Uit de Pers. "feuilleton. 48) MAGNA. Derde Blad behoorende bij De Leidsche Courant van Woensdag31 Dec. no.1283. Troelstra aan het woord. Naar aanleiding! van de z.|gl. Kerstrede van mr,Troelstra schrijft'het Centrum: De leider der S. D, A. P, heeft ook diitmaal weer den Kerstdag uitgekozen, om mi het (kringetje, waar men 2yjln woorden nog belangrijker adht dan het Evangelie van den Mensdhgewordein ■Godte worden bewonderd en toe gejuicht. Om de waaiheiid en de werkelijkheid bekommerde de heer Troelstira zich wei- hig of niet; tegen de evide|ü)tie der feiten in verklaarde hijl, dat in 'liet afgelioopen jaar de S„ D|. K P;. vele overwinningen heeft 'behaald, dat ze gekomen is op 'een hoogleren topi, dat ze nooit krachtiger is geweest dan nav.,, het Zyolsche congres, en Ihet auditorium geloofde dat alles blijkbaar ook nog. Ook de Kamer-fractie gevoelt zich „lejkr ker" en sloeg natuurlijk alle aan vallen schitterend at iWiat of wie is er niet schitterend in de Si. Dj. A. P.? |H;et ministerie Cort van der Linden is een Kabinet, d,uis vernemen we verder, dat buigt voor wat de S. D|. A. P. zes den jaren lang heeft geëischt. Verder is de antithese dood, op 'de schoolquaesrie na, maar die wordt dan nu ooik opgeruimd» „Wanneer er niet meer fis dat groote politieke verschilpunt tussdhen cihriste- iijke en niet-Christelijike arbeiders, wan neer die angel van de schooi is weg* genomen, dan kan de S* Dl A., P^ daar bij sledhte wel varen," Vermoedelijk dus zullen ofp den dag, waarop de vrije .school recht is gedaan, feestvergaderingen worden belegd, oim den verbaasden hoorders duidelijk te /maken, dat die rechtsgelijkheid aan de socialisten te danken is. ^aaroim niet? Is dezelfde brutale ver,vaisching ook niet met de uitkeering-Talma gelukt? jttet meest merkwaardige in Troelstra's rede was wel wat hijl zeide over rie Koningin. 'Hij heeft reeds een voorrede gehouden van de groote verdediging, welke hij op 't eerstvolgend congres zal hebben uit te spreken. 'Hij deed dat door op zoo minachtend mogelijke wijze te spreken over „"haar eigen Koninklijken duim" en te doen gelooven, dat hijl, Troelstra, 'Hare Majes teit sterk onder een indruk had gebracht. Die Koningin had dus met het roepen van een extra-parlementair Kabinet hief haren wil, docili dien van het volk uit gevoerd v Voor de onderwijzers had spreker een troostwoord, maar een uiterst mager; zoolang als er mdillto-enen voor ka nonnen worden, uitgegeven, zullen zij hnu deel jiiet krijgen. Nog veel meer zeide de heer Troelstra, maar het aardigst is het slot van 'tver slag: „Er werd niet gedebatteerd". Daar zit ironie in, fijlne ironie. De handschoen toegeworpen. Onder dit opschrift schijft de Maas- fa ode: Buitengewoon: onbevredigd is bet ant woord van Minister Pleyte. De vraag, waar het geheel op laankö'mit voor het bijzonder onderwijs in Indië, of namelijk voor een te verleenen subsi die de eisch zal worden gesteld, dat de school voldoet aan een behoefte aan onderwijs in liet algemeen, dan wel, dat eerst behoefte iaan die speciale soort van onderwijs (hier Christelijk onder wijs), moet worden aangetoond die vraag wordt door den Minister in on gans tigen zin beslist'. Hij bepaalt, idat voor subsidie aan een bijzondere school ter plaatse möet be staan een behoefte iaan onderwijs, als op die school gegeven wordt. Met dit antwoord is o.i. de houding van den Minister duidelijk'. Eindelijk.De dubbelzinnigheden in Zoolang zij zich heugde kende zij Dornick en zij had steeds gedacht, wei nig sympathie voor hem te gevoelen. Zij had zich vaak aan zijn zelfover schatting en zelfzucht geërgerd en al tijd in twist met hem geleefd, wat haar meermalen een berisping van haar broe der op den hals had gehaald. Het nad haar menigmaal vertoornd, als D ornick te uiterlijke schoonheid en schitterende talenten niet alleen Josi Landskron maar ook haar broeder eeni- germate in de schaduw stelden. Maar stond zij nu onwillekeurig aan Dornick's zijde. Iemand, die met warme toegenegenheid haar verstandig had we- te leiden, zou zeker geluk gevonden en genoten hebben. Er was toch vooral goeds en edels in hem. Alle schaduw van 'dien namiddag scheen haar plotseling verdwenen. Zij wist zelf niet o|f zij' met iden mond of m'et het hart steeds herhaalde: „Arme Dor nick." XV. De indruk, dien Magna door de woor den van haar vriend ontvangen had, de Tweede Kamer, waar hij al meer neigde maar het on-liberale, vrijzinnige stanidpun't, zijn dan gevolgd door dit anltwoord, waarin hij zich met beide beenem plaatst op het onverdraagzame standpunt. In naam' der verdraagzaamf- heid. Dat Spreekt ook nu weer vanzelf. Den ernst van dit antwoord beseft de heer Pleyte zelf. Als gevolg eikent hij, dat zal moe ten worden' afgeweken van de tot dus ver gevolgde 'praktijk, die meebracht subsidiëering in geval van behoefte iaan oniderwijs. Waarom1 hjij (niet zoo duidelijk heeft willen wezen in de Tweede Kamer, laat zich eenigszinS vermoeden. Zoo lang 'mogelijk heeft hij in vaagheden zijn kracht gezocht onm aldus in de praktijk niet gebonden te zijn. Alleen door de klemmende betoogem van rechte heeft hij steeds meer kleur moeten bekennen. Ontwijken der moeilijkheden was niet meer miogelijk, nu n|a al het gebeurde de Eerste Kamer 'kort en krachtig ant woord vroeg. Dat i's, helaas, geheel anders uitgeval len, dan Dr. Nolens uit te Ministers woorden op het allerlaatste oogeniblik meende te Imogen! opmaken, ien wij' steeds nog gehooipt hebbeni l I>at antwoord zal ook een verdraag zaam vrijzinnige als Dr. Bos in het minst niet bekoren. Ook wordt daardoor gebroken met de praktijk van den li beralen Minister Fock. Men ziet dus, hoe qeni Minister 'ufit dit extra-parlementaire Kabinet „zijn taak1 verstaat. 'Hij plaatst zich geheel aan' de zijde der onverdraagzaamste elemen ten der linkerzijde, naast zijn vriend Vian Deventer en haast den 'beer Tydeman. Wiel vinden we m'et niet weinig na druk vermield, 'dat aah de verkregenl rechten anjiet zal worden geraakt. Doch', wie daar nog veel waarde aan 'hecht, kent den! stand der zaak niet. Ook de heeren Tydeman en Van De venter hebben daar bui ten gewon en na druk op gelegd in de Tweede Kamer. En de heer Pleyte zelf niet minder. Doch hier (gaat het om het richtsnoer bij het Subsidiëeren> om het stelsel, dat bij het subsidièeren voorzit. Het ware dezelfde Minister niet die in de Tweede Kamer gesproken heeft inldien hij ook hier niet in het klare water een in|ktwolk spioot, om1 als een injktvisch, ongezien te ontsnappen. Die facuiltariefstelling met al de'vaag heid en de onvaste beteekenis, die de vrijzniinigen daaraan hebben weten te ver schaffen, doet als i/nktwolk dienst. Voor de rechtadhe leden der Eerste Kamer is echter niet één woord noodig om hen op ddie takriek te wijzen. Ztetfe vvanne.tr een bevredigende inter pretatie werd verkregen van )die befaamde facultariefstellling, dan nog was het ant woord over de kwestie der „behoefte?' de doodsteek voor het bijzonder onder- wijls dn -Indië. (Waar het hier geldt zulk een (hopjg priinripieele zaak, zoo heilige belangen, kan het o.di. niet anders, of de JEerste Kamer heeft hier pal te staan. Niet zij stelt den casus belli, doeh Minister Pleyte. u Hij toch' wijkt af van 't liberale sub- sidieerimgsstelsel, dat gevolgd is door rechtscbe en door liberale regeeringenr Geen oogenhlik kan er twijfel bestaan aan wie de verantwoordelijkheid is in dit conflict. Land- en Tuinbouw. Bemesting van Grasland. SLOT. Wij hebben gezien, 'dat het niet ratio neel geacht mag worden, om, indien, 12, 14 of- 16 baal slak en kainiet te zamen per H.A. worden uitgestrooid, dit maar steeds te halveeren en van elk der meststoffen evenveel te geven. En reeds voor een paar jaren (Maart 1911) drukten we sterken twijfel uit of een bemesting van het hooiland met 600 K.g. slak en 800 K.G. kainiet per H.A. een goede verhouding was. Wij deel den toen mee de resultaten der veeljari- werd nog versterkt bij het bezoek, dat zij eenige dagen later op het slot Dor nick bracht. Welk een onverkwikkelijke toestand heerschte hier, en welk een bekoorlijk tehuis had het kunnen zijn. Het kleine slot werd gerekend onder oudste bouwwerken der streek. Was het al niet zoo groot als Landskroii, het was eigenaardiger en schilderachtiger. Door een ongewoon breede gracht om geven, waarover een groote brug voer de, was het voorzien van allerlei torens en torentjes- De laatste waren kortelings vernieuwd. Wie .door dé nauwe, met groote spij kers beslagen poort binnentrad, kon eerst aen onrustigen indruk niet weder- staan, zoo hoog en grauw waren de slechts onregelmatig door vensters on derbroken muren, die de binnenplaats omgaven. De oude kunstvolle trap en de schoone hal, waarheen die leidden, ver zoenden echter spoedig met dien in druk. Dan ging het weder trap op trap af, en de vele kamers waren, hoewel in hoogte en vorm zeer verschillend, niet onbehaaglijk. De nieuwere inrichting der ruimte was op gelukkige wijze met de oude kunst vereenigd. Een dergelijke handelwijze was in den tuin merkbaar. Strekten zich op den (ge vergelijkende hooilandproeven en eindigden onze beschouwing aldus:. f „Ofschoon de vermelde kunstm'estresul- taten den toets der vergelijking met die van den stalmest glansrijk doorstaan, zoo zijn we door die uitkomsten niet overtuigd, dat de toegepaste bemesting: 600 slak en 800 kainiet, "t zij met of zonder kalk, de meest doeltreffende, de beste is. Gezien de volstrekte oogstcij- fers, welke ons als normale te laag toeschijnen (al waren ze dan ook hoo ier dan bij stalmest) wil het ons voor komen, dat de bemesting deels krach tiger moet zijn, en de verhouding tus- schen de kali- en de phosphorzuurbe^ mesting ook niet in overeenstemming is met de behoeften van het gras." Wiat sinds dien gebleken is op een in 1907 vanwege het Centraal Bureau te Enschedé aangelegd proefveld te Dinx- perloo heeft mij in mijn opvatting ver sterkt. Na 5 jaren waren de resultaten als volgt: Het hooiland had 5 perceelen. I. kreeg per H.A. 700 K.G. Thomas- meel, 700 K.G. kainiet en 100 K.g. chili; II kreeg per H.A. 1000 K-G. Thomas- meel, 400 K.G. kainiet en 100 k.g. chili; III kreeg per H.A. 400 K.g. Thomas- meel, 1000 K.G. kainiet en 100. K-G. chili; IV kreeg per H.A. 700 K-G. Thomas- meel en 700 K-G. kainiet; V kreeg per H.A. 350 K.G. beender meel, 700 K.G. kainiet en 100 K.G. chili. De perc. IIV kregen dus alle 14 baal slak en kainiet te zamen I en IV van beide evenveel. No. IV zonjder toe voeging van chili. Bij II en III zijn de hoeveelheden verwisseld. Perc. V ont ving in plaats van 700 K.G. Thomas- meel half zooveel beendermeel. De gemiddelde opbrengst over de 5 jaren was in het voordeei van perceel III, en verreweg, dus van de bemesting 400 "K.G. Thomasmeel en 1000 K.G. kainiet (plus 100 K.G. chilisalpeter). En merkwaardig: van de eerste 4 perceelen won perceel III het in ieder der 5 jaren. Perceel 5 (met beendermeel) gaf in 1911 en 1912 resp. 100 en 80 K.G- hooi meer dan perceel III. Evenwel, over de 5 jaren won perceel III het ook van perceel V resp. 5605 en 5&94 K.G. ge middeld per jaar. Zie hier de gemiddelde jaarlijksche oogsten van alle perceelen, en daarach ter de waarde, na aftrek der bemestings- kosten. I 4668 K.G. en f 99.26 II 4414 K.G. en f 91.52 IV 5605 K.G. en f 127.49 IV 4393 K.G. en f 103.51 V 5094 K.G. tn f 106.261/2 Bij de vermelde proef bleek derhalve de verhouding: 400 K.G. Thomasmeel, 1000 K.G. kainiet de meest winstge vende. Omgekeerd: 1000 slak en 400 kainiet, was het ongunstigste, per jaar bracht dit per H.A. bijkans f 38, of ruim een vierde deel, netto minder op. Ook I en IV met gelijke hoeveelhe den, bleven verre achter, resp. met een verschil van f 28.23 en 123.98. Ongetwijfeld zullen velen, na kennis name van bovenstaande, hierin aanlei ding vinden om hunne wijze van be mesting van het grasland te herzien. C. B. Grond aan landarbeiders. In de te Leeuwarden gehouden alge- meene vergadering van den Nederl. bond van landbouw-, tuinbouw- en zui- velarbeiders is na een inleiding van den voorzitter, den heer Hiemstra, de vol gende resolutie aangenomen: „De algemeene vergadering, gehoord de inleiding over het wetsontwerp Tal- ma, betreffende het verstrekken van „grond aan landarbeiders." van oordeel, dat de verbetering van den toestand der landarbeiders niet moet worden gezocht in het werken in hun vrijen tijd, op een z.g. eigen stukje grónd, bijgestaan door vrouw en kin deren, idat daarentegen de economische toe stand der landarbeiders moet worden voorgrond prachtige bloemterrassen uit, achterin waren de oude boschjes en la nen geheel behouden. Magna gevoelde veel voor die eigen aardige schoonheid en was verrukt over de kunstvolle wijze waarop het oude met het nieuwe was vereenigd. Des te onaangenamer werd zij getrof fen door de wijze, waarop de jonge slotvrouwe, terstond na de hartelijke begrooting van het echtpaar haar weer zin tegen haar nieuwe woning aan den dag legde. Gaby toonde op iedere wijze haar ongenoegen en zeide, haar eersten in druk :een gevangenis te betreden, niet te kunnen verwinnen. Slechts een om vangrijke verbouwing kon het haar mo gelijk maken hier haar voortdurende woonplaats te hebben. Over alles en nog wat heerschte tusschen de echte lieden verschil Van meening. Hadden Gaby's rustigheid en weinige spraakzaamheid Dornick aangetrokken, thans liet zij geen gelegenheid voorbij gaan om haar meening te doen gelden. De spottende wijze, waarmede hij haar tegensprak en haar ongelijk voorhield, verbitterde haar en dreef tot scherpe antwoorden. Er heerschte een voortdu rend kruisvuur van scherpe bemerkin gen, zoodat een aangenaam onderhoud verbeterd 'door verhooging vart loon, verkorting van arbeidstijd, kortom door het verbeteren, Van hun (arbeidsvoorwaar den, tevens van oordeel, dat het gebruik van een stukje grond voor het telen van producten voor eigen gebruik, bij plat telandsarbeiders vrij algemeen is, dat voor deze stukjes veelal abnormaal hoo- ge pachten moeten worden betaald. acht het daarom gewenscht, dat wet telijke maatregelen worden getroffen waardoor het mogelijk wordt gemaakt, dat voor alle plattelandsarbeiders een dergelijk stukje grond tegen billijken huurprijs beschikbaar wordt gesteld." Ingezonden Stukken. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie. 1913—'14. Mijnheer de "Redacteur. Gaarne vraag ik u deze regelen te wil len plaatsen in uw geacht blad. Als de lezers dit stukje in handetj krijgen, is bijna vervlogen het veelbe sproken :en beangstigend jaar. 'Vorig Nieuwjaar tl tonden v^ij nog vóór den strijd, die in het afgeloopen jaar door het geheele jaar, niet in 't minst hier in Leiden, is gevoerd. Helaas, hij is ver vlogen, met achteruitgang van ons Chris telijk kabinet, Doch eenigzins mogen wij dezen avond en morgen verheugd 'zijn, omdat wij gaan ontwaren meer bloei en liefde voor onze Katholieke beweging!. Onze Kath,. pers heeft wel ten deze de voornaamste plaa/ts ingenomen. Wat zijl ons dezen zomer voor diensten heeft be- yezen, kunnen zijl getuigen, die mede gewerkt hebben en nog werken aan den politieleen en soei,alen strijd. ,1913 is vervlogen; wat baat het ons te zuchten en te klagen? (Wat voorbij is, dat is weg; laten wij ons daarover 'niet meer bezorgd mik en. Laten wij lie ver in dit nieuwe jaar met nog meer kracht als voorheen optrekken tegen het moderne ongeloof en zedenbederf» Zor gen wijl, dat dit jaar vele nieuwe lezers brengt van onze Kath. pers. Doch meer nog. Nieuwjaar js een dag, "die voor ons allen moet zijn eene dag van vreugde. Aangenaahi is het dan voor ons, allen weer eens te zien en, toe te spreken, hun onzen 'heilwensdh aan 'te bieden. Doch' ook is deze dag voor velen een dag van bezorgdheid. Menige huismoe der, welke dien dag angstvallig uit- staart naar haren echtgenoot, bang, dat de verleiding hem zal hebben medege- sleurd. Laten wijl, Katholieken, daarom morgen; op den len dag des jaars, eens dit besluit maken: niet te drinkem en anderen geen drank op te dringen. Spoort gij allen uwe vrien den en kennissen hiertoe aan, en "geeft gij het schoone voorbeeld. Adh, indien wij eens een kijkje konden nemen In die gezinnen, waar koning Alcohol zijln in trede reeds gedaan, welke ellende zouden wij aanschou|wen. Doch dit js niet noo dig» Voorbeelden hebben wij reeds ge hoord en gezien. Welaan dan trouwe le zers, toont in deze echte Roomsdhe zaak op dezen dag uwe medewerking en tl an weet ik zeker, indien gij dit jaar inzet en 'bewandelt den weg hierboven aange wezen, dat 1914 voor u zal zijn, wat ik U van harte toewensch: een 'Zalig Nieuwjaar. J* A. Wl Uit de Veen. Geachte Redactie. Ik wil niet ingrijlpen in het werk van Flo res, uw briefschrijver, maar toiChi ver zoek ik plaats voor het volgende, dat niet door Flores is besproken. Ik zal niet over de straatverlichting schrijlven (ofschoon die inog wel niet volmaakt is), doch ik wil eens over "de tuinderij en wat verder nog in mijn gedachten komt 't een] en ander vertellen, De oogst is weer eenigen tijd blinneni en ik geloof, dat het den Veender over het algemeen bevredigend jis gegaan, wat be treft den oogst 1913. Nu ligt het land doodsch en (kaal, tot weer de lentezon niet mogelijk was, hoeveel moeite het echtpaar ,00k deed om hun gast zoo vriendelijk mogelijk te ontvangen. Magna vond Gaby ook naar het uiter lijk veel veranderd. Haar schoonheid was veel verminderd. Zij was mager ge- worden en hoestte bestendig. Magna zag dan ook in haar aangetaste gezondheid de oorzaak van haar min aangename stemming. De "kleine was een zacht kindje, ge lijkend op de moeder. Ook over hem heerschte tusschen de ouders voortdu rend verschillende inzichten, zoodat zijn verschijning niet tot verbetering der ver standhouding bijdroeg. Magna gevoelde zich waarlijk verlicht toen Gaby tegen den middag met den kleine verdween. Dornick sloeg Magna voor, hem naar zijn lees -en werkkamer te vergezellen. Magna beschouwde het vertrek in den hoofdtoren gelegen- met welgevallen en Ti.oemde het een schatkamer van behaag lijkheid. De heerlijke kalmte, het prach tige uitzicht aan veld en weide, de ge rieflijke werktafel, de rijke boekenschat, de ouderwetsche meubels, de weinige maar schoone beelden, dat alles was weldadig voor oog en hart. Zelfs het kleinste voorwerp getuigde van smaak. Magna gevoelde daarbij eenige be- verschijint; dan zien we de peiilen en doperwten voor den oogst van 1914 op d e velden prijken, de bloemen, zo o als narcissen, tulpen enz., beginnen zich dan weer boven den grond te steken, en weg iis weer het doodsChe en kale uitziidht in deze plaats» Maar nu zijjn wij in een tijld, dat men zegt: daar li|gt nu dat dure land, waarvoor men jaarlijks f.1 of f 1,25 per R, R, pachtsom betaalt. Ja, geachte lezers (buitenstaanders van de Veen), de pachtsom Is hter zwaar, en dat niet 'alleen, maar men 'heeft ook nog een zware verplichting te volbrengen, en deze is volgens algemeene huurcontrac ten, dat men elke drie jaren het land van bagger moet voorzien. Kon men die bagger dan altijd maar krijgen, maar dat valt lang niet altijd mee, vooral niet, als men zijn land ver van de sluis verwijderd heeft liggen. Ail biedt men dan f 1.60 of nog i/ets meer voor 'een praam (groot vijf ton), dan zegt de baggerman toch nog wel eens: Ziet maar dat u ze krijgt. Geeni wonder dan ook, dat een pachter dan wel eens te kort schiet in zijirie ver plichting aangaande baggeren. ;tls dan ook te hopen, dat de heeren eigenaren de zwaarte van deze verplichting zelf ook inzien.. Ja, ja, buitenstaanders, 't is hier ook alles maar geen rozengeur en zonneschijn, al héb ik wei eens iemand ihooren zeggeniDiien'Veenders gaat 't toch wat goedze zullen heel gauw rijk zijn. Maar dat ligt nog verre, als de pacht som zoo hoog blijft. Gaat 't maar eens na; de pachtsom is door elkaar geslagen den laatsten tijd f 1.15 per R. R.daar komt bij ongeveer f 0.50 per R. R. on kosten aan teellhout, bagger en mestdus dat is samen fl»65(. Nu moet "m.en dat toch eerst oogsten, eer dat men iets heeft voor zich zelveni en om zijn arbei ders te betalen, wat tegenwoordig ook zoo erg gemakkelijk niet js, 'tls ook altijd geen 1911 ook; maar, geaGhte mede-ingezetenen van de Veen, we zullen hopen, dat, wanneer de pachtsom hoog blijft, ook de oogst daaraan geëvenredigd zal zijn. Maar laten we dan de handen ineen slaanj om alles, wat maar 'eenigs- zins onzen oiogst kan hinderen, te be strijden» Ik zal alvast maar eens beginnen met het vertrappen der gewassen door hengelaars enz. Is daar nu geen middel voor te vinden, dat zoo iets tegengegaan wordt? Ik roeide eenigen tijd geleden door den polder alhier; nu, augurken of boonengewassen zijn weg, dus die kon den ze niet meer .vertrappen, maar nu hadden ze bij iemand door de bloem bedden gelooipen en wel zoo of ze aan 'tkrijgertje spelen waren geweest. .Nu zult u wel zeggen: Zet dan een bordje neer waarop staat: „verboden toegang volgens art 461 Wiet'bi. v. Strafrecht". Ja, dat helpt ook goed; ik heb ?t ten minste al gezien, dat zoote bordje ge bruikt wordt door hengelaars om 'er tegen aan te leunen. Maar er is toch wel een andere uitweg te zoeken om die luiidjes te weren; er wordt hier 200 veel vergaderd, dat één vergadering er nog wel 'bij kan. Zouden we dan niet zoover kunnen komen om 'b.v,. ,iin dien geest een verbod te krijgen: Het is ten strengste verboden zonder permissie van het polderbestuur (of een ander lichaam) in dezen polder te hengelen of te vis sollen. Dan zou todh altijd aan de eigen inwoners nog permissie kunnen gegeven worden. Nu zullen wel 'eenigen zeggen Ja, maar al wordt nu dit verbod uitge vaardigd, zouden ze daar dan orn geven? Neen. Dat ben ik eens, maar zou te dan niet mogelijk zijn, dat eenige ingezetenen het reCht kregen, zulke overtreders te verbalis eeren? Ik hoop in ieder geval, dat op diit punt mijn schrijven niet] nutte loos zijn zal, en dan ga ik binnenkort wel eens hierop door. Maar ik! heb nu nog een ander punt, waar ik nog een woordje over wil schrijlven, en dat is namelijk over onze straatjeugd. Die winter avonden zijn weer ingetreden, en dan neemt de baldadigheid een aanvang, 't Is gladweg treurig, zooals ze weer bezig zijn. Dat dit niet méér tegengegaan wordt (of kan worden), dat begrijp j|k niet. Daar wordt een goede hoeveelheid grint in de gang gesmeten, gjinder weer iets an- schaming, Dornick zoo vaak zijn niets doen verweten te hebben. Stapels boe ken, couranten en brochures waren op de tafel opeengehoopt en hadden blijk baar tot ernstige bezigheid gediend. Eenige boeken sloeg Dornick open en hij wees Magna, op den titel. Tot haar grootste verbazing waren het mee- rendeels werken betreffende de kerk geschiedenis, van ouderen en nieuweren- datum. Ook de brochares gaven meest godsdienstige vraagstukken te behande len. Eenige katholieke bladen en tijd schriften, die hij haar overreikte, verras ten haar nog meer. Hij lachte, toen hij een verbaasden, bevredigenden blik opmerkte. Gij schijnt in het geheel niet ver wacht te hebben, dat ik mij eenigermate bezighield, sprak hij, haar een stoel toe schuivend, en zelf ook zijn gemak ne mend. Mijn toevluchtsoord bevalt u al- zoo. Men heeft zoo iets noodig, om zich tegen de alledaagschheid des le vens te. wapenen.... Deze studies, ging hij voort, haar eenige 'boeken overrei kend, houden mij thans zeer bezig. Gij weet zeker welke theologische vragen tegenwoordig op den voorgrond treden en de theologen in onrust brengen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1913 | | pagina 5