DE TWEE_VR1ENPEN. Tweede Blad, behoorende bij De Leldsche Courant van Donderdag 14 Aug. no. 1170. (\aar Moeder. Velen onzer lezers naar we ven trouwen zullen weldra een bedevaarts- refs ondernemen naar Kevelaer. Moge het getal dergenen, die daar gaan zoele en hulp en troost in geestelijke en tijdelijke bekommernissen, en daar zullen vinden verdieping en verlevendiging van hun ge loofsleven, zoo groot mogelijk zijn. Om den weifelenden een klein stootje te geven, dat hen wellicht brengen zal tot het besluit dit jaar ziah' aan te slui ten bij een Kevelaersche proaessie, geven wij hier een plaats aan de volgende I mooie schets van A, v. di. A. in de Volksbanier. Ik ga naar m'n moe toe, Annie! Indien je me dringendi noodig hebt, dan heb je maar te telefoneeren, no. 1207, dat weet je. 1 i— .Best, mevrou,w! Doe ine echter een plezier.... be,wijst me;., een grooten». dienst t— Kind! ,Wat scheelt je? r— Niets, mevrouwt.. Ik bid u». ja.« ik smeek u... zeg me nimmer weer: „Ik ga naar tn'n moei" r- Wat moet ik dan zeggen, Annie Niets!... Dan jveet je niet eens, waar mij te vinden, indien het nooidSgl is. r— ,Zeg in het vervolg, mevrouw, wat ik u bidden mag: „Ik ga naar de Keizers gracht!" Die woorden: „Ik ga naar m'n moeder" doorboren als 'zooveel dolk steken m'n hart. Ik, die %geen moer der heb ik die dat zoete woord „moeder" nimmer heb kunnen gebruiken ik die dat nooit heb kunnen zeg gen: „ik ga naar m'n moeder!" O! mevrouw! U weet het, den dag, dat ik het levenslicht aanschouwde, ging m'n moeder hemelwaarts. O, begrijp eens, mevrouw, bedenk eens, wat het zeggen wil, gij die het geluk hebt, nog een mod der te bezitten, jong £n moederloos 'te zijn? O! God! Annie! 'Ik moet er ifiet aan denken aan 't oogenblik, dat ik m'n goede oude moeder zal koimeni te ver heven. Nog steeds snel ik met 'n vreug devol hart tot haar. r— En het stemt mij tot droefheid, -mevrouw! Annie! Ik zal trachten aan je ver langen te voldoen en een andere woor denkeus tot de mijne te maken. Zitten de 24 uurtjes er weer op, Jan? n Slaap je nog .niet, Piet? Wat is 't donker op de chambre? Het kaarsje is uitgewaaid. Wiacht! ik zal licht ontsteken in de duisternis. Ziezoo! nu kunnen we zien, wat we zeggen... Sapperloot! Wat 'n 'lekkere bo terhammetjes met bami. Ik zal er tenminste eerst een paar oppeuzelen vóór ik ga slapen. Eet je mee, Piet! Er is voor jou ook ingekocht. Dat sla ik niet af, Jan! Merdie! Je weet toch nooit hloe een soldaat aan den koisitj komt, klokke twaalf uur in den avond pardon in den nacht bedoel ik .Wie is er toch zoo bijzonder goed voor je? (Wiie anders dan mijn moeder? Ben je naar ]e moeder geweest? Naar wie zal je nader gaan, Piet? Dat zeg ik met joii, JanJ-' Nu ik in dienst ben, mis ik m'n moeder nog meer dan voorheen. Als ik weer üTar huis ga, moetje meegaan. Ik heb geeni centen, Jan! Van je traktementje kan zulks niet vallenj, dat weet je wel. Moeder heeft reisgeld voor je mee gegeven en er helpt niets aan, je gaat mee, begrepen! iWjat een goede moeder hèbl je. Ik vertelde haar dat m'n slaapie een degelijke Roomsohe jongen was^. een FEU ibU E TO N. 263) Zij zbu, met haar eigen goedkeuring zijn vrouw worden? Komaan? Wat kende hij haar slecht! •Hij wist niet dat zij een Trémazan was, getrouw aan haar vriendschap, aan haar (herinneringen, aan haar .plichten:, maar ook vasthoudend in ihiaar haat,, vol hardend 'bij ihaar denkbeelden1 en gruwend al' wat laag en misdadig was,. 'Dat zou hij tot zijn nadeel ondervinden,. 'Zelfs al zou zij, gewonnen door zijn leugenachtige betuigingen, medelijden met hem fkrijlgen en toegeven aan een zwak heid, (die 'bijl vrou/wen meermalen voor komt, wanneer zij mocht willen verge ven, dan zouden zij er nog pjn, de on verzoenlijke vijanden, de uitvoerders^ wie niets aan het waripcelen zou kunnen bren gen, gebeden noch vertoogen,. 'Bij den muur van het kasteel vond hij zijn vriend Malo weer, met wien hij zidh verwijderde door de schaduwrijke lanen van het parte De oude vroeg: wees, die nooit iets extra had. Ze werd bewogen, gaf me meer mede alsi ge woon en zeide: deel dat met je makker en breng een volgende reis hem mede. Ze wil een moeder voor jou zijn. O! Jan! [Wat een gelukIk, een arme weesjongen, ga mede en zal kunnen zeggen „ik ga naar moederW!at zullen die dagen lang duren. Stap maar in moedertje! Ook naar Utrecht? Neen, mijnheér! Ik moet veel ver der, heelemaal naar Heerenveen. Dat is een heele reis! En dat zoo alleen op uw .jaren is kras. Ik ga naar m'n moeder, mijlnheer! Kom! Kom! Nu steek Je de gek met me, moedertje. Toch niet mijnheer! Ik ga m'n oude moeder eens opzoeken. Zeg dat met recht „m'nl oiide moe der", je bent zelf niet jong meer. Hoe oud denkt u, dat ik ben. Zeventig! Negen en zestig, mijnheer en m'n moeder is vier en negentig. Dat is 'n hooge ouderdom. En woont je moeder in Heerenveen? Ze i9 daar In een gesticht voor oude lieden. Eens in een jaar verlaat ik het Haagtie en .'ga eenl paar dagen naar het Noorden. Ik kan wel schreien van vreugde, mijlnheer, nu rik! naar m'n moeder ga. Ach, mijnheer! bij het klim men der jaren, klimt de liefde tot onze moeder. Ik neem het gaarne aan^ vrouwtje! Mijn moeder is twee en zeventfiig ien woont bij m'nj broer in Blreda, Telken jare ga ik1 er eeni paar keeren' heen en ik moet het bekennen, het zijni de 'ge noegd ijks te dagen van het geheele jaar. U bent zeker een hooge bij de soldaten? Adjudant-omJderoffidier bij de Gre nadiers, maar een soldatenhart <{oet niet onder in liefde tot de moeder. 'Honderden staaltjes als bovenstaand zouden wij nog kunnen aanhalen om in zeer zwakke trekken u te schetsen de vreugde, die een teederminnend kinder hart vervullen, wanneer het tot zjjlne moe der gaat. Geen leeftijd die dat brandend vuur vermag te dooven, geen plaats op de maatschappelijke ladder, die ons hart koud kan doen worden. Duizenden, miLl- lioenen mensahenkilnderen kunnen niet meer tot hun moeder gaan. Onder de onvolwassenen telt men ze reeds. En onder de met aaiidlsche goederen ruim schoots gezegenden zoowel als onder de armsten der armen. Die moederloozen, gij kunt ze vinden dn de steden en op het platteland, in de prachtigste paleizen en in de armzaligste hutten. Waar vindt men al geen moederloozen? Ja! toch! in de Katholieke Kerk, daar zijn geen kin deren zonder moeder. Wjif, Katholieken, wij allen hebben eene Moeder. En tot die Moeder te gaan vervult ons met hemelsqhe vreugde. ,Haar te bezoeken in hare genadeoorden is het hoogste ge not, dal een kind van Maria kan smaken. Onder die genadeoorden neemt voor ons Hollanders zeer zeker Kevelaar die aller eerste plaats, in. Daar gaan! de meeste Hollanders naar toe, wanneer zij hunne Hemelsche Moeder met een bezoek wil len vereer on. Kevelaar! O naam, die elk hart van een Maria-kind doet op springen, vol zoete vreugde. Kevelaar! Wiie gedenkt niet die heerlijke Zonda gen, ten uwent doorgebracht. In het vroe ge morgenuur zenden uwe klokken hare metalen klanken reeds pver straten en pleinen, den pelgrims aankondigend het begin van een "heerlijken dag. En welk een begin? Eene generale H', Commu nie van honderden, neen, duizenden. Ja duizenden ziet men daar 'op één morgen zich sterken met Jiet Brood der Engelen. Daar ziet mén de vijf altaren zonder ophouden gebezigd voor het 'opdragen van het H. Misoffer door priesters van alle mogelijke orden. Vóór het hoofd altaar is zoo juist eeni plechtige Hoogmis geëindigd. De he eren geestelijfken zijn [Wlelnu, hebt gij haar gezien? Ja. Nog steeds dezelfde, kalm^ zacht zinnig, ernstig. -- Treurig? iDiat is wel te begrijpen. Mijn beste Malo, ik! vrees, dat zij nooit meer zal kunnen glimlachen. IWjij evenmin. 'Wij hebbehi te veel gezien^ sedert de man, die werd opgehangen aan den grooten eik op de heide, ongerekend heigeen wij nog Je doen hebben. Brr, als ik 'daaraan denk dan huiver ik. En inderdaad huiverde Gagman,d. Om het even, liet 'hij er snel op volgen, wij zijn niet begonnen.*De ande ren hebben ons aangevallen, ons als wol ven opgejaagd. Wee hen. Zijl bereikten de stallen en de schuren. Dat waren groote gebouwen in hoef- ijzervorm gébouwd en omringd door zwaar geboomte. Men bereikte deze ge bouwen door een poort van indrukwek kende afmeting. Malo drukte krachtig te hand van den gewezen boschwachter en zeide: Hier is uw slaapvertrek. Hij wilde heengaan. Gagnard hield hem nog even terug. Dat zou ik nog vergeten, zeide hij. Vannacht ben ik in De Moriaan geweest te Plancoët, bij vader Legner. Hij had één brief van zijn nichtje ontvangen. het altaar nog niet af, of dezelfde plech tigheid neemt voor een andere pielgrimsi- schare een aanvang. En de processiën naar het Roode Kruis? Hoe indrukwek kend 1 Ziet: Christus, hangende levens groot, aan het kruis, waaronder zijn diep bedroefde Moeder en zijn geliefde Apos tel Johannes. Een prediking ;0p zoo'n plek maaikt een onvergetelijken indruk op iederen bedevaartganger. Diep geroerd verlaat men die plaats. Bezichtigt vooral daarna de aan symbolische voorsteLingen rijke O. L. Vr.-kerk, Duitsche en Hol- lan'dsche biechtkapellen. De vloer, de wanden, de zoldering, de geschilderde glazen, kortom alles, geeft u weer een of ander stuk geschiedenis van onzen H. Godsdienst, van de eerste tijden tot op heden. Bezoekt de Kapel der Moeder van Smarten, het Ziekenhuis, de St. An- tonius- en St. Josephkapel, het Clarissen klooster, de Parochiekerk van oud-Ke velaar enz. En des .avonTisi naar het markt plein, waar het davert van de "Maria- liedjes. :H,et Genadebeeld! vereerd. Geduld is daarbij noodig, want men moet queu maken om aan "de beurt te komen. Een oogenblik te vertoeven in de Genade- kapel, hieraan kan niet gedacht worden, want aanhoudend komen nieuwe drom men aanrukken om de Moeder des Uee- ren hun penningske van eerbied te of feren. Dan maar naar de kaarsenkapel en is deze gevuld met Duitschers, ge luisterd tot zij 'het Magnificat aanhef fen, jjm uit volle borst mede te zingen. Treffend moment. Vaak gaat het daar buiten juist anders om. De Hollanders zingen uit vo'lie borst. Duitschers staan er bij, gluren; in het üollandsche boeks- ke, maar zwijgen. Ztfj kennen immers geen Hollandsch. (Daar klinkt het „Salve Regina" en eensklaps versterkt het koor: de Duit schers zingen con amore mee. Bijna zouden wij vergeten het vertoe ven op het aan ..monumenten rijke kerk hof. Rondom het kruisbeeld, dat, ge plaatst op een heuvel, den omtrek als het ware overschaduwt, liggen met uit gestrekte armen Hollanders en Duit schers, Bieigen en Frans,chen, EngeLsahen en Polen te bidden voor de zielen der afgestorvenen. Ooggetuigen weenen, liet schouwspel wordt te machtig, een traan ontwelt aan het oog. In dergelijke oogen- blikken voelt men pas'ten volle de groot heid van 'het Katholicisme enfbeseft men meer dan ooit, welk een grooten schat wij in ons iHj. geloof bezitten. Zjét zè daar knielen, de jonge dochters, de moeders, de 'jongelingen, de huis vaders, van .verre en nabij1 gekomen, om een laatsten groet te brengen aan O. L. Vr. van Kevelaer. Nog eenmaal buigen de knieën, de actie-mannen, die soldaten van Christus, leden van Zouavenbond, Kruisverbond, Volksbond, Vakverenigin gen, Propagandacluihs enz., om als 't ware ]n deze houding de wapens le preseritee- ren en te laten zegenen door de zoo dierbare Moeder voor den strijd, den strijd, die hun wacht, teruggekeerd' in hunne woonplaats, tegen het ongeloof, tot eer van haar Goddelijk'eni Zoon. Gjp dan, gij! katholieke arbeiders, naar Kevelaer! ,W|ij! weten het, van het week loon kan het niet vallen, maar vele kLeiin- tjes maken een groote. Dat is het geheim waardoor vele uwer makkers de pel- grimsreize kunnen mede maken. Dat kunt gij ook! Begint elke week een kleinigheid afte zonderen voor deelname, en wanneer het volgende jaar honderden arbeiders op gaan naa'* hunne Moeder, kunt ook gij u daarbij aansluiten. Dan alleen zult ook gij aan 'het verlangen van uw hart voldoen, als Mariakind zult gij snellen naar uwe "Moeder. Uit de Pers. De portefeuille-weigering der S.D.A.P Over de portefeuille weigering der S. D. A. P. laten wij hier nog eenige pers stemmen volgen. 1 De T ij-d spreekt over de Roode Harle quinade aan het Zwarte Water. Het blad schrijft „Die bekende Frainsche schrijver Sar- don heeft in zijn te weinig gejsip'eefde Ee;n braaf meisje. Zeker. iWiat schreef zijl? tri Dat zij hem weldra eeni goede tijh ding zou zenden, dat zij nog niet het recht had om te spreken, maar dat zij hem binnenkort alles zeggen zou, dat zij gelukkig was, zeer gelukkig. Malo vroeg: iIWleet ge wat ik er vam denk? IWenu? Dat onze jonge meester zal terug komen. Ik heb het altijd geloofd. Er is iets, dat mij zegt, dat hij niet dood is. Jeanne Legner was dol op hem en ook hij beminde haar oprecht, dus zal zij iets van hem 'hebben vernomen. Ga nu maar slapen, Gagnard. fW|ij! zullen er later nog wel eens over spreken. Goeden nacht, mijn tyrave. Goeden nacht, vader Malo. Gagnard klom een molenaarsladder op, die stond geleunidl tegen een der zolders, en door een luiki ging hij dien zolder binnen, die vol versch hooi lag. Hij legde zijn geweer en zijn koppel pistolen onder het bereik van zijn hand en daarnaast zijn jachtmes, dat hij eenmaal van Jean de Trémazan gekregen had en dat in zijn krachtige hand een geducht wapen was; daarna vlijde hij zich neef in het hooi, waarin hij diep wegzonk, met de behaag- „Rabagas" een Fransch volksmenner ten tooneele gevoerd, die dooi- allerlei kunst grepen zich een jrevolutioninajre partij wist te scheppen. Toen hjjt het eindelijk zoover had, dat hij met twee kornuiten een driemanschap had gevormd, d'at zich aan het hoofd van de nieuwe [Republiek zou plaatsen, was hij handig genoeg om successievelijk zijn beide mede-con suls te doen vallen, zoodat hij ten slot te consul-alleen was. De slimmerik had echter niet 'gemerkt, dat hij in het zat van een nog slimmere vrouw,® een fijn-geslepen hofdame, die er in slaagde zijn geheele omwentelingsplam in duigen te doen vallen. Het gordijn valt onder het hoongelach der omstanders en de man, die geslingerd was geweest tus- schen de kwade en goede kansen van zijn opzet, hoort zich bij zijn val de vlij mende woorden toevoegen,,Het is nu niet meer „Leve R^bagias".... het is niet, eens meer „Weg met iRabagas".... we zeggen enkel: „Bonjour, mijnheer Ra- bagas 1": Als de heer Troelstra dat tooneel kent, dan moet hij het zich Zondag te Zwolle wel herinnerd hebben. Niet alleen hij zelf, maar zijn geheele partij heeft op het partij-congres een buiteling gemaakt, die eensklaps haar ware beteekenis voor het geheele volk heeft doen uitkomen. Het blad besluit: Voor de ïiheer Troelstrai is het gebeur de een déblacle. Het roer is hij kwij+ en hij heeft Zondag zijn tweede 1903 be leefd. Het rij;k van dien Rabagafe loopt ten einde, en wij. hooren het al„Het Vs nu niet meer „Leve Rabaga's";... hef is niet eens meer „Wieg met Rabagas"U.! we zeggen enkel „Bonjour, mijnheer Ra- baga's I" Het H u is ge zin schrijft a m. Men kan niet wèl zeggen, dat het Marxfsme over het revisionisme heeft gezegevierd. Want met de Marxisten Rebben een aantal revisionisten gestemd, die in ge wone omstandigheden Troelstra en Scha per trouw volgen. Men ontkomt niet aan het feit, dat het votum van het congres zich tegen de personen van het partijbestuur heeft ge keerd, dat het is een duidfelijk uitgespro ken blijk van wantrouwen in het beleid der leiders. Het congres heeft Troelstra, Vliegen en Schaper verloochend, .Troelstra, vooral, den primus inter pares, die als een tol gedraaid heeft. Het Congres staat lijnrecht tegen het b'eleid van het Volk, 'het Volk van van daag wel te verstaan, want het Volk Van acht dagen terug was het met het con gres volmaakt eens. 1 De heer Die Roode moet nu de leider van het Volk worden, evenals de heer Wibaut den heer Vliegen van zijn voor zitterszetel moet verdringen, de Jieer jMendels den heer Troelstra onttronen als president der .Kamerfractie. Het fraaiste is intusschen, dat al deze herrie in de '§ociaa 1-democratisth'e hut, deze rebellie tegen de leiders! gin'g om de huid van een beerj die niet meer onder schot zou komen. |Ware de motie van hetpartijbestuur aangenomen zoo als zij nu verworpen is, het effect zou hetzelfde zijn gewéést: de vrijzinnigheid wals niet meer bereid den sociaal-democraten qpiffeufw aan, te bieden wat dezen eenmaal hadd'en gewei gerd. Het congresvotum moge de partij het maken van een dwaas figuur besparen, Idé figuren Ider ktopjstukken worden er niet schitterender op. Pater Verbiest. Gisteren hebben wij, onder de rubriek Buitenland het een en ander medege deeld betreffende d'e feestviering te Pit them in België ter eere van pater Ver biest Hier volge betreffende den per soon, wien deze feestviering geldt, een zeer lezenswaadgrie en interessante cor respondentie uit de „Msbd." did- 10 Aug. De maand Augustus is voor Vlaande ren een feestmaand. Drie VJaamlsche grooten zullen in die lijkhejd van een reiziger, die een rust plaats vindt na een vermoeienden dag. !H[ier lig ikf als een prins, mom pelde hij. Om aan zijn genoegen uiting te geven, alvorens de oogen te sluiten, deed hij het geluid van den uil hooren, dat hij zoo natuurlijk kon nabootsen, dat meermalen de echte uilen in de boomen van Ar- gouges er op antwoordden. Malo keerde terug naar den voorgevel van het kasteeL De barones en Rose waren weer op haar balkon gegaan. Zij bewaarden het stilzwijgen. De avond was prachtig. In stille bewondering genoten zij het heer lijke vergeziaht, dat zich voor haar oogen ontrolde rondom de zacht glooiende hel ling, waarop"'tkasteel gebouwd was en dat nu tooverachtig werd verlicht door de maan, die zich juist boven de boomen vertoonde. Rose herinnerde zich de woorden, die Gagnard tot haar had gesproken: Ik heb een jongen- man gezien. Daarmee moest hij Pjerre Lasson be doeld hebben. Dus de vriend van 'haar broeder hield zich onafgebroken met haar bezig. Hij leidde deze geheimzinnige in trige, waarin zij hem slechts had te ge hoorzamen. Welk gevoelen bewoog hem toch, hij, maand Schitterend gevierd worden. Verbie'st van Pitthem, Verriest van Tir- goyghem, De Bo van Pope.inghe. Vlaan deren viert in den eerste zip geloof en wetenschaip, in den .tweede zijne leven de, blijde volkskunst, in den 4erde zUn rijke volkstaal. Van Verbiest begonnen gc leesten gis teren en duren deze geheele week voort. Gisteren nog onbekend, wordt thans de roem van Verbiest als missionaris .aan het hof van Peking, als vermaard sterre- kundige, ais hervormer van den Chinee- schen kalender, als kanonnengieter -over de geheele wereld verkondigd. Thans zal hij voortleven jn het buitenland in zijn vijf sterrekundige toestellen, die tentoon gesteld zijn op het hoogste bloementer- ras vóór de „Orangerie" van het konink lijk Iustgoed „Sans souri" tePotsdam, in Vlaanderen iii het brons van zij^i'stand beeld, In de strofen van zijn feestcantate, in de bedrijven van Oorda's drama. IWje was hij, wiens tpem in onwe tendheid was? .Een,simpele Vlaamsche jongen van te lande te Pitthem bij l'hielt in 1623 geboren. 'Hij. deed gewone stu diën te Brugge, zijn humaniora, te Leu ven zijn filosofie, te Mechelen zijn no viciaat in (het klooster der Jezuïeten. Na zijn theologische studiën voleindigd te hebben, zonder nog priester gewijd te zijn, trok hij als missionaris naar China. De toestand was voor de KathWjieke Kerk ten dien tijde allerdroevigst Het was voor de missionarissen hatfjft onmogelijk China binnen te dringen. De eerste paters, die er binnendrongen moesten als wiskundigen optreden aan het 'Hof. De namen van de Jezuïeteni' Ricci en Adam Sldhall zijn in d'it opzicht bekend geworden. Ook pater Ferdinand1 Verbiest moest hetzelfde doen, hij ver ving pater Schall aan het Hof, waar hij den naam droeg van Nan-Hoai-Jin, dat evenveel beteekent als „Nand-goed-hart" Deze methode van werken scheen aan vankelijk te gelukken, maar plotseling kwam er een groote kentering. Keizer Xun-chi, die een .vriend en be schermer der missionarissen wa's\ stierf •en liet als troonopvolger een zoontje van acht jaar na, onder de voogdij van vier mandarijnen, die fel tegen den Katholie ken godsdienst gekant waren. Allerlei laster werd over de missionarissen ver spreid. De paters werden aangehouden en in den gevangenis geworpen. Door keizerlijk edict werd de katholieke gods dienst als een dwaalleer en eeln groot ge vaar voor den staat gedoemd. Als door een mirakel ontsnapten de paters aan 'den verséhirikkelijken dood om in stukjes gekapt te worden. Juist voor de uitvoering van -deze verschrikkelijke foltering werd China door een aardbe ving geteisterd. Toen kregen de Chineezen schrik. Ze lieten de 'Christenen uit het land vei^ trekken en slechts vier paters, waaron der Verbiest, mochten blijven. Ze werden in hun klooster opgesloten en onder strenge bewaking gesteld. Pater Ver biest schreef dan de volgende .d'roevfc woorden naar den Provinciaal' de VlaamschBelgische provincie: „Meer dan dertig maal werd ik in 't aanzien van heel het hof, geketend naar de rechtbank geleid. Jioe klonk sdan het geknars' mijner negen boeien mij zoeter in de ooren dan weleer het feeistgehul- der der kanonnen, welke men, in meer dan dertig steden, losbrandde; mij ter eere, toen ijc op 's "Keizers bevel na?r Peking trok. 'Oh 1 ware .het mij, vcrg'tnd voor u te staan met in mijne hand .niet enkel lijdensbladeren en dra te verwel ken smartebloemkrans, maar een onge schonden martelaarspalm, roodgeverfd in mijn bloed.'7 1 1 Doch niet de zoozeer verlangde mar telaarskroon wachtte henu maar wel de eer en de roem. f t In 1668 was het den Mohammedaan- schen sterrekundige, die vroeger 'de pa^ ters aangeklaagd had, onmogelijk een jaarkalender op te maken. Toen werd pater Verbiest uit de vergetelheid geroe pen. Hij begon te werken en door .mid del van de weiktuigen der sterrenwacht die vroeger altijd zoo vroolijk was, zoo kalm, zoo onbezorgd? iW|at waa er irt hem veranderd en van waar die verande ring? Zij trachtte daarin door te dringen, maar die steun moedigde haaf aan oin niet te verflauwen haar rol te spelen tot het einde, zonder er bij na te denken, zich over te geven aan den wii, die liaar bestuurde en waarop zij vertrouwde ais op God. Malo zeide in het voorbijgaan tot haar ;H,et zal hier wel wat rustiger wezen dan te Parijs, nietwaar? Ja, vader Malo? En waar i9 uw vriend Niet ver van hier. Gij zult hem wel gehoord hebben. iW|as hij dat? Ja. N!u slaapt hij als een marmot Goeden nacht. Wjees onbevreesd. Gijl zijt omgeven door brave mens chen, die over u waken. iGoeden nacht, vader Malo. Rose keerde terug Th haar kamer en sloot de balkondeur. Daarbij mompelde zij: Zal hij komen? Zij dacht aan Hubert Nollan. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1913 | | pagina 7