Vastenbrieven.
93) MAGNA.
Uit de Pers.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leldsche Courant van
Woensdag 25 Febr.no. 1329.
Zv D. Hj. de Aartsbisschop van
Utrecht, mgr» Henricus van de We
tering, wijst er in zijfn Vast^n-brief op,
dat bij eene aandachtige beschouwing van
de verschillende stroomingen in onze da
gen het niet aan onze aandacht J^an ont
gaan, dat de scheiding zich steeds scher
per afteekent tusschen de twee partijen,
die ten slotte de wereld in twee kampen
zullen verdeelengeloovigen en ongeloo-
vigen.
Mgr, spreekt er verder zijn vreugde
over uit, dat er naast veel, wat Hem met
vrees en angst voor de toekomst ver
vult, octk Veel is, dat IH'em met moed
en vertrouwen de toekomst tegemoet
doet gaan. Mgr„ noemt dan de opbloei
van de Katholieke vereenigingen, vani de
patronaten, van de congregaties, „de zoo
nuttige Hi. Familie en de derde orde
van St. Franciscus", het opkomen van
liturgisch leven en vooral het steeds toer
nemen van de veelvuldige Hj. Communie.
De nauwe aansluiting bij Christus
Zoo vervolgt Jde Aartsbisschop i is Hooral
tegenwoordig noodig, nu van den an
deren kant zooveel gedaan wordt om de
menschen van God en godsdienst te ver
vreemden. Mgr, wijst dan met nadruk
op de zedelijke verwording in on<.e da
gen en spoort de ouders aan hunne kin-,
deren van jongs af een groote Heide Ln
te prenten voor de jvuischheid en eene
innige godsvrucht tot de Onbeviekt Ont
vangen Moeder-Maagd, de machtige be
schermster dezer heilige deugd. Met na
me waarschuwt Mgr. voor de gevaren
der bioscopen.
Ten slotte wil de Aartsbisschop nog
eens met nadruk wijzen „op een plichts
verzuim, waaraan, helaas, ook zoovele
katholieke ouders zich schuldig maken,
door hun kinderen toe te staan eene ver
keering te beginnen, zonder dat er in
den eersten /tijd nog uitzicht is op een
huwelijk, en 'niet minder door aan huinne
kinderen veel te veel vrijheid te laten
in den tijd der verkeeringen."
Ook D, ,H„ de Bisschop wa n
's-Bosch, Mmr, 'W|il helmin us van de Ven,
begint zijn Vastenbrief met zijin blijd
schap te uiten over het opbloeiend Ka>-
tholiek leven. Dit jaar wil Mgr. in zijn
herderlijken brief zijlne diocesanen wijl-
zen den weg, die voert tot het ware
geluk.
Er is maar één weg daarheen, zegt
de Bisschop, en deze weg is de liefde,
,de vriendschap Oods. Wie in Gods lief
de leeft en sterft is zeker van den her
mei, want de hemel' is het loon Zijner
vrienden. Niet hij, die zich baden kan
in alle genoegens en. wellusten, die in
aanzieiT is bij alle menschen, door ieder
een geëerd en gevierd, in het bezit van
eene onmetelijke fortuin, maar hij, die
in Oods liefde leeft, is de gelukkige.
Mgr» spooFt dan krachtig de ouders
aan hunne kinderen in de vriendschap
Gods op te voeden, en vraagt zijnen dio
cesanen eens eenige dagen te gaan door
brengen in een retraitehuis,. Dan zoo
zegt de bisschop zal door u gevoeld
en begrepen worden meer dan tot hier
toe, dat de vriendschap Gods, die den
vrede des harten geeft, toch eigenlijk
maar alles is, een leven geeft van tevre
denheid, van blijmoedigheid en geluk, dat
nergens anders is te vinden,.
Ten slotte waarschuwt de Bisschop
VQor de ergerlijke flansen en minder voeg
zame kleeding. „W|ij zeggen u 'aldu?
de herderlijke brief geliefde ouders,
en allen die hierbij meer bijlzonder be
trokken zijn, houdt hier steeds in acht
wat immer door alle weidenkenden ge
wild en gewaardeerd is. Het gaat hier
over de ware grootheid, de eer en het
geluk van den mensch^ Laat u en de uwen
dit hooge goed niet ontnemen door de
ijdelheid en de slavernij van een grillige
FEUILLETON.
August keerde als een trotsche krij
ger in het vaderland terug, geheel ver
vuld van zijn beteekenis. De tijd, door
gebracht in het lazaret van mrs. Ahrem
had zijn trots nog aangewakkerd, doch
op zijn uiterlijke manieren een voordee-
ligen invloed uitgeoefend. Hij koesterde
de grootste verwachtingen van zijn toe
komstige loopbaan.
Wat de kunstenaars het meest be
hoeven: machtige protectie, heb ik mij
verwonnen en ik durf daarop rekenen,
zeide hij, het blonde baardje, dat hem
zoo goed stond, tot een kunstrechterlijk
puntje draaiend. Mrs. Ahrens heeft een
grooten kring van vrienden en beken
den. Zij kan mij de grootste bestellin
gen uit Amerika verzekeren, mijn car
rière is gemaakt. Misschien ga ik later
zelf naar Amerika. Hier in Europa is
het met onze armzalige toestanden toch
niets gedaan. De lui hebben geen geld,
zij kunnen niet betalen. De graaf heeft
mij overigens beloofd zijn best te zullen
doen, dat ik te Berlijn kom. Berlijn
wordt toch het centraal punt van het
geheel en de kunst kan, slechts te mid
den van grootsche verhoudingen gedijeni.
mode. Luistert Hever naar de stem Van
den H, Geest, waar Hij omtrent Öeze
aangelegenheid als in bewondering zegt:
„O hoe schoon is een kuisch geslacht
met den jjlans der deugd, onsterfelijk
toch isl zijne gedachtenis, want èn bij
God is het geëerd èn bij de menschen."
Z(. D. H. de Bisschop van Bre
da, mgr,. Petrus Leyten, wil zijnen dio
cesanen in Zijn herderlijlk schrijven be
moedigen „om als ware en beflige Chris
tenen te leven door de hoopvolle ver
wachting van 't onvergankelijk hemelsch
geluk, dat aan een christelijk leven als
vergelding is toegezegd." Deze gedachte
ontwikkelt de Bisschop in den breede.
Ten slotte vermaant *Mgr» de Katholieke
vrouwen en meisjes, aan de ongepaste,
aanstoot gevende kleederdracht niet mee
te doen, en al zijne diocesane^ Zich ver
wijderd te houden van plaatsen, waar
die moderne dansen worden uitgevoerd.
De liberale partijdigheid.
In de T ij d schrijft Dr. van Gils over
weer een ergerlijk staaltje van liberale
partijdigheid.
Niet zonder verbazing zoo schrijft
hij hebben veien kennis genomen van
de benoeming van den heer L F. Clerx
te Breda tot schoolpoaiener in het dis
trict Eindhoven.
Zij, die meenden, dat met den heer
Cort van der Linden liberale onpartij^'
digheid op het Departement van Binnemt-
landsche Zaken hare intrede had gedaan,
zien zich bedrogen!
Voor Eindhoven, een do-or en door
Katholiek district, deden zich tal van^uit-
nemende, echt Katholieke sollicitanten opi.
Minstens drie waren mannen uit het la
ger onderwijs en tevens bezitter eeneir
middelbare akte, niet aldus de heer Clerx.
De liberale regel, dat alleen naar „be
kwaamheid en geschiktheid" zou be
noemd worden, is de heer Regoul
lacht stellig weer phraseologie geble
ken! W,ant een der sollicitanten was èn
arrondissemenls-schoolopziener èn be
zitter eener middelbare taalacte èn schrij
ver van een uitstekend boek over op
voedkunde, èn voortreffelijk organisatoir
(getuigen de cursus voor hoofdakte te
Sittard en die voor bewaarschoolonder-
wijs in meerdere plaatsen van Limburg),
maar de man was tevens uitnemend Kar
tholiek en onvergeeflijke fout di
recteur eener Katholieke kweekschool,.,
Neen, dan liever de heer Clerx, die
wel geen dezer titels bezit .(voor een
districtsschoolopziener nogal van belang
zou men zeggen); maar die reisi-corres-
pondent van het N,. O. G,. is en daar
mede permanent lid van de examencomi-
missies voor hoofd- en hulpakte, gunste
ling vjan den heer inspecteur Michiels,
en uitverkorene van den Minister.
Dr„ van Gils vraagt: iWjat onze con
clusies zijn?
lo„ dat wij 't kruit droog moeten hou
den en 't geweer aan den voet, want de
Eindhovensche partijbenoeming- doet de
Graag-op-baantjes-actie weer noodig Iwoc-
den.
2o,. dat de Katholieke Kameroverzicht-
schrijvers zeer voorzichtig nloeten zijn
met hun lof aan den heer Cort. Z,Exc.'s
woorden zijn in tegenspraak met zijn
daden.
3o„ dat men onzerzijds goed zal doon,
behoedzaam te wezen ten aanzien der
bevredigingsverwacht'ngen cp onderwijs
gebied, door mlnisterieele woorden op
gewekt.
Gaarne zagen wij van uit het breede
in-KathoIieke district Eindhoven protest
van geestelijken en leeken. Maar nog
liever iets andere: de joyeuse entrée
van den heer Clerx zij voor het industrie
gedeelte van 't district Eindhoven aanlei
ding om de oprichting van meerdere Ka
tholieke jongensscholen krachtig ter hand
te nemen.
Dit ware een waardig* Room sch ant
woord op liberale partijdigheid.
De dooitn leven.
Wij lezen in de (A.-R.) Rotter
dammer: i
Ik wou, dat ik maar eens wat zag,
dat je geschilderd had, sprak de vader,
die achter de tafel stil had zitten roo-
ken, schijnbaar zonder op het gesnap
zijns zoons te letten. Sinds twee jaren
heb je als je hier komt een groot woord,
maar verder heb je het nog niet ge
bracht.
Nu, toen hij tegenover de Fran-
schen stond, kon hij toch niet schilderen,
verontschuldigde de moeder.
Ik heb veel materiaal voor schil
derijen van veldslagen meegebracht, ver
zekerde August. De Amerikanen zien ver
langend naar zulke schilderijen uit. Zoo
komt men op eens veel verder dan anders
in jaren... Maar wat is er toch gaande
met Frans? Hoe heeft hij het in het
hoofd gekregen, drie jaren te willen
gaan dienen. Gij hadt niet moeten toe
staan, moeder. Bedenk maar eens, hoe
onaangenaam het voor mij zijn moet als
ik naar Berlijn ga en daar in kunste
naarskringen verkeer en mijn broeder
loopt als gemeen soldaat rond. Nu is
hij wel een geleerde bol, die het tot
wat beters brengen kan, als hij maar
niet tot de papenovergaat. Met de
zen loopt het toch op een eind, sinds
de overste over de bergen.
August! riep de vader heftig. Waar
hebt ge die nietswaardige redeneering
geleerd?
Op zeventigjarigen leeftijd wilden
Kuyper en Talma den ouden pensioen
geven.
Evenwel was dit bijzaak.
Hoofdzaak was, dat, wie invalide werd
al was 't op veel vroegeren leeftijd,
eene uitkeering kreeg.
Een schandaal riep de heer Roodhuy-
zen, en van nationale vermaardheid is
zijn verzuchting: „wat heeft een dooie
aan pensioen?"
Minister Treub treedt op.
Hij bedeelt de ouden op.... zeventigja
rigen leeftijd.
En.... hij zet de invaliditeitsverzeke
ring stop.
De heer Roodhuyzen natuurlijk buiten
zichzelf van woede 1
Neep ziet hier zijn gelaten onderwer
ping: „het ingaan van de ouderdoms
rente op 70-jarigen leeftijd is iets, waar
bij' wij ons slechts kunnen neerleggen,
bukkende voor iets onvermijdelijks, dat
door den toestand van onze financiën
werd veroorzaakt".
Een goed heeft die berooide schatkist
toch maar: dooien miaakt ze levend.
STATEN-GENERAAL.
ERRSTE KAMER.
Vergadering van Dinsdag 24 Februari.
Aan de orde is de Waterstaat s-
begrooting.
De heer Re go ut (R.K.) zegt als ex-
minister van IWaterstaatzich in een moei
lijke positie te bevinden. Deze minister
heeft echter slechts zeer weinig veran
deringen gemaakt.
Omtrent twee punten is er slechts
verschil. Deze Minister trok de circulaire
in omtrent de godsdienstige gezindheid
van minder personeel bij post en Te
legrafie en vervolgens de nachtarbeid van
vrouwen bij dien tak van dienst.
Ten onrechte, aldus spr., is beweerd,
dat de ingetrokken circulaire in strijd
was met de grondwet.
Zeer zeker moet iedere godsdienst de
zelfde rechten hebben en dit is ook
Steeds de meening van den ambtsvoor-,
voorganger van dezen Minister, spreker
zelf, geweest. Doch wat was het geval
Men lette wel op de godsdienstige ge
zindheid bij spreker's optreden. Er werd
toen over geklaagd, dat de Katholieken
moeilijk aan een betrekking als bestel
ler konden komen. Hij liet toen nog
een statistiek opmaken en daarbij bleek
inderdaad van de zeer groote wanverhou
ding in het aantal benoemden ten op
zichte van de godsdiensten. Ook zag
men, dat negen tiende van de directeu
ren, die de benoemingen deden, niet Ka
tholiek waren. Toch geeft spreker toe,
dat slechts bij uitzondering bleek, van
'opzettelijke benadeeling. Maar het
spreekt, dat de directeuren allicht be
noemden, die zij het best kenden en dat
dezen meestal protestantisch waren.
Daartegen nu wilde de vorige Minis
ter waken en toen heeft hij een circu
laire uitgevaardigd, waaruit duidelijk
bleek, dat hij tegen de abnormale ver
houdingen wilde opkomen. In de ver
kiezingsdagen heeft men daarvan ge
maakt, dat bij de posterijen voortaan
alleen maar Katholieken konden worden
benoemd, hoewel zeer duidelijk in de
circulaire stond, dat door een samenloop
van omstandigheden, waarvan niemand
schuldig werd verklaard, een godsdien
stige gezindte was achtergesteld. Het
zou juist niet in overeenstemming met
de jGrondwet zijn geweest, wanneer daar
tegen niet ware opgekomen.
In de 41/2 jaar van zijn bewind heeft
spreker nooit geiinformeerd naar iemands
godsdienstige richting voor een benoe
ming. Nooit ook heeft gedurende die
41/2 jaar een Katholiek hulpbesteller eeni
ge voorkeur als zoodanig gehad boven
een ander.
Hij bespreekt nu de intrekking van het
door hem uitgevaardigde verbod van
nachtarbeid door vrouwen bij de poste
rijen. Spreker verwijst naar de verdedi
ging van het verbod door den heer No-
lens in de Tweede Kamer. Het was
voornamelijk uitgevaardigd ter wille van
het gezinsleven en ging uit van het be
ginsel, dat ook in de Memorie van Ant
woord nopens, de arbeidswet van 1889
en bij de conferentie van Bern op den
voorgrond werd gesteld. Dit gaat niet
alleen op voor fabrieken en werkplaatsen
maar ook voor elders.
Ook in Engeland, waar meer vrou
wen openbare betrekkingen -hebben, be
staat het verboa en dat is het geval
in bijna geheel geciviliseerd Europa. In
Nederland bestaat met uitzondering
dan van verplegingsarbeid, die geheel
afzonderlijk is bijna geen nachtelijke
vrouwenarbeid, behalve in dienst van den
NederlandsChen Staat, zelfs niet bij de
Spoorwegen.
Hij hoopt verder, dat de minister den
maatregel van den kindertoeslag niet
gaat intrekken of verminken. Wiel heeft
men zich ertegen verzet, maar dat was
le. omdat men hoopte in anderen vorm
veel meer te krijgen, en 2e omdat juist
zij, die het hoogste woord voeren, ge-i
woonlijk de jongsten zijnwelke niet
de zorgen van een groot gezin kennenj
De beraadslaging over de begroo
ting van Waterstaat wordt voort
gezet.
De Minister zegt niet te zullen
schromen voor de uitvoering van wer
ken, waaraan behoefte is, geld aan te
vragen. Spr. verwacht spoedig een be
vredigende oplossing van het vraagstuk
der Maaskanalisatie.
Spr. heeft de bewuste circulaire in
verband met het godsdienstige geloof
van de ambtenaren ingetrokken, omdat
hij van persoonlijke uitlegging nadeelen
vreesde en hij de circulaire ongrondwet
tig achtte.
Wat den nachtarbeid voor vrouwen
betreft, gelooft spr., dat het streven
moet zijn, den nachtarbeid zoowel voor
mannen als voor vrouwen, maar vooral
voor vrouwen, te beperken. Spr. belooft
den nachtarbeid voor vrouwen dan ook
zooveel mogelijk te beperken, doch hij
wenscht haar niet uit te sluiten van een
post, die voor haar reeds was openge
steld.
Ten slotte merkt spr. op, dat hij met
betrekking tot den kinderbijslag alle re
den vindt, om o.a. voor de behuizing
met de grootte van het gezin rekening
te houden. Spr. is bereid de zaak nader
te overwegen.
De heer v. Lanschot (R. K.J re
pliceert en heeft na het antwoord van
den Minister inzake de Maaskanalisatie
nog verschillende bezwaren.
Volgt de repliek van den heer Re-
go ut (R. K.) met betrekking tot de
laatste, door den minister besproken
punten. Spr. verdedigt nogmaals zijn cir
culaire"' in verband met het geloof, als
bestemd voor een uitzonderingsgeval, in
strijd met de Grondwet bestaande, en
meent voorts, dat de minister zeer goed
vrouwen in dienst kan toelaten, doch den
nachtarbeid voor haar beperken. Spr. ge
looft overigens, dat men na de verkla
ring van den minister op den goeden
weg is.
De minister dupliceert en licht zijn
standpunt nader toe.
De begrooting wordt vervolgens zon
der hoofdelijke stemming aangenomen.
Na de aanneming van eenige wets
ontwerpen wordt de beraadslaging aan
gevangen over de begrooting van
L n i t e n 1. zaken.
De heer 2 ij 1 m a (U.L.) acht o. m.
de aanstelling van een landbouwconsu-
lent in Duitschland gewensciit.
De heer Van Kol (S. D. A. P.) wijst
op de wenschelijkheid, dat onware be
richten op koloniaal gebied tijdig wor
den tegengesproken en klaagt over de
vertraging van de derde vredesconferen
tie.
Spr. vestigt ten slotte de aandacht op
de gruwelen op Timor en cp het pan-
islamisme.
De minister van buitenland-
sche zaken antwoordt o. m., dat de
door den heer Zijlma gevraagde aanstel
ling de volle aandacht Van de regeering'
heeft.
Onware berichten over ons land zal
spr. laten tegenspreken.
Spr. heeft reeds pogingen in het werk
gesteld, om tot eejn derde vredesconfe
rentie te geraken. In Maart hoopt hij het
rapport van de voorbereidende commis
sie te ontvangen.y
Na nog eenige opmerkingen van den
minister wordt de beraadslaging geslo
ten en de begrootinjg z. h. s. aangeno
men. (hi
Nadat nog eenige wetsontwerpen zijn
aangenomen, sluit de voorzitter de
Vergadering tot nadere bijeenroeping.
De heer v. Kol (S. D. A. P.) wijst
op de wenschelijkheid, dat onware be
richten op koloniaal gebied tijdig wor
den tegengesproken en klaagt over de
vertraging van de dejde vredesconfe-
rentie.
Spr. vestigt ten slotte de aandacht
op de gruwelen te Tim,or en op holt
pan-islamisme.
De Min. v. B u i t e n 1. Zaken ant
woordt o.m., dat de door den heer Zijl-
ma gevraagde aanstelling de volle aan
dacht van de regeering heeft.
Onware berichten over ons land zal
spr. laten tegenspreken.
Spr. heeft reeds pogingen in het werk
gesteld, om tot een derde vredesconfe
rentie te geraken. In Maart hoopt hij
het rapjx>rt van de voorbereidende com
missie te ontvangen.
Naar de gruwelen op Timor zal spr.
een onderzoek doen instellen.
Na nog eenige opmerkingen van den'
minister wordt de beraadslaging geslo
ten en de begrooting z. h. s., aangeno
men.
Nadat nog eenige wetsontwerpen zijn
aangenomen, sluit de voorzitter de ver
gadering tot nadere bijeenroeping.
Rechtszaken.
Kantongerecht te Alphen.
De kantonrechter veroordeelde:
G. J. v. K. te Den Haag, M. en R>
Wet, tot f 1 of 1 d. F. J. K. te Den
Haag, M. v. d. T. en J. j|. v E, beiden
te Hazerswoude, A. v. E. te Rijnsburg,
D. B. te Koudekerk, ieder tot f 1 of 1 d.
J. V. G. en C. v. B.>, beiden te Hazers
woude, ieder tot fo.50 of 1 d., F. v.
d. V. te Boskoop, tot f 1 of 1 w. t.P.
F. te Hazerswoude tot f2.50 of 1 d
H. Wi. H. P. te Boskoop aangehouden,
allen overtr. R. z. L.j M. W, te Kou
dekerk tot f 1.50 of i d. en A. Wi. te
Ter Aar tot f 2 of 1 d., beiden overtr.
453 S. R.; J. N., P. V'. en S, C, V,
allen te Alphen, D. d. J. te Leiden en
C. d. G. te Koudekerk, allen overtF,
431 S. R„ [ieder tot f 1.50 G. Mc
tot 6m. 'fo.50 of 6m. 1 d. en 6 gewich
ten verb.; G. J. A. S. en G. O, ieder
tot f 1 of ld., 1 maat verb., allen te
Ter Aar; J. J. en J. C. v. ff., ieder
tot f 1 of ld., gewicht verb.; T. J. J.
S., tot fi.50 of ld. lengtemaat verbj.
D. v. d. E. B. tot f 1J50 of 1 d, gewicht
verb.; J. D. tot 2m. f 1.50 of 2m1. id,
2 gewichten verb., allen te Nieuwveen;
F|. L. v. Mi. tot f 1 of ld., maat verb^;
Mi. A- H. tot f 1 of 1 d„ lengtemaat
verb.; W;. K. tot f 1 of ld., gewicht
verb.G. W. tot f 1 of 1 d., gewicht
verb.; J. d. R. tot 4m. fo.50 of 4m, 1
d., gewicht verb.F. T. d. Hj, tot 7 m
fo.50 of 7m. id., 7 gewichten verb.;
J. Th. J. v. d. B. tot 7 m, f0,50 of 7
m. 1 d., 7 gew. verb., allen te Aariander-
veen; A. S., tot fo.50 sub. 1 d.f maat
verb.; C. S. tot 4m. fo.50 of 4 xk. i d,
4 gew. verb.; J. T. tot 3m. fot'50 of
3 m. 1 d„ 3 maten verb.L. v. d. V, tot
2 in. f 1 .'50 of 2 m. 1 d., 2 gew. verty',
aden te Alphen, allen overtr. IJkwet;
P. v. E. te Leimuiden, Wapenwet, tot
f 1 of id., ploertendooder verb.; C. 'S.
te Leiden, Spoorwegwet, aangehouden.
Raad voor de scheepvaart.
De voorzitter heeft gisteren uitspraak
gedaan betreffende het beroepschrift van
Joh» Parlevliet Lzn., reeder, wonende te
Katwijk aan Zee.
;Hij is van oordeel, dat de zinsnede
van art. 44, 3o. van het K. B. van
22 Sept. 1909 (StbL 315) tot vaststelling
de ziel. O, waarom had hij het met den
jongen zoover laten komen 1 Waarom
had hij hem niet van dèn beginne af te
huis gehouden, daar hij toch vooruit zien
kon, waartoe zijn uithuizigheid en hoog
moed hem voeren zouden. O, had hij toch
indertijd zijn vaderlijk gezag doen
gelden
XXX.
Op een warmen Juni-lnamiddag van
het jaar 1872 verlieten Bernard von
Behrenberg en eenige andere heeren
zichtbaar opgewonden en ontstemd het
Rijksdaggebouw. Langzaam sloegen zij
den weg in naar een restaurant, waar
de partijgenooten meestal te zamen kwa
men.
Dat was een schoone rede van
onzen Mallir\ckrodt, merkte een derhee-
ren op. Zijn geestdrift dringt zelfs onze
tegenstanders tot erkentenis.
Een erkentenis, die van* maar heel
weinig nut is, sprak een ander vertoornd.
De wet, die de geestelijke orde het land
uitwijst, gaat er even goed door als de
Schoolwet in Pruisen en alle andere*
W]ij zijn geslagen en worden steeds we
der geslagenwij hebben niets bereikt
en niets verhinaerd.
Wij hebben onzen plicht gedaan,
bemoedigde een derde, ien daarmede moe
ten wij ons eerst vergenoegen.
(Wordt vervolgd).
Oho, vadertje, 't Blaadje is tegen
woordig heelemaal omgekeerd, sprak
Frans boos. Alle beschaafde denkende
Katholieken spreken zoo. Gij moest eens
hooren hoe de graaf en Ahrens daar
over spreken; die zouden u een licht
doen opgaan. Men schaamt zich tegen
woordig nog Katholiek te zijn, als men
hoort hoe de beschaafde lieden daarvoer
denken»
Als ge je onbeschaamde mond
niet houdt, ga ej mijn huis uit, riep
meester Hellbrinck uit, terwijl hij op
sprong en zijn hand dreunend op tafel
liet neerkomen. Denk je, tot niets nutti
ge bengel, hier onbeschoft je kerk te
kunnen beleedigen. De kamer uit, of ik
vergrijp me nog aan je. Zoolang ik hier
heer en meester in huis ben, zal ik 'der
gelijke woorden niet dulden.
August was bij de heftige woorden
zijns vaders ook toornig opgesprongen,
maar hij vond het toch maar voorzichti
ger zich terug te trekken. Langzaam
ging hij de deur uit, gevolgd door zijn
moeder, die haar man nog eenige vernie
tigende blikken toewierp.
Trek je.er toch niets van aan Au
gust, smeekte zij»
Wat heb ik dan gezegd, waarover
vader mij zoo hard valt, morde August
trots. De lui redeneeren toch gansch
anders. Slechts in ons ellendig nest zijn
ze nog voo verblind.
De menschen zeggen thans veel
wat zij niet verantwoorden kunnen, maar
wie nog aan zijn godsdienst hecht mag
daaraan toch niet meedoen, vermaande
moeder Hellbrinck, nu ook verschrok
ken van haar zoons grondbeginselen.,
Nu, hij kan er over denken zooals
hij wil, bromde de zoon hoogvaardig.
Als men hier nog langer blijft wordt
de geest afgestompt, ging hij voort. Mij
is de «zaak anders onverschillig. Ik zal
mijn mond wel houden zoolang ik hier
ben. Ik ben niet meer gewoon met on-
beschaafdert te verkeeren, besloot hij, het
hoofd trots opheffend.
Ondanks deze geestelijke hoogmoed
nam toch in hetzelfde oogenblik zijn ge-
dachtengang een andere richting. Een
blik in den aangrenzenden tuin, deed
hem eenige meisjes opmerken, die daar
met veldarbeid bezig waren. Onder de
hoofddoeken bemerkte hij een paar ron
de, frissche vollemaansgezichten. En
mijnheer de schilder was vlug over
de heg gesprongen, en spoedig "klonk
er zooveel gegichel en hij hield het er
zoo lang uit, dat het onderhoud met
die onbeschaafde meisjes hem toch wel
genoegen moest doen.
Meester Hellbrinck'^ toorn \vas minder
licht te bedaren. Ieder woord, dat zijn
zoon gesproken had, brandde hem op