De Liturgie. Tweede Biad, behoorende 3ij De Leidsche Courant van Saterdag 4 Jan., No. 984. De Week in het Buitenland. Slechts een enkel feit is er deze week de vermelding waard, een feit, waarover jk hier echter in het bijzonder niet spre ken kan, aangezien het niet enkel Bui tenland betreft, tnaarpveral Zulk een feit van beteeken is is geweest, dat het voor niemand onopgemerkt voorbij ging, doch integendeel eenieder den mond ervan vul had en men elkaar met die gebeur tenis gelukwenschte, n.l. de verwisse ling van het jaar. Onwillekeurig doemt in het heugelijk oogenblik, waarop de 12 slagen die luiden het afscheid voor het (gaande, een welkom voor het komend* jaar over stad en land uitklinken, voor 'smenschen oog o)p wat in den juist af gesloten jaarkring voor gebeurtelijkhe- den liggen opgesloten. Gelijk ook dit jaar konden wij in 1912 den mijlpaal naar de eeuwigheid niet in „vrede op aarde" voorbijschrijden. Italië zette den strijd voort in Oc tober van het voorafgaande jaar met Turkije begonnen om Tripolis, een oor log die geen hoogen dunk vermocht te igeven van de militaire hoedanigheden van den Italiaan, die het tegen de, door Enver bei, in zulk een verrassend korten tijd georganiseerde Arabieren maar niet kon bolwerken. En al is nu de vrede, die een diplomatiek succes mag heeten voor Italië, gesloten, Tripolis is nog maar in naam ltaliaansch grondgebied en het zal nog lang duren, vooraleer meer dan de reeds dadelijk bezette kuststrook een Rustig koloniaal bezit is geworden. En nog zou dat niet het geval geweest zijn, ware niet in September de Sultan door de omstandigheden gedwongen, vrede te sluiten, om de handen vrij te hebben voor den Balkanoorlog. Hier hebben wij een meesterstuk van strategie gezien, hetgeen door geen en kele Europeeschegoed militair ge schoolde, mogendheid verwacht was. In minder dan geen tijd was de Turk uit bijna zijn geheel Europeesch gebied te ruggedrongen en ware het niet, dat de vrees voor de cholerabesmetting bij de reeds van vermoeienis ernstig lijdende krijgshelden en wellicht een wenk der groote mogendheden die uit de Darda- nellenkwestie een meer internationaal geschil vreesde-n, daarvan had terug ge houden; de zegevierende troepen had den hun intocht in Konstantinopel en in de roemruchte Aya Sofia gedaan. Nu Lvggen "de troepen nog in de Tsjatald- sjalinie, gewapend tegenover elkander, gereed om op het eerste teeken weer vooruit te springen, terwijl de afgevaar digden in Londen hun best doen om dit te beletten, en de gezanten van de groote mogendheden eveneens een oogje iri het zeil houden. Frankrijk, dat ook de begëerige hand uitstrekte naar de Afrikaansche kusten, zag eindelijk in het afgeloopen jaar zich het protectoraat over Marokko opgedragen, nadat reeds het jaar tevo ren Duitschland in den Congo was te vreden gesteld en nu op hef einde des jaars de zaak met Spanje omtrent de regeling der invloedsfeer tot een goed einde gebracht werd. Toch heeft men ook daar nog met moeielijkheden te kampen Mendenke aan den Aprilop- stand en de daaropgevolgde Sultans- wisseling. In het binnenland brachten de autobandieten en de ondergang van de Vendémiaire heel wat ontsteltenis te weeg. 'Hoewel het ook voor andere Europee sche mogendheden een jaar van oorlogs dreiging was, is het toch daarbij geble ven en is 1912 betrekkelijk rustig voor bij gegaan. Voor Engeland begon het jaar met de plechtige kroning van koning Geor ge tot keizer van Indië oty ide glansrijke durbar in Delhi, die een minder geluk kigen nasleep had door den nog versch in het geheugen liggenden aanslag op den onderkoning Lord Hardinge. Wat de binnenlandsche aangelegenheden be treft, mag vooral gewezen worden op de indiening en behandeling der Home- rule-wet, die van heel wat tegenkanting XIII. De Misgewaden. Nadat wij hebben geschetst zwak en flauw de hoog-verh.ev'en liturgi sche beteekenis der Mis-gebeden, willen wij nu onze aandacht vestigen op dat, wat daarmede in nauw verband staat, de gewaden, die de priester bij dat heilig offer draagt. In alles houdt de Kerk er rekening mede, dat wij, menschen, door het zin nel ijk-waarneembare moeten getrokken Worden tot het bovenzinnelijke, het-on zichtbare. Dat komt ook uit èn in het feit, dat hij voor de heilige Mis bepaalde ge waden heeft voorgeschreven èn in de keuze dier gewaden. In de kleeding, in het ornaat van den priester heeft zij nl. een symbolische beteekenis ge legd elk van die gewijde gewaden heeft een bijzondere beduidenis, welke be staat uit een toepassing op het lijden des Heeren en op een of ander voor- te lijden had. De tegenstand tegen de verzekeringswet werd langzamerhand ge broken en tegen de tijd der invoering eerstdaags, blijkt de regeling toch goed te zullen loopen. Aan werkstakingen is nog al wat kapitaal en kostbaren tijd verloren gegaan. In Duitschland bracht 1912 een linksche meerderheid, voornamelijk uit socialisten bestaande, in den Rijksdag een feit, waarvan men echter spoedig genoeg had en den rooden broeders liet voelen, dat men feitelijk leelijk met hen in den maag zat. De leger en vlootwet ten werden desondanks door den Rijks dag afgehandeld; overigens brachten de Jiezuieten-debatten er nog eenige span ning in. Voor de permanente vleesch- nood werd nog geen goede oplossing gevonden, ofschoon alles in het werk werd gesteld om den burger tegen een behoorlijken prijs goed vleesch te ver schaffen. Voor O o s t e n r ij k-H o n g a r ij e valt voornamelijk te memoreeren de tot het uiterste doorgevoerde obstructie in 't Honigaarsche Parlement, zoo stevig door Tisza onderdrukt, en de mobilisatiedrei gingen naar den kant van Rusland en Servic, naar aanleiding van den Bal kanoorlog. Rusland, dat hierop met gelijke maatregelen antwoordde, heeft, of schoon het in de afwikkeling dier Bal kancrisis nog graag een woordje blijft meepraten, zich nu wat gematigd, waar schijnlijk met het oog op een mogelijk conflict met China over Mongolië, waar in het klaarblijkelijk een heerlijk lokaas ziet. Voor China zou een conflict met zijn begeerigen buur waarschijnlijk min der aangenaam zijn. In het vorige jaar met ernstige binnenlandsche onlusten, de erfenis (van het verloopen'jaar, begon nen, welke tengevolge hadden de val der Mandsjoedynastie, heeft het in de republiek nog niet de zegeningen kun nen vinden, die het zich daarvan had voorgesteld. De zware financieele zor gen waaronder het gebukt ging, maken het een gewillige prooi voor de steeds hongerige Europeesche mogendheden. Tot zoover de meest bijzondere feiten wat de Oude Wereld aangaat. In Amerika valt, behalve de voort durende oproeren en omwentelingen in kleine republieken en in de grootere Mexicaansche, te si'gnaleeren den strijd oen het presidentschap, waarbij Roose velt niet vermocht Taft te verdringen, maar Wilson als derde met het been zag wegloop en. Aan alle kanten hebben we nu on rust genoeg, te over zelfs gehad. Laten we hopen dat 1913, dat ten minste door de Londensche onderhandelingen reeds vredelievend inzet, en door de opening van het Vredespaleis in het teeken van den Vrede staat, ook werkelijk rustig voorbijgaat, en alle pessimistische voor voorspellingen moge beschamen. V. Weekpraatje. Wij zijn nog in de stemming van den zonniger! Nieuwjaarsochtend, die je hoofd vervult met allerlei wenschen en verlangens en idealen en je nieuw leven instort met nieuwen arbeidslust. En in die stemming zou je willen gaan praten over veel, wat het nieüwe jaar, als je „tijd *van leven" hebt, hetzij zeker hetzij met meerdere of mindere waarschijnlijkheid brengen zal. En uit \die mengelmoes van dingen rijzen er dan twee op, die zoo ziften vastge koppeld aan de voorstelling van het jaar 1913, dat- je ze er niet van ,scheifde$T kunt, de verkiezingen voor de Tweede Kamer en de herinnering aan het hery stel onzer onafhankelijkheid. Wat dat laatste betreft, de lezers weten, dat er allerwege feesien en speciaal tentoon stellingen worden georganiseerd om dat eeuwfeest schitterend te berdenken. In- tusschen ligt er in dat gedenkjaar een gewichtige les en wel dezeDat ons volk tot zijd schade en schande geleerd heeft, dat het door inwendige verdeeld heid en strijd zijn krachten verliest en gemakkelijk een prooi wordt van vreem de overheersching en dat het alleen door eenheid en vrede onder eigen burgers zijn rechtmatig zelfstandig bestaan kah- behouden. Maar.vloekt met die „eenheid", die schrift van den christelijken zeden leer. De eerste toepassing die op het lij den des Heeren is tot stand gekomen buiten de leiding van de Kerk, maar is toch door de Kerkelijke Overheid stil zwijgend goedgekeurd. Zij is ontstaan uit de persoonlijke, liturgische verkla ringen veler vermaarde schrijvtvers, en heeft zich langzamerhand vastgeworteld bij het Katholieke volk. De tweede toe passing—die op den Chris :e ijken zede- leer heeft de Kerk zelf bekrachtigd door de gebeden, waaronder zij den w ij- delingen hare sacramenteele macht schenkt en door die, welke de priester bij het zich k 1 e e d e n met de liturgi sche gewaden, volgens haar eigen voor schrift, heeft tc storten. Deze toepassing, deze symbolische beteekenis, is dus wel een zeer o f f i c i e e l e. Nu zal^bii sommigen misschien de vraag oprijzenis de kleeding, die de priester nu d aagt bij het ondragen van de heilige Mis wel iets anders, dan de gewone kleeding, welke men in de oud heid, ten tijde van de stichting der Kerk, „vrede" niet de actie voor de verkie zingen in 1913? Ja, ja schreeuwen uit alle macht de organen van de linker zijde. Maar niet door onze actie, doch door de actie van rechts en in hqt bij zonder van die Roomschen. Ziehier b.v. een fraai stukje uit het Jiberale orgaan de „N. Rott. Crt." 't Is een brokje ge schiedenis er staat boven: Gods dienst en Kerk in 1912.'' „Pauselijke encyclieken werken nog lang na; gelijk ook ten opzichte van het Motu Proprio Quantavis diligentia valt te bespeuren. In 't bizonder dit jaar toont hier te lande een ojwallende ver- 'breeding van de kloof tusschen het zich steeds sterker uitramontaniseerend-e Roomsch-Katholicisme en de overige be volkingsgroepen. Bij onderscheiden ge legenheden bleek toenemende felheid wederzijds wij herinneren aan Oendrin- gen, Blokker en Apeldoorn, en tevens aan de aanvallen op het beleid van den' Roomschen minister van Justitie inzake „inrichtingen van algemeen nut", Zede lijke Opvoeding en benoemingen. Het is juist de opzichzelf prijzenswaardige consequentie van het ultramontaansche beginsel, dat een aan die consequentie evenredig verzet opwekt." 't Is om uit je vel te springenDe Katholieken worden, ofschoon zij een der de gedeelte van de bevolking uitmaken, als niet-meetellende, minderwaardige burgers in een hoekje gedrongen, en ge weerd uit alle gewichtige betrekkingen. En nu zouden w ij het zijn, die verdeeld heid zaaien en de kloof verbreeden tus schen burgers van eenzelfde Tand Wa rempel, het zou er anders uitzien in ons lieve Vaderland, als de Katholieken het anti-p'ajpistisch gestook met gelijke munt gouden betalen er zou heel wat minder „pais en vreê" zijn. Doch wij passen daar voor, wii blijven de strijd strijden niet tegen personen, maar tegen begin selen, in. zooverre deze in strijd komen met de onze. En zoo zal onze strijd de volkseenheid niet verbreken Zoo over de politiek pratende, kan ik er de lezers wel aan herinnepen, dat de Tweede Kamer den zevenden Ja nuari weer bijeen zal komen. Aan de orde is dan gesteld de regeling van werkzaamheden, waarbij de voorzitter zal voorstellen, om, terwijl men over dag bezig is met de Oorlogsbegrooting, 's avonds aan een andere begrooting, waar schijnlijk die van Binnenlandsche Zaken, te beginnen. Niemand zal aan de re geering en de Kamer ten laste kunnen leggen, dat zii den tijd in ledigheid doorbrengen. Maar de obstructie der lin kerzijde werpt reeds haar schaduwen vooruit I Laten we over dat akelig gedoe nu maar niet bij den aanvang van het nieuwe jaar gaan .prater.r „doch liever eindigen met onze vreugde uit te spre ken over een berichtje, dat dezer dagen in de pers circuleerde, dat er nl. te Rotterdam plannen bestaan om op te richten een R. K. hoogere burgerschool of wel een lyceum (gecombineerde H. B. S. en gymnasiale studiën) voor meis jes. De eerw. zusters van Franciscanes sen van Heythuizen hebben zich in be ginsel bereid verklaard de leiding der school op zich te nemen. Die achterlijke kloosterlingen toch JAN. Land- en Tuinbouw. Resultaten met Kalibemesting op Kleigronden in Nederland. (Slot) Er is dus zoo we opmerkten goede, vruchtbare kleigrond, rijk of ta melijk rijk aan opneembare kali, maar er zijn ook lichte kleigronden, die niet zooveel opneembare kali bevatten, ja, soms vrij arm daaiaan zijn. En dan zijn er nog bodems, die vrij wat kaii bevat ten, ook zonder kali-bemesting tamelijke oogsten leveren, doch niettemin voor een ka'.igift zeer dankbaar zijn, d. w. z. waar op de aanwending van een kali-meststof zich zeer rendabel toont. Zoo ondervond het bijv. Prof. Maer- 'Cker op leemgrond, die niet minder dan 0.44 pCt. kali bezat En de landbouwlee- raar Lehman verkreeg te Stemmasgrün op leemigen zandgrond, in goede condi tie, door een kalibemesting ter waarde van f 12 een meeropbrengst aan aardap pelen van 5000 Kilo. Het gebrek aan kali en het loonende van een kali-meststof op van nature vrij droeg? Daarop moet het volgend ant woord worden gegeven. Niet de al- daagsche kleeding, maar slechts eenige bepaalde drachten en deze slechts in den waardigsten yorm werden door de Kerk overgenomen ten gebruike bij de liturgische plechtigheden. En deze mochten dan blijkens de oude bepa lingen niet meer in het gewone leven, doch slechts bij het vieren der hei ligë geheimen worden gebezigd en moesten daartoe op bijzondere wijze worden ge ornamenteerd. Toen in den loop der tij den de burgerlijke kleeding geheel van «vörm wisselde, bleef zij door de Ke'k voor haren heiligen dienst behouden. Als het Concilie van Trente zegt, dat de li turgische klecdingen oorsprong nemen uit de „apostolische voorschriften en overlevering", dan bedoelt net daarme de, dat die kleedingen niet zijn ontstaan uit de gewone burgerlijke kleeding der eerste Christentijden,' zonde" bepalingen of aanwijzingen der apostelen en hunne onmiddellijke opvolgers. Staat de kleeding, die de priester draagt, ook in verband met die der Jood- ^goeden grond zal ons niet verwonderen, wanneer wij bedenken, hoe vooral in de .laatste tijden de verbouw van aardappe len en knolrapen, suiker- en voederbie ten alle kali vreters enorm is toegenomenhoe in vele streken de bemesting onzer hooilanden, indien al thans van bemesting sprake was. hoogst eenzijdig geschiedde, waardoor de bo dem totaal werd uitgepiutdat in vele bedrijven het bodemkapitaal langzaam 'maar zeker werd weggevoerd, doordat de oogst te gelde werd gemaakt en dus niet voor een deel in den mest op het land terugkeerde. Wat bij onvoldoende bemesting het verlies aan kali beteekent, kan een een voudige berekening doen zien. Stel, dat een bunder grond om de 3 jaar 300000 K.G. stalmest ontvangt, hoevele gronden ontvangen minder dan datl dan wordt daarin aan den bodem toe gevoerd 150 K.G. kali. Bij verbouw v^an suikerbieten, wintertarwe en gerst wordt aan den akker onttrokken door: 35000 K.G. suikerb. en 3000 K. G. bladeren 150 K.G.'kali 3000 K.G. tarwekorrels en 4450 K.G. stroo 40 K.G. kali 2500 K.G. |g erstekorrels en 3500 K.G. stroo 35 K.G. kali Totaal 225 K.G. kali. Een tekort dus van 75 K.G. kali. Dit tekort kan worden vergoed en velen handelen reeds aldus door per bunder 600 K.G. kainiet te geven, en menigeen, door de ervaring geleerd, geeft bii Jiakvruchten behalve compost nog 400 K.G. patentkali of 800 K.G. kainiet. Kali gaf op' k!ei-proefvelden vaak schitterende meeropb engsten. Enkele voorbeelden volgen hier: 1. Bij Jan Vis sers te Maren (N.-B.), op Maasklei door 1500 K.G. kainiet een meeropbrengst van 24.700 K.G. voederbieten. 2. Bij Luc. Weiten te "Kessel bij Oss werd door 1000 K.G. kainiet ruim 69.000 K. G. bieten meer geoogstinderdaad en orm. 3. Bii J. Koopmans, burgemees ter te Kessen, een meeropbrengst door slechts 750 K.A. kainiet van ruim 101 duizend K.G. bieten. 4. Bij P. van Hutum te Maren door 500 K.G. patent kali een meerder beschot van 9600 K.G. aardaplpelen. 5. Bij G. van Sonsbeek te Kessel door 300 K.G. patentkali bij stalmest 700 K.G. aardappelen meer 6 Bij L. Leer in 't Veld te Alem' (N.-Br.) door 1500 K.G. kainiet een meeropbrengst van 1400 K.G. suiker bieten. i Zijn deze voorbeelden, alle van Maas kleigrond, niet sprekend? C. B. Varkenshokken. De varkenshouderij heeft in sommige streken van ons land een grooten om vang gekregen en levert niet onaardige voordeel en op, zoowel door het fokken van jonge biggen als door de mesterij. Varkensvleesch is dan ook een gewild artikel, zoowel voor export als voor in- landsch gebruik, en o.p de boerderij is een goede hoeveelheid spek zeker niet te versmaden. Maar al zijn onze land bouwers ervan overtuigd, dat de varkens hun aardig wat voordeel geven, zij blij ven die nuttige dieren toch maar steeds beschouwen als minderwaardige beesten, die weinig of geen zorg behoeven. Paar den en koeien worden geregeld en goed verzorgd, puik gestald, maar voor de varkens schijnt er dat minder op aan te komen, die staan eenmaal bekend als vuile morsige dieren, men meent zelfs, dat ze in den modder het best groeien1 willen, omdat ze er zoo graag in wroe ten en wentelen en er zelfs vaak van eten. Als men de varkens slechts, opper vlakkig kent en ze in hun dagelijksch le ven niet anders dan ter loops gadeslaat, dan meet men wel tot zulk een overtui ging komen, dan ziet men dat de var kens niet erg vies zijn uitgevallen en in modder en slik willen wentelen en rea len. Maar wie in de gelegenheid is ge weest de wilde zwijnen in hun natuur staat waar te nemen, die zal gemerkt heben, dat de natuur van het varken het dier niet naar den modder drijft. In het woud "zijn die wilde varkens volstrekt niet vuil en smerig, daar schijnen ze zich zelfs op te poetsen aan houtgewas en blade ren. Ja. ze zoeken er ook de waterpflasl- sen -om te baden en zich te verfrisscli.en, sche priesterschap? Zooals men weet, iwas deze gekleed in ean geheel eigene tempeldracht, waarvoor Jehovah's wer- ordeningen nauwkeurige aanwijzingen hadden verstrekt. Die plechtige dienst- gewaden bezaten zeer uitvoerige sym- bolieke beteekenissen welke op de ker kelijke gewaden van onze priesters zijn toegepast. Voornamelijk geschiedde dit met betrekking tot de voornaamste dee- len van het hooge priesterlijk ornaat namelijk: de lange, wit-linnen tuniek of talaar; de lendengordel met zijn pur peren, karmozijnen en blauwe ornamen tatie; het ptirperblauwe oppe-kleed en de veel-k'enrige schouderbedekking. D'at deze een bepaalde gelijksoortigheid met onze liturgische gewaden vertoonen en eenige hunner bij latere ontwikkeling als voorafbeeldingen dienst hebben gedaan, heeft een degelijke, wetenschap pelijke waarschijnlijkheid (aldus pater M. C. Nieuwbarn O. P. in „Het Heilig1 Misoffer en zijne Ceremoniën). En na deze inleiding, zullen we af zonderlijk gaan beschouwen de gewijde gewaden, waarmede cfe priester bij het maar ze kiezen bij voorkeur de zuiverste pikkken in de beek uit En .voor ligj- plaats zoeken ze een extra droge pro pere plaats uit. En als we onze cultuur varkens nagaan, dan merken we ook, dat ze in het 'n,ok den hoogsten hoek, vcor Rustplaats uitkiezen en daar het stroo zooveel mogelijk bij elkaar schar relen, om toch maar proper en droog te kunnen ligg'en. Met deze gewone na tuurdrift der varkens mag men nu wel degelijk rekening houden bij de inrich ting der hokken. Deze dieren loozen ta melijk veel ui ine,- wanneer de vloer nu niet hol ligt of een weinig afbelt, dan blijft al het vocht in den stal en de "die ren staan voortdurend nat, al zou men ook een macht strooisel'gebruiken. Maakt fnen den vloer hol door middel van hou ten balken, dan kan het vocht regel matig wegvlo.eien en het jh,ok blijft droog. Maar de ondervinding heeft geleerd, dat zulke holle vloeren door de ratten nog al ;ejens als woonplaats worden uitge kozen, en wanneer daaronder een ratten- kolonie zich heeft gevestigd, dan zal men spoedig tot de ontdekking komen, dat de varkens zelf daar niet beter van worden. Ook is het moeilijk zulke houten, holle vloeren duchtig te reinigen, en te ont smetten wanneer men eenmaal een ziekte onder de varkens heeft gehad. In dit gel- val kan de vloer misschien opgebroken en vernieuwd worden, maar deze moei lijkheid ontwijkt men door een steenen vloer of een van beton te leggen. Op de ligplaats der varkens brengt men dan tevens een los houten vloertje aan, waar op het strooisel komt. De wanden zien wij het liefst van steen, tot op 1.25 M. besmeerd met cement. Zu ke w: nden kan men altijd goed zuiver maken, en dat mag minstens eenmaal per jaar wel eens gebeuren. Erg warm moeten de varkens hokken niet zijn, luchtigheid is meer aan t-e bevelen. De hokken mogen daarom niet te laag van zoldering zijn, 2 tot 3 M. hoog is voor den zolder best. ,Bij vele varkenshokken ontbreekt een ruime loopplaats, beschut door houtgewas en voorzien van een waterbassin. Wie zulk een loopplaats bij zijn hokken maakt, zal ondervinden, dat hij een goed werk heeft verricht. Rechtzaken. Kleine kinderen ..spreken de waarheid Dit gezegde is weliicht van toepassing op een voor de Raagsche Rechtbank be handelde zaak, wegens overtreding van de Drankwet. Een kastelein aan de Jacob Catsstraat aldaar wordt vervolgd ter zake, dat hij bp) Zaterdagavond 13 Juli j.l. een 11-ja- rige jongen in zijne inrichting heeft toe gelaten. De jongen was gekomen om geld in te wisselen tegen 2-/2-centstulo- ken voor muntgas voor zijne moeder. De vraag, waar het nu om ging, was, of, toen die jongen het lokaal binnen trad. de bekl. daar ook aanwezig was. De politie-agent, die proces-verbaai had opgemaakt, beantwoordde die vraag be vestigend. Bekl. ontkende in zjn winkel te zijn geweest, toen de jongen er bin nen kwam. Twee knechts en .een bezoe ker bevestigden de bewering van bekl. Eén der knechts had den jongen aan dc gevraagde 2i/2-centstukken geholpen. De andere zou met den baas in een pakhuis achter den winkel zijn geweest, toen de jongen binnenkwam en ook nog, toen daarna de agent binnenkwam om bekl. aan te zeggen, dat hij een be keuring had. De zaak was al eens een paar malen voor geweest, doch telkens uitgesteld tot het houdep van een nader getuigen verhoor. Evenals de vorige malen herscheen bekl. heden aanvankelijk bij gemachtig de. De directeur van het Bondsbireau zijner vakvereeniging trad namens hem op. Nadat bovengemelde getuigen v/aren gehoord, verschenen heden ook nog als Jiieuwe getuigen de moeder van den 11- jarigen knaap en nog eene vrouw. Bekl. zou deze twee personen na het voor gevallene over de zaak gesproken heb ben. En nu werd aan die twee vrouwen de vraag gesteld of bekl. tot haar niet had gezegd, dat het hem wel wat waard .zou wezen, als zij voor hem getuigden. De vrouwen beweerden echte dat bekl. zooiets niet had gezegd, intusscheu scheen het bevreemding te wekker., dat opdragen van het heilig Misoffer om kleed is. Ons dunkt, het zal den Jezett ten zeerste interessee en eens nauwkeu rig te weteneerstens welke gewaden de priesters dan draagt. Het zijn volgens de volgorde, waarin hij ér zich mede kleedt de ami kt, de albe, de cingel, de manipel, de stoob èn de kazuifel. Maar vervolgens zul len zij het ook ongetwijfeld van belang 'achten te kennen de symbolische betee kenis dier gewaden zooals een ka tholiek van belang acht de kennis van alles, wat in betrekking staat tot dat hoogheilig Sacrificie der Mis I Wij zullen dan die symbolische betee kenis dier gewaden nagaan, verwijzend naar de gebeden, die de Bisschop ver richt, als hij subdiaken, diaken of pries ter met een dier gewaden omkleedt, en paar de gebeden, die 'de priester bidt bij het zich kleeden voor de heilige Mi». |En ook hierbij.zal de lezer naar we hopen erkennen moeten, de heerlijke bchoonheid onzer heilige Roomsche li turgie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1913 | | pagina 5