DE TWEE_VR1ENDEN.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Woensdag 22 Jan., No. 1001.
^KAMEROVERZICHT.
T\N EEDE KAMER.
Hulde aan Minister Regout.
Verlangens-lijstje.
I De aanvang der Kaïnerzitting droeg
het stempel van plechtigen -ernst jen hooge
I wijding. Diep bewogen herdacht de
I voorzjtter en daarna minister Heemskerk
het overlijden van Z.Exc. minister E.
R. H. Regout, terwijl allen zich van hun
zitplaatsen verhieven-. Zoo kernachtig
merkte de voorzitter de heer Van Nis
pen op „het was hem een voorrecht
zich te mogen inspannen voor wa,t hij
goed en edel achtte". En de premier
minister Heemskerk sprak met een
van ontroering moeielijk verstaanbare
stem, en eindigde met de wensch: „God
moge troost schenken voor zuilk een eienig
-verlies."
Zoo is de man gehuldigd., die in aller
geest hpog staat uitgebeeld als een der
jgrootstc zonen van het Vaderland, een
der edelste karakters. Zelfs een sociaal
democraat Schaper hoe diep de klove
ook was tusschen zijn beginselen en die
van den overleden minister legde daar
van getuigenis af door zijn aanwezigheid
bij de begrafenis.
De beraadslagingen, die volgden op
deze herdenkingswoorden, waren van
weinig' belang en erg mat. Er hing en
bleef hangen in de Kamer een „geheel
andere stemming. De nagedachtenis aan
minister Regout hield aller aandacht om
klemd
Er werd gewcnscht en gevraagd en ge
klaagd, zooals dat bij een begrooting
steeds aan de orde is. Over een kaartsy
steem bij het bevolkingsregister, over
lotsverbetering van het ziekenverplcgeiid
personeel, over de verpleging van be
hoeftig- krankzinnigen enz. enz.
Avond verga de ring.
De Surinaamsche Bank.
Weer is er lang en breed over gepraat
of de Surinaamsche Bank, waarvóór dc
regeering TOU.OijO gulden moer uittrekken,
itl of niet zou beantwoorden aan het doel:
de verhooging van de cultuur, van den
landbouw in onze kolonie Suriname. Slot
was, dat de heer De Meester voorstel de
in overleg met den lieer v. Veen, een
motie, deze zaak uit te'Stellen voor nader
onderzoek. Donderdag zal over het lot
der motie beslist worden.
Uit de Pers.
Minister E. R. H. Regout.
Bijna alle bladen wijden zeer waar
derende artikelen aan mr. Regout, de
overleden minister van Justitie.
Aan de Maasbode ontleénen wé
„Nog geen twee jaren zijn heengf g 1 in
sinds minister Regout zijn zedelijkheids
wetgeving zag' aangenomen. De wreede
dood heeft hein aan 'zij-n vruchtbaren ar
beid ontrukt, maar toch is deze strijder
voor de reinheid van ons openbaar leven
nog vóór zijn te spoedig verscheiden de
weldoende troost gelaten, dat de vijf
NederLandsche^gerechtshovèn op een des
betreffende vraag eenstemmig gunstig
hebben gerapporteerd over de zegenrijke
werking van Regout's zedelijkheidswet
gedurende het eerste jaar van haar vi-,
gueur."
En verder:
„Verliest Nederland in dezen'minister
een van zijn edelste mannen van karak
ter, wij Katholieken vooral betreuren in
hein den ons-ontvallen voorman, den Ka
tholieken Staatsman par excellence, een
voorbeeld en het model van den „Katho
liek van de daad,.'.'
In Mr. E. R. H. Regout hebben wij
mogen begroeten een man, die boven
ons uitstond in rang en in stand; maar
hij ging ook voor ons uit als een licht
voor onze voeten, hij is ons „een voor
trekker" geweest in den verhevensten
zin van het woord. Hij is ons voorge
gaan als b e 1 ij d e n d K a tho 1 i e k op
onze Katholiekendagen, waarvan hij Ce- i
zieJ en het leven is geweest; hij is ons
voorgegaan als belijdend Katho
liek in onze jonge retraitehuizen, waar
hij weer de nederige discipel zich toonde
in de christelijke volmaaktheid.
Hij is ons voorgegaan als de groot
propagandist, overal waar 't gold
zijn Katholiek-zijn te getuigen en te be
lijden in het openbaar leven; zijn geest
drift heeft onze geestdrift voor het po
litieke leven gewekt en gesterkt."
De T ij d brengt o.a. in herinnering,
wat minister Regout gedaan heeft voor
de verwaarloosde jeugd.
„Wijlen minister Regout was een warm,
voorstander der kinderbescherming en
der opvoeding van verwaarloosde kin
deren. Reeds als officier van Ju.stitiei
te Amsterdam heeft hij zich altijd bij
zonder aangetrokken gevoeld om, waar
dit pas gaf samen te werken met de
advocaten voor de belangen van jeug
dige misdadigers. Wanneer dcor de le
den der balie namens „Pro Juventute"
gepleit werd, had hij steeds alle aan
dacht voor hetgeen door die leden d'cr
balie in het midden gebracht werd cn
dai strekken kon in liet voordeel dei-
boefjes. Als minister bleef hij in de
zelfde richting werkzaam. Na de invoe
ring der kinderwetten heeft hij met
kracht de reorganisatie van ons Rijks
opvoedingswezen doorgevoerd: de ge
stichten van Amersfoort en Avereest ga
ven er blijk van. En beteekenend voor
de richting waarin deze reorganisatie
werd gestuurd was het ministericele
woord daar gesproken.
Beteékenisvoller nog was zijn optre
den tijdens de opening van het St. Vin-
centiusgesticht „Harreveld", waar de re
giering baar dankbaarheid had uit te
spreken over de voltooiing van dit ge
sticht. Hij betuigde, dat de Regeering
reden 'had tot groote voldoening, waar
aan hij een persoonlijke verheugenis toe
voegde, omdat de particuliere liefda
digheid wederom een grooter deel dei-
opvoedingstaak overnam, omdat zij ele
menten bezit, die de beste Rijksopvoe
ding moet derven en dc minister was
er trotsch op, dat juist de Roomsch-Ka-
tholieke filantrophie getoond had de
eerste te zijn, die aan den oproep gevolg
gaf en die ook iri dit gesticht behalve
met maatschappelijke kennis de knapen
zal toerusten met de godsdienstige vor-
'ming, die den minister toescheen hun
grootste steun te zullen zijn op hun
levenspad.
Het Centrum schrijft:
Als rechterlijk ambtenaar ontplooide
mr. Regout een groote activiteit en paar
de hij scherpzinnigheid aan energie. Ook
voor het politieke leven was intusschen
reeds lang de aandacht op hem gevallen
en toen hij jn 1905 tot lid der Tweede
Kamer voor Helmond gekozen was, nam
hij als Officier ontslag en vestigde hij
zich te 's Gravenha.ge, ten einde zich
geheel ,aan dc parlementaire werkzaam
heden te 'kunnen wijden.
Spoedig trad hij in de Kamer op den
voorgrond en het liet zich alras aanzien,
dat een nog belangrijker en eervoller
taak hem wachtte. Er ging dan ook in
liet politiek vcrecnigingsleven, waaraan
hij volijverig deelnam, een geweldige
stuwkracht van.,hem uit, en wie het
voorrecht had om hern te zien optreden1
in vergaderingen, genoot van zijn krach
tig, elsprekend woord, dat sterkte en
boeide, dat de katholieke overtuiging
verlevendigde en de aanvallen der tegen
partij glansrijk afsloeg. In verkiezings
dagen vooral toonde hij zich op zijn
best. Dan ginig er een bezielende in
vloed van hein uit, welke de overwin
ning voorbereidde.
En het blad besluit:
God geve hem het loon voor zijnen
arbeid! En wordt diiep het gemis1 ge
voeld. nu hij, nog 'geen vijftig jaar oud,
„in het harnas is gestorven", wij mogen
in elk geval den Heer van leven en dood
dankbaar zijn, dat hij aan ons volk en
onze Katholieke partij een man heeft
geschonken ,als deze mr. E. R. H. Re-
g o ut.
Niet alleen de Katholieke, doch ook
de anti-revolutionaire en Chr.-Histori
sche bladen zijn vol eerbiedigen lof over
dezen minister.
En van de liberale bladen schrijft b.v.
de Rotterd. Crt.
Het overlijden van minister E. R. H.
Regout maig als een gevoelig verlies
voor 't ministerie-Heemskerk worden
beschouwd. Zijn verscheiden zal niet al
leen onder zijn geestverwanten, doch ook
in de rechtsgeleerde wereld, waarin hij
groote achting genoot, ongetwijfeld met
leedwezen worden Vernomen.
Reeds bij zijn optreden als opvolger
van minister Nélissen aan het departe
ment, dat sinds het eerste rechter mini
sterie (Mackay) steeds aan een Katho
liek was overgelaten, werd hij tegen
de hem toebedeelde taak geheel opge
wassen geacht. Tot die verwachting had
den zijn zeventien ambtsjaren bij het
Openbaar Ministerie aanleiding gegeven
en ook het werkzame aandeel, dat hij
daarna gedurende vijf jaren aan het par
lementaire leven had genomen. De jong
ste der beide broeders Regout werd
voor een bekwaam jurist en een goed
spreker gehouden.
Alleen liet Volk is klein laten we
maar zeggen dompeiig klein. Het blad
deelde Zaterdagavond het overlijden van
minister Regout aldus mee:
De minister van Justitie, mr. E. R.
H. Regout, is hedenochtend 8 uur over
leden. De herinnering, die aan hem be
waard zal blijven, is die van den vader
der bekrompen zedelijkheidswetten.
Zóó iets iis v(an geen ander blad te ver
wachten. v
Uit Stad en Omgeving.
LHlDEIN, 22 Januari.
Apologetische Cursus.
Gisteravond heeft de Weleerw. heer
Th. M. P. Biekkers een tweede con
ferentie gehouden over het Huwelijk.
God bestemde het huwelijk als een
middel, dat den mensch zou helpen zijn
bovennatuurlijk doel te bereiken, als een
middel om de heiligmakende- genade aan
de kinderen van Adam mede te deel en.
Zoo maakte God het huwelijk dienst
baar aan 's rrienschen bovennatuurlijke
verheffing. Toen Adam echter zondigde,
was hij oorzaak, dat heeJ zijn nageslacht
ter wereld kwam als vijand van God.
Maar Christus kwam en wat God ge
adeld en Adam verworpen had, heeft
Christus hersteld. In die herstelling
deelde ook het huwelijk. Wel ontving
het niet de oorspronkelijke kracht terug,
wel blijft het den vloek der erfzonde
voortplanten, maar toch is hei; huwelijk
een bron geworden vair genade tot on
derlinge heiliging en tot opvoeding van
„kinderen Gods". Christus verhief het
huwelijk tot een Sacrament. Spr.
toom dit aan uit Paulus' brief aan de
Epheziërs. Daarin zegt de Apostel, dat
het huwelijk der Christenen een afbeel
ding is van de vereeniging tusschen
Christus en Zijn Kerk. De band tusschen
Christus nu en Zijn Kerk is een boven
natuurlijke liefdeband, die heilig maakt.
Zoo is dus ook het huwelijk der Chris
tenen een bovennatuurlijke liefdeband,
die hen heilig maakt en die de heilig
makende genade vereisckt en aanduidt.
'Spr. wijist op de vaststaande overleve
ring in deze, dat nl. de Kerk altijd heeft
geleerd, dat 'het huwelijk is een uit
wendig teeken, dat een inwendige genade
aanduidt en geeft Het eerst is aan deze
leer getornd door den hervormer, die
zelf zijn heiligste beloften schond en aan
koningen en vorsten toestond den huwe
lijksband te breken.
Als voor de gehuwden moeilijkheden
komen, dan ipogen zij denken aan dien
bovennatuurlijken genadeband. En de
wereldsche jnensch moge den natuur
lijken band nog zoo hoog verheffen, wat
'beteekent die natuurlijke band toch eigen
lijk tegenover den bovennatuurlijken lief
deband van ons Christenen? Eu wat
een verachting wekt dan ook de onna
tuurlijke zonde van hen, die slechts-de
lusten en niet de lasten van het huwe
lijk willen. i i i M I
Het tijdstip, waarop Christus het hu
welijk tot Sacrament verhief, is niet be
kend. Doch de Kerk kent met onfeilbare
zekerheid aan het huwelijk der Chris
tenen sacramenteele kracht toe, en daar
uit volgt, dat niemand anders dan Chris
tus die kracht eraan verbonden kan
hebben.
Spr. toont verder aan, dat Christus
tot Sacrament heeft herheven het huwe-'
lijks contract Huwelijkscontract en
huwelijkssacrament zijn dus niet te
scheiden. Daaruit volgt ook weer, dat
bruid en bruidegom elkander het Sa
crament toedienen. Het jawoord, waar
mede beiden zich aan elkander verbinden,
is tegelijkertijd het uitwendig teeken van
het Sacrament.
Uit de onscheidbaarheid van het con
tract en het Sacrament des huwelijks
volgt, dat wie macht heeft over het ééne,
ook zeggingskracht heeft over het andere.
De Kerkelijke wet kan dus alle au den
huwelijksband regelen. De Staat is dus
niet de aangewezen wachter over den
huwelijksband. De Kerk'moet zorgen, dat
de huwelijken passen in het groote
geheel dier Kerk. Om hiervoor te zor
gen, stelt zij hare ]juwelijksbe 1 etselen
Spr. bespreekt enkele natuurlijke en
godsdienstige beletselen. De Staat heeft
zich slechts te bemoeien met de „buTger-
lijke gevolgen" vaji het huwelijk; maar
onder geen voorwendsel mag hij raken
aan den huwelijksband, deze behoort tot
het \tierrein van het ^geweten, van de
Kerk, niet tot het terrein van den Staat.
Tot slot maakt spr. nog een opmer
king over de Nederlandsche burgerlijke
wet. Daarin staat, dat de Ned. Staat
het huwelijk alleen regelt in '„deszelfs
burgerlijke betrekkingen". Daarmee zou
men genoegen kunnen nemen, doch de
wet blijft zichzelf niet gelijk. In de uit
werking van haar beginsel bevat die wet
een miskenning van het huwelijk als
godsdienstige zaak en als Sacrament. Spr.
toonde dit met verschillende voorbeelden
aan en concludeerde hieruit, hoe moeilijk
het is een scheiding van Kerk en Staat
door te voeren. Sur. eindigde met een
vermaning, dat ieder zich diep inprente,
dat het eene onverbreekbare huwelijk
door 'Christus gemaakt is tot een hoog
heilige zaak.
Alvorens de serie conferenties voor
dezen winter te sluiten, gaf de Eerw.
spreker een overzicht van het verhan
delde. Daarbij wees hij op den heer
lijken rijkdom, die ons wordt gegeven
voor onze zielen in de Kerk. Die rijk
dom bestaat in de genadegaven, welke
zoo rijkelijk worden uitgedeeld door God,
Die gezegd heeft: „Ik zal Mij verloven
aan u voor eeuwig". Begrijpen we dien
rijkdom, dan kennen we ook de armoede
van die zielen, welke buiten de Kerk
leven. Spr. vermaande daarom tot bidden
voor de dwalende broeders, en eindigde
met de bede: „Zoet Hart van Jezus,
ontferm U over ons en onze- dwalende
broeders".
STATEN-OÉNERAAL.
TWEEDE KAMER.
Vergadering Van Dinsdag 21 Januari.
Gistermiddag om 2 uur werd de ver
gadering der Tweede Kamer geopend'.
Achter de Ministertafel hadden plaats;
genomen alle Ministers!.
Ingekomen was een schrijven van
Mev'K de Weduwe Regout, waarin zij
mededeelt het overlijden van haar ^ge-
liefden echtgenoot. Daarop neemt de
voorzitter het woord, en /egt, terwijl
alle aanwezigen zich van lipn .zitplaat
sen opstaan
Het is in droeve stemming, dat de
Kamer thans bijeenkomt. Nog weinige
weken geleden was de heer Regout in
ons midden. Niets kon doen vermoeden,
dat het einde zoo nabij was.
iDe weinige jaren, die hem ten deel
Zijn gevallen, heeft de overledene nut
tig besteed. Hij was een man Van „groo
te gaven en van groote werkkracht. Hij
beschouwde den arbeid niet als een lasjt,
maar achtte het een voorrecht zich in
te spannen voor alles wat goed en; edel
is. Hij heeft zich onderscheiden in alle
betrekkingen, welke hij vervulde. Toen
Die zucht naar avonturen toclii kon
noodlottige gevolgen hebben.
De Nationale Conventie was niet
malsch voor hen, die zich1 tegen haar
keerden.
Hij sidderde dus voor zijn zoon en
ook wel eenigszins voor zichzelf en zijn
vermogen.
Niet alleen dat men verdachten het
hoofd afsloeg, maar men onteigende ook
hun goederen en bloedvci want, hetzij
dan vader, zoon of broeder, van een
verdachte fe zijn was meestal genoeg
om zelf ook verdachte te worden.
Burger Lasson, „de held van de Bastil
le", vader van een Chouaan.
Wat moest er van hen beiden en van
hun goederen worden, als dat eens be
kend werd?
Voorloopig had hij zijn angst zoo goed
mogelijk verborgen en wanneer vrienden
of andere patriotten hem naar zijn strijd-
1 listigen zoon vroeger, dan antwoordde
hij met goed geveinsde liivhthartighecJi:
O! Pierre- is er met zijn vrienden
'op V' e roU-.ü. G begrijpt, altijd
ri vu t wat
hij in de Kamer kwam in 1905, was het
bekend, dat hij een uiterst bekwaam ju-
rust, een uitstekend redenaar en een
onkreukbaar, eerlijk ambtenaar was.
Dien goeden roep heeft hij in elk op
zicht gehandhaafd en bevestigd.
In korten tijd hoorde hij in de Kamer
onder de allereersten. Toen hij door het
vertrouwen der Kroon geroepen jyerd,
vond hij gelegenheid om zijn groote ta
lenten nog breeder te ontvouwen als
Minister van Justitie.
Bij die groote gaven van geest toonde
hij ook een eerlijk en nobel karakter. In
eiken werkkring verwierf hij zich tal van
vrienden, in de jongste weken betrof
de groote belangstelling voor elke tij
ding omtrent den toestand d,es lijders,
niet alleen den bekwamen bewindsman
maar ook den nobelen, trouwen vriend.
i3Bij zoo groot leed schroom ik te ge
wagen van mensch'elijken troost. Indien
iets lenigen kan, dan is het de overtui
ging dat zijn naam in hooge eere zal
blijven, en zijn heengaan door veleii in
den lande wordt betreurd.
Daarop krijgt Minister Heemskerk het
woord, die met een door ontroering
moeilijk verstaanbare stem verklaart, dat
de Regeering zich v/n ganscher harte
aansluit bij de woorden des voorzittersl
Minister Regout was een trouw dienaar
der Kroon. Hij was een Staatsman van
groote scherpzinnigheid en buitengewo
nen ijver. Spr. heeft hem leeren kennen
als een trouw vriend, op wien men re
kenen kandie ernstig was door zijn
Christelijke overtuiging, maar ook opge
wekt. Hij wijdde zich steeds met heel
zijn hart aan zijn arbeid. Spreker eindigi-
de met den wensch: God moge troost
schenken voor zulk een eenig verlies
Daarna is aan de orde de Begrooting
van Binnenlandsche Zaken. De heer D e
Meester (U. L.) klaagt over de wij
ze, waarop de bevolkingsregister^ wor
den bijgehouden. Hij zou het persoons
kaartenstelsel willen zien ingevoerd.
De Minister van B> i n n| e n 1 a n ri
se h! e Zaken de heer Heemskerk
antwoordt den heer De Meester, dat
men onmogelijk de zaak van het be
volkingsregister kon ten einde brengen
zonder het advies van het bureau voor de
statistiek en als; dit komt, weet men
nog niet, welke opmerkingen zullen
worden gemaakt, welke bezwaren geop
perd.
Bij de afdeeling „volksgezondheid!, en
armwezen" klaagt de heer Schaper
(S. D.) over de slechte behandeling van
verpleegsters en verplegers! in Rijksn
.instellingen. De werktijd is te lang, de
huisvesting ist slecht, zij hebben geen
pensio.n, de sterf.e onder hen is g/oot,
zij krijgen geen kostgeld in den vacantie-
tijd. Er zijn 6000 verplegenden in ons
land, voor hen mag men wel wat doen.
Die rechtstoestand isf treurig; er wor
den nog zwarte lijsten gehouden^ zoodat
een verpleegster bij het eene gesticht
weggezonden, bij geen andere meer te
recht kan.
De heer Van Hamel (U. L.) vraagt
unificatie van dc voorschriften bestaande
omtrent het epidemisch verklaren.
Nadat nog enkele sprekers hunnewen-
schen hadden kenbaar gemaakt, die alle
wel in 't antwoord van den minister zul
len naar voren gebracht worden, werden
de discussies verdaagd tot hedenmor
gen.
Land- en Tuinbouw.
Holl. Bloembollenkweekers
Genootschap.
De '25ste Algemeene vergaderingvan
het Hollandsche Bloembollenkweekere-
Genootschap werd gehouden Maandag
20 Jan. voormiddag 11 uur in de boven
zaal van „de Kroon" Groote markt te
Haarlem.
De Voorzitter, de Heer Kruseman,[
opende de vergadering, wees er op djat
in 1912 weer voldoende gebleken' was,
dat door samenwerking vooral, minder
gunstige toestanden uit den weg kunnen
worden genomen. Al was 1912 voor de
leden niet ongunstig te noemen, toch!
hoopte spreker dat 1913 voor de leden
gunstiger moge zijn.
denk, dan geloot ik dat er een vrouw
in 't spiel is. Laat hein maar gaan, dien
jongen.
Dat alles zegde hij op zoo natuurlijken
toon, dat men hem geloofde.
Eindelijk dan kwam de verloren, zoon
terug, maar als een berouwhebbende zon
daar zag hij er niet uit.
Lachend en met Uitgestoken handen
;rad hij den vader tegemoet.
Daar ben ik weer! riep hij uit, ter
wijl de oude 'man, die nu ook lachte
en voor het eerst in véle dagen van
ganscher harte zijn handen krachtig
drukte.
Goddank!
Ongerust geweest?
'n Beetje wel.
Toch niet boos?
Welneen, want ge zijt immers weer
hier ik hoop dai ge nu wel. verder -
uw gemak zult houden?
Pierre antwoordde, nog steeds met
Zijn gullen lach:
•'eken du ar niet te vast op.
Ik heb trouw gezworen aan mijn
r>:g<D
FEUILLETON.
)5)
Hij was al sedert geruimen tijd we
duwnaar en, hoewel hij als man van za
ten wel het allerminst weekhartig was,
lad hij toch één'zwak en wei voor zijn
zoon, zijn eenig kind.
Aan zijn ronde, welgedane gestalte
en z;,n hoogroode gelaatskleur was merk
baar, dat hij er een goed leven van
nam.
Politieke hartstochten kende hij niet,
maar, begaafd als hij was niet een hel
der verstand en scherpen blik, wist hij
de gebeurtenissen van zijn tijd naar
waarde te schatten :i zeer juiste bereke
ningen te maken omtrent de gevolgten,
die daaruit moesten voortvloeien.
Het vermogen, dat hij reeds van zijn
vader had geërfd, had hij door zijn ijver
cn doorzicht in zaken nog 'belangrijk
veten uit te breiden en nu leefde hij,
'alf boer met zijn landelijke gewoonten,
ls rentcnici op zijn Jandg* ed 1
em evenwel -niet b zeue nog uit en kir»
aken L- doen
,De fouten, ui o »iei koningschap aan
kleefden, had hij zeer goed ingezien en
zonder eenig leedwezen had hij liet zien
vallen; hij had zijn voldoening daarover
zelfs luid genoeg uitgesproken om den
naam van een uitmuntenden patriot te
verdienen, maar die voldoening was niet
van langen duur geweest.
Hij was te rijk om niet beducht te zijn
voor troebelen, en te verstandig om niet
te begrijpen, dat de verwarde toestand,
waarin het rijk nu verkeerde, ernstige
nadeelen moest na zich sleepen voor het
gcheele (volk.
Ofschoon een overtuigd republikein
had de inname van de JBastille bij hem
geen geestdrift gewekt en de slooping
van dat „bolwerk der tirannie" beoor
deelde hij als een feit zonder groote be-
teekenis.
Niet ten onrechte meende hij, dat er
noodzakelijk gevangenissen en gmdere
tuchtmiddelen zouden moeten bestaan
onder eiken regeeringsvorm en dat. als
men er een afbrak, men er onvoorwaar
delijk andere voor in de plaats zou moe
ten bouwen, zooals het dan ook gebeurd
was.
z ij li terugkeer op ie beroemen, dat bij
had deelgenomen aan een zoo glorievol
wapenfeit, dat, zooals later is gebleken,
eigenlijk in het geheet geen wapenfeit
is geweest, want de Bastille had een on
beduidende bezetting', die weinig moeite
heeft gedaan om haar U verdedigen.
I at wist men evenwel te Vitré niet -en
velen te Parijs wisten het zelfs destijds
nog niet, zoodoende keek men te Vitré
hoog op legen den burger Lasson en
het duurde niet lang of hij weid' alge
meen-genoemdde held van de Bastille.
De slimmerd lachte in zijn vuistje. Dat
was voor hem een brevet van burger
deugd, waardoor hij veilig was tegen
alle verdenkingen, en dat zijn veiligheid
en die \an zijn zoon waarborgde.
Bij de terechtstelling van den koning
en die van Maria Antoinette, bij! de
moordpartijen van September en alle ver
dere wandaden van het schrikbewind!, dat
te Parijs zetelde en over het geheele
land zijn satellieten verspreidde, had hij
evenwel begrepen, dat liet verk'eerd ging
en met ongerustheid vroeg hij zich ar,
hoe daaraan nog een einde zo.i moeten
komen.