Ingezonden Mededeelingen
Van Houten's
Cacao
1)1: TWEE VRIENDEN.
In
zijn de vleeschrormende bestanddeelen in
de juiste verhouding verbonden aan de
vetvormende stoffen. Daarom is dit een
ideaal voedingsmiddel. Tevens is het een
aangenaam genotmiddel. Geen wohder dat
het algemeen ais de volksdrank bij uit
nemendheid wordt aanbevolen.
'weede Blad, behoorende
)e bij Leidsche Courant van
vierdag 8 Maart no. 1037.
j(AMEKO VERZICHT.
T\\ EUDI KA/VIEW.
yidweer en Landstorm. Minister
nlma en de 'kleingeestigheid der linker
zijde.
Oisteren, den laatsten dag vóór het
aasch-reces, heeft de Kamer een aan-
j stemmingen doorgemaakt. Twee
nendemen'üen van den lieer Ter Laan
erden verworpen. Een beoogde de
irapping van de verlengde en verdub
de kaderoefening bij de landweer, een
ider de schrapping van de oefening op
jaarlijRsche inspectiedagen van de
ndweer. Ook werd nog gestemd over
>t geheele ontwerp-Landweer. Dit ge
redde op verzoek van den heer Ter
jan. Het werd echter aangenomen met
stemmen tegen 1.... die van den heer
er Laan. Deze, door zijn socialistische
jenden verlaten, stond alleen in de
amer als anti-nationalistWaarom hij
er stemming uitlokte, was niet recht
jidelijk: ware de wet verworpen, dan
iu alles bij het oude gebleven zijn
rwijl thans het aantal landweerdienst-
ren van zevei tot vijf en het aantal
irhalingsoefeningen voor het gros van
[manschappen (die geen rang beklee-
»n) van twee tot een teruggebracht
erd.
Na de behandeling van de Landweer-
et kwam de Landstormwet. Is deze
jimaal aangenomen dan zullen bjjna
Ie mannen tusschen het 20ste en) '40ste
vensjaar voor 's lands verdediging be-
hikbaar zijn. Bij de 210.000 man, waar-
onze weermacht thans gesteld kan
prden, komen dan nog 160 000 lieden,
;e een geweer kunnen hanteeren em
jO.OOO landstorm-dienstplichtigen, die
»f neven-diensten kunnen opgeroepen
orden. Slechts enkele categoriën (zie-
:n of gebrekkigen b.v.) zijn uitgeslo-
n, Wie vrii 400tte> wegens broeder-
Ifnst vrijgesteld werd, zich op zijn
jshvinnerschap kon beroepen, zal noch-
ids op de registers van den landstorm
orden gebracht. De landstorm kan ech-
:r uitsluitend worden opgeroepen in
eval van oorlog, oorlogsgevaar of an-
ere buitengewone omstandigheden. In
ledestijd zal men er dus niet veel van
lerken, dat men bij den Landstorm, be-
wrt. Met 59 tegen 2 .stemmen werd
Ie landstormwet aangenomèn die 2
rtemmen waren van sociaaldemocraten.
.Minister Colijrt mag zich wel verheu
gen in de medewerking van de gelieele
(amer bij zijn energieke plannen, zoo
loodlg voor onze weerbaarheid.
Minder sympathie wordt door de lliin-
ertijde betoond aan de even krachtige
iguur van minister Talma. Met 54 tegen
15 stemmen werd de wet op de Ouder-
öms- en Invalii diiteltsverzekering aan-
enomen. Zuiver rechts tegen linksNa
en uitslag deT stemming klonken rechts
tekenen van instemming; minister Tal-
la werd door de leden der rechterzijdfe
elukgewenscht. Van de linkerzijde was
f niet één, die- hem (Je hand kwam
rukken, niet één, 'die hem zijn sympa-
5ie kwam betuigen met hetgeen hijf
aar beste weten en eerlijke overtui-
ing en met machtige krachtsinspanning
»t stand heeft gebracht voor honderd-
iuizenden. Kleinzieligheid, btkrompen-
eid, naargeestige engheid ligt in deze
andehvijze der linkerzijde. Dat het Ne-
lerlandsche volk daar boven uit moge
taan en voele en toone te begrijpen,
ral deze minister tot zegen van heel
et Nederlandsche volk tot stand heeft
[ebracht.
Uit de Pers.
De Christelijke politiek gevonnist?
in de Maasbode schrijft de zeer-
erw. hooggel. heer p'rof. L. Wester-
roudt een tweetal artikelen naar aan
FEUILLETON.
341
Ik zal het beproeven, ik zal mijn
test doen, ik beloof het u.
Zij voegde er bij, terwijl haar stem
®o zacht werd dat zij klonk als een lief
kozing
En hebt ge mij niets voor uzelve te
tragen
Het eenige wat ik noodig heb is
«zwijgen en geheimhouding, maar wel
vil ik u zeggen, dat ik yoor uwgoed-
|eid, mijn leven voor u zou willen geven,
jat het van dezen dag af u toebehoort,
lat gij slechts een teeken hebt te geven
50 zal alles doen wat gij beveelt, ik
lal yoor u sterven.
Zij stak hem de hand toe, die hij met
wssen bedekte.
Even liet zij hem begaan, toen trok zij
tocht de hand terug en hernam
Dus gij haat dokter .Nollan
Ja. Het is tusschen ons een ver
goede strijd, een strijd opi leven en dood.
WÜ hem treffen, zooals hij de anderen
jjc'roffen heeft, hem en allen die hem
"J zijn verraderswerk geholpen hebben.
De deur v^n het boudoir werd halver
leiding van de twee volgende beschul
digingen van mr. Treub tegen de Chrj
politiek. Mr. Treub beweert in de
„Vragen des Tijds" dat de Christelijke
politiek misdoet aan de volksziel omdat
zii:
,lo. Veinzerii .fin schijnheiligheid ver
heft tot hoogst praciische deugden
2o. Wai haart heiligst móest zijn (d.
i. het'Christelijk geloof) verlaagt tot
politiek instrument.
Op de 'e ste beschuldiging antwoordt
de schrijver:
„Rli,koaar geheel onkundig gebleven
van wat toch eik onbevooroordeeld le
zer uit de „Oraag op Baantjes" ru
briek der Roomsche pers nog onlangs
!eeren kon, weigert mr. Treub nog steeds
in de zoogenaamde partijbenoemingen
dezer regeering de eerlijke poging te
zien tot herstel eener te lang verbro
ken rechtsgelijkheid. Jal hij meent in dat
zoogenaamde „voortrekken", een ernstig
gevaar te ontdekken hij vreest, dat wie
als candidaten tot staatsbenoeming zich
melden, zich in strijd met eigen inwen
dige gezindheid dj. schijnheilig tooien
zullen in de kerkelijke politieke kleur
der huidige regeering.
Ziedaar een eerste punt. Hoewel
door schrijver -zelf het meest ernstige
geheeten, behoeft het ons ^Katholieken
toch niet lang op te houden. Mr. Treub
zeif immers erkent hoe weinig bedoeld
verderfelijk gevolg der rechtsche politiek
te duchten is, waar het in de onder
scheidene takken van ons staatsbestuur,
bepaaldelijk de benoeming geldt van
•Katholiek candidaten. „Uitzonderings
gevallen daargelaten, zoo heet het, zal
het wel niet voorkomen, dat een niet-
Katholiek tot de Katholieke Kerk over-
gant om daardoor zijne kansen op het
vei krijgen van een staatsbetrekking, op
een sneile bevordering in zijn diensttak
te vemoogen .En over het algemeen
heeft, althans in landen met een ge
mengde bevolking, de .Katholieke 'Kerk
het lokaas van een staatsbetrekking niet
noodig om haar zonen aan zich te .bin
den en tot naleven hunner kerkelijke
plichten te nopen. Vandaar dat van Ka
tholieke benoemingen, het aankweeken
van veinzerij en schijnheiligheid weinig
«of niet is te duchten."
Maar veronderstellen wij dan .eens
(zonder het nochtans toe te geven) dat
de vrees voor boven gesignaleerd ge
vaar, althans voor wat betreft het niet-
Kathoilieke dee# 'der coalitie-partijen,,
werkelijk gegrond ware, .dan nog
zeggen wij, dat nooit, alleen om deze
reden, een linksche kabinet verkieslijk
kan zijn boven het rechtsche.
Ook aan linksche zijde werd zeker
heel wat door partijbenoeming gezon
digdmr. Treub erkent het ten volle en
is met ons overtuigd, dat, zelfs bij het
streven naar zoo groot mogelijke onpar
tijdigheid, altoos en onwillekeurig de
geestverwanten der benoemende regee
ring een zekeren voorsprong houden zul
len.
Welnu, als dat zoo is, dan moet ook
het vermeende gevaar voor geveinsde
vroomheid tijdens ons christelijk be-
wind, bij wisseling der regeering aan
stonds worden vervangen door een an
der, niet mindér ernstig gevaarhet ge
vaar namelijk, dat deze of gene zich 'laf
genoeg zal toonen om, ter wille der
vurig begeerde positie, de tot nu be-
leden godsdienstige overtuiging te doen
'schuil gaan-achter het beariegelijk mas
ker eener gehuichelde vrijzinnigheid.
Zeker, oo"k dit ware verlagende onop
rechtheid ten zeerste veroordeelens-
waardig l Maar die tevens, juist omdat zij
in verborgen bedoeling haar kracht
zoekt, wel altoos, bij wat regeering men
moge leven, onvermijdelijk zal moeten
blijven.
Wie dus durft vonnissen opi dezen
grond, d. i. op mogelijk misbruik door
lafaards en misleiders, hij vonnist met
het vreemde het eigen stelsel tevens."
Aan het breedvoerig gedocumenteerd
antwoord op de tweede beschuldiging
ontleenen wij het volgende:
„Godsdienstig geloof staat buiten de
staatkunde l Ziedaar het oud parool der
wege geopend en Jeanne Legner stak
haar hoofd naar binnen.
Burgeres,, zeide zij, daar is de
burger Barras.
Barrasriep Annette verwonderd
uit. Ik meende dat hij afwezig was.
Hij is zooeven gekomen, maar hij
heeft slechts eenige oogenblikken .tijd.
Het is go*ed, ik ga er heen. Waar is
hij?
In de serre.
Alleen?
Ja-
Zij ging heen, terwijl zij den graaf
meenam., (tot wien zij zacht zeide:
Gij moet terugkomen, ik wil alles
weten. Voor het oogenblik Juister goed
naar hetgeen ik u zeggen ^zal. Ik zal
u een beschermer geven. Ik zou jnii pl
zeer moeten vergissen, wanneer de man,
aan wien ik u nu zal voorstellen, niet
binnenkort de machtigste man van h'rt
oogenblik.in Frankrijk werd. H j is en
kracht.
En tegen Jeanne Legner •'egde z::
Blijf bij ons.
In de serre zaf, on een rie en fauteuil,
een forsch gebqjiwd man, met een glad
geschoren ge i hf, aangename *r kken,
een glimlach om de lippen, eenigszins
(ironisch en minachtend.
H j 7a i nchtelooze houding.
Zijn kleeding was goed verzorgd en
liberalen, door mr. Treub ten volle aan
vaard. De vrijzinnigen, zoo 'ongeveer
zegt hij, laten ruijjite voor iedere gods
dienstige overUarjng. 2^ij nemen allen
in hun gelederen opj dit alleen blijven
zij eischen, dat men er van zal afzien,
het staatsgezag dienstbaar te'maken aan
de verspreiding der eigen (godsdienstige
overtuiging. „Acht gij uw politiek be
paald door uw godsdienstig standpunt,
dan is liet met de mogelijkheid van vrij
zinnig te zijn principle e! voor u gedaan."
Voorwaar! „vrijzinnig zijn", het woord
klinkt schoonMaar 't offer hier ge
vraagd blijft ons alsnog te groot.
Nfojlt gij vrijzinnig heeten, d.an brejig,
zoo vraagt men ons, althans in h»et pu
blieke leven het offer van uw geloof.
Wilt ook gij het wijde strijdperk bin
nen gaan, leg eerst uw zwaard terzij
alvorens uit te treden, berg eerst tehuis
uw geloof, dat kostelijkst sieraad, weg...
dat men het daar beware bij 't speel
tuig uwer jeugd I Een geloovig man, die
zegt en toont te igelooven, past niet in
't volle ldchit. Hiet geloof, Gods naam,
Zijn woord, 'tis .immers al te heilig,
te hoog, dan dat men 't mengen ging
met polithk of eenige maatschappelijke
actie I
Zoo klonk van ouds de taal yan 'vt
liberaal beginsel. Maar wordt, zoo vra
gen wij, de grove tegenspraak, die
'schuilt in deze woorden, niet dadelijks
meer doorzichtig?
Men gruwt van veinzerij, maar toont
toch graag zich vroom, om anderer ge
loofsbesef tot laffe rust te dwingen. Men
,'zegt te ..eerbiedigen de godsdienstige
overtuiging, maar stelt daarbij den eisch,
dat eerst de man, die zulk een overtui
ging nog waarlijk hebben mocht, ze zelf
vergeten zal. Om 't geloof, den naam
van God, zooveel' men kan te weren,
doet men beroep op beider hooge waar
de. Men gunt aan allen plaats, maar en
kel niet aan Hem, die aller Meester is.
En denk nu niet; dat^ na dit alles, men
looit godloochenaar wil heeten 1 Dat
nooit I Alsof men God, wiens werken
alom zijn grootheid melden, ooit duide
lijker kan loophenen, <jan juist door .uit
beginsel van Zijnen naam te zwijgen, 't
Is immers één van beide: men aanbidt
Ood óf men loochent Hem. God dood-
'zJwijgen kan niemand 1"
En de Warmondsdie hoogleeraar be
sluit zijn artikel
Moge dan de vijandelijke uitval, van
liberale £ijde naar het Christelijk kamp
ondernomen en in deze weinige rege
len belicht, ten slotte er toe mede hel
pen, om met al grooter geestdrift ons
Christelijk volk fe doen aanvaarden den
weldra komenden strijd.
Men zij bezorgd, men zij bekommerd
om het rijk van den Christus opi aarde!
Men begrijpe en onthoude het wel
straks zal het gaan om het bezit onzer
heiligste ^echten, qm de alles beslissen
de vraag, of Nederland nog verder in
zijn publiek staatkundig leven op de
hulp van God mag steunen, of onver
schillig Hem den rug keerenl
„Pensioen voor 'n dooie."
Het ouderdomspensioen, dat reeds op
1 Januari van het volgende jaar aan alle
70-jarigen, .die er voor in de termen
vallen, zal worden uitgekeerd, tracht de
linkerzij.de zoo dikwijls bespottelijk te
maken door den uitroep afkomstig
van den heer Roodhuijzen „wat heeft
nu 'n dooie aan pensioen'*, waarmede
men wil zeggener zijn haast geen men-
schen op 70-jarigen leeftijd, die van dit
pensioen kunnen profiteerenop "dien
leeftijd zijn bijna alle menschen dood.
De weerlegging van deze bespottende
bewering vindt men in de volgende dui
delijke driestar van de Standaard:.
De luchtige praat alsof het ouderdoms
pensioen, dat pas op 70-jarigen leeftijd
ingaat, den uitroep wettigen zou: Wat
heeft nu een dooie aan een pensioen!!
vindt haar oordeel in de statistiek, aldus
de „Standaard".
Volgens de jaarcijfers leefden er ten
onzent op 31 December 1909
van 70-74 j. 50.064 mann. en 56.982 vr.
van '75-79 j. 23.315 mann. en 33.789 vr.
ofschoon hij niet rijker was gekleed dan
de andere gasten, merkte men toch on
middellijk in hem den man van stand opi.
Toen hij Annette zag, diediem tege-
(ttioet kwam, stond hij haastig op!, nam
de hand die zij hem toestak en drukte !er
hoffelijk zijn lippen op, terwijl hij zeide
Mijn groet aan de echoone burge
res Lange.
Wie is die jongeman?
Een ongelukkige, antwoordde An
nette, wiens geschiedenis ik u zal ver
tellen en die mij om een gunst kwam
vragen.
Uw liefde?
Neen, hij had mij nog nooit te vo-
iren gezien, maar hij heeft hulp, bescher
ming noodig geen geld want inder-
Idaad heeft hij duldeloos geleden.
Waardoor?
Hij was rijk en men heeft ge
heel zijn bezitting verbeurd verklaard.
H:! had ouders, bloedverwanten en hij
heeft ze verloren.
Waar?
Op de place de la Revolution.
Een ci-devant dus?
Waart gij dat zelf ook niet, mijn
heer de burggraaf de Barras?
Stil.
En zegt men nog niet in uw ^ber
gen van Provence: Edel als Barras?
Het is mogelijk, maar ik zweer
van 80 j. en ouder 18.654 m. en 24.702 vr.
Alzoo samen 97.033 mann. en 115.473
vrouwen.
Totaal 212.506 personen.
En vraagt men nu, welke 'de verhou
ding is tusschen dit cijfer en het aantal
van personen, die allicht ouderdomsrente
trekken, dan vindt men in de Duitsche
Statistiek opgegeven voo'r 1 Januari 1911'
een totaal van 98.335 gevallen, behalve
de 918.760 gevallen yan Invaliditeit
Nu is de bevolking van Duitschland
ruim tien maal zoo groot als de onze.
Men kan dus vaststellen, dat het aantal
van degenen, die ouderdomspremie zou
den trekken, ten onzent 'n kleine 10.000
personen zou uitmaken, en dat daarnaast
ongeveer een 90.000 invalieden zouden
komen, waaronder van zalf een aeer groot
aantal personen begrepen zijn, die bij
een ouderdomsrente, welke op 60-jari-
gen leeftijd inging, niet bij de invalidi
teit, maar bij het ouderdomspensioen zou
den komen.
Immers van 6070 jaar staan in de be
volking opgegeven als mannen 150.100
en als vrouwen 163.241. Alzoo samen
313.341 personen.
Het is alzoo geheel onjuist, een pas
op 70-jarigen leeftijd ingaande rente als
niet van zeer hooge beteekenis te Toe
schouwen, mïts men maar niet vergete
de zeer groote getallen van invaliditeits-
rente, onder hen, die tusschen de 60
en 70 jaar zijn, in rekening te brengen.
Onafhankelijker!.
Door J. W. S. wordt in de M a|a,s-
b o d e een beschouwing geschreven over
het optreden van de zoogenaamd Onaf-
hanftelijken in- Limburg. Ook in onze
streken kan "men daan wel zijn. voordeel
moe ,dioen.' Wiijl later^ erj daarom! hief, een
gedeelte van volgen
In streken, waar steeds één partij aan
het bewind is,, vinden we ook altjjd een
oppisitie. Zoo ook in Limburg, waar de
bevolking bjjna uitsluitend uit Katholie
ken ,besitaat en waar) dus ook! in' de vert
tegenwoordigende .lichamen (ik heb hier
voornamelijk gemeenteraden opi het oqg)
als regel slechte Katholieken zitting
hebben.
Dat bij verkiezingen al gauw de per-
sonenkwestie op den voorgrond trad,, is
.best te begrijpen, en zoo vormde zjch
een OQposiaepartij, die in het begin een
pnschuldig karakter droeg, De laatste
jaren iis dit .echter veranderd. De'opposi
tiepartij is geworden een partij tegen de
Katholieken en heeft den naam aangeno
men van „onafhankelijke partij".
Een partij tegen de Katholieken. £>it
is zoo: de onafhankeljiken beweren., dat
men aan politiek kan doen* zonder dat
de Katholiciteit er iet» mee te maken
heeft. Dat dit een onmogelijkheid .is.
beeft men al dikwijls genoes- .bewezen,
en heeft de partiji overduidelijk jgeleeirdu
Hoe komt het dan. jdat er bii -de on-
afhankelijken nog verschillenden zijn, die
toch in hun godsdienstig leven goed Ka
tholiek zijn Dit is te verklaren uit de
niet samen tegen de regeering.
Eensklaps wendde vh;ij zich tot den
beschermeling der tooneelspieelster met
de vraag:
Uit welk land komt gij, jong
mens ch
Uit Bretagne, burger.
Een provincie, die in geen goeden
reuk staat op het oogenblik.
Wat zal ik u zeggen? De Bretag-
ners zijn koppig en' zij hechten aan de
oude gewoonten.
Uw naam?
Ik wil tegenover u. niet liegen, of
schoon de waarheid mij het leven kan
kosten. Ik ben Jean de Trémazan. Voor
de agenten der Nationale Conventie
evenwel ben ik Jean Rocher, zoon van
een landbouwer uit den omtrek van
Ploërmel.
Dit blijk van vertrouwen scheen Bar
ras te vleien, want hij glimlachte vrien
delijk tegen den jongen man, wiens
moed hij bewonderde.
Na een korte p'auze hernam hij:
Er wordt stevig gevochten in het
'land van waar gij komt.
Ik ben daar niet.
Maar als gij er waart?
Dan weet ik nog niet wat er ge
beuren zou.
Dat wil zeggen, dat gij het maar al
te goed weet.
wording van de piartij, want toen deze
nog enkel aan oppositie zijn bestaan
dankte, hebben de jiberalen zich in .die
partij weten in te werken, en onder den
naajn „onafhankelijken" bestaat de par
tij nu voort, .in kern liberaalj doch met
als aanhangers Katholieken. Men huldigt
niet de liberale leerstellingen jn al haar
omvang, neen, dat zou niet goed zijn
dan zouden velenv die nog Katholiek!
zijn en toch onafhankelijk, deze partij
weldra den rug toekeeren.
Waarom zeggen de pnafhankejjjken,
waarom heeft Katholiek zijn iets te ma-
kan met politiek, waarom moeten wij ons
op; politiek gebied laten leiden en voor
lichten door den godsdienst, .en waar
om, zoo redeneeren ze verder, moeten
we ook hierin den priester eanigszins
als leider vojgeri en dus in zeker pp-
zlcht van hem afhankelijk zijn?
Waarom? Omdat depriesters de her
ders zijn ons door God gegeven. Zij moe
ten ons leiden en ons op de groote ge
varen wijzen, waaraan we op ideze we-*
reld zijn blootgesteld. En d.ie gevaren
kunnen ook schuilen in politiek, hoe on
schuldig voor den godsdienst die poli
tiek in het oog van de onafhankelijken
er ook uit moge zien.
Die leiding hebben ze verworpen en
in hun heele streven ligt, bij' eenjgen
bewust,, Ijij meerderen onbewust, verzet
tegen het Kerkelijk gezag. De voorlich
ting die ze noodig hebben, zoeken ze in
de z.g. neutrale bladen. Katholieke bla
den lezen ze niet, „die ,zijn partijdig,
fziet u, fmaar de „N. R^. Crt." en de^jTel.V
zijn onpartijdig."
Arme onafhankelijken, dat ze Joch
eindelijk eens inzagen, hoe ze door het
geregeld lezen van die zg. neutrale bla
den, hun ^onafhankelijkheid geheei ver
liezen, hoe ze door het -1 ezen van die
verderfelijke lectuur, zoo 'tnog niet reeds
geschied is, geheel gebonden worden aan
het liberalisme, dat men zijn mooie fra-
jzen hun Katholiek geloof geheel onder-
-'mijnt.
De Week
in Het Buitenland.
Nu door den Balkanoorlog, die veler
lei belangen duidelijk naar voren deed
komen, de groote Europeesche mogend
heden zich. op alle gebeurlijkheden voor
bereid moesten houden en derhalve, hetzij
zij hun troepen voor een deel mobilisee-
den ofwel eens nagingen hoe het met
de weermacht stond die zij tegenover
een mogelijke vijandelijke agressie zou
den op de been kunnen brengen, bleek
het hun, terecht of t en onrechte, dat zij
geen van allen behoorlijk voorbereid wa
ren.
Een gewoon toeschouwer zou nu bij
zichzelf denken, dat het onmogelijk is,
dat zij allen van hun zwakheid over
tuigd konden zijn, daar toch waar .zwak
kere zij: ook sterkeren uit den aard
der zaak moeten gevonden worden. En
De graaf antwoordde niet.
Hij kende de kunst niet om1 zijn ge
dachten te verbergen.
Barras vroeg verder:
Wat doet gij te Parijs?
Niets waar de .regeering belang
bij heeft. Ik zoek bewijzen .tegen een
lafaard die de plichten der vriendschap
heeft verraden.
Barras merkte op
Zij zijn ook soms zoo moeilijk te
vervullen.
Dat waren zij niet voor hem. Men
had hem niets gevraagd en niets
dwong hem te doen, wat hjj gedaan
heeft.
En wanneer jjij die bewijzen gp-
vonden heeft?
Dan ?al ik met mijn geweten te
•rade gaan en den weg vojgen, dien dit
mij zal aanwijzen.
Barras zag hem met *ijn doordringen
de oogen aan.
Wat deedt gij Jn Bretagne? Vroeg hij.
Voor den dood v,an den koning leid
de ik er het leven van een onbezoi^-
den landedelman: Ik vischte, jaagde,
oefende mij in het gebruiken .van de
wapens onder leiding van een ouden
gepensionneerden officier, reed paard en
vermaakte mij met mijn'vrienden.
(Wordt vervolgd.)