur
nader te bestudeeren en deelt daarom
trent hét een en ander mede.
De Amerikaansche veenbes behoort
tot de heide-achtigen (Eriaceeën) en
draagt den Wetensdhappelijken naafti
van Vacciniumi macrocarpon. Haar va
derland is, zooals de naam reeds aan
geeft, Amerika, waar zij bekend is onder
den naam „cranberry". Hoewel zij
zooWel in Noord- als in (Zuid-Amerika
overal plaatselijk in het wild wordt aan
getroffen, komt de cultuur er van in
hoofdzaak voor in het Noorden en
Noordoosten der Vereenigde Staten, als
mede de daaraan grenzende deelen van
Canada.
Behalve Amerika is den schrijver
slechts 'ééne plaats békend, waar (de veen
bes in eenigszins belangrijke hoeveel
heid jn het wild voorkomt en wel in de
duinpannen Van het eiland Terschelling*
Men verdiept zich in allerlei gissingen
omirent de wijze, waarop de plant op
Terschelling is gekomen. Den schrijver
komt het 't meest aannemelijk voor, dat
enkele manden met bessen, afkomstig
Van booten, (die (de „cranberry"Man Ame
rika naar de Engelsche markt overbrach
ten, op het Terschel 1,ingerstrand zijn aan
gespoeld.
Wat de cultuur betreft, wordt er op
(gewezen, dat eene goede bevloeiing en
drainage eerste voorwaarden voor de
teelt zijn. Vanaf einde October tot be
gin' Mei zét men in Amerika de veen
bes onder Water. Dit bevloeien is nood
zakelijk om' haar te beschermen, niet al
leen tegen de strenge wintervorst, imlaar
ook tegen de nachtvorsten in het voor
jaar. De plant is op dit punt zóó gevoe-
ljigj, (dat .een enkele nachtvorst groote
schade kan aanbrengen. Gedurende de
vruchtzetting Imloet de (Veenbes intusschen
goed droog liggen. Uit een en ander
Volgt, dat, waar men het water niet vol
komen in zijne macht heeft, de cultuur
zeer (wisselvallig is en het niet raadzaam!
is er groote kosten aan te besteden. Dit
is op Terschelling tot dusver dan ook
niet geschied. Nadat tusschen 1890 en
1900 de eerste pogingen zijn gedaan oml
de cultuur van de veenbes kunstmatig
op genoemd eiland uit te breiden, Wel
ke pogingen niet veel succes hadden,
heeft sedert 1908 het Staatsboschbe-
heer, dat de S taatsduin en in genoemd
jaar onder zijn ressort kreeg, zich de
cultuur aangetrokken. Eensdeels tracht
genoemde diëtist de veenbes aan te plan
ten in duinpannen, waar zij tot dusverre
nieit (voorkwam, ijinderdeels (heeft men ivij'-
zigfng gebracht in de exploitatie. Voor
het jaar 1887 Was de pluk van de veen
bes voor iedereen vrij. In genoemd jaar
ging de Gemeente, <ho huurster Was van
de Staatsduinen, tot verpachting van een
gedeelte der bessenterreinen over. Het
jStaatsboschbehccr ging in 1909, ten cin-
do een meer gcordenden toestand te krij
gen, tot algcheele opheffing van den
vrijen pluk over.
Inboezemden. Tiny had zooveel vragen te
doen, wilde over zooveel, wat in dezen
ItÜjd voorviel, verklaring hebben. Het
veld der politieke combinatiën verme
den belden nog. Maar Tiny kon zich
toch niet weerhoudden plotseling op zijn
brief van vroeger terug te komen, toen
haar ijver voor haar vaderland haar tot
gevaarlijke schreden verleid had. Hij
had haar voor erger bewaard; het had
een vreeselijke verantwoording kunnen
geven, zeide zij, en zij deelde in haar
oprechtheid mee, dat zij indertijd boos
op hem geweest was. Hij had echter
gelijk gehad met te zeggen: de wereld
is niet standvastig; in de wereld en bij
den mensch doen zich steeds nieuwe in
zichten gelden en geleidt de tijden.
Het sl'aan van de klok herinnerde Tiny
op dit oogenblik nadrukkelijk haar te
rugkeer. Zij wilde het gesprek afbreken,
maar Deby was er nog niet. Zij had
haar kleinen neef heden van Lands-
kron medegebracht. Daar hij echter
voorzichtigheidshalve nog altijd niet
naar zijn zieke moeder gaan mocht, en
tante Clarisse's gezelschap hem op den
duur niet bevredigde, was hij, naar bui
ten gegaan, om zich voor het huis wat
te vermaken. Bernard nam op zich den
knaap dadelijk te zoeken. 1
(Wordt vervolgd.j4