Uit de Pers.
82) MAGNA.
overgangsmaatregel als Talma deed,
maar als recht een uitkeering geeft,
mag geen behoeftigen uitsluiten.
Moet blij zijn, dat hij de stumpers,
die vóór hun 70e jaar uit publieke of
bijzoncfere klassen geholpen werden met
een aalmoes, eindelijk m'et hun 70e
jaar een „rente" kan bezorgen, welke
hen van het aanvaarden der aalmoes
01.theft, indien hij al geen kans ziet,
voor hen die „rente" vroeger te doen
ingaan.
De heer Treub doet ten onrechte een
beroep op Talma's overgangsmaatregel
als hij dien als brug voor zijn staatspen-
siuen beziet.
Maar de zwakke stee van zijn ontwerp
blijft de uitsluiting der bedeelden.
„Eens bedeeld, blijft bedeeld," het
is gemakkelijk én goedkoop, maar in
Treub's stelsel een hard en onbillijk
woord.
En geen profeet is wie voorspelt, dat
daarop de felste aanvallen zullen worden
gericht, niet alleen van de voorstanders
van staatsffensionne-ering, en dat geen
bepaling grooter gevaar loopt uit de
wet te worden gelicht dan deze, moge
daardoor ook de heele economie der
wet worden ontwricht.
De kleine k.
Wij lezen in de Maasbode:
Kent ge, lezer, de macht van het klei
ne? Hondermalen hebt ge van „kleine
oorzaak" gehoord met haar „groote ge
volgen." Koningen zijn gevallen, omdat
ze een simpel kleinigheidje veronacht
zaamden.
Minacht nooit het kleine.
Weet ge, bijvoorbeeld, wel, dat heel
het „proletarische sentiment" der roode
partij tot in zijn diepste fundamenten
zou worden geschokt, wanneer de zetter
van het „Volk" een kleine k verving
door een kapitale K?
Of, wanneer de redactie van dat blad
de bewuste groote K uit een „"burger
lijk" bericht niet naarstiglijk en constan-
telijk door een kleine k verving?
Weet namelijk, dat genoemd „proleta
risch sentiment" ofte wel het „bewuste
klassegevoel" op het pijnlijkst zou ge
troffen worden, als in een bericht van
het roode orgaan zou te lezen staan:
Troelstra, lid der S. D). A. P. (let wel:
hoofdletters), lid der Kamer (let wel:
hoofdletter), ging naar de Koningin.
Die hoofdletter van dat laatste woord
zou een verschrikkelijk effect hebben in
de gemoederen der klassestrijders.
Vermits dat gevoelige sentiment der
bewusten zoo iets niet dragen kan, leest
men sinds jaar en dag in „Het Volk":
„Kamer en koningin", „Parlement en ko
ningin" enz.
Ge moogt het klein vinden. Voor het
proletarisch sentiment is nu eenmaal
Koningin (met een hoofdletter) niet te
harden.
Hoe nu, echter, nu burgemeester Ter
Laan naast andere zeer „burgerlijke"
taal ook gesproken heeft van dank aan
„H. M> de Koningin"? Voelt ge wel,
dat daarmee het „proletarisch sentiment'
als op zijn eksteroog moet worden ge
trapt?
De allervreeselijkste noodzakelijkheid
dat deze woorden uit socialistischen
mond klonken, was er nu eenmaal. Maar
zal nu „Het Volk" ook- nog aan alle
broeders in den lande dat'hevig pijnlijke
moment getrouw weergeven?
Ge zegt misschien: Een verslag mag
niet anders dan getrouw weergeven. Dat
dient eenvoudig verslag, dat is een weer
slag, een Weergave te wezen; dat is
uiteraard getrouw.
Dan hebt ge het toch mis. "Want de
naarstig toeziende redactie van „Het
Volk" heeft zich gehaast van „H. M.
de Koningin" te maken: „de koningin."
Een ongetrouwheid, waarmee de le
zers van het roode orgaan dus misleid
zijn.
En niet zoo'n klein weinigje. Want
voor hen is dat een geweldige kwestie;
Idus is/het} van „Het^olk" een geweldige
misleiding.
O: „kleine" kleine k! Wat is de par
tij groot, waar ze zulk een gewichtige
rol speelt!
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER.
Vergadering van Dinsdag 10 Februari,
des avonds 83/4 uur.
Voorzitter: jhr. ,J. E. N. baron Schim-
melpenninck van der Oye.
DeVoorzitteridoet mededeelingjyan
verschillende ingekomen missives -enz.
Mededeeling wordt o. a. door den
Vo o r z i 11 e r gedaan van het volgende
ingekomen schrijven van dr. Kuyper:
„Een telegram uit Lausanne roept mij
derwaarts uit hoofde van den ernstigen
toestand van een mijner familieleden. Het
zal mij daarom niet mogelijk zijn, deze
week aan de werkzaamheden der Kamer
deel te nemen, iets wat mij te meer
spijt, daar ik gaarne publiek had ver
klaard, hoe de mededeeling in de Me
morie van Antwoord inzake de Staats-
begrooting van 1914 op blz. 3, dat niet
mag aangenomen, dat de Minister door
blijik te geven van zijine ingenomenheid
met den 'Gouverneur-Generaal het ver
moeden zou "hebben gewekt, dat deze
zijn beginselen had prijsgegeven, mij vol
komen bevredigt en geheel beantwoordt
aan wat ik gewenscht had te vernemen."
Op voorstel ,van den 'Voorzitter
wordt besloten morgen en overmorgen
(Woensdag en Dpnderdag) in de afdee-
lingen te onderzoeken de laatstelijk door
de Tweede Kamer afgedane begrootings-
hoofdstukken en eenige kleinere wets
ontwerpen, en om Vrijdag a*,s. voorin.
11 uur in openbare vergadering bijeen te
komen, teneinde imet dfe algemeene be
schouwingen over de Staatsbegrooting
voor 1914 een aanvang te maken*
De Voorzitter deelt in verband hier
mede voorts snede, dat het zijn voor
nemen is om Vrijdagmiddag op een ge
past, doch niet te vroeg uur alsdan de
vergadering te verdagen tot sus. Diinsdag
des voorm. ten 11 uur.
De Vo o r z i 11 e r wenscht verder nog
aan de vergadering op te merken, na
overleg met de Regeering, al wat spe
cifiek betrekking heeft ,op de hoofdstuk
ken VIII (Oorlog), VI (Marine) en X
(Landbouw, Nijverheid en Jiandel), niet
te bespreken bij de algemeene beschou
wingen, doch eerst later t£ behandelen
bij de betrekkelijke begrootingenen
voorts om alle beschouwingen omtrent
de wijlze, waarop en de middelen, waar
mede de verdediging van Ned.rlndië te
voeren zal zijin, achterwege te doen blij
ven, aangezien de Regeering het oogen-
blik niet gewenscht acht, daarop* thans
in te gaan of deb^t erover te voeren»
Die vergadering wordt daarop1 verdaagd)
tot a.s, Vrijdag des voorm. 11 uur.
Landbouw, Handel en Nijverheid.
In de Memorie van Antwoord van mi
nister Treub komen de volgende mede-
deelingen voor:
Aan een ontwerp1 van j-vet tot regeling
der jacht wordt de laatste hand gelegd.
In het ontwerp zullen voorschriften wor
den opgenomen betreffende de vergoe
ding" van (wjldschadei. (Wettelijke,regeling
der vergoeding van schade aangericht
door schadelijk gedierte, acht* de mi
nister aan groote bezwaren onderhevig.
In het ontwerp van wet houdende be
palingen betreffende de Staatszorg voor
de paardenfokkerij, hetwelk het depar
tement heeft verlaten en ter vervanging
zal strekken van de Wet van 1901, is we
der de bepaling opgenomen dat jaar
lijks ten behoeve van subsidiën voor de
paardenfokkerij een bedrag op de Staats
begrooting zal worden uitgetrokken.
Eene wettelijke regeling voor de ar
beidstijden van hotelpersoneel acht de
minister niet zóó urgent dat een afzon
derlijke regeling op dit punt zou moeten
voorafgaan aan de andere maatregelen
ten aanzien van den werktijd van arbei
ders welke hij blijkens zijne mede-
deelingen aan de Tweede Kamer zich
voorstelt voor te bereiden.
De minister is bereid, om in overleg
met zijn ambtgenoot van Justitie na te
gaan, of door verdere wettelijke bepalin
gen bestaande misbruiken van gedwon
gen winkelnering izooal niet geheel dan
toch ten deele kunnen worden gekeerd.
Tweede Blad, behoorende
bQ De Leldsche Courant van
Woensdag 11 Febr.no.1317.
De ouderdomsrente.
Naar de aanleiding van Minister
Treub's ontwerp-wet betreffende de
ouderdomsrente schrijft de T ij d o.m.
Minister Treub houdt vol, dat door
het? inwerkingtreden van art. 3,69 der
wet-T alma is beslist over het begin
sel van kosteloosheid der verzekering.
Diit zal hem natuurlijk nimmer worden
toegegeven en men zal dus opnieuw van
voren af aan het denkbeeld van defini
tieve kosteloosheid eener Ouderdoms
rente onder de oogen hebben te zien.
Vast staat qu reeds, dat het wetsvoor
stel door zijn titel „Verleening van Ou
derdomsrente aan behoeftigen" van geen
„verzekering" spreekt en het dan ook lo
gischer zou zijn, indien het woord
Ouderdomsrente" royaal door „Onder
stand" werd vervangen. Het woord is
hier een anomalie en bepaald foutief.
Men trekt rente van kapitaal en
het is een legislatieve paskwil, om in
strijd met de zuivere werkelijkheid ook
de taal te verdraaien tot een „product
der omstandigheden".
Gelijk reeds vermeld, wordt in de M.
V. T. de volgende verklaring gegeven van
liet uitsluiten van allen, die na het 65e
jaar nog onderstand hebben genoten.f
Er staat nl.
„De Regeering -verklaart, dat' zij tot
uitsluiting der bedeelden ook op .finan-
cieele gronden is gekomen, maar ook
omdat rente - toekenning aan bedeelden
ten gevolge zou hebben in de „eerste
plaats, dat ten aanzien van de ouden
van dagen, die door kerkelijke of parti
culiere instellingen worden ondersteund,
die instellingen zouden worden terugge
drongen en haar werk door een onder
steuning van staatswege, buiten de or
ganisatie van armenzorg om, zouden zien
overgenomen. Verder zou het er toe
leiden, dat de gelden ,voor ouderdoms
rente bestemd, ten deele ten goede zou
den komen aan kerkelijke, particulLere
en burgerlijke instellingen van welde-
digheid".
Het Centrum merkt hierbij het vol
gende opj
„Alsof die instellingen niet reeds dik
wijls de grootste moeite hadden, om al
thans eenigermate in de groote behoef
ten te voorzien.
Ieder weet, met hoe groote moeilijkhe
den zij daarbij hebben te worstelen, zon
der dat dan nog immer gedaan kan wor
den, wat eigenlijk behoorde te worden
gedaan.
Die Regeering behoeft er zich werke
lijk niet bezorgd over te maken, dat de
instellingen te veel geld zullen overhou
den, of dat dit niet besteed zal worden
voor de aangegeven doeleinden.
Wanneer de instellingen met. betrek
king tot de 70-jarigen ontlast werden,
zou dit ongetwijfeld aan de anderen ten
goede komen.
En in elk geval is het hard te noemen
en onbillijk dat menschen, die sinds hun
65e jaar slechts enkele malen ondersteur-
ning ontvingen, en voor het overige zich
zeiven wisten te helpen, nu geen ouder
domsrente kunnen genieten.
Hier moest minstens nog onderscheid
worden gemaakt tusschen de bedeelden
zelven.
De bepaling, zooals zij thans luidt,
dreigt velen uit te sluiten van de toch al
niet bijster hoóge uitkeering, waarop zij
evenveel, of zelfs meer aanspraak hebben
dan anderen."
Naar aanleiding van de boven aange
haalde passages in de M. v. T. schrijft
het Huisgezin:
Het zijn alle gelegenheids- of beter
verlegenheidsargumenten.
Wie aan beheeftigen, zonder dat dezen
er iets voor gedaan of gestort hebben,
met hun 70e jaar, niet bij wijze van
FEUILLETON.
Magna had een gevoel, of zijl een
hevigen slag ontvangen had. Die toon
was zij niet gewoon,, zoo had nog nooit
iemand tot haar gesproken. Haar gansche
trots kwam in opstand en slechts liet
verlangen, haar ondergeschikten niets te
verraden, hield haar in toom en deed
haar ischijnbaar kalm naar haar kamer
gaan.
Hier legde zij dat 'masker af; 'de toorn
ging haar verdriet te boven. Heftig slin
gerde zijl den brief van zich af en in
hevige opgewondenheid schreed zij haar
kamer op en neer. Wjas dat de uitkomst
der verstandhouding des geestes, van
den invloed der vrouw o_p de ziel van
den man, waarover zij zoo gaarne en zoo
veel sprak?
Een heete tranenstroom gaf eindelijk
aan haar opgewondenheid lucht; maai
de vraag, wat Je doen en welk besluit
te nemen, trad bij den korten tijd, die
er nog was, dringend op den voorgrond.
Moest zij nu haar heiligste overtuiging
geweld aandoen om zich naar zijn wille
keurige wenschen te voegen Zou dat
niet een eerste schrede zijn op den weg.
die haar in dat opzicht steeds verder
zou voeren?
Spottend klonk haar nu Gabry's stem
in de herinnering: ,„Hiet is niet zoo gé-
makkelijk gehuwd te wezenen met
Thury is het dat zeker niet," Hoe kin
derachtig was haar toen dat woord voor
gekomen, op Domick's ziel invloed te
verwerven.
De tijd drong echter» fWjat geschieden
moest, zou toch geschieden, want zijl was
te «zeer de ziel van het geheel, dan dat
haar terugtreden niet de grootste moei
lijkheden na zich zou sleepen. Wlelke
reden zou zijl daarvoor aangeven? W|elk
een onaangename indruk zou het in de
gemeente maken? Hoe zou de pastoor,
dien zij zelf eerst had moeten overhalen,
het opnemen?
,Ziij .gevoelde zich gedrongen, haar hart
voor iemand uit te storten. Maar tot
wien zou zij gaan? Ondanks haar ont
stemming, vreesde zij"1 toch niets meer,
dan Dornick door anderen te hooreu
veroordeelen. Tante Clarisse was de
eenige, tot wie zij zich wenden kon.
Het ontlokte haar intusschen toch een
lach, juist hij haar om raad te gaan.
Maar wie beminde Dornick meer dan
tante Clarisse?
•Toen Magna spoedig daarop het ka
mertje der tante binnentrad, vond zij dit
gevuld door al de gemaakte bloemen,
die zij aan het feest had willen wijlden»
En nu was zij vol ijver druk in de weer.
Magna zou eens zien!
Deze had er echter nu geen oog voor.
Zonder te letten op het teene materiaal,,
knielde zij voor de oude neder en drukte
haar den brief van Arthur in de hand».
-Zonder bril,.», kindje,, zonder bril
gaat het niet... Is er een ongeluk ge>-
beurd? 1
De sidderende vingers zochten hulpe
loos rond naar het nog steeds verloren
voorwerp.
"Magna deelde haar nu onderhand de
oorzaak van haar verdriet mede.
Die booze jongen! zuchtte de oude
en vouwde de handen. ,Wiat heeft hij
toch tegen onzen goeden Heiligen Vader?
Pius IX niet méén het opperhoofd
der Kerk! Mijn oud' hoofd kan daar
niet bij,
Tante, wat zal ik doen? vroeg
Magna, de gevouwen handen der oude
vattend en er een kus op drukkend.
Tanta Clarisse zag bekommerd op.
H,ij zal uw heer zijn! mompelde
zij zacht. Van uw inzichten hebt gij reeds
getuigenis afgelegd, kind. Zij weten allen
hoe gij er over denkt Ik ben misschien
dom en imijn oujd hoofd oordeelt Eniet meer
zoo helder, maar gehoorzamen is het
Het ligt in zijiï voornemen, een her
ziening van de wet op de Kamers van
Arbeid ter hand te nemen.
Kerknieuws,
Uitvaart oud-pastoor
J. P. M. A. Binnewiertz.
Gistermorgen had de plechtige uitvaart
plaats van den Zeereerw. heer J. P. M. A»
Binnewiertz, oud-pastoor der parochie
van het H. Hart te 's Gravenhage. Na
dat het stoffelijk overschot eergisteravond
vanuit de Diertstichting op plechtige wijze
in de daarnaast staande kerk van de
parochie van O. L. Vrouw van Goeden
Raad aan het B.czuidenhout was gebracht,
werden (de (Metten gelezen (door den Zeer
eerw. heer pastoor dezer parochie, Mgr.
Wj» M. G. Wiittert van Hoogland, geassis
teerd door de Zeereerw. hennen B[. Pi. F.
Mohr, pastoor te Rijswiijlk, .pastoor
P» H. Jansen, de kapelaans J. deVliegér,
H IW|. j. iH'oosemans en Q. Ta Meij.
allen in den Haag, respij als diaken, sub
diaken, ceremoniarius en cantores.
Gisterochtend pa de stille HIHj. Missen
van 7V2 en 81/4 uu.r werden omi 91/4 uur
de Lauden gezongen. Die kerk was stamp
vol met belangstellenden, toen de Zeer
eerw. heer pastoor Jansen met zingen
begon met assistentie van de Zeereerw.
heeren kapelaan de Vlieger, pastoor Hl
J. C. Haver uit Beverwijk, de kapelaans
H. Th. Routers, Hposemans en Te Meij
te 's Gravenhage.
Onder de aanwezigen bevonden zich
o.a. de broeder' van den ontslapene, pas
toor A. M. J. A. Binnewiertz van Sche-
veningen, Mgr. P. A. F. Thier, deken van
Rotterdam, deken J»A. Kupers van Gouda,
pastoor L. Stolk, pastoor N. Nieuwen-
huizen, pastoor H» N. Colla, allen van
Amsterdam, pastoor J» J. P. M. Postma
van Lutjebroek, kanunnik W; G. F.
Snickers, regent van het seminarie Hage-
veld, pastoor ,Wj. A. v. Halen van Noord-
wijkerhout, pastoor H. C. 'Maat van
Oudorp.
Om kwart voor tienen ving de H.Mis
van Requiem aan, welke werd opgedra
gen door den Hoogeerw. heer P. G.
Wijtenburg, (deken van 's Gravenhage, bij
gestaan door dezelfde Eerw. heeren die
bij de Lauden assisteerden.
Na de H. Mis £prak de Zeereerw. heer
pastoor F- J. Gribbing, van de parochie
St. Willibrordus daar ter stede, de lijk
rede uit
Die ,H. Absolutie werd in de kerk ver
richt door den broeder van den over
ledene, den Zeereerw* Teer Binnewiertz,
pastoor der parochie van O* L. Vrouw
Van Lourdes te Scheveningen,geassisteerd
door de Zeereerw. heeren de Vlieger en
Haven
Diaarna had de begrafenis plaats. De
plechtigheden werden verricht door den
H.Eerw. heer Snickers, kanunnik-regent
van Hageveld, geassisteerd door de Wjel-
eerw. heeren Kiqiman, kapelaan aan de
parochie van het Hj. (Hart, als diaken,
en Hoosemans kapelaan aan de parochie
van O» L. Vrouw van 'Lourdes te Scheve
ningen, als sub-diaken.
Kunst en Wetenschappen.
Bart van HoveJ*
Gisternacht is te Amsterdam de beeld
houwer B. Van Hove, hoogleeraax aan
de Academie v. Beeldende Kunsten,
overleden.
De kunstenaar Was reeds geruinien tijd
lijdende aan suikerziekte* Eergisteren ver-
tergerde zijn kwaal, zoodat hem des mid
dags de laatste H.H. Sacramenten wer
den toegediend. In den avond werd zijn
toestand zorgwekkend, zoodat de dokto
ren alle hoop op herstel hadden opge
geven.
In 1850 te Den Haag geboren, stu
deerde hij' aan de Academie aldaar en
later te Antwerpen en Parijs; en ging ha
het behalen van den Prix te Rome een
tijd lang in Italië werken. Teruggekeerd
in de Fransche hoofdstad ontving hij o.a.
van Koning Willem III de opdracht twee
Caryatiden te ontwerpen voor de kunst-
zaal'qp 'het Loo, de ,'Gomedie" env het
„Drama", voorstellende, en behaalde er
beste» Gehoorzaamheid kan niet schaden,
kind, als het niet tegen den plicht is.
1 Tante,, wat moeten zij allen denken I
Hoe zal men hem veroordeelen! G,; jk
hoor alles al! sprak zij, en verborg het
aangezicht in de handen.
Kunt gij er niet wat op verzinnen?
Zeg dat gij ziek zijit geworden. Gij zult
daar morgen niet ver af zijn.... van al die
opwinding.», 't ,Z:al geen leugen zijn» De
anderen zullen ook zonder u wel klaar
komen»... Ik ga er echter heep, ging zijl
vast besloten voort, en mijn nicht even
eens. Ik bekoirpmer mij er niets omi, wat
mijn neef zegt Als hij mij dan hier
niet meer dulden wil, ga ik heen en
zal de goede God mij wel een plekje
wijzen, waar ik in vrede wonen kan.
Het doet mij leed, dat van hem, te hoo-
ren! Den Heiligen Vader niet te wil
len 1 eeren op zijn feestdag. Zich open
lijk tegen de H. Kerk te verzetten. En
dat mijn eigen zusters zoon. Trots, niets
dan trots en drijverij...» Doe echter uw
plicht, kindlief, dat is altijd beter dan
in verzet te komen. Wij moeten maar
veel bidden dat hij tot beter inzicht
kome.
De oude vouwde de handen en het
hoofd zonk op de borst, terwijl zij zacht
gebeden lispelde.
op de wereldtentoonstelling van 1879
de 'gouden inedaille met zijn „Orion".
Talrijk zijn de publieke monumenten,
waaraan hij medewerkte. Wij herinneren
slechts aan „De Nederlandsche Maagd"
op het Atjeh-monument te Batavia, de
„Javaantjes" voor het Ethnographisch
Museum te Leiden enz. Voorts maakte
hij borstbeelden van Rochussen, Bles,
Bosboom, Ten Kate, prof. Bosscha en
Hofdijk en vervaardigde standbeelden
van Jan v. Schaffelaar te Barneveld, van
mgr. Hamer te Nijmegen, van Willem
Adolf van Nassau, Stadh. van Friesland,
te Leeuwarden, ë.a.
De overledene was ridder in de orde
van Oranje Nassau en het Legioen van
Eer. Van 1890—1892 leidde hij de Queli-
linus-school te A'dam en werd daarna
tot hoogleeraar aan de Academie be
noemd.
Tijdens het Taal- en Letterkundig con
gres, dat 'dezen zomer in Haarlem plaats
vindt, wordt haar het plan van het 'Hildej-
brand-comit^é, een tentoonstelling ge
houden, betrekking hebbende op den
schrijver der Camera Obscura. De ont
werpen voor een Hildebrand-monument
in den Haarlemmerhout als antwoor
den op de uitgeschreven prijsvraag, zul
len van deze herinneringen aan den jonj-
gen Beets, het middelpunt vormen.
Land- en Tuinbouw.
De gladiolussenhandel.
Men schrijft aan de „Tijd":
De windhandel in bloembollen is
spreekwoordelijk. iD|it wordt heden weer
eens bevestigd in den gladiolussenhan
del. |Wat voor twee jaar met duizenden
guldens vVerd betaald en verkocht, brengt
thans enkele guldens op, en zij die, gelokt
door de enorme prijzen, hun kansen op
de gladiolussen zetten, komen nu bedro
gen uit. Donderdag tenminste werd te
Beverwijk een gladiolussenveiling gehou
den. Voor de Halley, waarvan de kralen
vóór twee jaar met gouden tientjes be
taald werden, werd nu voor een heelen
hectoliter zoo goed als niets betaald.
•De kralen zijn het uitplanten niet
waard. Voor hen, die de débacle over
zich henen lieten gaan, is.nog iets te do-en
in de bollen.
En dan te weten, dat er waren, die hun
aardbeien opdoekten, om in de bollen
te gaan.
Toch heeft de gladiolus-manie in zoo
verre goed gedaan, dat zij de naam van
den Hollandschen kweeker en den. hol-
landschen cultuur .wijder in de wereld
heeft verbreid.
Ooft- en Hoenderteelt.
In verschillende bladen in het Noor
den van ons land, en voorts ook in de
VVP.N», het orgaan van de Vereeniging
tot bevordering ,dër Pluimveehouderij' in
Nederland, is de laatsten tijd de wen-
schelij'kheid uitgesproken,, dat aan de
pluimveehouderij de.ooftteelt zou wo-rden
verbonden,, opdat de bodem nog meer
benut zou .worden* De V.P;.N. zou hier
voor propaganda (moeten maken, de lei
ding moeten nemen.
Dit denkbeeld lacht ons toe. Een com
binatie van ooftteelt en kippenhouderij
is zeer wel mogelijk en kan een goed en
zelfs ruim bestaan geven, waar dit met
één van beide niet mogelijk is Op die
wijze kan werkelijk menig stuk grond
intensief benut i worden. Voor een vrij
groot aantal hoenders is ruimte noodig,
vooral bij vrijen uitloop, welke om meer
dan één reden zeer gewenscht is;- zeer
velen kunnen ,er echter niet toe komen
om ten behoeve der hoenders een ter
rein van eenige uitgestrektheid af te
staan. Men acht dit „zonde" en voelt de
kippenhouderij te ;veel als nevenzaak, als
een bijbedrijf, waarvoor men zich on
gaarne moeiten en offers getroost.. Dat
zou anders worden, wanneer de kippen
houder tevens ooftteler werd en zich aan
beide kon weiden. Menig stuk grond,"
voor wei- of hooiland niet zeer geschikt,
kan tot een goeden boomgaard wo-rden
gemaakt. Daartoe is echter voorlichting
noodig. En dan, in de tweede plaats,
Den volgenden morgen was in de
gansche gemeente de verbazing groot,
toen van mond tot mond ging, dat de
g»avin, die met zooveel ijver alles voorbe
reid had, wegens ziekte het feest niet zou
bijwonen, en dat ook de jonge graaf
niet komert zou.
Geërgerd was de geestelijke herder,
die geneigd was, die krankte als een
luim der voorname dame aan te zien,
waardoor alles in gevaar gesteld werd.
Frans Hellbrinck echter, die in groote
zorg voor zijn eerste dramatische werk
was, verklaarde, het aandeel der gravin
te willen overnemen" en beklaagde haar
oprecht wegens hare ziekte. Hij was
overigens te zeer in beslag genomen om
er veel over na te denken.
iHet feest verliep dan ook ondanks de
ze strooming in de beste orde. I>e jonge
dichter hoorde met kloppend hart maar
met groote vreugde zijn werk voordra
gen, dat zijn indruk bij geen der aan
wezigen miste; ;Hi) moest daarbij beken
nen, dat de veranderingen, door zijn be
gunstigster aangebracht, veel tot den
goeden indruk hadden bijgedragen.
Bij (fi.et goede verloop van het stuk
week ook des pastoors ontstemming en
hij kon Frans Hellbrinck niet genoeg
danken. Er kon heel wat uit hem groeien.
Wordt vervolgd.