fie Jaargang
BUITENLAND.
binnenland!^
No 1343.
Bureau OUDB 8INQBL 84, fc,EÏ©ISRS.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAO, UITOEZONDERD ZON- EN FEESTDAOEN
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het OEILLÖSTREQRD ZONDAGSBLAD voor Lelden 0 «ent per week
ƒ1.10 per kwartaal; bfl ome agenten 10 cent per week, kwartaal. Fmhöo
per poet 1.30 per kwsnrtL
Afzonderlijke mtmnsera T!t eeni met GMlïwsfreerd Zöftdsigöïsl&d 8
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 75 cent
Ingezonden mededeellngen van 1—5 regel® 1.50, elke regel meer 30 cent met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Oroote lettere naar plaatsruimte.
Kleine AdvertentiBngevraagde betrekkingen, hntrr en verhtmr. koop e^ v>«rt»ofi
(geen handels-advertentiën) 1—5 regcïe 25 «wat. Iedere regel naw 5 «ent; aang«fc*4#«
betrekldngen 1—5 regels 80 cast, tedere it&A Büwr 16
Wat 'n pan.
'It Moet zelfs voor de vurigste bewon
deraar der Fransdie republiek n,u wel
duidelijk worden, idat daar „Something-
rotten" is.
De perscampagne Van Calmette tegen
Cail'leaux deed al inzien, dat het in re-
geeringskringen alles behalve zuiver toe
ging, maar wel verre dad de dood van
den F i g a r o-directeur de voor vele po
litici verpletterende lawine in haar loop
deed stuiten, rolt deze nu sneller dat
te voren.
En zoo kwam, alsof de schrik de men-
schen bevangen had, plotseling aan 't
licht, dat het rapport-Fabre, ondanks de
ontkentenissen van regeeringswege, wel
degelijk bestond: het was door oud-ini-
nister Barthou eenvoudig meegenomen
om 't als hooge troef te kunnen uit
spelen zoodra 't kon te pas komen. On
gehoord, zoo'n officieuze verduistering!
En nu kwam het stuk te pas om het
zwakke ministerie nog een flinken stoot
te geven, wat voor andere gegadigden
naar portefeuilles weer een 'kansje biedt.
De lawine is nu niet meer te houden
en de beruchte zaak-Rochette gaat op
nieuw worden onderzocht, waarbij
tenzij de Senaat daar een stokje voor
steekt Jaurès al's een tweede jRobés-1
pierre rechterlijke bevoegdheden krijgt!
'i Is hoog noodig, dat bij -„Marianne'?
eens schoon schip wordt gemaakt, want
wat moet er al gekonkeld en geknoeid
wezen alvorens het bederf zoo diep kon
doorvreten
ALGEMEEN OVERZICHT.
De Zaak Calmette-Caillaux.
In aansluiting op de berichten van
gisteren maken wij nog melding van
de sensationeele Kamerzitting over het
Rochette-rapport.
In de zaak Rochette, zoo luidde de
beschuldiging, heeft Caillaux misbruik
gemaakt van zijn positie als minister en
van zijn invloed op den toenmaligen mi
nisterpresident Monis, om een uitstel
in de behandeling der strafvervolging
tegen den groot-oplichter te verkrijgen,
waardoor de verjaring intrad en zijn
straffeloosheid verzekerd werd.
Eergisteren nu zoo beloofde het
di Briandistische pers zou het be-
mde schriftstuk, 't zij in de Kamer,
't zij in facsimile door de bladen, ge
toond worden^ waaruit onomstootelijk
blijken zou dat Caillaux het den pro
cureur-generaal Fabre onmogelijk ge
maakt heeft om Rochette zóó tijdig te
vervolgen dat zijn misdrijven nog straf
baar waren.
Genoemde procureur-generaal die
dan indertijd van minister Monis de
opdracht kreeg tot het uitstellen van de
behandeling der zaak bovengenoemd,
moet van heel deze geschiedenis een
proces-verbaal hebben opgemaakt, waar
in hij met bitterheid zeg-t, dat deze or
der de grootste vernedering was, die
hij ooit in zijn carrière heeft te verdu-
FEUILLETON.
ui) MAGNA.
'Wiare Blehrenberg niet zoover verzon
ken in gedachten, die af zijn aandacht
in beslag namen, dan zou hij- waarschijn
lijk wel bemerkt hebben, dat zich in
zijn nabijheid groepen vormden, die hem
met veel zeggen den blik aanzagen en zich
blijkbaar met zijnpersoon bezig hiel
den. Menige dame, die aan politiek deed'
gaf met zeer duidelijke teekenen haar
misnoegen over zijne tegenwoordigheid
ie kennen.
Zoo in gedachten, heer baroln
Vroeg thans, vlak naast hem, de stem
van een hem bekenden officier, die he
den voor het eerst de schitterende epau-
etten droeg. Wiat staart gij zoo 'wezen
loos in dit gewirwar en waarom zoo af
gezonderd? Ik dacht eigenlijk, dat gij
mans in uw woonplaats aan 't werk
vvaart. En nu toch weder hier? Altijd
n°g die dubbele last op de schouderen
•Die regeering heeft jnij grootmoedig
een deel van den last afgenomen, ma
joor, antwoordde Behrenberg. Ik ben
a's Landraad in ongenade gevallen.... U
V'€nsch ik van harte geluk met uw be
kering.
ren gehad. Dit document nu zou in het
debat gebracht worden.
In de Kamer is natuurlijk de zaak
ter sprake gekomen. Delehaye diende
een motie in, waarin Caillaux werd ver
plicht een klacht jegens zijn beschul
digers in te dienen.
Delahaye verklaarde, den vermoorde
te willen wreken, en vroeg of Monis be
vel had gegeven de vervolging tegen
Rochette te schorsen. Deze ontkende
dat. 1
Doumergue vroeg, het stuk, waarvan
zooveel sprake was, te toonen, waar
op Barthou een document op de tri
bune legde en zei: „Hier is het."
Er ontstond groote opgewondenheid
en nadat het stuk was voorgelezen, werd
met algemeene stemmen aangenomen,
da. het onderzoek in de zaak Rochette
opnieuw zal worden aangevangen.
De „LTntransigeant" heeft het be
ruchte stuk in een speciale editie gepu
bliceerd en daaruit blijkt dat op 23
Maart 1911, de toenmalige minister
president en den tegenwoordigen mi
nister van marine, Monis, een bezoek
brachten bij den procureur-generaal Fa
bre, die de zaak-Rochette in behande
ling had. Hij wees er den procureur-
generaal op, dat het, in het belang van
Caillaux, deni minister van financiën,
noodzakelijk was, de behandeling van
de zaak-Rochette uit te stellen. Fabre
wilde echter daarvan niets hooren, en
verklaarde, dat de zaak moest worden
voortgezet. Zes en'dertig uur later kwam',
de advocaat van Rochette bij den pro
cureur-generaal op bezoek. Ook hij vroeg
uitstel wijl hij ziek was en eerst over
een maand in staat zou zijn de zaak
te verdedigen.
Fabre, zoo meldt het rapport verder,
antwoordde den advocaat, dat hij er
heelemaal niet ziek uitzag. Do verde
diger van Rochette hield echter vol, dat
hij ongesteld was en gaf tevens te ver
staan, dat hij alles wist van de bespre
kingen en de verlangens van minister
president Monis in deze.
Fabre willigde echter het verzoek nog
niet in. De uren, die volgden, waren
voor hem een moreele marteling.
Fabre nam verschillende van zijn
vrienden in het vertrouwen, en zette
hun zijn toestand uiteen. Ten slotte ging
hij naar Bidault de l'Isle, die bij de
Rochettezaak zou voorzitten, en, zoo
vervolgt het rapport, deze gaf uit
vriendschap voor Fabre toestemming
om de zaak uit te stellen.
Dadelijk daarop begaf Fabre zich naar
Monis, den president van den Minis
terraad, om hem het. besluit mede te
deelen, en Monis was daarover ten zeer
ste voldaan.
De Parijsche redacteur van de „Maas
bode" meldt het volgende aan zijn blad.
De deelneming in den plotselingen
dood van George Calmette, den direc
teur van de „Figaro" is algemeen. En
terecht, want deze journalist was alge
meen bemind en gezien om zijn hooge
en beminnelijke eigenschappen.
Dank ,u, dank u.... Maar wat drom
mel, gij uit uw ambt ontzet? Ik her
inner mij gelezen te hebben, dat ver
schillende .Landsraden in mijn Kreis
ontslagen werden, maar gij, een zoo. mo
narchaal', zoo oprecht pruisisch gezin-
den manMaar hoe kom je ook in
de oppositie-partij!
Die grootste trouw ligt vaak in het
verloochenen. Concervatief en monarj
chaal te denken heet niet immer over
een te stemmen. In ieder geval willen
ook wij Ui eilige rechten bewaren.
Uw kerk wil te veelOnder
mannen, vrij van vooroordeelen kan men
vrijmoedig spreken, ging hij voort, naast
Biehrenberg plaats nemend. Uw kerk ver
geet, dat groot geworden kinderen niet
meer aan den leiband willen loopen
De wetenschap is thans in de plaats van
de kerk getreden. Onze kerk staat onze
tijd naderzij is wijzer dan de uwe en
vereenigt zich met de wereld in plaats
van zich rusteloos daartegen te verzet
ten daarom zal' de uwe t en onder gaan.
Ik geloof, dat het de taak der kerk
niet is, zich met de wereld te vereeni
gen, doch veeleer tegen haar op te tre
den. Reeds een Justiniaan heeft het met
de wapens der wetenschap beproefd en
is .overwonnen. W.ij zijn daar heel ge
rust over,, mijn waarde majoor, en hou-
Hij was goed en rechtvaardig. HJij
had zich aan de „Figaro" van een obs
cuur postje weten op te werken tot
directeur van het groote Parijsche och
tendblad. Meer nog, door zijn karak
tereigenschappen, dai door zijne bui
tengewone gaven als schrijver en jour
nalist, had hij dezen post kunnen be
reiken.
Doch wel voornamelijk moet zijn suc
ces hieraan worden toegeschreven, dat
hij zijn karaktereigenschappen niet ge
lijk zoovelen doen, op den achtergrond
stelde, waar het zijn arbeid gold en het
nastreven van het beoogde doel. Hij
bleef in zijn arbeid voor zijn blad de
zelfde, welke hij was in het dagelijksch
leven: goed en eenvoudig, wars van al
le ijdelheid, wars van alle vertoon, wars
van alle opschik cn praal. In zijn laat
ste oogenblikken nog, wilde hij er nret
nadruk op wijzen, dat hij door geen
vijandschap, door geen haat jegens mi
nister Caillaux bezield was geweest. Hij
had eenvoudig de waarheid willen die
nen, en omdat hij 7t yoor zijn land on
ontbeerlijk achtte, die waarheid in al
haar naaktheid te zien, was hij gekomen
tot eene strijdwijze, welke, naar wij ge-
looven, hemzelven tegenstond in/de diep
te van zijn eerlijk hart.
Toen hij daar, temidden van redac
teurs en vrienden in een baar de trap
pen van het Figaro-bureau, van zijn
huis, dat hij zoo liefhad, werd afgedra
gen, was zijn laatste woord, alvorens
hij voor altijd zijn burcht verliet: „Ik
heb geheel mijn plicht gedaan."
Het woord teekent den man. Of wer
kelijk de plicht steeds T.les, wat hij deed
werkelijk van hem eischte, daarover zul
len de gevoelens verschillen.
Georges Calmette heeft zijn plicht
willen doen teneinde toe. Indien hij ge
faald heeft, dan blijft zijn streven edel
en schoon. En bij het doodsbed van
dezen eerlijken en goeden mensch, ont
blootten allen het hoofd, welke, ge
lijk hij, hun overtuiging trachten te die
nen door middel van hun pen. Meer
nog: allen, welke op deze droevige en
donkere aarde door den strijd en de
tegenheden des levens heen, er naar
streven hun plicht te doen.
Tal van manifestaties hebben zich ge
richt tegen Caillaux en zij zijn begrijpe
lijk, ofschoon daarom -nog niet gewet
tigd. Wat toch bekend wordt omtrent
de houding van den minister van fi
nanciën in dezen tragischen nacht, is
van een cynisme, dat niet anders dan
weerzinwekkend genoemd kan worden.
Het is ongelooflijk. Wij hebben, zoo
schrijft dezelfde redacteur, den minister
van financiën slechts even in het voor
bijgaan gezien, toer: hij het ministerie
van buiknlandsche zaken verliet, waar
hij met Doumergue had geconfereerd.
Caillaux was van een opvallende bleek
heid, doch overigens passief onbewo
gen; wat ons echter door geloofwaar
dige collega's werd verhaald omtrent
zijn houding op het commissariaat van
politie in de rue du Faubourg Montmar-
den ons vooreerst maar aan het woord
van den Heer, dat niets tegen zijn kerk
iets zal! vermogen.
Juist al's uw beschermeling. Maar
wij zullen eens zien, of gij 't daarmede
wint. Hij spreekt juist zoo. Ik heb vaak
met hem gedisputeerd. Hoe gaat het
met (hem.
Zeer goed. D|e militaire dienst en
vooral de wijze waarop gij hem behan-
deldet, hebben hem veel goed gedaan.
Ik denk, dat hij een flinke kracht voor
ons zal1 worden
Dan heb ik u nog een wapen te
meer geleverd, sprak de majoor lachend.
Nu, wat is daar te doen, vroeg hij, be
merkend dat er een zekere opschudding
in het gezelschap ontstond.
De lang verwachte gast uit de regee-
ringskringen was eindelijk gekomen en
de huisheer doorschreed juist met hem
de zaal1 om Z.Exc. tot de gastvrouw te
voeren.
De heeren kwamen graaf Dornick
voorbij, die voor den minister boog en
door dezen met een warmen handdruk
ep eenige 'hartelijke woorden beloond
werd.
Bij 't verder gaan bemerkten zij ook
B'ehrenberg, die vroeger vaak in 't ge
zelschap on aan tafel bij den minister
geweest was. Op zijn eerbiedigen groet
tre, waarheen de moordenares was over
gebracht, is verbijsterend van cynisme.
Caillaux stapt uit zijn auto. Hij gaat
het bureau binnen, wordt echter door
den wachthebbenden agent niet her
kend. „Je kunt wel groeten, ik bon de
minister van financiën", bijt Caillaux
den armen man toe, aldus toonende, dat
hij zelfs in de meest tragi?che oogon-
blikken het deccetum uieA vergeet.
Wanneer hij eindelijk van het com
missariaat vertrekt, is reeds een groote
volksmenigte bijeen.
De impopulaire minister echter wordt
met scheldwoorden begroet. „A bas
Caillaux" „weg met den moordenaar"
wordt er geroepen. Agenten van den
veiligheidsdienst omringen het rijtuig,
waarin de minister gezeten, is. Om het
geschreeuw der manire$tant<sn te over
stemmen, roepan zij Ju;de: „Vive Cail
laux". En de minister, aan het por
tierraampje verschijnend, dankt buigend
voor de hem gebrachte hulde.
Het is stuitend; het is ongelooflijk
van cynisme. En een gevoel van be
vrijding zal ongetwijfeld zich meester
maken van alle politieke kringen, wan
neer deze wanfiguur zal zijn afgetreden
van het schouwtooneel.
Naar het schijnt heeft men mevrouw
Caillaux in de vrouwengevangenis van
St. Lazare alle gemakken verschaft, aan
haar stand passend; men heeft zelfs haar
geheel boudoir naar de gevangenis over
gebracht.
Advocaat Labori, die zich bereid ver
klaard heeft om de verdediging van
mevrouw Caillaux op zich te nemen,
heeft dit gedaan onder de uitdrukkelijke
verklaring, dat hij in geen geval Cal
mette zou aanvallen, met wien hij steeds
in goede betrekkingen gestaan had, en
wiens aandenken hem dierbaar was.
Labori heeft deze verklaring ter kennis
van den gewezen minister en van de re
dactie der „Figaro" gebracht
GEMENGD.
Pr es ident Huerta heeft eer
gisteren volgens de „Times" een bevel
uitgevaardigd, waardoor het bondsleger
naar hij zegt, van 200.000 op 250.000
man gebracht wordt. Tevens spreekt hij
de hoop uit, dat de bankiers in staat
zullen zijn, om de regeering een lee
ning te verschaffen, groot genoeg om
de politieke plannen van den president
ten uitvoer I brengen.
Woensdagnacht is de luxe trein
Londen-Ostende-Berlijn bij Dolhain door
een goederentrein terzijde aangereden.
De botsing was zeer hevig. Ver
schillende spoorwegbeambten werden
licht gewond, één hunner is gedood.
De schade is aanzienlijk. De weg is
versperd, zoodat het verkeer gestremd
werd.
-Bjij een aardbeving in Akita,in't
noorden van Nippon, zijn 83 personen
omgekomen. Echter is nu ook bekend
geworden dat tengevolge van de aard
schokken 300 mijnwerkers bedolven zijn.
Hoeveel er van deze 300 begravenen
nog te redden zullen zijn, kan nog niet
bekwam hij nu slechts een koel knikje
ten antwoord.
Kent gij' den ontslagen Landraad
von Biehrenberg? vroeg Z.ExC. voort
gaande aan den gastheer. Jammer, voor
den man, dat hij tot de oppositiepartij
behoort I Ik ben eigenlijk verwonderd
hem nu hier te zien....
Op „nu" en „hier}" werd zeer bij
zonder den "klemtoon gelegd.
Er bestaan tusschen onze familie
en de zijne oude betrekkingen, die een
uitnoodiging noodzakelijk maakten, ant
woordde hij beklemd.
De Excellentie bood de „Geheim-
rathin" den arm^ om haar naar het
souper te leiden, waarmede tot de komst
van den hoogen gast gewacht was.
Op dit oogenblik heb ik al lang
gespitst, sprak Edith Schultze, haar arm
door dien van Behrenberg stekend, om
zich door hem naar de tafel der jongelui
te laten voeren, waarvan zij aan 't hoofd
zou zitten. Aan tafel kan men nog eens
gezellig praten. Vertel mij toch eens,
ging zij luider voort, toen de muziek
haar woorden overstemde, ik heb er al
zoo lang naar willen Vragenis het waar,
dat ook de goede bisscliop van Brück-
hoven aangehouden en naar de gevange
nis "gevoerd is
Behrenberg knikte bevestigend.
worden meegedeeld. De Asawa-rTitIk iian
in Centraal-Japan is krachtig in wer
king gekomen.
iDoor het hooge water is te
.Wezel belangrijke schade aangericht. Alle
pakhuiz°n aan de haven staan tot aan
het vratrr onder welke enkele zijn zelfs
door het water reeds weggeslagen. In
df havenstraat reikt het water tot hal
verwege dc huizer.
De Rijn vormt met de eveneer* hoo
ge Lippe een uitgestrekt meer. Een aan
tal woonhuizen zijn door het water van
het land afgesneden.
Gisteravond is in Bobrek (Silezië)
een giet wag en met 4—500 centenaars
vloeibaar ijzer, omgevallen. De inhpud
liep over een viertal arbeiders, van wie
de een dadelijk dr.pd was, De anderen
zijn in den loop van doa nacht er-
lsdtn,
Koninkliike Besluiten.
Bij Koninklijk besluit zijn benoemd
tot burgemeester te Harlingen N. Sis-
monsz; te 's-Hertogenbosch Jhr. P J.
J. S. M. van der Does de Willebois i
te Goudriaan en Ottol'and Wl J. van
Sl'ijpe'te Schipluiden [H. ;A. Musquetier
te Hellevoetsluis P. Gallas Jr.te Zand-
voort J. Bieeckmante Hellendoom J.
C. de Joncheerete Marum jhr. M.
Qintuste Merkelbach J. Hu K. van
den Camp.
is Wl C. Cats, burgemeester der ge
meente Doesburg, benoemd tot ridder
in de orde van Oranje-!Nassa,u
is aan Wl. C. Cats, eervol! ontslag ver
leend als J>urgemeester der gemeende!
Doesburg.
Burgemeester van Utrecht.
Bij Kon. besluit is mr. J. P. Fockema
Andreae benoemd tot burgemeester der
gemeente Utrecht.
De nieuwbenoemde werd den ^Oste
Juli 1879 te Leiden geboren. In 1904
werd hij benoemd tot commies-redacteur
der gemeente-secretarie te Utrecht In
1907 werd hij gekozen tot raadslid en
in hetzelfde jaar nog tot wethouder,)
De heer v. d. Biesen over de woningwet
De heer v. d. Biesen was 'gisteren weer
edit op dreef.
Gelijk ieder jaar hield Ijij zijn ge
bruikelijke philippica tegen de Wo
ningwet Hij kan er minstens al een
lustrum mee vieren, terwijl bewonderens
waardig is de virtuositeit, waarmede hij
zijn onderwerp weet te behandelen. In
dien 't over deze hooge vergadering geen
mindergewoon woord ware zouden we
gaarne zeggen: zoo droog-komiek staat
die BrabantsChe Senator op zijn hoekje
te redeneeren. Hij lanceert zijn grappige,
maar vaak ook stekelige op- en aanmer
kingen met het kalmste gezicht van heel
het Binnenhof, inwendig zich echter ver
kneukelend ,over de werking zijner woor
den. De Kamer hiistert altijd met ge
noegen naar hem, al doet men wel eens
alsof zulke speeches eigenlijk beneden de
Die eerwaardige oude heer! Hoe
treurig!Gij weet, dat hij mij eens
aangesproken heeft, toen hij mij in den
dom1 aantrof. Ik weet nog zoo go,ed,
wat hij zeide....
„Dat het Godshuis niet ter bewon
dering van de menschelijke kunst, maar
ter vereering van den Allerhoogste ge
bouwd is'\... ik weet het ook nog, viel
Behrenberg in.
Ja, en „dat het aardsche schoon
mij tot het eeuwig schoone voeren
mocht," voltooide zij den zin, blijkbaar
met innig gevóel, wat haar nog veel
lieftalliger maakte.
God geve, dat dit woord eenmaal
,uw leidster zij, sprak behrenberg ern
stig.
Ik weet niet, of ik dit wel wensch,
antwoordde zij openhartig. Ik voel mij
thans zoo recht op mijn gemak. Men
kan ook zoo goed zijnvroom zijn is
echter moeilijk en een beetje lastig. Ik
geloof, dat gij zeer vroom zijt.... Her
innert gij u, hoe ik u den eersten maal
in den Dom aantrof. Ik had nog nooit
een man zien bidden. Eigenlijk had ik
toen gaarne geweten waarom gij den
Heer toen zoo innig badt, ging Edith
voort. Is uw gebed toen verhoord?
Zij zag hem vorschend aan.
(Wordt vervolgd.)