Uit de Pers. 36) MAGNA. naar voren wordérl geheven, oipdat de kiezers over den aard van het bondge nootschap goed worden ingelicht. En voordat de heer Troelstra overeen nieuw stembusaccoord met de vrijzinni gen [gaat onderhandelen dienjt hij het zoo ver te brengen, dat men elkaar over en weer als fatsoenlijke menschen be schouwt. Wat nu niet het geval is. Landarbeiders. In de „Nieuwe Haags che Cou rant" schrijft A. B. „In Duitschlancl,, zei onlangs de Eni- gelsche minister Lloyd George in een openbare vergadering, zijn 18 millioen menschen landarbeider, in Frankrijk 5 en in Groot-Brittanje maar 1/2- Het aantal landarbeiders is in Groot- Brittanje in de laatste zestig j,aar ver minderd met 600.000. Daarentegen is het getal jachtopzie ners van 90Ö0 tot 23000 gestegen. Een bewijis, hoe de groot-grondbeZit;= tens daar den grond onttrekken aani het geen waarvoor hij bestemd is, aan den landbouw namelijk, enkel en alleen om hun jachtterrein uit te breiden en zich een (ongestoord jachtgenot te verzekeren. Dat Lloyd George een wet heeft in gediend om aan dezen misstand eenl ein de te maken, strekt hem tot eere. Het is een poging om den Engelscheni bodem, niet aan enkele zeer rijke Helden, maar aan de Engelschen in 't algemeen! terug te geven en te maken dat ook de land!- arbeider een plekje grond zali kunnen machtig worden, dat hij zijln eigendom zal kunnen noemen. Het strekt den oudmiinister Talm» tot eere, dat hij het ook ten onzent bestaan de euvel heeft gevoeld en door zijln in gediende Landarbeiders wet gepoogd heeft middelen te 'beramen om ten plat ten lande weer een welvarende arbei dersbevolking te krijgen. In de toelichting betoogde hij dat een krachtige, aan den bodem gehechte en stabiele bevolking een zaak van groot algemeen belang is, en dat de Riegeering daaraan niet onverschillig mag zijln: r Ieder die iets gezien heeft van de el lende, Voortvloeiende uit de ontvolking Van het platte land en het zich ophoo- fpen van boerenarbeiders in de grootte steden, heeft den minister toegejuicht en hoopt dat dit ontwerp alsnog wat zal Worden. De vraag is nu maar of ook het libe rale Ministerie het landsbelang, d,at hier bij betrokken is, zal gevoelen. Men spreekt tegenwoordig zoo gaar ne van „de gemeenschap". Welnu indien er iets is dat in aller eerste instantie aan de gemeenschap' be hoort, dan is het toch zeker de bodem Van het land. De Engelsche minister sprak daarom 'van de mogelijkheid om den bodem weer nationaal te maken. Dat is juist. Dat „nationale" element in den bodem mag niet worden wegge cijferd. Niet in ongerijmd' letterlijke ge volgtrekking dat ieder Nederlandier, feitelijk een stuitje van den grond ini Zijln bezit zou behooren te hebben. Majar i,n dezen ziin, dat wat in. alLer- eersten zin aan de geheele natie moet ten goede komen, en dat mag men toch zeker van den landbouw zeggen, niet aan zijn bestemming mag worden onrfc- trokken, ten faveure van enkele rijikq mei/schen en hun particuliere vermakeni. Weekpraatje. 'tt Is een historisfche week' geweeslf. Dinsdag is voor het eersft dle ouderdoms rente uitgekeerd; de negende Decem ber is daardoor een. geworden, die in de geschiedboek en zal blijven aange- teekend. Het eerste begin van mini,stof Talma's sociale wetgeving: Moge die weit geving, voor zoover zij reeds gereed! was, worde doorgevoerd)en mloge het nog ontbrekende wordien aangevuld! door een rechtsche regeering, die heel spoe dig dit extra-pari ém'enitair kabinet op- Vol ge. Ik noemde die uitkeering van de ou- derdbm'srente het eersite begin van Tal- ma's sociale wetgeving men zou het ook, met een niet zeer nieuw beeld, kunnen noemen ae eerste vrucht Van dien) door minister Talma geipil,anten boom der sociale wetgeving maar d'aar Ji eb ik een onwaarheid rn'ee gezegd, want,., den sociaal-diemboraten komt diie eer toe. Wat, Zoo hoor ik in den geest een ver standige lezeres of lezer pi troepen, (dfe vrouwen interesseeren zich ook wel, ge lukkig, Voor de politiek) hebben we de oudierd'onfsnente te danken aan de soci aal-dehrocr aten Aan die .sociaaldemo craten die met die liberalen alles in heit werk hebben gesteld om! minister Talk ma's werk, als 't kon, onntotglelijkf te m'aken Aan de sociaal-democraten, die rdet de liberalen feitelijk hebben be- •werkt, dat die invaliditeitsverzekering, nog voornamer dan d|e oudierdomsverze kering, omldat zoo vele werklieden al voor den zeventigjarigen leeftijd! onge schikt totf den arbeid worden oip de lange baan wordt geschoven', terwijl het reeds toegestane pensioen voor de zejVietntigjjarigen 'door minister Treub aan- merkelijik, mede door hun toedoen, be knibbeld dreigt te worden? Zouden we aan de sociaal-democraten de ouderdoms rente te danken, hebben't Is te dwaas om het te durven beweren, U heeft geL lijlk, maar toch wordit het d$n ^bewustten?' aldus voorgehouden. Nu we toch over de politiek aan 'het praten zijn gegaan, wil jk §ens even) heel in h,et kort vertellen, Wait de mi nister van Binnenlandsche JZaken1, de heer Cort v. d. Lind'en in Zijn an'twoordl aan d,e verschillende spfekersf heeft m|e- degedeeld,. Hij heeft gezegd, djat wij er op kunnen rekenen, diat deze regee ring het algemeen kiesrecht als hejtvoor- naarri'ste punt op haar program zal be schouwen. Hm1, hm, als het maar niet het eenige wordt! Veel kans, dat dje lin kerpartijen bij die kwestie elkaar zoo zullen plukharen, dat ze niet meer toon baar zijn, en de regeering het het .ver standigst oordeelt, zich stilletjes uit het strijdperk terug ,te 'trekken. Want, d'at is toch zeker, al is deze regeering hon derdmaal extra-parlementair, al staat zij buiten alle partijen, zooals de heer Corit v. d. Linden verzekert, zij zal toch nieltfs kunnen doen, tenzij zij gesteund wordt? door-de' eenheidj in de linkergr;oepen.i Wlant bij de linkergroepem .wiilTen moet Zij blijkens haar proglfam'-punten allereerst haar hjulp zoeken. Oipl de twee de plaats steVt deze regeering zich ten doel de kostelooze ouderdomsrente dat Wil natuurlijk zeggen niqtf een koste looze ouderdomsrente bij wijze van overgang, zooals minister Talma ge- Wild heeft, m'aar voor altijd; hiejt? kostelocs-zijn van de oud'efdpmbjr'entte be schouwt de regeeriaig als een beginsel, vanwaar zij niet will afwijken. En hoe 'tmet de schoolkwestie staat? Of wiij nog langer moeten gebukt gaan on der de tegenwoordige wetgeving, die op het gebied van het onderwijs schreeu wend onrechtvaardig is? Veel h.oop; is er niet dat hqt spoedig Veranderen zal. Dej. regeering heeft toegezegd, dlaff zij zal m'ede'werken als d|e rechter- en lin kerzijde ond'eriing tot een comlpromis, tort een vergelijk komenzelf zal- zij) niiet het initiatief er toe nemen, 't Is iets; miaar veel Intusschen dobberen we al vrij lang op het politieke vaarwa/ter, waarin je scheepje, ook bij het zachte herfstweer van deze 'Decembermaand, ,zoo< gauw vast vriest. Daaromvlug aan wat gen stapt, entot de volgende week.i JANw bü^enIand: De Vrouw en het Sociale Leven. In de Vrijdagavond; gehouden verga dering van de afd, ^Rotterdam van. den R. K. Vrouwenbond' tr'adLals spreketr op de WielEerw. pater Bl C. H Bopters O. F. M., kapelaan te Lei den Wij on|t- leenen aaneen verslag van diens rede in de „Msbd." het volgende: Na een zeer m'ooi-litjter'aire inleiding, Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 13 Dec. no. 1270. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAIV1EI- pp eenheid der linkerzijde. H\ei beruchte „Canaille" Naar aanleiding van de liefelijkheden, gisteren gewisseld tusschen den heer Troelstra, den heer Marchant en den Voorzitter, den heer Borgesius, is op een andere plaats in dit nummer het een ■en ander opgemerkt. De heer Tro>e,lstra toonde zich in zijn repliek zeer verbol gen op den heer Bos. Hoe kan het ook anders. De waarheid want de verwijr ten van den vrijzinnig-democratischen af gevaardigde aan het adres v,an de Si. D. A. P„ berustten op waarheid moest wel pijn doen! 'tls eigenlijk al veel te lang botertje tot den boom geweest tusschen de linksche ipartijen althans in schijn. Nu is zelfs ook de schijn verdwenen. De heer Troelstra toch verklaarde: Nog nooit is -er tusschen de libe ralen en ons een dergelijke verhouding geweest. Nood t hebben Iwij!'<zo01 f e 1 te\- genover elkander gestaan als thans: 't Belooft dUs \vat voor de toekomst! De heer Van Wijnbergen wees er in zijn repliek op;, dat de heer Lieftinck in diens rede heeft verklaard, wat trou wens reeds 'bekend was, dat zelfs de weekbladen en tijdschriften van de Loge geheim zijin. Spr. noemde in dit ver band de vergelijking van de Loge met de Jezuieten-orde zoo; zonderling, omdat de publicaties dezer laatste voor ieder een verkrijgbaar zijn. Wierden die maar wat meer gelezen, 'zeide spr., dan zouden er heel wat meer werkelijk ontwikkelde en verstandige menschen zijn: Wat de werkzaamheid der Jezuïeten bij de ver kiezingen 'betreft, daaromtrent is alles bekend. Die werkzaamheid zal wel daar in hebben bestaan, dat de Jezuïeten al len rechts stemden. Daaruit volgt nu niet, dat allen, die rechts stemden, Je zuïeten waren, aldus merkte de heer Van Wijnbergen ironisch op, daarmede doe lend op de beruchte verdraaing van zijn woorden dat het canaille links stemt, van welke uitspraak 'is gemaakt, dat wat links stemt canaille is. Wat nu het links stemlmen van het canaille betreft, dat is een oude waariieiid, zeide spr. De niiet- rechtsdhe Ihoogleeraar Holwerda schreef in dien geest reeds in 1905. En de Genestet schreef dat sdherpe gedildbt op Jan Rap, hetewllk aldus eindigt: Jan Rap is zeer vrijzinnig, zeerl lichtzinnig, wel te weten: Zoo zijn er 'jazoo zijn er meer, Die liberaal zich heeten! Moog Jan dès leven in mijn lied, En heden en jiadezem, Opdat wie 't leze of 'hoore niet jBegeer zijn maat te wezen! De heer Van Wijnbergen merkte ten slotte Op dat een openlijke afkeuring van de verdraaing zijner woorden ware gewensdht geweest in het welbegrepen eigenbelang der linkerzijde in 't alge meen en van hen, die de zaak zijdelings ter sprake brachten, in 't bijzonder. Treub's staatspensioen. In (een lang artikel becritiseert het K ar t h o 11 e k 'e Volk ih et vo 0 rsteli van minister Treub tot Verleening van ouder domsrente aan behoeftigen, m.a.w. het .staatspensioen. Den inhoud van dit voorstel kennen, onze lezers reeds en dus kunnen wij ons bepalen 'tof 'de 'beschouwingen die he: „K- V." naar aanleiding ervan geeft. Het blad wijst er op, dat doo.r 'dit Voorstel art. 369 der Invaliditeitswet niet wordt uitgebreid, doch integendjeel beperkt. „Na het bereiken van den 65-jarigen leeftijd mag men immers, om de Staats bedeeling van mr. Treub te kunneni ont- 'vangen geen bedeeling hebben genoten FEUILLETON. rGij zujt begrijpen, mijln .waarde, Idatt men', nog aan 't begin zijner loopbaan zijnde, zooals ik, er niet bij stil kan blij ven zitten. Ik durf zonder ijdelheid zeggen, dat ik al eenige ondervinding heb ge had en ik mag de toekomst niet uit het oog verliezen. En als ik nu op de toe komst let, ging de regeeringsraad na 'n pijnlijke stilte voort, dan moet ik zeg gen, dat spoedig handelen noodzakelijk is. Velen zullen nog aan de duurzaam heid eener nieuwe verhouding twijfelen, ïk niet mijn waarde landraad. Ik beken het oprecht, ik heb mij in Pruisen ver gist en ben bekeerd. Ditmaal keek de heer Schultze als 'n overwinnaar rond, waarna hij vervolgde Gij kunt getuigen, mijn waarde Llandraaid, dat ik het in deze duistere tijden altijd goed met de Pruisische overheden hebkunnen vinden. Ik zal nu bij uwe regeering stappen moeten doen, om niet op den achtergrond te 'geraken. Mag ik van uw vriendschap eenige steun verwachten? Kunt gij mij den besten weg wijzen, om. {van een gemeente of van eem instelling van weldadigheid. Welnu, Wij kunnen verzekeren^ dat in eene fabrieksstad nagenoeg alle 65-jari- gen uit den arbeidersstand min of meer armlastig Zijn en door armbesturen of liefdadige vereenigingen worden gehol pen. Dus Zij, die de rente het meest noor dig hebben, krijgen ze niet. Schraalhans is keukenmeester onder vdit ministerie!" En verder zegt het blad „Het Kamerlid mr. Treub toonde aan, hoe verderfelijk de hulp van den wetge ver is, die zich niet aanpast of die i^iet steunt op zelfhulp: Dat is eenvoudig 'bedeeling met al de sociale ellende hier vandat gaat lijnrecht in tegen alle ge zonde sociale actie, op de eerste plaats tegen 'de vakorganisatie, die niets wor den kan zonder den geest en den wil dief zelfhulp." Het blad noe'mit de „ouderdomsrente" van 'minister Treub „Staatsbedeeling" en: bewijst 'met diens eigen woorden als Ka merlid gesproken, dat deze naam de juiste is. „Het Kamerlid mr. Treub heeft dit Zeer terecht opgemerkt. Maar zes maan- 'den later, gooit dit Kamerlid, nu minis ter geworden, dit alles eenvoudig over boord, erger nog, neemt het initiatief om den eersten stap. te zetten opi den weg der Staatsbedeeling". Ten slotte spreekt het blad over de houding der sociaal-democraten tegen over dit voorstel en hieraan ontleenen' Iwij' het Voligend[ev „Neen, „H,et Volk" is niet tevreden tomdat het drommels goed voelt dat het volk 'hier niet tevreden kan zijndat het volk nu begi.nlt in te zien, dat het verraden is. In een artikeltje geeft dit „arbqiers- blad" zijn misnoegen te kennen en schrijft: „Hiet is wel het allermagerste wat de regeering kan voorstellen". Maar verder wordt de „bewuste" ar beider gepiaaid met: afwachten, afwach ten, wie weet, het kan nog meevallen, „stevige propaganda voor wat werkelijk een staatspensioen heet, is in de naaste toekomst noodiger dan ooit." Lieve hemelWat zou 't in „Het Volk" 'gedonderd en gebliksemd hebben, wanneer 'een minïs'ter Talma had durven aanbieden, wat nu minister Treub aan biedt Talma's béste wetsontwerpen, ook thans door soiciaal-democraten geroemd, 'werden zelfs door het soe. dem. hoofd orgaan als „prulwerk" beschouwd, nog vóór de redactie ze kon gelezen hebben. Denk b.v. aan onze nieuwe arbeidswet, als ieen der beste van Europa geroemd door eene internationale'vergadering van de meestbevioegden, die hier oorldeeleri kunnen. Hoe klaar als de dag blijkt hier weer het dubbelzinnig karakter van de sociaal democratische leiders en hun streven, om de arbeidersbelangen ondergeschikt te maken aan hunne politiek!" Verwarring. Onder dit optocht schrijft het H. u i s- gezin: De heer Troelstra is al in de weer ge^ weest voor den dag van morgen, den verren morgen: de vrijtonnigem heeft hij opgeroepen om met hem in 1916 de Eerste Kamier om te zetten. Maar voor het h eden is alles verwar ring aan de linkerzijde. Het gaat niet om een graad-verschil tusschen vrijzinnigen em socialisten. Het gaat om een wederzijdsch gemis van vertrouwen. Troelstra 'zegt: de Vrijzinnigen hebben er ons met hun portefeuilleaanbod wil len laten inloopen. En Bos antwoordt: de .socialism v a ren bij' hun weigering van dat aanbod onoprecht. Dit is geen rn'ee nings ver schil meer. Hier tast men elkanders karakter aan. En 'zoo lang men zóó over elkaar oor deelt, kan van samengaan geeni sprake zijn. Deze onwaarachtigheid in de vrijzin nig-socialistische samenwerking moet Om in Pruisischen dienst over te gaan? voltooide Behrenberg de om slachtige rede. Juist, bevestigde Schultze. Men moet in zulke ©ogenblikken vastbera den handelen. Alle aarzeling is dwaas, maar de ware weg te vinden, de ware weg. Daar zit hem de knoop, mijn waar de. De rechte weg zal wel de beste zijn. Ga naar Berlijn en tracht daar bij een of anderen hoogen ambtenaar uw belangen te staan. Ik kan u wel eenige adressen geven, die u misschien van dienst kunnen zijn. Veel te goed, mijn waarde Land raad, riep de Regeeringsraad verrukt uit. Een woord van u zal voldoende zijn Uwe inzichten hebben veel tot mijn be keering bijgedragen. Men kan den stroom der gebeurtenissen niet k'eeren. Ik ben u buitengewoon dankbaar. Gij zijt alzoo van meening, dat ik naar Ber lijn moet gaan om mijn belangen te bepleiten en dat men mij daar goed zal ontvangen. Grootsche organisatie, die Pruisische. Bernard, ik geloof, dat het tijd is om- vertrekken, waarschuwde Dor- nick, ópstaande. Zeker ik ben klaar. Een oogenblikie nog, mijn waar de Landraad, vroeg Schultze. Nog eeni ge kleine raadgevingen. Wat denkt gij, moet ik mij maar ter beschikking stel len of zal ik eenige wenschen voor mijn tpekomst te kennen geven? 't Is het beste, dat gij u maar een voudig ter beschikking stelt, boewei het dan mogelijk is, dat gij heelémaal naar 't Oosten verplaatst wordt. Men zal u echter gaarne ter wille zijn, omdat gij u zooi spoedig bij den nieuwen staat van zaken neerlegt. Daar reken ik op. Mijn gansche streven is echter daarop gericht, in bet middelpunt van bet geheel te geraken, ïn de hoofdstad loopen zoo alle. dra den samen. Een zweepgeknal klonk buiten. Uw rijtuig is er, zeide Dornick, die naar het venster getreden was tot Ber nard. Wij kunnen het niet laten wach ten. Uw zuster zou aan 't station komen om u vaarwel te zeggen. Ik Zajl u de Verlangde (adressen zen-, den, zeide Bernard, naar zijn hoed grij pend. Addio, kleine vriendin, aldus wendde hij zich tot Edith, die bleek' en hem verward aanziende, naar voren trad. Als ik terugkom, hoop ik mijn belofte te houden en u onze wouden të laten zien. Het woud is ook in zijn herfstklèed schoon. Bernard had gedurende deze woorden het hem door Edith gereikte handje vastgehouden en wendde zich nu zoo vlug naar de deur, dat de Regeerings raad vergeefs zijn hand voorhield en zich met een koele buiging moest ver genoegen. Wie weet, waar wij' in de herfst al zijn, riep hij Behrenberg nog na. Veel geluk in uw huwelijk, heer graaf. Mag ik u verzoeken uw bekoorlijke bruid en den graaf en gravin von Landskron mij ne wenschen over te brengen? Beide heeren zaten al in het rijtuig. Dornick lachtte, terwijl zich op Bernards voorhoofd een rimpel vertoonde. Die verstaat het, zijn rokje om te keeren, zeide Dornick. En Rij doet hel met een onverschrokkenheid, die men bewonderen moet. Uw gezicht was kos telijk. Ik had hem liefst eenige grofhe den naar het hoofd geslingerd, gaf Ber njard geërgerd ten antwoord. De men schen, die louter uit eerzucht en zelf zucht handelen, zijn mij onuitstaanbaar. Ik had vroeger werkelijk aan zijn geest drift voor zijn vaderland geloof gesla gen. Dat gij ook alles ma£r voor goede munt aanneemt, zeide Dornick lachend. Zoo iets moet gij in den eersteti tijd nog waarin spreker hulde bracht aan heft krachtig werken van Ka^hpliek-Rotteri diam', toonde spreker allereersft aan, waarom' ook de vrouw aap het sociale werk haar steun niet mag ontzeggen» Spreker is ervan overtuigd, dlaft dje in vloed' dier vrouw mlateloos grooft isdjé groote werel d-m'aqtschapp'ij zal zijn zoo als de kleine maatschappij, hejfr huisge zin, en het huisgezin zal zijn, zooals die Vrouw. Het harde 's ociale werk vraag(l d'e zachte hand dier vrouw. Spreker zeid(ê hier dan niet te denken aan een Roland' Holst bijv., die zooveel heeft stukgesla gen, nóch aan die vrouwen, die geen vrouwen meer zijln, kinderloos door het vervloekte stolsel van het NieuW-Matbu- sianisme, doch hier kwam 'hem voor oogen de vrouw, dó innig-Katholiek'e vrouw, die in haar devies heeft geschre ven „Charitas urge't nos, cRaritas^ su per omhia, de liefde dwingt ons, de lief de boven .alles".. Alvorens spreker het wezen van den R. K. Vrouwenbond ging uiteenzetten, toonde hij uiJtvoerig aan, waarin -de so ciale kwestie helt groote m'aatseh^pjpielïjk vraagstuk besitaaL Hij wees er op, hoe op verschillen die manieren in de verschillende tijdiperk'en, de vrouw onder dje sociale ellende ge bukt ging ,hoe 'hjeft oude heidendom!, de vrouw van het voetstuk, waarop zijl _dooj Ghristus' leer was geplaatst, heeft af- gestoototi, hoe Ret modern e hei dendpm haar daarvan verwijderen wiR Geloof en liefde was gaan kwijnen. Daaromi omnia restaurare in Chrislto, terug naar God, door Wjen wij alleen tdt de oplossing van den socialen noodj kunnen geraken. De R. K. Vrouwenbond steJt zich ten doel, de gemeenschap dier Katholieke vrouw te doordringen van dje beginselen' der eeuwenoude Kerk van Ghristus, te leeren, hoe volgens die beginselen dier Kerk in het pracfasdhe leven men zichl heeft !te gedragen en steun te verleen en, oml alles te herstollen in Chjris|tus. De bond is noodzakelijk, aldus s[pr., omdat de R. K. bond, better dan die R. K, vrouw afzonderlijk hulp kan bieden in de sociale nooden, die voor de vrouw zijin ontsftaan.j Spr. wees hierbij er op, hoe 1 ver schillende -perioden dje vrouw .de eerle- kroon op allerlei manieren van het hoofd werd gestooten, hoe de vrouw ook dik wijls daartoe zelf heeft meegewerkt, door als „man" op te ftrejdenjjdle manieren yan den man na te dóen.i Wat vrouwelijks blijfft -er bijv. over in de suffragetten. Een maatschappij, die de vrouw uirt haar natuurlijke ppsiftie terugdringt, mis vormt haar. Daartegen mbett ten strijde worden getrokken om' alles af 'te weren, wat het vrouwelijke in de vrouw kan doen verbleeken. Spreker wees dan vervolgens een groot arbeidsveld' voor de R.-K. vrouw aan, waar zij toft heil van Christus' Kerk 'kan arbeiden en vruchten inZamël'en.^O. ml wees hij op de gevaren voor die vrouw1 in de fabriek, opi dje émlancipja- tie, op de vrije liefdie, welke ontucht is in den grofsten zin van hett woprdLf Helaas, 'mlerkte spreker hierbij op', zijh er ook onder ons, düe dit stolsel interes sant vinden, .die in haar onhoozel'hjeid( durven zeggen, d'at ze daarmee dwee pten. Daartegen ten strijde met alle kracht die in ons is. Spreker riep allen op', die tijd en gelegenheid Rad'den, om' tolt den bond toe ïte treden. I Voor haar is een gróotscRer werk weggelegd dan haar tijdj !te verbeuzelen miet 'te dweepen met het ziekelijke ge schrijf van een Couperus of Corel la Ten slotte \vees sjpr. op het groote nut van een jaarlijksche rdtraite op' de heerlijke zegeningen der dagelijk'sch-e H. Comtounie, want, zeide spr., wil men anderen opwekken tott inniger Katholi citeit, dan dtone m:en allereerst Voor eigen-heiliging te zorgen. In een gloedvolle peroratie, waarin spr. nogm'aals het ndt van den bond! wel meer beleven. Bij eenig nadenken zal hij toch tot het besluit moeten komen, dat hij zich bij mij in een Vreemd licht .gesteld heeft. Nadenken in die richting zal hem niet zeer hinderen. Hij werpt eenvoudig zijn vroegere beginselen ©.verboord en redeneert zich een andere overtuiging in het hoofd, 't Is een benijdenswaardige eigenschap dat te kunnen. Ik schaamde mij, dat zijn dochter het hoonde. Nog kort geleden mocht zij niet bij ons komen, niet met de fa milie van een' Pruisisch beambte om gang "hebben. Zij zal daarover niet nagedacht hebben. Zij had genoeg te doen met naar u te kijken. De kleine schijnt een bepaalde vereering voor u Ite koesteren.... Maar wij zijn er. En daar staat uw zus ter ook al. Wij zullen niet veel tijd heb ben. Wilt gij de kaartjes even nemen? Terwijl Bernard naar het plaatsbu reau liep, 'begroette Dornick freule M|ag- na, die hen te gemoet kwam. 1 Mijn hartelijke gelukwenschen, voor Gaby en u, zeide Magna. Wilt gij dit ruikertje wel als groet van mij aan uw bruid geven? 't Zijn myrten van Landskron en van Feldhaus. Het zal Gaby wellicht een lieve herinnering rijn. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1913 | | pagina 3