Uit de Pers.
"feuilleton.
48) MAGNA.
Derde Blad behoorende
bij De Leidsche Courant van
Woensdag31 Dec. no.1283.
Troelstra aan het woord.
Naar aanleiding! van de z.|gl. Kerstrede
van mr,Troelstra schrijft'het Centrum:
De leider der S. D, A. P, heeft ook
diitmaal weer den Kerstdag uitgekozen,
om mi het (kringetje, waar men 2yjln
woorden nog belangrijker adht dan het
Evangelie van den Mensdhgewordein
■Godte worden bewonderd en toe
gejuicht.
Om de waaiheiid en de werkelijkheid
bekommerde de heer Troelstira zich wei-
hig of niet; tegen de evide|ü)tie der feiten
in verklaarde hijl, dat in 'liet afgelioopen
jaar de S„ D|. K P;. vele overwinningen
heeft 'behaald, dat ze gekomen is op 'een
hoogleren topi, dat ze nooit krachtiger is
geweest dan nav.,, het Zyolsche congres,
en Ihet auditorium geloofde dat alles
blijkbaar ook nog.
Ook de Kamer-fractie gevoelt zich „lejkr
ker" en sloeg natuurlijk alle aan
vallen schitterend at iWiat of wie is er
niet schitterend in de Si. Dj. A. P.?
|H;et ministerie Cort van der Linden
is een Kabinet, d,uis vernemen we verder,
dat buigt voor wat de S. D|. A. P. zes
den jaren lang heeft geëischt.
Verder is de antithese dood, op 'de
schoolquaesrie na, maar die wordt dan
nu ooik opgeruimd»
„Wanneer er niet meer fis dat groote
politieke verschilpunt tussdhen cihriste-
iijke en niet-Christelijike arbeiders, wan
neer die angel van de schooi is weg*
genomen, dan kan de S* Dl A., P^ daar
bij sledhte wel varen,"
Vermoedelijk dus zullen ofp den dag,
waarop de vrije .school recht is gedaan,
feestvergaderingen worden belegd, oim
den verbaasden hoorders duidelijk te
/maken, dat die rechtsgelijkheid aan de
socialisten te danken is. ^aaroim niet?
Is dezelfde brutale ver,vaisching ook niet
met de uitkeering-Talma gelukt?
jttet meest merkwaardige in Troelstra's
rede was wel wat hijl zeide over rie
Koningin. 'Hij heeft reeds een voorrede
gehouden van de groote verdediging,
welke hij op 't eerstvolgend congres zal
hebben uit te spreken.
'Hij deed dat door op zoo minachtend
mogelijke wijze te spreken over „"haar
eigen Koninklijken duim" en te doen
gelooven, dat hijl, Troelstra, 'Hare Majes
teit sterk onder een indruk had gebracht.
Die Koningin had dus met het roepen
van een extra-parlementair Kabinet hief
haren wil, docili dien van het volk uit
gevoerd v
Voor de onderwijzers had spreker een
troostwoord, maar een uiterst mager;
zoolang als er mdillto-enen voor ka
nonnen worden, uitgegeven, zullen zij
hnu deel jiiet krijgen.
Nog veel meer zeide de heer Troelstra,
maar het aardigst is het slot van 'tver
slag: „Er werd niet gedebatteerd".
Daar zit ironie in, fijlne ironie.
De handschoen toegeworpen.
Onder dit opschrift schijft de Maas-
fa ode:
Buitengewoon: onbevredigd is bet ant
woord van Minister Pleyte.
De vraag, waar het geheel op laankö'mit
voor het bijzonder onderwijs in Indië,
of namelijk voor een te verleenen subsi
die de eisch zal worden gesteld, dat de
school voldoet aan een behoefte aan
onderwijs in liet algemeen, dan wel, dat
eerst behoefte iaan die speciale soort
van onderwijs (hier Christelijk onder
wijs), moet worden aangetoond die
vraag wordt door den Minister in on
gans tigen zin beslist'.
Hij bepaalt, idat voor subsidie aan een
bijzondere school ter plaatse möet be
staan een behoefte iaan onderwijs, als
op die school gegeven wordt.
Met dit antwoord is o.i. de houding
van den Minister duidelijk'.
Eindelijk.De dubbelzinnigheden in
Zoolang zij zich heugde kende zij
Dornick en zij had steeds gedacht, wei
nig sympathie voor hem te gevoelen.
Zij had zich vaak aan zijn zelfover
schatting en zelfzucht geërgerd en al
tijd in twist met hem geleefd, wat haar
meermalen een berisping van haar broe
der op den hals had gehaald.
Het nad haar menigmaal vertoornd,
als D ornick te uiterlijke schoonheid en
schitterende talenten niet alleen Josi
Landskron maar ook haar broeder eeni-
germate in de schaduw stelden.
Maar stond zij nu onwillekeurig aan
Dornick's zijde. Iemand, die met warme
toegenegenheid haar verstandig had we-
te leiden, zou zeker geluk gevonden en
genoten hebben. Er was toch vooral
goeds en edels in hem.
Alle schaduw van 'dien namiddag
scheen haar plotseling verdwenen. Zij
wist zelf niet o|f zij' met iden mond of m'et
het hart steeds herhaalde: „Arme Dor
nick."
XV.
De indruk, dien Magna door de woor
den van haar vriend ontvangen had,
de Tweede Kamer, waar hij al meer
neigde maar het on-liberale, vrijzinnige
stanidpun't, zijn dan gevolgd door dit
anltwoord, waarin hij zich met beide
beenem plaatst op het onverdraagzame
standpunt. In naam' der verdraagzaamf-
heid. Dat Spreekt ook nu weer vanzelf.
Den ernst van dit antwoord beseft
de heer Pleyte zelf.
Als gevolg eikent hij, dat zal moe
ten worden' afgeweken van de tot dus
ver gevolgde 'praktijk, die meebracht
subsidiëering in geval van behoefte iaan
oniderwijs.
Waarom1 hjij (niet zoo duidelijk heeft
willen wezen in de Tweede Kamer, laat
zich eenigszinS vermoeden. Zoo lang
'mogelijk heeft hij in vaagheden zijn
kracht gezocht onm aldus in de praktijk
niet gebonden te zijn. Alleen door de
klemmende betoogem van rechte heeft
hij steeds meer kleur moeten bekennen.
Ontwijken der moeilijkheden was niet
meer miogelijk, nu n|a al het gebeurde
de Eerste Kamer 'kort en krachtig ant
woord vroeg.
Dat i's, helaas, geheel anders uitgeval
len, dan Dr. Nolens uit te Ministers
woorden op het allerlaatste oogeniblik
meende te Imogen! opmaken, ien wij'
steeds nog gehooipt hebbeni l
I>at antwoord zal ook een verdraag
zaam vrijzinnige als Dr. Bos in het
minst niet bekoren. Ook wordt daardoor
gebroken met de praktijk van den li
beralen Minister Fock.
Men ziet dus, hoe qeni Minister 'ufit
dit extra-parlementaire Kabinet „zijn
taak1 verstaat. 'Hij plaatst zich geheel aan'
de zijde der onverdraagzaamste elemen
ten der linkerzijde, naast zijn vriend Vian
Deventer en haast den 'beer Tydeman.
Wiel vinden we m'et niet weinig na
druk vermield, 'dat aah de verkregenl
rechten anjiet zal worden geraakt. Doch',
wie daar nog veel waarde aan 'hecht,
kent den! stand der zaak niet.
Ook de heeren Tydeman en Van De
venter hebben daar bui ten gewon en na
druk op gelegd in de Tweede Kamer.
En de heer Pleyte zelf niet minder.
Doch hier (gaat het om het richtsnoer
bij het Subsidiëeren> om het stelsel, dat
bij het subsidièeren voorzit.
Het ware dezelfde Minister niet die
in de Tweede Kamer gesproken heeft
inldien hij ook hier niet in het klare
water een in|ktwolk spioot, om1 als een
injktvisch, ongezien te ontsnappen.
Die facuiltariefstelling met al de'vaag
heid en de onvaste beteekenis, die de
vrijzniinigen daaraan hebben weten te ver
schaffen, doet als i/nktwolk dienst.
Voor de rechtadhe leden der Eerste
Kamer is echter niet één woord noodig
om hen op ddie takriek te wijzen.
Ztetfe vvanne.tr een bevredigende inter
pretatie werd verkregen van )die befaamde
facultariefstellling, dan nog was het ant
woord over de kwestie der „behoefte?'
de doodsteek voor het bijzonder onder-
wijls dn -Indië.
(Waar het hier geldt zulk een (hopjg
priinripieele zaak, zoo heilige belangen,
kan het o.di. niet anders, of de JEerste
Kamer heeft hier pal te staan.
Niet zij stelt den casus belli, doeh
Minister Pleyte. u
Hij toch' wijkt af van 't liberale sub-
sidieerimgsstelsel, dat gevolgd is door
rechtscbe en door liberale regeeringenr
Geen oogenhlik kan er twijfel bestaan
aan wie de verantwoordelijkheid is in
dit conflict.
Land- en Tuinbouw.
Bemesting van Grasland.
SLOT.
Wij hebben gezien, 'dat het niet ratio
neel geacht mag worden, om, indien,
12, 14 of- 16 baal slak en kainiet te
zamen per H.A. worden uitgestrooid,
dit maar steeds te halveeren en van elk
der meststoffen evenveel te geven. En
reeds voor een paar jaren (Maart 1911)
drukten we sterken twijfel uit of een
bemesting van het hooiland met 600
K.g. slak en 800 K.G. kainiet per H.A.
een goede verhouding was. Wij deel
den toen mee de resultaten der veeljari-
werd nog versterkt bij het bezoek, dat
zij eenige dagen later op het slot Dor
nick bracht.
Welk een onverkwikkelijke toestand
heerschte hier, en welk een bekoorlijk
tehuis had het kunnen zijn.
Het kleine slot werd gerekend onder
oudste bouwwerken der streek. Was het
al niet zoo groot als Landskroii, het
was eigenaardiger en schilderachtiger.
Door een ongewoon breede gracht om
geven, waarover een groote brug voer
de, was het voorzien van allerlei torens
en torentjes- De laatste waren kortelings
vernieuwd.
Wie .door dé nauwe, met groote spij
kers beslagen poort binnentrad, kon
eerst aen onrustigen indruk niet weder-
staan, zoo hoog en grauw waren de
slechts onregelmatig door vensters on
derbroken muren, die de binnenplaats
omgaven. De oude kunstvolle trap en de
schoone hal, waarheen die leidden, ver
zoenden echter spoedig met dien in
druk. Dan ging het weder trap op trap
af, en de vele kamers waren, hoewel in
hoogte en vorm zeer verschillend, niet
onbehaaglijk. De nieuwere inrichting
der ruimte was op gelukkige wijze met
de oude kunst vereenigd.
Een dergelijke handelwijze was in den
tuin merkbaar. Strekten zich op den
(ge vergelijkende hooilandproeven en
eindigden onze beschouwing aldus:. f
„Ofschoon de vermelde kunstm'estresul-
taten den toets der vergelijking met die
van den stalmest glansrijk doorstaan,
zoo zijn we door die uitkomsten niet
overtuigd, dat de toegepaste bemesting:
600 slak en 800 kainiet, "t zij met of
zonder kalk, de meest doeltreffende, de
beste is. Gezien de volstrekte oogstcij-
fers, welke ons als normale te laag
toeschijnen (al waren ze dan ook hoo
ier dan bij stalmest) wil het ons voor
komen, dat de bemesting deels krach
tiger moet zijn, en de verhouding tus-
schen de kali- en de phosphorzuurbe^
mesting ook niet in overeenstemming
is met de behoeften van het gras."
Wiat sinds dien gebleken is op een in
1907 vanwege het Centraal Bureau te
Enschedé aangelegd proefveld te Dinx-
perloo heeft mij in mijn opvatting ver
sterkt. Na 5 jaren waren de resultaten
als volgt:
Het hooiland had 5 perceelen.
I. kreeg per H.A. 700 K.G. Thomas-
meel, 700 K.G. kainiet en 100 K.g.
chili;
II kreeg per H.A. 1000 K-G. Thomas-
meel, 400 K.G. kainiet en 100 k.g. chili;
III kreeg per H.A. 400 K.g. Thomas-
meel, 1000 K.G. kainiet en 100. K-G.
chili;
IV kreeg per H.A. 700 K-G. Thomas-
meel en 700 K-G. kainiet;
V kreeg per H.A. 350 K.G. beender
meel, 700 K.G. kainiet en 100 K.G.
chili.
De perc. IIV kregen dus alle 14
baal slak en kainiet te zamen I en IV
van beide evenveel. No. IV zonjder toe
voeging van chili. Bij II en III zijn
de hoeveelheden verwisseld. Perc. V ont
ving in plaats van 700 K.G. Thomas-
meel half zooveel beendermeel.
De gemiddelde opbrengst over de 5
jaren was in het voordeei van perceel
III, en verreweg, dus van de bemesting
400 "K.G. Thomasmeel en 1000 K.G.
kainiet (plus 100 K.G. chilisalpeter). En
merkwaardig: van de eerste 4 perceelen
won perceel III het in ieder der 5 jaren.
Perceel 5 (met beendermeel) gaf in
1911 en 1912 resp. 100 en 80 K.G- hooi
meer dan perceel III. Evenwel, over
de 5 jaren won perceel III het ook van
perceel V resp. 5605 en 5&94 K.G. ge
middeld per jaar.
Zie hier de gemiddelde jaarlijksche
oogsten van alle perceelen, en daarach
ter de waarde, na aftrek der bemestings-
kosten.
I 4668 K.G. en f 99.26
II 4414 K.G. en f 91.52
IV 5605 K.G. en f 127.49
IV 4393 K.G. en f 103.51
V 5094 K.G. tn f 106.261/2
Bij de vermelde proef bleek derhalve
de verhouding: 400 K.G. Thomasmeel,
1000 K.G. kainiet de meest winstge
vende. Omgekeerd: 1000 slak en 400
kainiet, was het ongunstigste, per jaar
bracht dit per H.A. bijkans f 38, of ruim
een vierde deel, netto minder op.
Ook I en IV met gelijke hoeveelhe
den, bleven verre achter, resp. met een
verschil van f 28.23 en 123.98.
Ongetwijfeld zullen velen, na kennis
name van bovenstaande, hierin aanlei
ding vinden om hunne wijze van be
mesting van het grasland te herzien.
C. B.
Grond aan landarbeiders.
In de te Leeuwarden gehouden alge-
meene vergadering van den Nederl.
bond van landbouw-, tuinbouw- en zui-
velarbeiders is na een inleiding van den
voorzitter, den heer Hiemstra, de vol
gende resolutie aangenomen:
„De algemeene vergadering, gehoord
de inleiding over het wetsontwerp Tal-
ma, betreffende het verstrekken van
„grond aan landarbeiders."
van oordeel, dat de verbetering van
den toestand der landarbeiders niet
moet worden gezocht in het werken in
hun vrijen tijd, op een z.g. eigen stukje
grónd, bijgestaan door vrouw en kin
deren,
idat daarentegen de economische toe
stand der landarbeiders moet worden
voorgrond prachtige bloemterrassen uit,
achterin waren de oude boschjes en la
nen geheel behouden.
Magna gevoelde veel voor die eigen
aardige schoonheid en was verrukt over
de kunstvolle wijze waarop het oude met
het nieuwe was vereenigd.
Des te onaangenamer werd zij getrof
fen door de wijze, waarop de jonge
slotvrouwe, terstond na de hartelijke
begrooting van het echtpaar haar weer
zin tegen haar nieuwe woning aan den
dag legde.
Gaby toonde op iedere wijze haar
ongenoegen en zeide, haar eersten in
druk :een gevangenis te betreden, niet
te kunnen verwinnen. Slechts een om
vangrijke verbouwing kon het haar mo
gelijk maken hier haar voortdurende
woonplaats te hebben. Over alles en
nog wat heerschte tusschen de echte
lieden verschil Van meening.
Hadden Gaby's rustigheid en weinige
spraakzaamheid Dornick aangetrokken,
thans liet zij geen gelegenheid voorbij
gaan om haar meening te doen gelden.
De spottende wijze, waarmede hij haar
tegensprak en haar ongelijk voorhield,
verbitterde haar en dreef tot scherpe
antwoorden. Er heerschte een voortdu
rend kruisvuur van scherpe bemerkin
gen, zoodat een aangenaam onderhoud
verbeterd 'door verhooging vart loon,
verkorting van arbeidstijd, kortom door
het verbeteren, Van hun (arbeidsvoorwaar
den,
tevens van oordeel, dat het gebruik
van een stukje grond voor het telen van
producten voor eigen gebruik, bij plat
telandsarbeiders vrij algemeen is, dat
voor deze stukjes veelal abnormaal hoo-
ge pachten moeten worden betaald.
acht het daarom gewenscht, dat wet
telijke maatregelen worden getroffen
waardoor het mogelijk wordt gemaakt,
dat voor alle plattelandsarbeiders een
dergelijk stukje grond tegen billijken
huurprijs beschikbaar wordt gesteld."
Ingezonden Stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
1913—'14.
Mijnheer de "Redacteur.
Gaarne vraag ik u deze regelen te wil
len plaatsen in uw geacht blad.
Als de lezers dit stukje in handetj
krijgen, is bijna vervlogen het veelbe
sproken :en beangstigend jaar. 'Vorig
Nieuwjaar tl tonden v^ij nog vóór den
strijd, die in het afgeloopen jaar door
het geheele jaar, niet in 't minst hier
in Leiden, is gevoerd. Helaas, hij is ver
vlogen, met achteruitgang van ons Chris
telijk kabinet, Doch eenigzins mogen wij
dezen avond en morgen verheugd 'zijn,
omdat wij gaan ontwaren meer bloei en
liefde voor onze Katholieke beweging!.
Onze Kath,. pers heeft wel ten deze de
voornaamste plaa/ts ingenomen. Wat zijl
ons dezen zomer voor diensten heeft be-
yezen, kunnen zijl getuigen, die mede
gewerkt hebben en nog werken aan den
politieleen en soei,alen strijd.
,1913 is vervlogen; wat baat het ons
te zuchten en te klagen? (Wat voorbij
is, dat is weg; laten wij ons daarover
'niet meer bezorgd mik en. Laten wij lie
ver in dit nieuwe jaar met nog meer
kracht als voorheen optrekken tegen het
moderne ongeloof en zedenbederf» Zor
gen wijl, dat dit jaar vele nieuwe lezers
brengt van onze Kath. pers. Doch meer
nog. Nieuwjaar js een dag, "die voor
ons allen moet zijn eene dag van
vreugde. Aangenaahi is het dan voor
ons, allen weer eens te zien en, toe te
spreken, hun onzen 'heilwensdh aan 'te
bieden.
Doch' ook is deze dag voor velen een
dag van bezorgdheid. Menige huismoe
der, welke dien dag angstvallig uit-
staart naar haren echtgenoot, bang, dat
de verleiding hem zal hebben medege-
sleurd. Laten wijl, Katholieken, daarom
morgen; op den len dag des jaars, eens
dit besluit maken: niet te drinkem
en anderen geen drank op te
dringen. Spoort gij allen uwe vrien
den en kennissen hiertoe aan, en "geeft
gij het schoone voorbeeld. Adh, indien
wij eens een kijkje konden nemen In die
gezinnen, waar koning Alcohol zijln in
trede reeds gedaan, welke ellende zouden
wij aanschou|wen. Doch dit js niet noo
dig» Voorbeelden hebben wij reeds ge
hoord en gezien. Welaan dan trouwe le
zers, toont in deze echte Roomsdhe zaak
op dezen dag uwe medewerking en tl an
weet ik zeker, indien gij dit jaar inzet
en 'bewandelt den weg hierboven aange
wezen, dat 1914 voor u zal zijn, wat ik
U van harte toewensch:
een 'Zalig Nieuwjaar.
J* A. Wl
Uit de Veen.
Geachte Redactie.
Ik wil niet ingrijlpen in het werk van
Flo res, uw briefschrijver, maar toiChi ver
zoek ik plaats voor het volgende, dat niet
door Flores is besproken. Ik zal niet over
de straatverlichting schrijlven (ofschoon
die inog wel niet volmaakt is), doch ik
wil eens over "de tuinderij en wat verder
nog in mijn gedachten komt 't een] en
ander vertellen,
De oogst is weer eenigen tijd blinneni en
ik geloof, dat het den Veender over het
algemeen bevredigend jis gegaan, wat be
treft den oogst 1913. Nu ligt het land
doodsch en (kaal, tot weer de lentezon
niet mogelijk was, hoeveel moeite het
echtpaar ,00k deed om hun gast zoo
vriendelijk mogelijk te ontvangen.
Magna vond Gaby ook naar het uiter
lijk veel veranderd. Haar schoonheid
was veel verminderd. Zij was mager ge-
worden en hoestte bestendig. Magna zag
dan ook in haar aangetaste gezondheid
de oorzaak van haar min aangename
stemming.
De "kleine was een zacht kindje, ge
lijkend op de moeder. Ook over hem
heerschte tusschen de ouders voortdu
rend verschillende inzichten, zoodat zijn
verschijning niet tot verbetering der ver
standhouding bijdroeg.
Magna gevoelde zich waarlijk verlicht
toen Gaby tegen den middag met den
kleine verdween.
Dornick sloeg Magna voor, hem naar
zijn lees -en werkkamer te vergezellen.
Magna beschouwde het vertrek in den
hoofdtoren gelegen- met welgevallen en
Ti.oemde het een schatkamer van behaag
lijkheid. De heerlijke kalmte, het prach
tige uitzicht aan veld en weide, de ge
rieflijke werktafel, de rijke boekenschat,
de ouderwetsche meubels, de weinige
maar schoone beelden, dat alles was
weldadig voor oog en hart. Zelfs het
kleinste voorwerp getuigde van smaak.
Magna gevoelde daarbij eenige be-
verschijint; dan zien we de peiilen en
doperwten voor den oogst van 1914 op
d e velden prijken, de bloemen, zo o als
narcissen, tulpen enz., beginnen zich dan
weer boven den grond te steken, en weg
iis weer het doodsChe en kale uitziidht in
deze plaats» Maar nu zijjn wij in een
tijld, dat men zegt: daar li|gt nu dat
dure land, waarvoor men jaarlijks f.1
of f 1,25 per R, R, pachtsom betaalt. Ja,
geachte lezers (buitenstaanders van de
Veen), de pachtsom Is hter zwaar, en
dat niet 'alleen, maar men 'heeft ook nog
een zware verplichting te volbrengen, en
deze is volgens algemeene huurcontrac
ten, dat men elke drie jaren het land
van bagger moet voorzien. Kon men die
bagger dan altijd maar krijgen, maar dat
valt lang niet altijd mee, vooral niet, als
men zijn land ver van de sluis verwijderd
heeft liggen. Ail biedt men dan f 1.60 of
nog i/ets meer voor 'een praam (groot vijf
ton), dan zegt de baggerman toch nog
wel eens: Ziet maar dat u ze krijgt.
Geeni wonder dan ook, dat een pachter
dan wel eens te kort schiet in zijirie ver
plichting aangaande baggeren. ;tls dan
ook te hopen, dat de heeren eigenaren
de zwaarte van deze verplichting zelf
ook inzien.. Ja, ja, buitenstaanders, 't is
hier ook alles maar geen rozengeur en
zonneschijn, al héb ik wei eens iemand
ihooren zeggeniDiien'Veenders gaat 't toch
wat goedze zullen heel gauw rijk zijn.
Maar dat ligt nog verre, als de pacht
som zoo hoog blijft. Gaat 't maar eens
na; de pachtsom is door elkaar geslagen
den laatsten tijd f 1.15 per R. R.daar
komt bij ongeveer f 0.50 per R. R. on
kosten aan teellhout, bagger en mestdus
dat is samen fl»65(. Nu moet "m.en dat
toch eerst oogsten, eer dat men iets
heeft voor zich zelveni en om zijn arbei
ders te betalen, wat tegenwoordig ook
zoo erg gemakkelijk niet js, 'tls ook
altijd geen 1911 ook; maar, geaGhte
mede-ingezetenen van de Veen, we zullen
hopen, dat, wanneer de pachtsom hoog
blijft, ook de oogst daaraan geëvenredigd
zal zijn. Maar laten we dan de handen
ineen slaanj om alles, wat maar 'eenigs-
zins onzen oiogst kan hinderen, te be
strijden» Ik zal alvast maar eens beginnen
met het vertrappen der gewassen door
hengelaars enz. Is daar nu geen middel
voor te vinden, dat zoo iets tegengegaan
wordt? Ik roeide eenigen tijd geleden
door den polder alhier; nu, augurken of
boonengewassen zijn weg, dus die kon
den ze niet meer .vertrappen, maar nu
hadden ze bij iemand door de bloem
bedden gelooipen en wel zoo of ze aan
'tkrijgertje spelen waren geweest. .Nu
zult u wel zeggen: Zet dan een bordje
neer waarop staat: „verboden toegang
volgens art 461 Wiet'bi. v. Strafrecht".
Ja, dat helpt ook goed; ik heb ?t ten
minste al gezien, dat zoote bordje ge
bruikt wordt door hengelaars om 'er
tegen aan te leunen. Maar er is toch
wel een andere uitweg te zoeken om
die luiidjes te weren; er wordt hier 200
veel vergaderd, dat één vergadering er
nog wel 'bij kan. Zouden we dan niet
zoover kunnen komen om 'b.v,. ,iin dien
geest een verbod te krijgen: Het is ten
strengste verboden zonder permissie van
het polderbestuur (of een ander lichaam)
in dezen polder te hengelen of te vis
sollen. Dan zou todh altijd aan de eigen
inwoners nog permissie kunnen gegeven
worden. Nu zullen wel 'eenigen zeggen
Ja, maar al wordt nu dit verbod uitge
vaardigd, zouden ze daar dan orn geven?
Neen. Dat ben ik eens, maar zou te dan
niet mogelijk zijn, dat eenige ingezetenen
het reCht kregen, zulke overtreders te
verbalis eeren? Ik hoop in ieder geval,
dat op diit punt mijn schrijven niet] nutte
loos zijn zal, en dan ga ik binnenkort
wel eens hierop door. Maar ik! heb nu
nog een ander punt, waar ik nog een
woordje over wil schrijlven, en dat is
namelijk over onze straatjeugd. Die winter
avonden zijn weer ingetreden, en dan
neemt de baldadigheid een aanvang, 't Is
gladweg treurig, zooals ze weer bezig
zijn. Dat dit niet méér tegengegaan wordt
(of kan worden), dat begrijp j|k niet. Daar
wordt een goede hoeveelheid grint in
de gang gesmeten, gjinder weer iets an-
schaming, Dornick zoo vaak zijn niets
doen verweten te hebben. Stapels boe
ken, couranten en brochures waren op
de tafel opeengehoopt en hadden blijk
baar tot ernstige bezigheid gediend.
Eenige boeken sloeg Dornick open
en hij wees Magna, op den titel. Tot
haar grootste verbazing waren het mee-
rendeels werken betreffende de kerk
geschiedenis, van ouderen en nieuweren-
datum. Ook de brochares gaven meest
godsdienstige vraagstukken te behande
len. Eenige katholieke bladen en tijd
schriften, die hij haar overreikte, verras
ten haar nog meer.
Hij lachte, toen hij een verbaasden,
bevredigenden blik opmerkte.
Gij schijnt in het geheel niet ver
wacht te hebben, dat ik mij eenigermate
bezighield, sprak hij, haar een stoel toe
schuivend, en zelf ook zijn gemak ne
mend. Mijn toevluchtsoord bevalt u al-
zoo. Men heeft zoo iets noodig, om
zich tegen de alledaagschheid des le
vens te. wapenen.... Deze studies, ging
hij voort, haar eenige 'boeken overrei
kend, houden mij thans zeer bezig. Gij
weet zeker welke theologische vragen
tegenwoordig op den voorgrond treden
en de theologen in onrust brengen.
(Wordt vervolgd.)