Uit de Pers. 82) MAGNA. overgangsmaatregel als Talma deed, maar als recht een uitkeering geeft, mag geen behoeftigen uitsluiten. Moet blij zijn, dat hij de stumpers, die vóór hun 70e jaar uit publieke of bijzoncfere klassen geholpen werden met een aalmoes, eindelijk m'et hun 70e jaar een „rente" kan bezorgen, welke hen van het aanvaarden der aalmoes 01.theft, indien hij al geen kans ziet, voor hen die „rente" vroeger te doen ingaan. De heer Treub doet ten onrechte een beroep op Talma's overgangsmaatregel als hij dien als brug voor zijn staatspen- siuen beziet. Maar de zwakke stee van zijn ontwerp blijft de uitsluiting der bedeelden. „Eens bedeeld, blijft bedeeld," het is gemakkelijk én goedkoop, maar in Treub's stelsel een hard en onbillijk woord. En geen profeet is wie voorspelt, dat daarop de felste aanvallen zullen worden gericht, niet alleen van de voorstanders van staatsffensionne-ering, en dat geen bepaling grooter gevaar loopt uit de wet te worden gelicht dan deze, moge daardoor ook de heele economie der wet worden ontwricht. De kleine k. Wij lezen in de Maasbode: Kent ge, lezer, de macht van het klei ne? Hondermalen hebt ge van „kleine oorzaak" gehoord met haar „groote ge volgen." Koningen zijn gevallen, omdat ze een simpel kleinigheidje veronacht zaamden. Minacht nooit het kleine. Weet ge, bijvoorbeeld, wel, dat heel het „proletarische sentiment" der roode partij tot in zijn diepste fundamenten zou worden geschokt, wanneer de zetter van het „Volk" een kleine k verving door een kapitale K? Of, wanneer de redactie van dat blad de bewuste groote K uit een „"burger lijk" bericht niet naarstiglijk en constan- telijk door een kleine k verving? Weet namelijk, dat genoemd „proleta risch sentiment" ofte wel het „bewuste klassegevoel" op het pijnlijkst zou ge troffen worden, als in een bericht van het roode orgaan zou te lezen staan: Troelstra, lid der S. D). A. P. (let wel: hoofdletters), lid der Kamer (let wel: hoofdletter), ging naar de Koningin. Die hoofdletter van dat laatste woord zou een verschrikkelijk effect hebben in de gemoederen der klassestrijders. Vermits dat gevoelige sentiment der bewusten zoo iets niet dragen kan, leest men sinds jaar en dag in „Het Volk": „Kamer en koningin", „Parlement en ko ningin" enz. Ge moogt het klein vinden. Voor het proletarisch sentiment is nu eenmaal Koningin (met een hoofdletter) niet te harden. Hoe nu, echter, nu burgemeester Ter Laan naast andere zeer „burgerlijke" taal ook gesproken heeft van dank aan „H. M> de Koningin"? Voelt ge wel, dat daarmee het „proletarisch sentiment' als op zijn eksteroog moet worden ge trapt? De allervreeselijkste noodzakelijkheid dat deze woorden uit socialistischen mond klonken, was er nu eenmaal. Maar zal nu „Het Volk" ook- nog aan alle broeders in den lande dat'hevig pijnlijke moment getrouw weergeven? Ge zegt misschien: Een verslag mag niet anders dan getrouw weergeven. Dat dient eenvoudig verslag, dat is een weer slag, een Weergave te wezen; dat is uiteraard getrouw. Dan hebt ge het toch mis. "Want de naarstig toeziende redactie van „Het Volk" heeft zich gehaast van „H. M. de Koningin" te maken: „de koningin." Een ongetrouwheid, waarmee de le zers van het roode orgaan dus misleid zijn. En niet zoo'n klein weinigje. Want voor hen is dat een geweldige kwestie; Idus is/het} van „Het^olk" een geweldige misleiding. O: „kleine" kleine k! Wat is de par tij groot, waar ze zulk een gewichtige rol speelt! STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER. Vergadering van Dinsdag 10 Februari, des avonds 83/4 uur. Voorzitter: jhr. ,J. E. N. baron Schim- melpenninck van der Oye. DeVoorzitteridoet mededeelingjyan verschillende ingekomen missives -enz. Mededeeling wordt o. a. door den Vo o r z i 11 e r gedaan van het volgende ingekomen schrijven van dr. Kuyper: „Een telegram uit Lausanne roept mij derwaarts uit hoofde van den ernstigen toestand van een mijner familieleden. Het zal mij daarom niet mogelijk zijn, deze week aan de werkzaamheden der Kamer deel te nemen, iets wat mij te meer spijt, daar ik gaarne publiek had ver klaard, hoe de mededeeling in de Me morie van Antwoord inzake de Staats- begrooting van 1914 op blz. 3, dat niet mag aangenomen, dat de Minister door blijik te geven van zijine ingenomenheid met den 'Gouverneur-Generaal het ver moeden zou "hebben gewekt, dat deze zijn beginselen had prijsgegeven, mij vol komen bevredigt en geheel beantwoordt aan wat ik gewenscht had te vernemen." Op voorstel ,van den 'Voorzitter wordt besloten morgen en overmorgen (Woensdag en Dpnderdag) in de afdee- lingen te onderzoeken de laatstelijk door de Tweede Kamer afgedane begrootings- hoofdstukken en eenige kleinere wets ontwerpen, en om Vrijdag a*,s. voorin. 11 uur in openbare vergadering bijeen te komen, teneinde imet dfe algemeene be schouwingen over de Staatsbegrooting voor 1914 een aanvang te maken* De Voorzitter deelt in verband hier mede voorts snede, dat het zijn voor nemen is om Vrijdagmiddag op een ge past, doch niet te vroeg uur alsdan de vergadering te verdagen tot sus. Diinsdag des voorm. ten 11 uur. De Vo o r z i 11 e r wenscht verder nog aan de vergadering op te merken, na overleg met de Regeering, al wat spe cifiek betrekking heeft ,op de hoofdstuk ken VIII (Oorlog), VI (Marine) en X (Landbouw, Nijverheid en Jiandel), niet te bespreken bij de algemeene beschou wingen, doch eerst later t£ behandelen bij de betrekkelijke begrootingenen voorts om alle beschouwingen omtrent de wijlze, waarop en de middelen, waar mede de verdediging van Ned.rlndië te voeren zal zijin, achterwege te doen blij ven, aangezien de Regeering het oogen- blik niet gewenscht acht, daarop* thans in te gaan of deb^t erover te voeren» Die vergadering wordt daarop1 verdaagd) tot a.s, Vrijdag des voorm. 11 uur. Landbouw, Handel en Nijverheid. In de Memorie van Antwoord van mi nister Treub komen de volgende mede- deelingen voor: Aan een ontwerp1 van j-vet tot regeling der jacht wordt de laatste hand gelegd. In het ontwerp zullen voorschriften wor den opgenomen betreffende de vergoe ding" van (wjldschadei. (Wettelijke,regeling der vergoeding van schade aangericht door schadelijk gedierte, acht* de mi nister aan groote bezwaren onderhevig. In het ontwerp van wet houdende be palingen betreffende de Staatszorg voor de paardenfokkerij, hetwelk het depar tement heeft verlaten en ter vervanging zal strekken van de Wet van 1901, is we der de bepaling opgenomen dat jaar lijks ten behoeve van subsidiën voor de paardenfokkerij een bedrag op de Staats begrooting zal worden uitgetrokken. Eene wettelijke regeling voor de ar beidstijden van hotelpersoneel acht de minister niet zóó urgent dat een afzon derlijke regeling op dit punt zou moeten voorafgaan aan de andere maatregelen ten aanzien van den werktijd van arbei ders welke hij blijkens zijne mede- deelingen aan de Tweede Kamer zich voorstelt voor te bereiden. De minister is bereid, om in overleg met zijn ambtgenoot van Justitie na te gaan, of door verdere wettelijke bepalin gen bestaande misbruiken van gedwon gen winkelnering izooal niet geheel dan toch ten deele kunnen worden gekeerd. Tweede Blad, behoorende bQ De Leldsche Courant van Woensdag 11 Febr.no.1317. De ouderdomsrente. Naar de aanleiding van Minister Treub's ontwerp-wet betreffende de ouderdomsrente schrijft de T ij d o.m. Minister Treub houdt vol, dat door het? inwerkingtreden van art. 3,69 der wet-T alma is beslist over het begin sel van kosteloosheid der verzekering. Diit zal hem natuurlijk nimmer worden toegegeven en men zal dus opnieuw van voren af aan het denkbeeld van defini tieve kosteloosheid eener Ouderdoms rente onder de oogen hebben te zien. Vast staat qu reeds, dat het wetsvoor stel door zijn titel „Verleening van Ou derdomsrente aan behoeftigen" van geen „verzekering" spreekt en het dan ook lo gischer zou zijn, indien het woord Ouderdomsrente" royaal door „Onder stand" werd vervangen. Het woord is hier een anomalie en bepaald foutief. Men trekt rente van kapitaal en het is een legislatieve paskwil, om in strijd met de zuivere werkelijkheid ook de taal te verdraaien tot een „product der omstandigheden". Gelijk reeds vermeld, wordt in de M. V. T. de volgende verklaring gegeven van liet uitsluiten van allen, die na het 65e jaar nog onderstand hebben genoten.f Er staat nl. „De Regeering -verklaart, dat' zij tot uitsluiting der bedeelden ook op .finan- cieele gronden is gekomen, maar ook omdat rente - toekenning aan bedeelden ten gevolge zou hebben in de „eerste plaats, dat ten aanzien van de ouden van dagen, die door kerkelijke of parti culiere instellingen worden ondersteund, die instellingen zouden worden terugge drongen en haar werk door een onder steuning van staatswege, buiten de or ganisatie van armenzorg om, zouden zien overgenomen. Verder zou het er toe leiden, dat de gelden ,voor ouderdoms rente bestemd, ten deele ten goede zou den komen aan kerkelijke, particulLere en burgerlijke instellingen van welde- digheid". Het Centrum merkt hierbij het vol gende opj „Alsof die instellingen niet reeds dik wijls de grootste moeite hadden, om al thans eenigermate in de groote behoef ten te voorzien. Ieder weet, met hoe groote moeilijkhe den zij daarbij hebben te worstelen, zon der dat dan nog immer gedaan kan wor den, wat eigenlijk behoorde te worden gedaan. Die Regeering behoeft er zich werke lijk niet bezorgd over te maken, dat de instellingen te veel geld zullen overhou den, of dat dit niet besteed zal worden voor de aangegeven doeleinden. Wanneer de instellingen met. betrek king tot de 70-jarigen ontlast werden, zou dit ongetwijfeld aan de anderen ten goede komen. En in elk geval is het hard te noemen en onbillijk dat menschen, die sinds hun 65e jaar slechts enkele malen ondersteur- ning ontvingen, en voor het overige zich zeiven wisten te helpen, nu geen ouder domsrente kunnen genieten. Hier moest minstens nog onderscheid worden gemaakt tusschen de bedeelden zelven. De bepaling, zooals zij thans luidt, dreigt velen uit te sluiten van de toch al niet bijster hoóge uitkeering, waarop zij evenveel, of zelfs meer aanspraak hebben dan anderen." Naar aanleiding van de boven aange haalde passages in de M. v. T. schrijft het Huisgezin: Het zijn alle gelegenheids- of beter verlegenheidsargumenten. Wie aan beheeftigen, zonder dat dezen er iets voor gedaan of gestort hebben, met hun 70e jaar, niet bij wijze van FEUILLETON. Magna had een gevoel, of zijl een hevigen slag ontvangen had. Die toon was zij niet gewoon,, zoo had nog nooit iemand tot haar gesproken. Haar gansche trots kwam in opstand en slechts liet verlangen, haar ondergeschikten niets te verraden, hield haar in toom en deed haar ischijnbaar kalm naar haar kamer gaan. Hier legde zij dat 'masker af; 'de toorn ging haar verdriet te boven. Heftig slin gerde zijl den brief van zich af en in hevige opgewondenheid schreed zij haar kamer op en neer. Wjas dat de uitkomst der verstandhouding des geestes, van den invloed der vrouw o_p de ziel van den man, waarover zij zoo gaarne en zoo veel sprak? Een heete tranenstroom gaf eindelijk aan haar opgewondenheid lucht; maai de vraag, wat Je doen en welk besluit te nemen, trad bij den korten tijd, die er nog was, dringend op den voorgrond. Moest zij nu haar heiligste overtuiging geweld aandoen om zich naar zijn wille keurige wenschen te voegen Zou dat niet een eerste schrede zijn op den weg. die haar in dat opzicht steeds verder zou voeren? Spottend klonk haar nu Gabry's stem in de herinnering: ,„Hiet is niet zoo gé- makkelijk gehuwd te wezenen met Thury is het dat zeker niet," Hoe kin derachtig was haar toen dat woord voor gekomen, op Domick's ziel invloed te verwerven. De tijd drong echter» fWjat geschieden moest, zou toch geschieden, want zijl was te «zeer de ziel van het geheel, dan dat haar terugtreden niet de grootste moei lijkheden na zich zou sleepen. Wlelke reden zou zijl daarvoor aangeven? W|elk een onaangename indruk zou het in de gemeente maken? Hoe zou de pastoor, dien zij zelf eerst had moeten overhalen, het opnemen? ,Ziij .gevoelde zich gedrongen, haar hart voor iemand uit te storten. Maar tot wien zou zij gaan? Ondanks haar ont stemming, vreesde zij"1 toch niets meer, dan Dornick door anderen te hooreu veroordeelen. Tante Clarisse was de eenige, tot wie zij zich wenden kon. Het ontlokte haar intusschen toch een lach, juist hij haar om raad te gaan. Maar wie beminde Dornick meer dan tante Clarisse? •Toen Magna spoedig daarop het ka mertje der tante binnentrad, vond zij dit gevuld door al de gemaakte bloemen, die zij aan het feest had willen wijlden» En nu was zij vol ijver druk in de weer. Magna zou eens zien! Deze had er echter nu geen oog voor. Zonder te letten op het teene materiaal,, knielde zij voor de oude neder en drukte haar den brief van Arthur in de hand». -Zonder bril,.», kindje,, zonder bril gaat het niet... Is er een ongeluk ge>- beurd? 1 De sidderende vingers zochten hulpe loos rond naar het nog steeds verloren voorwerp. "Magna deelde haar nu onderhand de oorzaak van haar verdriet mede. Die booze jongen! zuchtte de oude en vouwde de handen. ,Wiat heeft hij toch tegen onzen goeden Heiligen Vader? Pius IX niet méén het opperhoofd der Kerk! Mijn oud' hoofd kan daar niet bij, Tante, wat zal ik doen? vroeg Magna, de gevouwen handen der oude vattend en er een kus op drukkend. Tanta Clarisse zag bekommerd op. H,ij zal uw heer zijn! mompelde zij zacht. Van uw inzichten hebt gij reeds getuigenis afgelegd, kind. Zij weten allen hoe gij er over denkt Ik ben misschien dom en imijn oujd hoofd oordeelt Eniet meer zoo helder, maar gehoorzamen is het Het ligt in zijiï voornemen, een her ziening van de wet op de Kamers van Arbeid ter hand te nemen. Kerknieuws, Uitvaart oud-pastoor J. P. M. A. Binnewiertz. Gistermorgen had de plechtige uitvaart plaats van den Zeereerw. heer J. P. M. A» Binnewiertz, oud-pastoor der parochie van het H. Hart te 's Gravenhage. Na dat het stoffelijk overschot eergisteravond vanuit de Diertstichting op plechtige wijze in de daarnaast staande kerk van de parochie van O. L. Vrouw van Goeden Raad aan het B.czuidenhout was gebracht, werden (de (Metten gelezen (door den Zeer eerw. heer pastoor dezer parochie, Mgr. Wj» M. G. Wiittert van Hoogland, geassis teerd door de Zeereerw. hennen B[. Pi. F. Mohr, pastoor te Rijswiijlk, .pastoor P» H. Jansen, de kapelaans J. deVliegér, H IW|. j. iH'oosemans en Q. Ta Meij. allen in den Haag, respij als diaken, sub diaken, ceremoniarius en cantores. Gisterochtend pa de stille HIHj. Missen van 7V2 en 81/4 uu.r werden omi 91/4 uur de Lauden gezongen. Die kerk was stamp vol met belangstellenden, toen de Zeer eerw. heer pastoor Jansen met zingen begon met assistentie van de Zeereerw. heeren kapelaan de Vlieger, pastoor Hl J. C. Haver uit Beverwijk, de kapelaans H. Th. Routers, Hposemans en Te Meij te 's Gravenhage. Onder de aanwezigen bevonden zich o.a. de broeder' van den ontslapene, pas toor A. M. J. A. Binnewiertz van Sche- veningen, Mgr. P. A. F. Thier, deken van Rotterdam, deken J»A. Kupers van Gouda, pastoor L. Stolk, pastoor N. Nieuwen- huizen, pastoor H» N. Colla, allen van Amsterdam, pastoor J» J. P. M. Postma van Lutjebroek, kanunnik W; G. F. Snickers, regent van het seminarie Hage- veld, pastoor ,Wj. A. v. Halen van Noord- wijkerhout, pastoor H. C. 'Maat van Oudorp. Om kwart voor tienen ving de H.Mis van Requiem aan, welke werd opgedra gen door den Hoogeerw. heer P. G. Wijtenburg, (deken van 's Gravenhage, bij gestaan door dezelfde Eerw. heeren die bij de Lauden assisteerden. Na de H. Mis £prak de Zeereerw. heer pastoor F- J. Gribbing, van de parochie St. Willibrordus daar ter stede, de lijk rede uit Die ,H. Absolutie werd in de kerk ver richt door den broeder van den over ledene, den Zeereerw* Teer Binnewiertz, pastoor der parochie van O* L. Vrouw Van Lourdes te Scheveningen,geassisteerd door de Zeereerw. heeren de Vlieger en Haven Diaarna had de begrafenis plaats. De plechtigheden werden verricht door den H.Eerw. heer Snickers, kanunnik-regent van Hageveld, geassisteerd door de Wjel- eerw. heeren Kiqiman, kapelaan aan de parochie van het Hj. (Hart, als diaken, en Hoosemans kapelaan aan de parochie van O» L. Vrouw van 'Lourdes te Scheve ningen, als sub-diaken. Kunst en Wetenschappen. Bart van HoveJ* Gisternacht is te Amsterdam de beeld houwer B. Van Hove, hoogleeraax aan de Academie v. Beeldende Kunsten, overleden. De kunstenaar Was reeds geruinien tijd lijdende aan suikerziekte* Eergisteren ver- tergerde zijn kwaal, zoodat hem des mid dags de laatste H.H. Sacramenten wer den toegediend. In den avond werd zijn toestand zorgwekkend, zoodat de dokto ren alle hoop op herstel hadden opge geven. In 1850 te Den Haag geboren, stu deerde hij' aan de Academie aldaar en later te Antwerpen en Parijs; en ging ha het behalen van den Prix te Rome een tijd lang in Italië werken. Teruggekeerd in de Fransche hoofdstad ontving hij o.a. van Koning Willem III de opdracht twee Caryatiden te ontwerpen voor de kunst- zaal'qp 'het Loo, de ,'Gomedie" env het „Drama", voorstellende, en behaalde er beste» Gehoorzaamheid kan niet schaden, kind, als het niet tegen den plicht is. 1 Tante,, wat moeten zij allen denken I Hoe zal men hem veroordeelen! G,; jk hoor alles al! sprak zij, en verborg het aangezicht in de handen. Kunt gij er niet wat op verzinnen? Zeg dat gij ziek zijit geworden. Gij zult daar morgen niet ver af zijn.... van al die opwinding.», 't ,Z:al geen leugen zijn» De anderen zullen ook zonder u wel klaar komen»... Ik ga er echter heep, ging zijl vast besloten voort, en mijn nicht even eens. Ik bekoirpmer mij er niets omi, wat mijn neef zegt Als hij mij dan hier niet meer dulden wil, ga ik heen en zal de goede God mij wel een plekje wijzen, waar ik in vrede wonen kan. Het doet mij leed, dat van hem, te hoo- ren! Den Heiligen Vader niet te wil len 1 eeren op zijn feestdag. Zich open lijk tegen de H. Kerk te verzetten. En dat mijn eigen zusters zoon. Trots, niets dan trots en drijverij...» Doe echter uw plicht, kindlief, dat is altijd beter dan in verzet te komen. Wij moeten maar veel bidden dat hij tot beter inzicht kome. De oude vouwde de handen en het hoofd zonk op de borst, terwijl zij zacht gebeden lispelde. op de wereldtentoonstelling van 1879 de 'gouden inedaille met zijn „Orion". Talrijk zijn de publieke monumenten, waaraan hij medewerkte. Wij herinneren slechts aan „De Nederlandsche Maagd" op het Atjeh-monument te Batavia, de „Javaantjes" voor het Ethnographisch Museum te Leiden enz. Voorts maakte hij borstbeelden van Rochussen, Bles, Bosboom, Ten Kate, prof. Bosscha en Hofdijk en vervaardigde standbeelden van Jan v. Schaffelaar te Barneveld, van mgr. Hamer te Nijmegen, van Willem Adolf van Nassau, Stadh. van Friesland, te Leeuwarden, ë.a. De overledene was ridder in de orde van Oranje Nassau en het Legioen van Eer. Van 1890—1892 leidde hij de Queli- linus-school te A'dam en werd daarna tot hoogleeraar aan de Academie be noemd. Tijdens het Taal- en Letterkundig con gres, dat 'dezen zomer in Haarlem plaats vindt, wordt haar het plan van het 'Hildej- brand-comit^é, een tentoonstelling ge houden, betrekking hebbende op den schrijver der Camera Obscura. De ont werpen voor een Hildebrand-monument in den Haarlemmerhout als antwoor den op de uitgeschreven prijsvraag, zul len van deze herinneringen aan den jonj- gen Beets, het middelpunt vormen. Land- en Tuinbouw. De gladiolussenhandel. Men schrijft aan de „Tijd": De windhandel in bloembollen is spreekwoordelijk. iD|it wordt heden weer eens bevestigd in den gladiolussenhan del. |Wat voor twee jaar met duizenden guldens vVerd betaald en verkocht, brengt thans enkele guldens op, en zij die, gelokt door de enorme prijzen, hun kansen op de gladiolussen zetten, komen nu bedro gen uit. Donderdag tenminste werd te Beverwijk een gladiolussenveiling gehou den. Voor de Halley, waarvan de kralen vóór twee jaar met gouden tientjes be taald werden, werd nu voor een heelen hectoliter zoo goed als niets betaald. •De kralen zijn het uitplanten niet waard. Voor hen, die de débacle over zich henen lieten gaan, is.nog iets te do-en in de bollen. En dan te weten, dat er waren, die hun aardbeien opdoekten, om in de bollen te gaan. Toch heeft de gladiolus-manie in zoo verre goed gedaan, dat zij de naam van den Hollandschen kweeker en den. hol- landschen cultuur .wijder in de wereld heeft verbreid. Ooft- en Hoenderteelt. In verschillende bladen in het Noor den van ons land, en voorts ook in de VVP.N», het orgaan van de Vereeniging tot bevordering ,dër Pluimveehouderij' in Nederland, is de laatsten tijd de wen- schelij'kheid uitgesproken,, dat aan de pluimveehouderij de.ooftteelt zou wo-rden verbonden,, opdat de bodem nog meer benut zou .worden* De V.P;.N. zou hier voor propaganda (moeten maken, de lei ding moeten nemen. Dit denkbeeld lacht ons toe. Een com binatie van ooftteelt en kippenhouderij is zeer wel mogelijk en kan een goed en zelfs ruim bestaan geven, waar dit met één van beide niet mogelijk is Op die wijze kan werkelijk menig stuk grond intensief benut i worden. Voor een vrij groot aantal hoenders is ruimte noodig, vooral bij vrijen uitloop, welke om meer dan één reden zeer gewenscht is;- zeer velen kunnen ,er echter niet toe komen om ten behoeve der hoenders een ter rein van eenige uitgestrektheid af te staan. Men acht dit „zonde" en voelt de kippenhouderij te ;veel als nevenzaak, als een bijbedrijf, waarvoor men zich on gaarne moeiten en offers getroost.. Dat zou anders worden, wanneer de kippen houder tevens ooftteler werd en zich aan beide kon weiden. Menig stuk grond," voor wei- of hooiland niet zeer geschikt, kan tot een goeden boomgaard wo-rden gemaakt. Daartoe is echter voorlichting noodig. En dan, in de tweede plaats, Den volgenden morgen was in de gansche gemeente de verbazing groot, toen van mond tot mond ging, dat de g»avin, die met zooveel ijver alles voorbe reid had, wegens ziekte het feest niet zou bijwonen, en dat ook de jonge graaf niet komert zou. Geërgerd was de geestelijke herder, die geneigd was, die krankte als een luim der voorname dame aan te zien, waardoor alles in gevaar gesteld werd. Frans Hellbrinck echter, die in groote zorg voor zijn eerste dramatische werk was, verklaarde, het aandeel der gravin te willen overnemen" en beklaagde haar oprecht wegens hare ziekte. Hij was overigens te zeer in beslag genomen om er veel over na te denken. iHet feest verliep dan ook ondanks de ze strooming in de beste orde. I>e jonge dichter hoorde met kloppend hart maar met groote vreugde zijn werk voordra gen, dat zijn indruk bij geen der aan wezigen miste; ;Hi) moest daarbij beken nen, dat de veranderingen, door zijn be gunstigster aangebracht, veel tot den goeden indruk hadden bijgedragen. Bij (fi.et goede verloop van het stuk week ook des pastoors ontstemming en hij kon Frans Hellbrinck niet genoeg danken. Er kon heel wat uit hem groeien. Wordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 3