Uit de Pers. 67) MAGNA. dat de Rotterdamsche Raad nu op het doode punt staat (19 tegen 19).» Zn met dat goede, waarin Rotterdam ten voor beeld is, heb ik nu op het oog de bioscoop-bestrijding. Vele steden heb ben dat Rotterdamsche voorbeeld reeds nagevolgd, en nu is er ook Den Bosch nog bij gekomen. De commissie tot her ziening der strafverordeningen heeft bij den Bosschen gemeenteraad een uitge? breid praeadvies ingediend, waarbij de Rotterdamsche verordening trouw wordt gevolgd. Kinderen beneden de zestien jaren zullen de bioscoop-vertooningen, zoo zij niet gemeentelijk goedgekeurd zijn, niet mogen bijwonen. Nogmaals: Flink zoo! Die voortvre- tende kanker van het bioscoop-kwaad m< en uitgesneden. Op die wonde^- pl Je maatschappij imoet de over- heiu mes zetten. Bestrijding van het bioscoop-kwaad ook al 'n mooie taak voor een afdeeling van den R. K. Vrouwenbond. Dat werk is van de week niet genoemd in de lezing, die de iWeleerw. pater Bouters hield voor de Leidsche afdeeling van den R. K. Vrouwenbond, welke nu een de finitief bestuur heeft gekozen. 'Maar er is ook behalve dat nog werk genoeg aan den winkel» Jongen, jongen,, wat moet je met hart en ziel wenschen den krachtigen groei en prachtigen bloei van den R. K. Vrouwenbond in onze Leid sche veste, als je er aan denkt, wat een massa arbeid voor God en voor de zie len de Roomsche vrouwen hier kunnen verrichten! Daarom aan het deze wéék definitief gekozen bestuurGlück aüf! Veel geluk op het mooie streven! Bioscoop en tooneel zijn zusje en broertje. ,Het broertje (het tooneel) is echter nog wat gevaarlijker, als hiji kwaad geluimd is, dan het zusje (de bioscoop). En omdat het tooneel zoo gevaarlijk kan zijn, moet het ieder Chris ten mensch verheugen, nu- deze week is gebleken, dat de tegenwoordige mi nister van Binnenlandsche Zaken, de heer Cort v. d. Linden, over deze kwestie precies zoo denkt als zijn voorganger, de heer Heemskerk, in zooverre'ook hij handhaaft het recht der burgemeesters om de opvoering van tooneelstukken te verbieden. Of. de vrijzinnige bladen dat den heer Cort v. d. Linden euvel dui den! Een voorbeeldje uit de vele. Het door den minister over de tooneel-oen- suur gesprokene gaf den parlementairen overzichtschrijver van het „Handelsblad" stof tot de volgende ontboezeming: „;Wij hebben herhaaldelijk over deze zaak geschreven en men kan dus be grijpen, dat wij met den afgèvaardigde van Amsterdam VIII (de heer Kleere- kooper S»,D|.) teleurgesteld zijn en, zoo als hij het uitdrukte, „eenigszins beteu terd staan te kijken", nu, deze liberale minister zich op precies hetzelfde stand punt stelt als zijn clericale voorganger." !Wel ja, het is immers eisch der libe rale vrijheid, dat je een ieder vrij laat om anderen ergernis te geven of zedelijk kwaad te berokkenen, of zich zeiven half onbewust en onwetend in het verderf te storten. Dat is je ware vrijheid! In naam der vrijheid werd de burgemees- terlijke tooneel-censuur vooral besproken door den soc.-democr. Kleerekooper! Maar ik wil eindigen met een poging u te bekeeren tot de geheel-onthouding. Ik bedoel de geheel-onthouding van de lijs.ten voor plaatselijke keuze. Van de teekening op die lijsten moet ieder onzer zich geheel onthouden. Zooals u weet is het den Katholieken organisaties door onzen Bisschop verboden aan deze actie deel te nemen, doch ook zal ieder Ka- tho' "'onderlijk in den geest van "het ke ezag handelen, als hij hier de ge thouding in practijk brengt. JAN. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMEk'. Vergadering van Dynderddg 22 Januari. De Minister van Marine, de heer Rambonnet, verdedigt o.a. het kort dienstverband. Met het kert dienstverband beoogjt d.e Minister de menschen geschikt te maken om in de maatschappij h,et verder te kunnen brengen. Ze leeren iets aan boord, en bovendien krijgen zij voor een jaar dienst zeker bedrag op hun spaar bankboekje. Voor kadervorming moet taen menschen in langer dienstverband nemen. De zeemilitie zou een tweejarig dienst verband moeten hebben. Wat het passagieren onder toezicht aangaatdit kan alleen mlet zeer grooten ,tact geschieden, daar anders het passa gieren geen pleizier meer zou zijn voor <d,e Tpatrozen. Over d e rechtspositie zal h,ij nog over leg plegen. Wat den geest onder het personeel aangaat, stelt de Minister op den voor grond, dat de eerbied voor het gezag wel verloren moet gaan, wanneer elke fout, die het gezag maakt, breed wordt hitgespannen voor het personeel'. Na tuurlijk zullen er fouten voorkomen, zoo lang het gezag blijft toevertrouwd, aan menschen. Tal van socialistische propagandastuk1-» ken uit „Het Anker" leest de Minister voor, en toen de heer Hugenhioitz hemi interrumpeerde, dat daaruit niet bleek dat er tegen den dienst werd gec'lemon- streerd, antwoordde hij, dat wie dfen klassenstrijd preekt, „ipso facto" tegen het staatsgezag ageert. Na repliek dupliceert de Minister en breekt zijn rede af tot hedenodhftencf, A ViOnéve readering. Voorzitter: Mr. Troelstra. Aan de orde is de Begrooting van Binnenlandsche Zaken. Afdeeling Bin- 'nenlandsch Bestuur. De Minister van Binnenland sche Zaken, de sprekers van Dins dagavond beantwoordende, d\eelde mede, dat eene wijziging van de Drankwet in voor-ontwerp bijna gereed is en in ruimen kring om advies zal worden ge zonden aan drankbestrijders en belang hebbenden bij den drankhandel. W,at de plaatselijke keuze aangaat, deze achtte |de Minister onconstitutioneel De Minister achtte herziening van de ^Gemeentewet niet zoo urgent als be weerd is. Aan de hoofdbeginselen de zer wet zou hij nooit raken. Wel behoe ven de financieele instituten omtrent de gemeenten herziening. Ook de/ Minister meende, dat de sa larissen van de veldwachters veelal te gering zijn, maar met den heer De Wjeer- 'desteijn oordeelde hij, dat men er zeer Weinig aan doen kon, wanneer de ge meenten zelve niet willen. Wat de quaestie van de -uitoefening van toezicht door den burgemeester op tooneelstukken aangaat, meende de Min. zonder blind te zijn voor de bezwaren tegen de censuur door den 'burgemees ter dat er geen beter middel bestaat, juist omdat deze censuur rekening kan houden met plaatselijke toestanden, hiet •milieu, waarin het wordt gegeven. In geen geval zou de Regeeringj we gens een verschil van meening met een burgemeester ten deze hem kunnen ont- sl an of niet h erbenoemen. Dit zou ten eenenmale tegen den geest van de ge meentewet zijn. De heer van Hamel ,(U.L.) be tuigde instemming met 's Min. stand punt wat betreft de verhouding tus- schen Regeering en burgemeester. De heer Limburg (V.D.) zei, dat het gevolg van 's Ministers antwoord zal zijn, dat de burgemeesters voort gaan met een optreden, dat terecht de algemeene verontwaardiging heeft ge wekt. Hij was teleurgesteld, dat de Mi nister geen de minste neiging toont, een verandering in de Gemeentewet ten deze te bevorderen. De heer Schaper (S.D.) kwauw er tegen op, dat de heer Rutgers tjiem zou hebben voorgesteld als beschermer van den drankhandel, waarna d,e heer Rut gers zich beklaagde, dat het woord) insinuatie" onder dit regime geoor loofd is. ,iii De voorzitter acht dit woord, vroeger herhaaldelijk gebruikt, en door Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 24 Jan. no. 1302. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMEK. 'fttwlné. Voor de tweede maal is een minister van het tegenwoordig ministerie door rechts gered. De kwestie was de verbouwing Van het pantserdekschip, de „Holland", dat de heer Rambonnet in den toestand van overgang noodig acht, voornamelijk ter oefening van voldoende manschap, 't Is alles wat van de plannen van minis ter Rambonnet bekend is geworden, en eigenlijk staat deze verbouwing slechts in verwijderd verband met de groote toekomstplannen. Maar noodig acht te de Minister ze "wel. De heer Hugenholtz diende echter een mtoie in, strekkende om de gelden, noo dig voor de Verbouwing, niet toe te staan welke motie door den minister onaannemelijk werd verklaard. De rechterzijde stemde echter in haar geheel vóór dien post, daarbij blijk ge vende van vertrouwen in den Minister. Wat anders dan linksche obstructie! De voorzitter wist het voorstel aange nomen te krijgen om de volgende week Maandagmiddag en zoo noodig Zater dag te vergaderen. Zoodat Maandag nog voortzetting Van de Marinebegrooting plaats heeft, en de rest der week, zelfs Zaterdag, be stemd is voor Binnenlandsche Zaken. Anti-papisme. Wiij lezen in het Dagblad van Noord-Brabant: Geeft men zich wel goed rekenschap van de verandering, die de liberale partij langzaam imaar zeker ondergaat? Van de partij, die eertijds vrijzinnige heid en verdraagzaamheid in haar vaan del schreef, de Thorbeckiaansche, wordt ze zoetjesaan eene partij van het gang bare type der buitenlandsche liberale partijen, eene plat anti-clericale. Hólland en Zeeland gaan voor. Na papenhaters als jhr. V,an Doorn (Gouda) en mr. Patijn (Zierikzee) als ajdjudanten naast den ouden Haarlem1- schen Loge-voorzitter te- hebben gezet, •veroverde ze dezen zomer den Ridder- kerkschen zetel op Rechts met de candi- datuur Drion. ;En voor 'het bedreigde Rotterdam III achtte ze deze week, met voorbijgang Van leigen districtinamnen, de veiligste candidatuur. die van den Vermaarden pa penjager prof. Eerdmans al kwam hij ook uit Leiden, en al kan hij geen enkel handelsbelang met kennis van za ken behartigen. Zij blijkt tactisch goedgezien te heb ben. En dat is juist het bedenkelijke. iHiet vrijzinnig karakter laat ze los, om uit zelfbehoud het papenhatendje te aanvaarden. Men zal nog wel meerdere staaltjes van dat afglijden zien, mettertijd. De liberale partip is op de helling, én haar afschuiven kan ze niet tegenhouden. Ze weet, dat ze met anti-papistische can- didaturen het grootste allergaartje lijm t; liberalen, fel-protestanten en soc ulistcfci Dat degenen, die leiding geven in ons katholiek kamp, voor dit verschijnsel de oogen geopend houden. „Pro'estanten" waakt. In de (A.R.) Rotterdammer lezen Wij het volgend,e ironische kruiskopije. Voor de „Protestanten is er werk aan 4en winkel. Zoover is het' geköimen, dat Minister Cort van d;er Linden inzake de tooneel- censuur van burgemeesters vrijwel het zelfde standpunt inneemt als Minister Heemskerk uit het „p.apistische" Kabi net. FEUILLETON. Voor nog acht dagen verloopen waren, zetten zich reeds de massa's in bewe ging. Bij gedeelten stroomden de leger- afdeelingen naar de westelijke grenzen van Duitschland. En waar een afdeeling landsverdedigers voorbij kwam, schalde alom het lied van den „|W)acht am R h e i n" en steeg de geestdrift ten top. Geen der achter blij'venden meende go noeg te kunnen doen, om den uittrekkem- den soldaten goed te doen en genegen heid te betuigen. Vereenigingen waren gevormd, die voor de begroeting en ver pleging der voorbij trekkende troepen zoigden en ook dit werd in groote een heid er samenwerking verricht. Bernard Behrenberg's tegenwoordig heid in Berlijn was slechts van korten duur: het was die Rijksdagzitting van den 19en Juli, die wellicht eenig is, daar zij geen debat kende. De Troon rede, waarmede Koning Wilhel'm' haar opende getuigde van zelfbewuste kracht en een kalm gevoel van eigenwaarde. De diepe indruk, die het Koninklijk woord maakte, spiegelde zich (af in ihet eenstem mig dioor den Noordduitschen Rijksdjag aangenomen adres van antwoord. Nadat Déérvoor werd hem' door den Roomsch;- Katholiek Ruys d|e Beerenbrouck een woord van lof toegebracht. Dat kan de hoefijzercorrespondent van Het Handelsblad niet verkroppen en smadelijk schrijft hiij: De heer Corr van der Linden moet als liberaal toch ietwat pijnlijk zijn getroffen door de woorden van lof, die hem' wegens Zijn houding in deze werden toegezwaaid doorden heer Ruys de Beerenbrouck. Dc schrijver van „Richting en Beleid", gedekt aoor een Roomsche ,sanctie! H,et is niet verblijdend. Rlotme over u o Prof. 'Eerdmans, Prof. Muller, Dr. Bronsveld, Ds. Quast, Mr. Jidem.an Differee, Kip en alle gij» on ver-1 vervaarde Protestanten Rom e over u Slechts een buitengewone vergade ring v.an den Bond van Protestanten of een extra-editie van den Jezuïet met den giftbeker kan het Protestantisme reddeni De Week in tiet Buitenland. 't Is deze week slap geweest in het buitenland. Wie hebben wel eens doorheen doctor hjooren beweren dat er op nationale feestdagen nooit zieken Zijn. Wij» brach ten ongemerkt dit feit in verband met de malaise waaronder de buitenlandsche politiek o,p het oogenblik gebuikt schijnt te gaan. Zou misschien bet groote internatio nale ijs feest dat thans in geheel Europa ^oogtij viert, invloed uitoefenen op- de politiek, en zoozeer aller harten hebben 'ingenomien, dat thans overal broeder schap en vrede ten troon is geheven. We weten niet of deze bewering juist is, en constateeren daarom alleen het feit, dat er weinig nieuws is. Laten we nog een oogenblik genieten van dien droom van broederschap: en vrede. Het lieflijke beeld van een vorstinne die een paar dagen geleden hier in onze stad te gast is geweest, geeft er alle reden toe. !Wie heeft ze riet gezien, de sympathieke Groothert qginne van Luxemburg Maria Adelaide. Haar gracieuse beminnelijke verschijL ning, haar vriendelijk karakter ^en haar groote innemendheid heeft de harten dier Leidsche burgerij stormenderhand inge nomen. Wie laten hieronder een kort geschiedkundig overzicht volgen. Gesproten uit het huwelijk van hertog Wilhelm Alexander van Nassau en de infante Maria Anne van Portugal, was ze de oudste der zes dochters en aan gezien geen mannelijke opvolgers uit dezen echt geboren waren, was Maria Adelaide de aangewezene om haar var der (overleden 12 Febr. 1912) op te volgen. Zij is nog jong: 14 Juni 1894 op1 het kasteel Bierg geboren, dus nog slechts negentien jaar oud. Haar land is niet groot, imaar bloeiend en welvarend' en Ze bestuurt haar volk, dat bijna 250.000 zielen telt, met ware toewijding en met een wilskracht, die in een Vorstinne een sieraad is. Het veto, dat Zij uitsprak tegen de sterk liberalistisch getinte schoolwet, reeds in het eerste jaar Harer regeering, moge to. bewijs strekken, dat Zij aan innemendheid en bevalligheid ook zielsterkte paart en de gel ijkheid, en dat 't Haar niet aan moed ontbreekt voor Haar overtuiging uit te komen. Tijdens het bewind, of beter, de ver over ingsoorlogen van Napoleon, gingen de aan het Huis van Oranje toekomende Nassausche erflanden in het jaar 1806 voor ons Vorstenhuis verloren. Als ver4- goeding daarvoor schonken de groote Mogendheden aan onzen koning Willem 1 het groothertogdom Luxemburg, dat in dien tijd een van de Duitsche Bonds staten was. Het oirbvatte toen ook de tegenwoordige Belgische provincie Lu xemburg. Luxemburg echter was alleen door een pers.oneele Unie met Neder land verbonden. Dc Koning van Ne- 120 millioen Thaler tot bestrijiding der oorlogskosten waren toegestaan, werd, deze gedenkwaardige zitting reeds djen 21 en Juli.gesloten. Van Berlijn teruggekeerd, verkeerde Bernard .von Behrenbcrg, ondanks den ernst van den tijd, in een opigfewekte stemming. Zóó had' hij"! zich altijd een veneenigld Duitschland voorgesteld. Voor hem begonnen, anders als Land raad, dagen van inspann enden arbeid. „Alles wordt opgeroepen", luidde in 't kort het 'bevel tot mobilisatie, cl aft voor velen van zoo veeleischende beteekenis was. Hij zelf was, zooals hij wel voor uit had gezien, door de Regeering opr geeischt en moest op zijn post blijven, hoezeer hij1 ook gewenscht had, mede uit te trekken, nu het gold, Duitschlands hoogste goed te verdedigen. Zijn krach ten stonden intusschen niet minder in dienst van het vaderland. Dag eu nacht bijna was hij aan zijn bureau gebonden am te voldoen aan al de cluizienden op<- drachten, met welke de Regeering de thuisblijvende» overlaadde. Hij had nauwelijks tijd gehad om» zijn zuster eenige mededeelingen te doen over rijn ervaringen te Berlijn. Tot zijn vreugde vernam hij, dat zijn zijn vader niet meer zoo onverschillig was voor d'e gebeurtenissenhij liet zich thani, wat retó* vooruitgang derland was tegelijkertijd Groothertog van Luxemburg. Verder hadden de re- i geeringer. yan beide landen niets met j elkaar uit te staan. De Belgische opstand van 183,0 breid- i de zich ook over Luxemburg uit env het land werd een deel van België., Maar door het LondensChe tractaat van 19 April 183(9 kWam' het Duitsche deel van het groothertogdom weer aan den koning van Nedierland. I In 1867, bij verdrag van Londen, werd de onzijdigheid van Luxemburg vastge steld. Bïj de toewijzing van Luxemburg aan den Koning van Nederland (1813,) was bepaald, dat het erfrecht voor het Huis Oranje-Nassau alleen in de ^mannelijke linie gold. Toen dus in 1890 onze koning Willem III stierf, de laatste „mannelijke telg, uit het Huis van Oranje-Nassau, was er geen mannelijke persoon meer om den Luxemburgschen troon te bestij gen. Volgens een overeenkomst ging het bewind over in handen van dfen; oudsten Walram. x Deze was Adolf van Nassau. H'ijl re geerde van 1889 tot 1005 en werd op gevolgd door zijn zoon Will elm! Alexan der van Nassau (1905—1912). Blij zijn dood 12 Febr. 1912 besteeg de tegen woordig regeerende Groothertogin Ma ria Adelaide den Luxemburgschen troon. Schijnt heel Europa op te gaan in een roes van sneeuw- en ijsvreugide, Diuitsch- land h>. eft akelige droomen en is lij dende aan nachtmerrie.s Het ziet niets dan militairen in groot tenue tot de tan den gewapend rondsluipen door het kleine pluacsje Zabern. Gisteren en vandaag zijn in den Duit- schen rijksdag de debatten over Zabern weer hervat. De belangstelling daarVooir is zoo groot, dat de scènes indien het daartoe komt zich zullen afspelen voor een uitverkocht huis, daar bij het bureau en bij de afgevaardigden zóó veel aanvragen om kaarten voor de tri bunes zijn ingekomen, dat geen enkele plaats meer beschikbaar is. Men venmoedt, dat er voorloopig geen Wijziging zai worden gebracht in de re geering, doch dat de oplossing der kri- sis slechts verdaagd i$, daar men niet wil overgaan tot het ontslaan van re- gleeringspersonen, zoolang de opgewon denheid pvei de gebeurtenissen van Za bern nog voortduurt. En deze zal niet fcoQ spoedig tot bedaren komenVooral indien het militaire element zich; zoo' uitdagend blijft gedragen als tot dus verre te Berlijn het geval is geweest.; Op den feestmaaltijd bijv. onlangs ge houden door de bevelvoerende gene raals, werd op hun eenparigen wensah Von Jagow door den aan het ihpofd van het gardecorps staanden generaal der infanterie, J reiherr Von Plettenberigl, uit- genoodjgd. Ook de kroonprins gaf kort geleden te Zijner eere een diner, en toen Herr Von Jagfow denzelfden avond nog' bij een corpsmaaltijd van een Berlijnsch glarde-regiment verscheen, werd h;ijl, zoo- dra hij den drempel van het casino had overschreden, door de luitenants vast gegrepen, die hem in triomf binnendroe gen, ham boven op de tafel plaatsten en daarna een driewerf „Hoeh!" op hem uitbrachten. Laat pok ik eindigen (met een „Hoch op r-iu geëerbiedigde majesteit Ko- niv.giii WUhelmina, aan wie wij deze week weder bewijzen van onze innige aanbankeliikheid hebben gegeven. i LEO. Weekpraatjc. Flink zoo! Rotterdam is toch voor ons land ook een voorbeeld ten goede, al zien we er in den laatsten tijd veel na righeid. Een ieder weet, wat ik met die narigheid bedoek Eerst tuimelde daar wethouder Stulemeijer voor prof. Eerd mans, en nu hebben er warempel van de week de liberalen twee zetels gewon nen in den gemeenteraad één op de sociaal-democraten (da's zoo erg niet) en één op de christelijk historischen zoo- was, ide nieuwsberichten voorlezen. Toen Bernard op zekeren avond moe en afgemat naar „Feldhaus" terugkeer de, trad Magna hiemi in de hoogste op gewondenheid tegemoet, wierp zich in 2ijn armen en was nauwelijks in staat, hem 't jongste nieuws mede te deelen. Dornick was gekomen»». Dornick had plotseling voor haar gestaan, vertelde zij onsamenhangend en stamelend» De eerste oproeping ten krijg had hem terug doen keerenhij had al voor twee dagen hier willen zijn; hij wil naar Berlijn om zich voor het leger aan te melden; hij,wil in ieder geval den veldtocht medemaken» De reis was zoo lastig geweesthet troepen vervoer had overal de spoorlijnen in be slag genomen. Bernard zag nog immer geen reden voor Magna's zichtbare opgewondenheid. Maar nu verborg zij het hoofd aan zijn schouder en bijna onhoorbaar kwam het over haar lippen: Dornick heeft om mijn hand ge vraagd. Bernard voelde, hoe üj leefde», hoe haar hart machtig klopte. Hem kwam anders dit aanzoek niet cnvetwacht; hij had in den laatsten tijd dergelijke oplossing wel voorzien. Maar toch scheen hem 't oogenblik voor zulk 'n zaak van aanbelang zeer «lecht gekozen. Hij wil niet ten strijde trekleer, zonder zeker te wezen van mijn liefde, fluisterde zij, als ried zij haars broeders gedachten. En gij? vroeg Bernard, wien een zeldzaam beangstigend gevoel beklemde» O, B,ernard..v is het niet heerlijk schoon van hem, ging zij' voort,, liet hoofd opheffend, zijn leven in den strijd voor het vaderland te willen wagen? Gij weet, dat hij niet mede behoefde te gaan; hij zeide echter, dat het laf ^n zelfzuchtig zou zijn, achter te blijven.' Bij net eerste bericht van den oorlog was hij besloten, als gemeen soldaat dienst te nemen. Ziet gij nu, hoe zijn inzichten veranderd zijn? Hérinncrt gij je wel, dat gij in 166 niet kondt begrijpen, hoe hij toen bij de ern stige gebeurtenissen zoo kalm in den vreemde kon blijven? Maar nu snelt hij bij 'teerste, bericht toe... en hij zegt, dat ik het ben, door wien hem 'deze liefde voor het vaderland ingeboezemd werd».. En toch.»» deze oorlog! Het is te vreezen.». Het is te vreezen! her haalde zij. En eene droeve herinnering scheen haar zoo aan te grijpen, dat zij plotse ling begon te beven. Ik geloof niet, dat Dornick zal wor den aangenomen, troostte Bernard kalm. In het gunstigste geval zal hij bij een achterblijvend reierve-bataljon te* wapen oefening worden ingedeeldjWjaarom heeft hij niet op mij gewacht? .Hij had je zoo gaarne gesproken en nog gehoopt je te vinden, berichtte Magna. Maar hij kon niet wachtenhij wilde nog met de eerstvolgende trein- aansluiting naar Berlijn vertrekken. )Hij wilde^ geen tijd verliezen. Maar hij komt terug,' zoodra hij aangenomen is; mis schien eerstdaags al. Bernard zag zijn zuster verbaasd aan. Hij wil niet ten oorlog trekken, vóór ik de zijne ben, beantwoordde zij haars broeders stilzwijgende vraag, terwijl een gloeiend rood haar aangezicht overtóog. En hebt gij hem dat toegezegd? vroeg Bernard nog meer verbaasd. iWiij zullen eerst hier in alle stilte trouwen, flewam het bedeesd (over Magna's lippen. Ff et is zijn wensch, en ik kan het hem niet weigeren. Gm zich van mijn toestemming te verzekeren, had hij den verren omweg gemaaktO, Ber nard, ik ben zoo gelukkig, voegde zij er bij. toen zjj in haars broeders ernstigen blik eenig ongenoegen meende te lezen. En wat zegt vader ervan? vroeg Bernard, ontstemd, dat alles al zoo be slist was, vóór men zijn terugkomst had afgewacht. Wordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 3