Vastenbrieven. 93) MAGNA. Uit de Pers. Tweede Blad, behoorende bij De Leldsche Courant van Woensdag 25 Febr.no. 1329. Zv D. Hj. de Aartsbisschop van Utrecht, mgr» Henricus van de We tering, wijst er in zijfn Vast^n-brief op, dat bij eene aandachtige beschouwing van de verschillende stroomingen in onze da gen het niet aan onze aandacht J^an ont gaan, dat de scheiding zich steeds scher per afteekent tusschen de twee partijen, die ten slotte de wereld in twee kampen zullen verdeelengeloovigen en ongeloo- vigen. Mgr, spreekt er verder zijn vreugde over uit, dat er naast veel, wat Hem met vrees en angst voor de toekomst ver vult, octk Veel is, dat IH'em met moed en vertrouwen de toekomst tegemoet doet gaan. Mgr„ noemt dan de opbloei van de Katholieke vereenigingen, vani de patronaten, van de congregaties, „de zoo nuttige Hi. Familie en de derde orde van St. Franciscus", het opkomen van liturgisch leven en vooral het steeds toer nemen van de veelvuldige Hj. Communie. De nauwe aansluiting bij Christus Zoo vervolgt Jde Aartsbisschop i is Hooral tegenwoordig noodig, nu van den an deren kant zooveel gedaan wordt om de menschen van God en godsdienst te ver vreemden. Mgr, wijst dan met nadruk op de zedelijke verwording in on<.e da gen en spoort de ouders aan hunne kin-, deren van jongs af een groote Heide Ln te prenten voor de jvuischheid en eene innige godsvrucht tot de Onbeviekt Ont vangen Moeder-Maagd, de machtige be schermster dezer heilige deugd. Met na me waarschuwt Mgr. voor de gevaren der bioscopen. Ten slotte wil de Aartsbisschop nog eens met nadruk wijzen „op een plichts verzuim, waaraan, helaas, ook zoovele katholieke ouders zich schuldig maken, door hun kinderen toe te staan eene ver keering te beginnen, zonder dat er in den eersten /tijd nog uitzicht is op een huwelijk, en 'niet minder door aan huinne kinderen veel te veel vrijheid te laten in den tijd der verkeeringen." Ook D, ,H„ de Bisschop wa n 's-Bosch, Mmr, 'W|il helmin us van de Ven, begint zijn Vastenbrief met zijin blijd schap te uiten over het opbloeiend Ka>- tholiek leven. Dit jaar wil Mgr. in zijn herderlijken brief zijlne diocesanen wijl- zen den weg, die voert tot het ware geluk. Er is maar één weg daarheen, zegt de Bisschop, en deze weg is de liefde, ,de vriendschap Oods. Wie in Gods lief de leeft en sterft is zeker van den her mei, want de hemel' is het loon Zijner vrienden. Niet hij, die zich baden kan in alle genoegens en. wellusten, die in aanzieiT is bij alle menschen, door ieder een geëerd en gevierd, in het bezit van eene onmetelijke fortuin, maar hij, die in Oods liefde leeft, is de gelukkige. Mgr» spooFt dan krachtig de ouders aan hunne kinderen in de vriendschap Gods op te voeden, en vraagt zijnen dio cesanen eens eenige dagen te gaan door brengen in een retraitehuis,. Dan zoo zegt de bisschop zal door u gevoeld en begrepen worden meer dan tot hier toe, dat de vriendschap Gods, die den vrede des harten geeft, toch eigenlijk maar alles is, een leven geeft van tevre denheid, van blijmoedigheid en geluk, dat nergens anders is te vinden,. Ten slotte waarschuwt de Bisschop VQor de ergerlijke flansen en minder voeg zame kleeding. „W|ij zeggen u 'aldu? de herderlijke brief geliefde ouders, en allen die hierbij meer bijlzonder be trokken zijn, houdt hier steeds in acht wat immer door alle weidenkenden ge wild en gewaardeerd is. Het gaat hier over de ware grootheid, de eer en het geluk van den mensch^ Laat u en de uwen dit hooge goed niet ontnemen door de ijdelheid en de slavernij van een grillige FEUILLETON. August keerde als een trotsche krij ger in het vaderland terug, geheel ver vuld van zijn beteekenis. De tijd, door gebracht in het lazaret van mrs. Ahrem had zijn trots nog aangewakkerd, doch op zijn uiterlijke manieren een voordee- ligen invloed uitgeoefend. Hij koesterde de grootste verwachtingen van zijn toe komstige loopbaan. Wat de kunstenaars het meest be hoeven: machtige protectie, heb ik mij verwonnen en ik durf daarop rekenen, zeide hij, het blonde baardje, dat hem zoo goed stond, tot een kunstrechterlijk puntje draaiend. Mrs. Ahrens heeft een grooten kring van vrienden en beken den. Zij kan mij de grootste bestellin gen uit Amerika verzekeren, mijn car rière is gemaakt. Misschien ga ik later zelf naar Amerika. Hier in Europa is het met onze armzalige toestanden toch niets gedaan. De lui hebben geen geld, zij kunnen niet betalen. De graaf heeft mij overigens beloofd zijn best te zullen doen, dat ik te Berlijn kom. Berlijn wordt toch het centraal punt van het geheel en de kunst kan, slechts te mid den van grootsche verhoudingen gedijeni. mode. Luistert Hever naar de stem Van den H, Geest, waar Hij omtrent Öeze aangelegenheid als in bewondering zegt: „O hoe schoon is een kuisch geslacht met den jjlans der deugd, onsterfelijk toch isl zijne gedachtenis, want èn bij God is het geëerd èn bij de menschen." Z(. D. H. de Bisschop van Bre da, mgr,. Petrus Leyten, wil zijnen dio cesanen in Zijn herderlijlk schrijven be moedigen „om als ware en beflige Chris tenen te leven door de hoopvolle ver wachting van 't onvergankelijk hemelsch geluk, dat aan een christelijk leven als vergelding is toegezegd." Deze gedachte ontwikkelt de Bisschop in den breede. Ten slotte vermaant *Mgr» de Katholieke vrouwen en meisjes, aan de ongepaste, aanstoot gevende kleederdracht niet mee te doen, en al zijne diocesane^ Zich ver wijderd te houden van plaatsen, waar die moderne dansen worden uitgevoerd. De liberale partijdigheid. In de T ij d schrijft Dr. van Gils over weer een ergerlijk staaltje van liberale partijdigheid. Niet zonder verbazing zoo schrijft hij hebben veien kennis genomen van de benoeming van den heer L F. Clerx te Breda tot schoolpoaiener in het dis trict Eindhoven. Zij, die meenden, dat met den heer Cort van der Linden liberale onpartij^' digheid op het Departement van Binnemt- landsche Zaken hare intrede had gedaan, zien zich bedrogen! Voor Eindhoven, een do-or en door Katholiek district, deden zich tal van^uit- nemende, echt Katholieke sollicitanten opi. Minstens drie waren mannen uit het la ger onderwijs en tevens bezitter eeneir middelbare akte, niet aldus de heer Clerx. De liberale regel, dat alleen naar „be kwaamheid en geschiktheid" zou be noemd worden, is de heer Regoul lacht stellig weer phraseologie geble ken! W,ant een der sollicitanten was èn arrondissemenls-schoolopziener èn be zitter eener middelbare taalacte èn schrij ver van een uitstekend boek over op voedkunde, èn voortreffelijk organisatoir (getuigen de cursus voor hoofdakte te Sittard en die voor bewaarschoolonder- wijs in meerdere plaatsen van Limburg), maar de man was tevens uitnemend Kar tholiek en onvergeeflijke fout di recteur eener Katholieke kweekschool,., Neen, dan liever de heer Clerx, die wel geen dezer titels bezit .(voor een districtsschoolopziener nogal van belang zou men zeggen); maar die reisi-corres- pondent van het N,. O. G,. is en daar mede permanent lid van de examencomi- missies voor hoofd- en hulpakte, gunste ling vjan den heer inspecteur Michiels, en uitverkorene van den Minister. Dr„ van Gils vraagt: iWjat onze con clusies zijn? lo„ dat wij 't kruit droog moeten hou den en 't geweer aan den voet, want de Eindhovensche partijbenoeming- doet de Graag-op-baantjes-actie weer noodig Iwoc- den. 2o,. dat de Katholieke Kameroverzicht- schrijvers zeer voorzichtig nloeten zijn met hun lof aan den heer Cort. Z,Exc.'s woorden zijn in tegenspraak met zijn daden. 3o„ dat men onzerzijds goed zal doon, behoedzaam te wezen ten aanzien der bevredigingsverwacht'ngen cp onderwijs gebied, door mlnisterieele woorden op gewekt. Gaarne zagen wij van uit het breede in-KathoIieke district Eindhoven protest van geestelijken en leeken. Maar nog liever iets andere: de joyeuse entrée van den heer Clerx zij voor het industrie gedeelte van 't district Eindhoven aanlei ding om de oprichting van meerdere Ka tholieke jongensscholen krachtig ter hand te nemen. Dit ware een waardig* Room sch ant woord op liberale partijdigheid. De dooitn leven. Wij lezen in de (A.-R.) Rotter dammer: i Ik wou, dat ik maar eens wat zag, dat je geschilderd had, sprak de vader, die achter de tafel stil had zitten roo- ken, schijnbaar zonder op het gesnap zijns zoons te letten. Sinds twee jaren heb je als je hier komt een groot woord, maar verder heb je het nog niet ge bracht. Nu, toen hij tegenover de Fran- schen stond, kon hij toch niet schilderen, verontschuldigde de moeder. Ik heb veel materiaal voor schil derijen van veldslagen meegebracht, ver zekerde August. De Amerikanen zien ver langend naar zulke schilderijen uit. Zoo komt men op eens veel verder dan anders in jaren... Maar wat is er toch gaande met Frans? Hoe heeft hij het in het hoofd gekregen, drie jaren te willen gaan dienen. Gij hadt niet moeten toe staan, moeder. Bedenk maar eens, hoe onaangenaam het voor mij zijn moet als ik naar Berlijn ga en daar in kunste naarskringen verkeer en mijn broeder loopt als gemeen soldaat rond. Nu is hij wel een geleerde bol, die het tot wat beters brengen kan, als hij maar niet tot de papenovergaat. Met de zen loopt het toch op een eind, sinds de overste over de bergen. August! riep de vader heftig. Waar hebt ge die nietswaardige redeneering geleerd? Op zeventigjarigen leeftijd wilden Kuyper en Talma den ouden pensioen geven. Evenwel was dit bijzaak. Hoofdzaak was, dat, wie invalide werd al was 't op veel vroegeren leeftijd, eene uitkeering kreeg. Een schandaal riep de heer Roodhuy- zen, en van nationale vermaardheid is zijn verzuchting: „wat heeft een dooie aan pensioen?" Minister Treub treedt op. Hij bedeelt de ouden op.... zeventigja rigen leeftijd. En.... hij zet de invaliditeitsverzeke ring stop. De heer Roodhuyzen natuurlijk buiten zichzelf van woede 1 Neep ziet hier zijn gelaten onderwer ping: „het ingaan van de ouderdoms rente op 70-jarigen leeftijd is iets, waar bij' wij ons slechts kunnen neerleggen, bukkende voor iets onvermijdelijks, dat door den toestand van onze financiën werd veroorzaakt". Een goed heeft die berooide schatkist toch maar: dooien miaakt ze levend. STATEN-GENERAAL. ERRSTE KAMER. Vergadering van Dinsdag 24 Februari. Aan de orde is de Waterstaat s- begrooting. De heer Re go ut (R.K.) zegt als ex- minister van IWaterstaatzich in een moei lijke positie te bevinden. Deze minister heeft echter slechts zeer weinig veran deringen gemaakt. Omtrent twee punten is er slechts verschil. Deze Minister trok de circulaire in omtrent de godsdienstige gezindheid van minder personeel bij post en Te legrafie en vervolgens de nachtarbeid van vrouwen bij dien tak van dienst. Ten onrechte, aldus spr., is beweerd, dat de ingetrokken circulaire in strijd was met de grondwet. Zeer zeker moet iedere godsdienst de zelfde rechten hebben en dit is ook Steeds de meening van den ambtsvoor-, voorganger van dezen Minister, spreker zelf, geweest. Doch wat was het geval Men lette wel op de godsdienstige ge zindheid bij spreker's optreden. Er werd toen over geklaagd, dat de Katholieken moeilijk aan een betrekking als bestel ler konden komen. Hij liet toen nog een statistiek opmaken en daarbij bleek inderdaad van de zeer groote wanverhou ding in het aantal benoemden ten op zichte van de godsdiensten. Ook zag men, dat negen tiende van de directeu ren, die de benoemingen deden, niet Ka tholiek waren. Toch geeft spreker toe, dat slechts bij uitzondering bleek, van 'opzettelijke benadeeling. Maar het spreekt, dat de directeuren allicht be noemden, die zij het best kenden en dat dezen meestal protestantisch waren. Daartegen nu wilde de vorige Minis ter waken en toen heeft hij een circu laire uitgevaardigd, waaruit duidelijk bleek, dat hij tegen de abnormale ver houdingen wilde opkomen. In de ver kiezingsdagen heeft men daarvan ge maakt, dat bij de posterijen voortaan alleen maar Katholieken konden worden benoemd, hoewel zeer duidelijk in de circulaire stond, dat door een samenloop van omstandigheden, waarvan niemand schuldig werd verklaard, een godsdien stige gezindte was achtergesteld. Het zou juist niet in overeenstemming met de jGrondwet zijn geweest, wanneer daar tegen niet ware opgekomen. In de 41/2 jaar van zijn bewind heeft spreker nooit geiinformeerd naar iemands godsdienstige richting voor een benoe ming. Nooit ook heeft gedurende die 41/2 jaar een Katholiek hulpbesteller eeni ge voorkeur als zoodanig gehad boven een ander. Hij bespreekt nu de intrekking van het door hem uitgevaardigde verbod van nachtarbeid door vrouwen bij de poste rijen. Spreker verwijst naar de verdedi ging van het verbod door den heer No- lens in de Tweede Kamer. Het was voornamelijk uitgevaardigd ter wille van het gezinsleven en ging uit van het be ginsel, dat ook in de Memorie van Ant woord nopens, de arbeidswet van 1889 en bij de conferentie van Bern op den voorgrond werd gesteld. Dit gaat niet alleen op voor fabrieken en werkplaatsen maar ook voor elders. Ook in Engeland, waar meer vrou wen openbare betrekkingen -hebben, be staat het verboa en dat is het geval in bijna geheel geciviliseerd Europa. In Nederland bestaat met uitzondering dan van verplegingsarbeid, die geheel afzonderlijk is bijna geen nachtelijke vrouwenarbeid, behalve in dienst van den NederlandsChen Staat, zelfs niet bij de Spoorwegen. Hij hoopt verder, dat de minister den maatregel van den kindertoeslag niet gaat intrekken of verminken. Wiel heeft men zich ertegen verzet, maar dat was le. omdat men hoopte in anderen vorm veel meer te krijgen, en 2e omdat juist zij, die het hoogste woord voeren, ge-i woonlijk de jongsten zijnwelke niet de zorgen van een groot gezin kennenj De beraadslaging over de begroo ting van Waterstaat wordt voort gezet. De Minister zegt niet te zullen schromen voor de uitvoering van wer ken, waaraan behoefte is, geld aan te vragen. Spr. verwacht spoedig een be vredigende oplossing van het vraagstuk der Maaskanalisatie. Spr. heeft de bewuste circulaire in verband met het godsdienstige geloof van de ambtenaren ingetrokken, omdat hij van persoonlijke uitlegging nadeelen vreesde en hij de circulaire ongrondwet tig achtte. Wat den nachtarbeid voor vrouwen betreft, gelooft spr., dat het streven moet zijn, den nachtarbeid zoowel voor mannen als voor vrouwen, maar vooral voor vrouwen, te beperken. Spr. belooft den nachtarbeid voor vrouwen dan ook zooveel mogelijk te beperken, doch hij wenscht haar niet uit te sluiten van een post, die voor haar reeds was openge steld. Ten slotte merkt spr. op, dat hij met betrekking tot den kinderbijslag alle re den vindt, om o.a. voor de behuizing met de grootte van het gezin rekening te houden. Spr. is bereid de zaak nader te overwegen. De heer v. Lanschot (R. K.J re pliceert en heeft na het antwoord van den Minister inzake de Maaskanalisatie nog verschillende bezwaren. Volgt de repliek van den heer Re- go ut (R. K.) met betrekking tot de laatste, door den minister besproken punten. Spr. verdedigt nogmaals zijn cir culaire"' in verband met het geloof, als bestemd voor een uitzonderingsgeval, in strijd met de Grondwet bestaande, en meent voorts, dat de minister zeer goed vrouwen in dienst kan toelaten, doch den nachtarbeid voor haar beperken. Spr. ge looft overigens, dat men na de verkla ring van den minister op den goeden weg is. De minister dupliceert en licht zijn standpunt nader toe. De begrooting wordt vervolgens zon der hoofdelijke stemming aangenomen. Na de aanneming van eenige wets ontwerpen wordt de beraadslaging aan gevangen over de begrooting van L n i t e n 1. zaken. De heer 2 ij 1 m a (U.L.) acht o. m. de aanstelling van een landbouwconsu- lent in Duitschland gewensciit. De heer Van Kol (S. D. A. P.) wijst op de wenschelijkheid, dat onware be richten op koloniaal gebied tijdig wor den tegengesproken en klaagt over de vertraging van de derde vredesconferen tie. Spr. vestigt ten slotte de aandacht op de gruwelen op Timor en cp het pan- islamisme. De minister van buitenland- sche zaken antwoordt o. m., dat de door den heer Zijlma gevraagde aanstel ling de volle aandacht Van de regeering' heeft. Onware berichten over ons land zal spr. laten tegenspreken. Spr. heeft reeds pogingen in het werk gesteld, om tot eejn derde vredesconfe rentie te geraken. In Maart hoopt hij het rapport van de voorbereidende commis sie te ontvangen.y Na nog eenige opmerkingen van den minister wordt de beraadslaging geslo ten en de begrootinjg z. h. s. aangeno men. (hi Nadat nog eenige wetsontwerpen zijn aangenomen, sluit de voorzitter de Vergadering tot nadere bijeenroeping. De heer v. Kol (S. D. A. P.) wijst op de wenschelijkheid, dat onware be richten op koloniaal gebied tijdig wor den tegengesproken en klaagt over de vertraging van de dejde vredesconfe- rentie. Spr. vestigt ten slotte de aandacht op de gruwelen te Tim,or en op holt pan-islamisme. De Min. v. B u i t e n 1. Zaken ant woordt o.m., dat de door den heer Zijl- ma gevraagde aanstelling de volle aan dacht van de regeering heeft. Onware berichten over ons land zal spr. laten tegenspreken. Spr. heeft reeds pogingen in het werk gesteld, om tot een derde vredesconfe rentie te geraken. In Maart hoopt hij het rapjx>rt van de voorbereidende com missie te ontvangen. Naar de gruwelen op Timor zal spr. een onderzoek doen instellen. Na nog eenige opmerkingen van den' minister wordt de beraadslaging geslo ten en de begrooting z. h. s., aangeno men. Nadat nog eenige wetsontwerpen zijn aangenomen, sluit de voorzitter de ver gadering tot nadere bijeenroeping. Rechtszaken. Kantongerecht te Alphen. De kantonrechter veroordeelde: G. J. v. K. te Den Haag, M. en R> Wet, tot f 1 of 1 d. F. J. K. te Den Haag, M. v. d. T. en J. j|. v E, beiden te Hazerswoude, A. v. E. te Rijnsburg, D. B. te Koudekerk, ieder tot f 1 of 1 d. J. V. G. en C. v. B.>, beiden te Hazers woude, ieder tot fo.50 of 1 d., F. v. d. V. te Boskoop, tot f 1 of 1 w. t.P. F. te Hazerswoude tot f2.50 of 1 d H. Wi. H. P. te Boskoop aangehouden, allen overtr. R. z. L.j M. W, te Kou dekerk tot f 1.50 of i d. en A. Wi. te Ter Aar tot f 2 of 1 d., beiden overtr. 453 S. R.; J. N., P. V'. en S, C, V, allen te Alphen, D. d. J. te Leiden en C. d. G. te Koudekerk, allen overtF, 431 S. R„ [ieder tot f 1.50 G. Mc tot 6m. 'fo.50 of 6m. 1 d. en 6 gewich ten verb.; G. J. A. S. en G. O, ieder tot f 1 of ld., 1 maat verb., allen te Ter Aar; J. J. en J. C. v. ff., ieder tot f 1 of ld., gewicht verb.; T. J. J. S., tot fi.50 of ld. lengtemaat verbj. D. v. d. E. B. tot f 1J50 of 1 d, gewicht verb.; J. D. tot 2m. f 1.50 of 2m1. id, 2 gewichten verb., allen te Nieuwveen; F|. L. v. Mi. tot f 1 of ld., maat verb^; Mi. A- H. tot f 1 of 1 d„ lengtemaat verb.; W;. K. tot f 1 of ld., gewicht verb.G. W. tot f 1 of 1 d., gewicht verb.; J. d. R. tot 4m. fo.50 of 4m, 1 d., gewicht verb.F. T. d. Hj, tot 7 m fo.50 of 7m. id., 7 gewichten verb.; J. Th. J. v. d. B. tot 7 m, f0,50 of 7 m. 1 d., 7 gew. verb., allen te Aariander- veen; A. S., tot fo.50 sub. 1 d.f maat verb.; C. S. tot 4m. fo.50 of 4 xk. i d, 4 gew. verb.; J. T. tot 3m. fot'50 of 3 m. 1 d„ 3 maten verb.L. v. d. V, tot 2 in. f 1 .'50 of 2 m. 1 d., 2 gew. verty', aden te Alphen, allen overtr. IJkwet; P. v. E. te Leimuiden, Wapenwet, tot f 1 of id., ploertendooder verb.; C. 'S. te Leiden, Spoorwegwet, aangehouden. Raad voor de scheepvaart. De voorzitter heeft gisteren uitspraak gedaan betreffende het beroepschrift van Joh» Parlevliet Lzn., reeder, wonende te Katwijk aan Zee. ;Hij is van oordeel, dat de zinsnede van art. 44, 3o. van het K. B. van 22 Sept. 1909 (StbL 315) tot vaststelling de ziel. O, waarom had hij het met den jongen zoover laten komen 1 Waarom had hij hem niet van dèn beginne af te huis gehouden, daar hij toch vooruit zien kon, waartoe zijn uithuizigheid en hoog moed hem voeren zouden. O, had hij toch indertijd zijn vaderlijk gezag doen gelden XXX. Op een warmen Juni-lnamiddag van het jaar 1872 verlieten Bernard von Behrenberg en eenige andere heeren zichtbaar opgewonden en ontstemd het Rijksdaggebouw. Langzaam sloegen zij den weg in naar een restaurant, waar de partijgenooten meestal te zamen kwa men. Dat was een schoone rede van onzen Mallir\ckrodt, merkte een derhee- ren op. Zijn geestdrift dringt zelfs onze tegenstanders tot erkentenis. Een erkentenis, die van* maar heel weinig nut is, sprak een ander vertoornd. De wet, die de geestelijke orde het land uitwijst, gaat er even goed door als de Schoolwet in Pruisen en alle andere* W]ij zijn geslagen en worden steeds we der geslagenwij hebben niets bereikt en niets verhinaerd. Wij hebben onzen plicht gedaan, bemoedigde een derde, ien daarmede moe ten wij ons eerst vergenoegen. (Wordt vervolgd). Oho, vadertje, 't Blaadje is tegen woordig heelemaal omgekeerd, sprak Frans boos. Alle beschaafde denkende Katholieken spreken zoo. Gij moest eens hooren hoe de graaf en Ahrens daar over spreken; die zouden u een licht doen opgaan. Men schaamt zich tegen woordig nog Katholiek te zijn, als men hoort hoe de beschaafde lieden daarvoer denken» Als ge je onbeschaamde mond niet houdt, ga ej mijn huis uit, riep meester Hellbrinck uit, terwijl hij op sprong en zijn hand dreunend op tafel liet neerkomen. Denk je, tot niets nutti ge bengel, hier onbeschoft je kerk te kunnen beleedigen. De kamer uit, of ik vergrijp me nog aan je. Zoolang ik hier heer en meester in huis ben, zal ik 'der gelijke woorden niet dulden. August was bij de heftige woorden zijns vaders ook toornig opgesprongen, maar hij vond het toch maar voorzichti ger zich terug te trekken. Langzaam ging hij de deur uit, gevolgd door zijn moeder, die haar man nog eenige vernie tigende blikken toewierp. Trek je.er toch niets van aan Au gust, smeekte zij» Wat heb ik dan gezegd, waarover vader mij zoo hard valt, morde August trots. De lui redeneeren toch gansch anders. Slechts in ons ellendig nest zijn ze nog voo verblind. De menschen zeggen thans veel wat zij niet verantwoorden kunnen, maar wie nog aan zijn godsdienst hecht mag daaraan toch niet meedoen, vermaande moeder Hellbrinck, nu ook verschrok ken van haar zoons grondbeginselen., Nu, hij kan er over denken zooals hij wil, bromde de zoon hoogvaardig. Als men hier nog langer blijft wordt de geest afgestompt, ging hij voort. Mij is de «zaak anders onverschillig. Ik zal mijn mond wel houden zoolang ik hier ben. Ik ben niet meer gewoon met on- beschaafdert te verkeeren, besloot hij, het hoofd trots opheffend. Ondanks deze geestelijke hoogmoed nam toch in hetzelfde oogenblik zijn ge- dachtengang een andere richting. Een blik in den aangrenzenden tuin, deed hem eenige meisjes opmerken, die daar met veldarbeid bezig waren. Onder de hoofddoeken bemerkte hij een paar ron de, frissche vollemaansgezichten. En mijnheer de schilder was vlug over de heg gesprongen, en spoedig "klonk er zooveel gegichel en hij hield het er zoo lang uit, dat het onderhoud met die onbeschaafde meisjes hem toch wel genoegen moest doen. Meester Hellbrinck'^ toorn \vas minder licht te bedaren. Ieder woord, dat zijn zoon gesproken had, brandde hem op

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 3