DE TWEE_VR1ENPEN.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leldsche Courant van
Donderdag 14 Aug. no. 1170.
(\aar Moeder.
Velen onzer lezers naar we ven
trouwen zullen weldra een bedevaarts-
refs ondernemen naar Kevelaer. Moge het
getal dergenen, die daar gaan zoele en
hulp en troost in geestelijke en tijdelijke
bekommernissen, en daar zullen vinden
verdieping en verlevendiging van hun ge
loofsleven, zoo groot mogelijk zijn.
Om den weifelenden een klein stootje
te geven, dat hen wellicht brengen zal
tot het besluit dit jaar ziah' aan te slui
ten bij een Kevelaersche proaessie, geven
wij hier een plaats aan de volgende
I mooie schets van A, v. di. A. in de
Volksbanier.
Ik ga naar m'n moe toe, Annie!
Indien je me dringendi noodig hebt, dan
heb je maar te telefoneeren, no. 1207,
dat weet je.
1 i— .Best, mevrou,w! Doe ine echter
een plezier.... be,wijst me;., een grooten».
dienst
t— Kind! ,Wat scheelt je?
r— Niets, mevrouwt.. Ik bid u». ja.«
ik smeek u... zeg me nimmer weer: „Ik
ga naar tn'n moei"
r- Wat moet ik dan zeggen, Annie
Niets!... Dan jveet je niet eens, waar
mij te vinden, indien het nooidSgl is.
r— ,Zeg in het vervolg, mevrouw, wat
ik u bidden mag: „Ik ga naar de Keizers
gracht!" Die woorden: „Ik ga naar m'n
moeder" doorboren als 'zooveel dolk
steken m'n hart. Ik, die %geen moer
der heb ik die dat zoete woord
„moeder" nimmer heb kunnen gebruiken
ik die dat nooit heb kunnen zeg
gen: „ik ga naar m'n moeder!" O!
mevrouw! U weet het, den dag, dat ik
het levenslicht aanschouwde, ging m'n
moeder hemelwaarts. O, begrijp eens,
mevrouw, bedenk eens, wat het zeggen
wil, gij die het geluk hebt, nog een mod
der te bezitten, jong £n moederloos 'te
zijn?
O! God! Annie! 'Ik moet er ifiet
aan denken aan 't oogenblik, dat ik m'n
goede oude moeder zal koimeni te ver
heven. Nog steeds snel ik met 'n vreug
devol hart tot haar.
r— En het stemt mij tot droefheid,
-mevrouw!
Annie! Ik zal trachten aan je ver
langen te voldoen en een andere woor
denkeus tot de mijne te maken.
Zitten de 24 uurtjes er weer op,
Jan?
n Slaap je nog .niet, Piet? Wat is
't donker op de chambre?
Het kaarsje is uitgewaaid. Wiacht!
ik zal licht ontsteken in de duisternis.
Ziezoo! nu kunnen we zien, wat we
zeggen... Sapperloot! Wat 'n 'lekkere bo
terhammetjes met bami.
Ik zal er tenminste eerst een paar
oppeuzelen vóór ik ga slapen. Eet je
mee, Piet! Er is voor jou ook ingekocht.
Dat sla ik niet af, Jan! Merdie! Je
weet toch nooit hloe een soldaat aan den
koisitj komt, klokke twaalf uur in den
avond pardon in den nacht bedoel
ik .Wie is er toch zoo bijzonder goed
voor je?
(Wiie anders dan mijn moeder?
Ben je naar ]e moeder geweest?
Naar wie zal je nader gaan, Piet?
Dat zeg ik met joii, JanJ-' Nu ik
in dienst ben, mis ik m'n moeder nog
meer dan voorheen.
Als ik weer üTar huis ga, moetje
meegaan.
Ik heb geeni centen, Jan! Van je
traktementje kan zulks niet vallenj, dat
weet je wel.
Moeder heeft reisgeld voor je mee
gegeven en er helpt niets aan, je gaat
mee, begrepen!
iWjat een goede moeder hèbl je.
Ik vertelde haar dat m'n slaapie
een degelijke Roomsohe jongen was^. een
FEU ibU E TO N.
263)
Zij zbu, met haar eigen goedkeuring
zijn vrouw worden?
Komaan?
Wat kende hij haar slecht!
•Hij wist niet dat zij een Trémazan
was, getrouw aan haar vriendschap, aan
haar (herinneringen, aan haar .plichten:,
maar ook vasthoudend in ihiaar haat,, vol
hardend 'bij ihaar denkbeelden1 en gruwend
al' wat laag en misdadig was,.
'Dat zou hij tot zijn nadeel ondervinden,.
'Zelfs al zou zij, gewonnen door zijn
leugenachtige betuigingen, medelijden met
hem fkrijlgen en toegeven aan een zwak
heid, (die 'bijl vrou/wen meermalen voor
komt, wanneer zij mocht willen verge
ven, dan zouden zij er nog pjn, de on
verzoenlijke vijanden, de uitvoerders^ wie
niets aan het waripcelen zou kunnen bren
gen, gebeden noch vertoogen,.
'Bij den muur van het kasteel vond hij
zijn vriend Malo weer, met wien hij zidh
verwijderde door de schaduwrijke lanen
van het parte
De oude vroeg:
wees, die nooit iets extra had. Ze werd
bewogen, gaf me meer mede alsi ge
woon en zeide: deel dat met je makker
en breng een volgende reis hem mede.
Ze wil een moeder voor jou zijn.
O! Jan! [Wat een gelukIk, een
arme weesjongen, ga mede en zal kunnen
zeggen „ik ga naar moederW!at zullen
die dagen lang duren.
Stap maar in moedertje! Ook naar
Utrecht?
Neen, mijnheér! Ik moet veel ver
der, heelemaal naar Heerenveen.
Dat is een heele reis! En dat zoo
alleen op uw .jaren is kras.
Ik ga naar m'n moeder, mijlnheer!
Kom! Kom! Nu steek Je de gek
met me, moedertje.
Toch niet mijnheer! Ik ga m'n oude
moeder eens opzoeken.
Zeg dat met recht „m'nl oiide moe
der", je bent zelf niet jong meer.
Hoe oud denkt u, dat ik ben.
Zeventig!
Negen en zestig, mijnheer en m'n
moeder is vier en negentig.
Dat is 'n hooge ouderdom. En
woont je moeder in Heerenveen?
Ze i9 daar In een gesticht voor
oude lieden. Eens in een jaar verlaat
ik het Haagtie en .'ga eenl paar dagen
naar het Noorden. Ik kan wel schreien
van vreugde, mijlnheer, nu rik! naar m'n
moeder ga. Ach, mijnheer! bij het klim
men der jaren, klimt de liefde tot onze
moeder.
Ik neem het gaarne aan^ vrouwtje!
Mijn moeder is twee en zeventfiig ien
woont bij m'nj broer in Blreda, Telken
jare ga ik1 er eeni paar keeren' heen en
ik moet het bekennen, het zijni de 'ge
noegd ijks te dagen van het geheele jaar.
U bent zeker een hooge bij de
soldaten?
Adjudant-omJderoffidier bij de Gre
nadiers, maar een soldatenhart <{oet niet
onder in liefde tot de moeder.
'Honderden staaltjes als bovenstaand
zouden wij nog kunnen aanhalen om in
zeer zwakke trekken u te schetsen de
vreugde, die een teederminnend kinder
hart vervullen, wanneer het tot zjjlne moe
der gaat. Geen leeftijd die dat brandend
vuur vermag te dooven, geen plaats op
de maatschappelijke ladder, die ons hart
koud kan doen worden. Duizenden, miLl-
lioenen mensahenkilnderen kunnen niet
meer tot hun moeder gaan. Onder de
onvolwassenen telt men ze reeds. En
onder de met aaiidlsche goederen ruim
schoots gezegenden zoowel als onder de
armsten der armen. Die moederloozen,
gij kunt ze vinden dn de steden en op
het platteland, in de prachtigste paleizen
en in de armzaligste hutten. Waar vindt
men al geen moederloozen? Ja! toch!
in de Katholieke Kerk, daar zijn geen kin
deren zonder moeder. Wjif, Katholieken,
wij allen hebben eene Moeder. En tot
die Moeder te gaan vervult ons met
hemelsqhe vreugde. ,Haar te bezoeken
in hare genadeoorden is het hoogste ge
not, dal een kind van Maria kan smaken.
Onder die genadeoorden neemt voor ons
Hollanders zeer zeker Kevelaar die aller
eerste plaats, in. Daar gaan! de meeste
Hollanders naar toe, wanneer zij hunne
Hemelsche Moeder met een bezoek wil
len vereer on. Kevelaar! O naam, die
elk hart van een Maria-kind doet op
springen, vol zoete vreugde. Kevelaar!
Wiie gedenkt niet die heerlijke Zonda
gen, ten uwent doorgebracht. In het vroe
ge morgenuur zenden uwe klokken hare
metalen klanken reeds pver straten en
pleinen, den pelgrims aankondigend het
begin van een "heerlijken dag. En welk
een begin? Eene generale H', Commu
nie van honderden, neen, duizenden. Ja
duizenden ziet men daar 'op één morgen
zich sterken met Jiet Brood der Engelen.
Daar ziet mén de vijf altaren zonder
ophouden gebezigd voor het 'opdragen
van het H. Misoffer door priesters van
alle mogelijke orden. Vóór het hoofd
altaar is zoo juist eeni plechtige Hoogmis
geëindigd. De he eren geestelijfken zijn
[Wlelnu, hebt gij haar gezien?
Ja. Nog steeds dezelfde, kalm^ zacht
zinnig, ernstig.
-- Treurig?
iDiat is wel te begrijpen. Mijn beste
Malo, ik! vrees, dat zij nooit meer zal
kunnen glimlachen. IWjij evenmin. 'Wij
hebbehi te veel gezien^ sedert de man,
die werd opgehangen aan den grooten
eik op de heide, ongerekend heigeen wij
nog Je doen hebben. Brr, als ik 'daaraan
denk dan huiver ik.
En inderdaad huiverde Gagman,d.
Om het even, liet 'hij er snel op
volgen, wij zijn niet begonnen.*De ande
ren hebben ons aangevallen, ons als wol
ven opgejaagd. Wee hen.
Zijl bereikten de stallen en de schuren.
Dat waren groote gebouwen in hoef-
ijzervorm gébouwd en omringd door
zwaar geboomte. Men bereikte deze ge
bouwen door een poort van indrukwek
kende afmeting.
Malo drukte krachtig te hand van den
gewezen boschwachter en zeide:
Hier is uw slaapvertrek.
Hij wilde heengaan.
Gagnard hield hem nog even terug.
Dat zou ik nog vergeten, zeide hij.
Vannacht ben ik in De Moriaan geweest
te Plancoët, bij vader Legner. Hij had
één brief van zijn nichtje ontvangen.
het altaar nog niet af, of dezelfde plech
tigheid neemt voor een andere pielgrimsi-
schare een aanvang. En de processiën
naar het Roode Kruis? Hoe indrukwek
kend 1 Ziet: Christus, hangende levens
groot, aan het kruis, waaronder zijn diep
bedroefde Moeder en zijn geliefde Apos
tel Johannes. Een prediking ;0p zoo'n
plek maaikt een onvergetelijken indruk op
iederen bedevaartganger. Diep geroerd
verlaat men die plaats. Bezichtigt vooral
daarna de aan symbolische voorsteLingen
rijke O. L. Vr.-kerk, Duitsche en Hol-
lan'dsche biechtkapellen. De vloer, de
wanden, de zoldering, de geschilderde
glazen, kortom alles, geeft u weer een
of ander stuk geschiedenis van onzen H.
Godsdienst, van de eerste tijden tot op
heden. Bezoekt de Kapel der Moeder
van Smarten, het Ziekenhuis, de St. An-
tonius- en St. Josephkapel, het Clarissen
klooster, de Parochiekerk van oud-Ke
velaar enz. En des .avonTisi naar het markt
plein, waar het davert van de "Maria-
liedjes. :H,et Genadebeeld! vereerd. Geduld
is daarbij noodig, want men moet queu
maken om aan "de beurt te komen. Een
oogenblik te vertoeven in de Genade-
kapel, hieraan kan niet gedacht worden,
want aanhoudend komen nieuwe drom
men aanrukken om de Moeder des Uee-
ren hun penningske van eerbied te of
feren. Dan maar naar de kaarsenkapel
en is deze gevuld met Duitschers, ge
luisterd tot zij 'het Magnificat aanhef
fen, jjm uit volle borst mede te zingen.
Treffend moment. Vaak gaat het daar
buiten juist anders om. De Hollanders
zingen uit vo'lie borst. Duitschers staan
er bij, gluren; in het üollandsche boeks-
ke, maar zwijgen. Ztfj kennen immers
geen Hollandsch.
(Daar klinkt het „Salve Regina" en
eensklaps versterkt het koor: de Duit
schers zingen con amore mee.
Bijna zouden wij vergeten het vertoe
ven op het aan ..monumenten rijke kerk
hof. Rondom het kruisbeeld, dat, ge
plaatst op een heuvel, den omtrek als
het ware overschaduwt, liggen met uit
gestrekte armen Hollanders en Duit
schers, Bieigen en Frans,chen, EngeLsahen
en Polen te bidden voor de zielen der
afgestorvenen. Ooggetuigen weenen, liet
schouwspel wordt te machtig, een traan
ontwelt aan het oog. In dergelijke oogen-
blikken voelt men pas'ten volle de groot
heid van 'het Katholicisme enfbeseft men
meer dan ooit, welk een grooten schat
wij in ons iHj. geloof bezitten.
Zjét zè daar knielen, de jonge dochters,
de moeders, de 'jongelingen, de huis
vaders, van .verre en nabij1 gekomen, om
een laatsten groet te brengen aan O. L.
Vr. van Kevelaer. Nog eenmaal buigen
de knieën, de actie-mannen, die soldaten
van Christus, leden van Zouavenbond,
Kruisverbond, Volksbond, Vakverenigin
gen, Propagandacluihs enz., om als 't ware
]n deze houding de wapens le preseritee-
ren en te laten zegenen door de zoo
dierbare Moeder voor den strijd, den
strijd, die hun wacht, teruggekeerd' in
hunne woonplaats, tegen het ongeloof,
tot eer van haar Goddelijk'eni Zoon.
Gjp dan, gij! katholieke arbeiders, naar
Kevelaer! ,W|ij! weten het, van het week
loon kan het niet vallen, maar vele kLeiin-
tjes maken een groote. Dat is het geheim
waardoor vele uwer makkers de pel-
grimsreize kunnen mede maken. Dat kunt
gij ook! Begint elke week een kleinigheid
afte zonderen voor deelname, en wanneer
het volgende jaar honderden arbeiders
op gaan naa'* hunne Moeder, kunt ook
gij u daarbij aansluiten. Dan alleen zult
ook gij aan 'het verlangen van uw hart
voldoen, als Mariakind zult gij snellen
naar uwe "Moeder.
Uit de Pers.
De portefeuille-weigering der S.D.A.P
Over de portefeuille weigering der S.
D. A. P. laten wij hier nog eenige pers
stemmen volgen. 1
De T ij-d spreekt over de Roode Harle
quinade aan het Zwarte Water. Het blad
schrijft
„Die bekende Frainsche schrijver Sar-
don heeft in zijn te weinig gejsip'eefde
Ee;n braaf meisje.
Zeker.
iWiat schreef zijl?
tri Dat zij hem weldra eeni goede tijh
ding zou zenden, dat zij nog niet het
recht had om te spreken, maar dat zij
hem binnenkort alles zeggen zou, dat zij
gelukkig was, zeer gelukkig.
Malo vroeg:
iIWleet ge wat ik er vam denk?
IWenu?
Dat onze jonge meester zal terug
komen. Ik heb het altijd geloofd. Er is
iets, dat mij zegt, dat hij niet dood is.
Jeanne Legner was dol op hem en ook
hij beminde haar oprecht, dus zal zij
iets van hem 'hebben vernomen. Ga nu
maar slapen, Gagnard. fW|ij! zullen er later
nog wel eens over spreken. Goeden
nacht, mijn tyrave.
Goeden nacht, vader Malo.
Gagnard klom een molenaarsladder op,
die stond geleunidl tegen een der zolders,
en door een luiki ging hij dien zolder
binnen, die vol versch hooi lag. Hij legde
zijn geweer en zijn koppel pistolen onder
het bereik van zijn hand en daarnaast zijn
jachtmes, dat hij eenmaal van Jean de
Trémazan gekregen had en dat in zijn
krachtige hand een geducht wapen was;
daarna vlijde hij zich neef in het hooi,
waarin hij diep wegzonk, met de behaag-
„Rabagas" een Fransch volksmenner ten
tooneele gevoerd, die dooi- allerlei kunst
grepen zich een jrevolutioninajre partij
wist te scheppen. Toen hjjt het eindelijk
zoover had, dat hij met twee kornuiten
een driemanschap had gevormd, d'at zich
aan het hoofd van de nieuwe [Republiek
zou plaatsen, was hij handig genoeg
om successievelijk zijn beide mede-con
suls te doen vallen, zoodat hij ten slot
te consul-alleen was. De slimmerik had
echter niet 'gemerkt, dat hij in het
zat van een nog slimmere vrouw,® een
fijn-geslepen hofdame, die er in slaagde
zijn geheele omwentelingsplam in duigen
te doen vallen. Het gordijn valt onder
het hoongelach der omstanders en de
man, die geslingerd was geweest tus-
schen de kwade en goede kansen van
zijn opzet, hoort zich bij zijn val de vlij
mende woorden toevoegen,,Het is nu
niet meer „Leve R^bagias".... het is niet,
eens meer „Weg met iRabagas".... we
zeggen enkel: „Bonjour, mijnheer Ra-
bagas 1":
Als de heer Troelstra dat tooneel kent,
dan moet hij het zich Zondag te Zwolle
wel herinnerd hebben. Niet alleen hij
zelf, maar zijn geheele partij heeft op het
partij-congres een buiteling gemaakt, die
eensklaps haar ware beteekenis voor het
geheele volk heeft doen uitkomen.
Het blad besluit:
Voor de ïiheer Troelstrai is het gebeur
de een déblacle. Het roer is hij kwij+ en
hij heeft Zondag zijn tweede 1903 be
leefd. Het rij;k van dien Rabagafe loopt
ten einde, en wij. hooren het al„Het Vs
nu niet meer „Leve Rabaga's";... hef is
niet eens meer „Wieg met Rabagas"U.!
we zeggen enkel „Bonjour, mijnheer Ra-
baga's I"
Het H u is ge zin schrijft a m.
Men kan niet wèl zeggen, dat het
Marxfsme over het revisionisme heeft
gezegevierd.
Want met de Marxisten Rebben een
aantal revisionisten gestemd, die in ge
wone omstandigheden Troelstra en Scha
per trouw volgen.
Men ontkomt niet aan het feit, dat
het votum van het congres zich tegen de
personen van het partijbestuur heeft ge
keerd, dat het is een duidfelijk uitgespro
ken blijk van wantrouwen in het beleid
der leiders.
Het congres heeft Troelstra, Vliegen
en Schaper verloochend, .Troelstra,
vooral, den primus inter pares, die als
een tol gedraaid heeft.
Het Congres staat lijnrecht tegen het
b'eleid van het Volk, 'het Volk van van
daag wel te verstaan, want het Volk Van
acht dagen terug was het met het con
gres volmaakt eens. 1
De heer Die Roode moet nu de leider
van het Volk worden, evenals de heer
Wibaut den heer Vliegen van zijn voor
zitterszetel moet verdringen, de Jieer
jMendels den heer Troelstra onttronen als
president der .Kamerfractie.
Het fraaiste is intusschen, dat al deze
herrie in de '§ociaa 1-democratisth'e hut,
deze rebellie tegen de leiders! gin'g om
de huid van een beerj die niet meer
onder schot zou komen.
|Ware de motie van hetpartijbestuur
aangenomen zoo als zij nu verworpen is,
het effect zou hetzelfde zijn gewéést:
de vrijzinnigheid wals niet meer bereid
den sociaal-democraten qpiffeufw aan, te
bieden wat dezen eenmaal hadd'en gewei
gerd.
Het congresvotum moge de partij het
maken van een dwaas figuur besparen,
Idé figuren Ider ktopjstukken worden er niet
schitterender op.
Pater Verbiest.
Gisteren hebben wij, onder de rubriek
Buitenland het een en ander medege
deeld betreffende d'e feestviering te Pit
them in België ter eere van pater Ver
biest Hier volge betreffende den per
soon, wien deze feestviering geldt, een
zeer lezenswaadgrie en interessante cor
respondentie uit de „Msbd." did- 10 Aug.
De maand Augustus is voor Vlaande
ren een feestmaand.
Drie VJaamlsche grooten zullen in die
lijkhejd van een reiziger, die een rust
plaats vindt na een vermoeienden dag.
!H[ier lig ikf als een prins, mom
pelde hij.
Om aan zijn genoegen uiting te geven,
alvorens de oogen te sluiten, deed hij
het geluid van den uil hooren, dat hij zoo
natuurlijk kon nabootsen, dat meermalen
de echte uilen in de boomen van Ar-
gouges er op antwoordden.
Malo keerde terug naar den voorgevel
van het kasteeL
De barones en Rose waren weer op
haar balkon gegaan. Zij bewaarden het
stilzwijgen. De avond was prachtig. In
stille bewondering genoten zij het heer
lijke vergeziaht, dat zich voor haar oogen
ontrolde rondom de zacht glooiende hel
ling, waarop"'tkasteel gebouwd was en
dat nu tooverachtig werd verlicht door
de maan, die zich juist boven de boomen
vertoonde.
Rose herinnerde zich de woorden, die
Gagnard tot haar had gesproken:
Ik heb een jongen- man gezien.
Daarmee moest hij Pjerre Lasson be
doeld hebben. Dus de vriend van 'haar
broeder hield zich onafgebroken met haar
bezig. Hij leidde deze geheimzinnige in
trige, waarin zij hem slechts had te ge
hoorzamen.
Welk gevoelen bewoog hem toch, hij,
maand Schitterend gevierd worden.
Verbie'st van Pitthem, Verriest van Tir-
goyghem, De Bo van Pope.inghe. Vlaan
deren viert in den eerste zip geloof en
wetenschaip, in den .tweede zijne leven
de, blijde volkskunst, in den 4erde zUn
rijke volkstaal.
Van Verbiest begonnen gc leesten gis
teren en duren deze geheele week voort.
Gisteren nog onbekend, wordt thans de
roem van Verbiest als missionaris .aan
het hof van Peking, als vermaard sterre-
kundige, ais hervormer van den Chinee-
schen kalender, als kanonnengieter -over
de geheele wereld verkondigd. Thans zal
hij voortleven jn het buitenland in zijn
vijf sterrekundige toestellen, die tentoon
gesteld zijn op het hoogste bloementer-
ras vóór de „Orangerie" van het konink
lijk Iustgoed „Sans souri" tePotsdam,
in Vlaanderen iii het brons van zij^i'stand
beeld, In de strofen van zijn feestcantate,
in de bedrijven van Oorda's drama.
IWje was hij, wiens tpem in onwe
tendheid was? .Een,simpele Vlaamsche
jongen van te lande te Pitthem bij l'hielt
in 1623 geboren. 'Hij. deed gewone stu
diën te Brugge, zijn humaniora, te Leu
ven zijn filosofie, te Mechelen zijn no
viciaat in (het klooster der Jezuïeten.
Na zijn theologische studiën voleindigd
te hebben, zonder nog priester gewijd te
zijn, trok hij als missionaris naar China.
De toestand was voor de KathWjieke
Kerk ten dien tijde allerdroevigst
Het was voor de missionarissen hatfjft
onmogelijk China binnen te dringen. De
eerste paters, die er binnendrongen
moesten als wiskundigen optreden aan
het 'Hof. De namen van de Jezuïeteni'
Ricci en Adam Sldhall zijn in d'it opzicht
bekend geworden. Ook pater Ferdinand1
Verbiest moest hetzelfde doen, hij ver
ving pater Schall aan het Hof, waar hij
den naam droeg van Nan-Hoai-Jin, dat
evenveel beteekent als „Nand-goed-hart"
Deze methode van werken scheen aan
vankelijk te gelukken, maar plotseling
kwam er een groote kentering.
Keizer Xun-chi, die een .vriend en be
schermer der missionarissen wa's\ stierf
•en liet als troonopvolger een zoontje van
acht jaar na, onder de voogdij van vier
mandarijnen, die fel tegen den Katholie
ken godsdienst gekant waren. Allerlei
laster werd over de missionarissen ver
spreid. De paters werden aangehouden
en in den gevangenis geworpen. Door
keizerlijk edict werd de katholieke gods
dienst als een dwaalleer en eeln groot ge
vaar voor den staat gedoemd.
Als door een mirakel ontsnapten de
paters aan 'den verséhirikkelijken dood om
in stukjes gekapt te worden. Juist voor
de uitvoering van -deze verschrikkelijke
foltering werd China door een aardbe
ving geteisterd.
Toen kregen de Chineezen schrik. Ze
lieten de 'Christenen uit het land vei^
trekken en slechts vier paters, waaron
der Verbiest, mochten blijven. Ze werden
in hun klooster opgesloten en onder
strenge bewaking gesteld. Pater Ver
biest schreef dan de volgende .d'roevfc
woorden naar den Provinciaal' de
VlaamschBelgische provincie:
„Meer dan dertig maal werd ik in 't
aanzien van heel het hof, geketend naar
de rechtbank geleid. Jioe klonk sdan het
geknars' mijner negen boeien mij zoeter
in de ooren dan weleer het feeistgehul-
der der kanonnen, welke men, in meer
dan dertig steden, losbrandde; mij ter
eere, toen ijc op 's "Keizers bevel na?r
Peking trok. 'Oh 1 ware .het mij, vcrg'tnd
voor u te staan met in mijne hand .niet
enkel lijdensbladeren en dra te verwel
ken smartebloemkrans, maar een onge
schonden martelaarspalm, roodgeverfd in
mijn bloed.'7 1 1
Doch niet de zoozeer verlangde mar
telaarskroon wachtte henu maar wel de
eer en de roem. f t
In 1668 was het den Mohammedaan-
schen sterrekundige, die vroeger 'de pa^
ters aangeklaagd had, onmogelijk een
jaarkalender op te maken. Toen werd
pater Verbiest uit de vergetelheid geroe
pen. Hij begon te werken en door .mid
del van de weiktuigen der sterrenwacht
die vroeger altijd zoo vroolijk was, zoo
kalm, zoo onbezorgd? iW|at waa er irt
hem veranderd en van waar die verande
ring? Zij trachtte daarin door te dringen,
maar die steun moedigde haaf aan oin
niet te verflauwen haar rol te spelen tot
het einde, zonder er bij na te denken,
zich over te geven aan den wii, die liaar
bestuurde en waarop zij vertrouwde ais
op God.
Malo zeide in het voorbijgaan tot haar
;H,et zal hier wel wat rustiger wezen
dan te Parijs, nietwaar?
Ja, vader Malo? En waar i9 uw
vriend
Niet ver van hier. Gij zult hem wel
gehoord hebben.
iW|as hij dat?
Ja. N!u slaapt hij als een marmot
Goeden nacht. Wjees onbevreesd. Gijl zijt
omgeven door brave mens chen, die over
u waken.
iGoeden nacht, vader Malo.
Rose keerde terug Th haar kamer en
sloot de balkondeur.
Daarbij mompelde zij:
Zal hij komen?
Zij dacht aan Hubert Nollan.
(Wordt vervolgd.)