De Liturgie.
Tweede Biad, behoorende
3ij De Leidsche Courant van
Saterdag 4 Jan., No. 984.
De Week
in het Buitenland.
Slechts een enkel feit is er deze week
de vermelding waard, een feit, waarover
jk hier echter in het bijzonder niet spre
ken kan, aangezien het niet enkel Bui
tenland betreft, tnaarpveral Zulk een feit
van beteeken is is geweest, dat het voor
niemand onopgemerkt voorbij ging, doch
integendeel eenieder den mond ervan
vul had en men elkaar met die gebeur
tenis gelukwenschte, n.l. de verwisse
ling van het jaar. Onwillekeurig doemt
in het heugelijk oogenblik, waarop de 12
slagen die luiden het afscheid voor het
(gaande, een welkom voor het komend*
jaar over stad en land uitklinken, voor
'smenschen oog o)p wat in den juist af
gesloten jaarkring voor gebeurtelijkhe-
den liggen opgesloten.
Gelijk ook dit jaar konden wij in 1912
den mijlpaal naar de eeuwigheid niet in
„vrede op aarde" voorbijschrijden.
Italië zette den strijd voort in Oc
tober van het voorafgaande jaar met
Turkije begonnen om Tripolis, een oor
log die geen hoogen dunk vermocht te
igeven van de militaire hoedanigheden
van den Italiaan, die het tegen de, door
Enver bei, in zulk een verrassend korten
tijd georganiseerde Arabieren maar niet
kon bolwerken. En al is nu de vrede, die
een diplomatiek succes mag heeten voor
Italië, gesloten, Tripolis is nog maar
in naam ltaliaansch grondgebied en het
zal nog lang duren, vooraleer meer
dan de reeds dadelijk bezette kuststrook
een Rustig koloniaal bezit is geworden.
En nog zou dat niet het geval geweest
zijn, ware niet in September de Sultan
door de omstandigheden gedwongen,
vrede te sluiten, om de handen vrij te
hebben voor den Balkanoorlog.
Hier hebben wij een meesterstuk van
strategie gezien, hetgeen door geen en
kele Europeeschegoed militair ge
schoolde, mogendheid verwacht was. In
minder dan geen tijd was de Turk uit
bijna zijn geheel Europeesch gebied te
ruggedrongen en ware het niet, dat de
vrees voor de cholerabesmetting bij de
reeds van vermoeienis ernstig lijdende
krijgshelden en wellicht een wenk der
groote mogendheden die uit de Darda-
nellenkwestie een meer internationaal
geschil vreesde-n, daarvan had terug ge
houden; de zegevierende troepen had
den hun intocht in Konstantinopel en in
de roemruchte Aya Sofia gedaan. Nu
Lvggen "de troepen nog in de Tsjatald-
sjalinie, gewapend tegenover elkander,
gereed om op het eerste teeken weer
vooruit te springen, terwijl de afgevaar
digden in Londen hun best doen om
dit te beletten, en de gezanten van de
groote mogendheden eveneens een oogje
iri het zeil houden.
Frankrijk, dat ook de begëerige
hand uitstrekte naar de Afrikaansche
kusten, zag eindelijk in het afgeloopen
jaar zich het protectoraat over Marokko
opgedragen, nadat reeds het jaar tevo
ren Duitschland in den Congo was te
vreden gesteld en nu op hef einde des
jaars de zaak met Spanje omtrent de
regeling der invloedsfeer tot een goed
einde gebracht werd. Toch heeft men
ook daar nog met moeielijkheden te
kampen Mendenke aan den Aprilop-
stand en de daaropgevolgde Sultans-
wisseling. In het binnenland brachten
de autobandieten en de ondergang van
de Vendémiaire heel wat ontsteltenis te
weeg.
'Hoewel het ook voor andere Europee
sche mogendheden een jaar van oorlogs
dreiging was, is het toch daarbij geble
ven en is 1912 betrekkelijk rustig voor
bij gegaan.
Voor Engeland begon het jaar met
de plechtige kroning van koning Geor
ge tot keizer van Indië oty ide glansrijke
durbar in Delhi, die een minder geluk
kigen nasleep had door den nog versch
in het geheugen liggenden aanslag op
den onderkoning Lord Hardinge. Wat
de binnenlandsche aangelegenheden be
treft, mag vooral gewezen worden op
de indiening en behandeling der Home-
rule-wet, die van heel wat tegenkanting
XIII.
De Misgewaden.
Nadat wij hebben geschetst zwak
en flauw de hoog-verh.ev'en liturgi
sche beteekenis der Mis-gebeden, willen
wij nu onze aandacht vestigen op dat,
wat daarmede in nauw verband staat, de
gewaden, die de priester bij dat heilig
offer draagt.
In alles houdt de Kerk er rekening
mede, dat wij, menschen, door het zin
nel ijk-waarneembare moeten getrokken
Worden tot het bovenzinnelijke, het-on
zichtbare. Dat komt ook uit èn in het feit,
dat hij voor de heilige Mis bepaalde ge
waden heeft voorgeschreven èn in de
keuze dier gewaden. In de kleeding, in
het ornaat van den priester heeft zij nl.
een symbolische beteekenis ge
legd elk van die gewijde gewaden heeft
een bijzondere beduidenis, welke be
staat uit een toepassing op het lijden
des Heeren en op een of ander voor-
te lijden had. De tegenstand tegen de
verzekeringswet werd langzamerhand ge
broken en tegen de tijd der invoering
eerstdaags, blijkt de regeling toch goed
te zullen loopen. Aan werkstakingen is
nog al wat kapitaal en kostbaren tijd
verloren gegaan.
In Duitschland bracht 1912 een
linksche meerderheid, voornamelijk uit
socialisten bestaande, in den Rijksdag
een feit, waarvan men echter spoedig
genoeg had en den rooden broeders liet
voelen, dat men feitelijk leelijk met hen
in den maag zat. De leger en vlootwet
ten werden desondanks door den Rijks
dag afgehandeld; overigens brachten de
Jiezuieten-debatten er nog eenige span
ning in. Voor de permanente vleesch-
nood werd nog geen goede oplossing
gevonden, ofschoon alles in het werk
werd gesteld om den burger tegen een
behoorlijken prijs goed vleesch te ver
schaffen.
Voor O o s t e n r ij k-H o n g a r ij e valt
voornamelijk te memoreeren de tot het
uiterste doorgevoerde obstructie in 't
Honigaarsche Parlement, zoo stevig door
Tisza onderdrukt, en de mobilisatiedrei
gingen naar den kant van Rusland en
Servic, naar aanleiding van den Bal
kanoorlog.
Rusland, dat hierop met gelijke
maatregelen antwoordde, heeft, of
schoon het in de afwikkeling dier Bal
kancrisis nog graag een woordje blijft
meepraten, zich nu wat gematigd, waar
schijnlijk met het oog op een mogelijk
conflict met China over Mongolië, waar
in het klaarblijkelijk een heerlijk lokaas
ziet.
Voor China zou een conflict met
zijn begeerigen buur waarschijnlijk min
der aangenaam zijn. In het vorige jaar
met ernstige binnenlandsche onlusten,
de erfenis (van het verloopen'jaar, begon
nen, welke tengevolge hadden de val
der Mandsjoedynastie, heeft het in de
republiek nog niet de zegeningen kun
nen vinden, die het zich daarvan had
voorgesteld. De zware financieele zor
gen waaronder het gebukt ging, maken
het een gewillige prooi voor de steeds
hongerige Europeesche mogendheden.
Tot zoover de meest bijzondere feiten
wat de Oude Wereld aangaat.
In Amerika valt, behalve de voort
durende oproeren en omwentelingen in
kleine republieken en in de grootere
Mexicaansche, te si'gnaleeren den strijd
oen het presidentschap, waarbij Roose
velt niet vermocht Taft te verdringen,
maar Wilson als derde met het been zag
wegloop en.
Aan alle kanten hebben we nu on
rust genoeg, te over zelfs gehad. Laten
we hopen dat 1913, dat ten minste door
de Londensche onderhandelingen reeds
vredelievend inzet, en door de opening
van het Vredespaleis in het teeken van
den Vrede staat, ook werkelijk rustig
voorbijgaat, en alle pessimistische voor
voorspellingen moge beschamen. V.
Weekpraatje.
Wij zijn nog in de stemming van den
zonniger! Nieuwjaarsochtend, die je
hoofd vervult met allerlei wenschen en
verlangens en idealen en je nieuw leven
instort met nieuwen arbeidslust.
En in die stemming zou je willen gaan
praten over veel, wat het nieüwe jaar,
als je „tijd *van leven" hebt, hetzij
zeker hetzij met meerdere of mindere
waarschijnlijkheid brengen zal. En uit
\die mengelmoes van dingen rijzen er
dan twee op, die zoo ziften vastge
koppeld aan de voorstelling van het jaar
1913, dat- je ze er niet van ,scheifde$T
kunt, de verkiezingen voor de Tweede
Kamer en de herinnering aan het hery
stel onzer onafhankelijkheid. Wat dat
laatste betreft, de lezers weten, dat er
allerwege feesien en speciaal tentoon
stellingen worden georganiseerd om dat
eeuwfeest schitterend te berdenken. In-
tusschen ligt er in dat gedenkjaar een
gewichtige les en wel dezeDat ons
volk tot zijd schade en schande geleerd
heeft, dat het door inwendige verdeeld
heid en strijd zijn krachten verliest en
gemakkelijk een prooi wordt van vreem
de overheersching en dat het alleen door
eenheid en vrede onder eigen burgers
zijn rechtmatig zelfstandig bestaan kah-
behouden.
Maar.vloekt met die „eenheid", die
schrift van den christelijken zeden
leer.
De eerste toepassing die op het lij
den des Heeren is tot stand gekomen
buiten de leiding van de Kerk, maar
is toch door de Kerkelijke Overheid stil
zwijgend goedgekeurd. Zij is ontstaan
uit de persoonlijke, liturgische verkla
ringen veler vermaarde schrijvtvers, en
heeft zich langzamerhand vastgeworteld
bij het Katholieke volk. De tweede toe
passing—die op den Chris :e ijken zede-
leer heeft de Kerk zelf bekrachtigd
door de gebeden, waaronder zij den w ij-
delingen hare sacramenteele macht
schenkt en door die, welke de priester
bij het zich k 1 e e d e n met de liturgi
sche gewaden, volgens haar eigen voor
schrift, heeft tc storten. Deze toepassing,
deze symbolische beteekenis, is dus wel
een zeer o f f i c i e e l e.
Nu zal^bii sommigen misschien de
vraag oprijzenis de kleeding, die de
priester nu d aagt bij het ondragen van
de heilige Mis wel iets anders, dan de
gewone kleeding, welke men in de oud
heid, ten tijde van de stichting der Kerk,
„vrede" niet de actie voor de verkie
zingen in 1913? Ja, ja schreeuwen uit
alle macht de organen van de linker
zijde. Maar niet door onze actie, doch
door de actie van rechts en in hqt bij
zonder van die Roomschen. Ziehier b.v.
een fraai stukje uit het Jiberale orgaan
de „N. Rott. Crt." 't Is een brokje ge
schiedenis er staat boven: Gods
dienst en Kerk in 1912.''
„Pauselijke encyclieken werken nog
lang na; gelijk ook ten opzichte van
het Motu Proprio Quantavis diligentia
valt te bespeuren. In 't bizonder dit jaar
toont hier te lande een ojwallende ver-
'breeding van de kloof tusschen het zich
steeds sterker uitramontaniseerend-e
Roomsch-Katholicisme en de overige be
volkingsgroepen. Bij onderscheiden ge
legenheden bleek toenemende felheid
wederzijds wij herinneren aan Oendrin-
gen, Blokker en Apeldoorn, en tevens
aan de aanvallen op het beleid van den'
Roomschen minister van Justitie inzake
„inrichtingen van algemeen nut", Zede
lijke Opvoeding en benoemingen. Het
is juist de opzichzelf prijzenswaardige
consequentie van het ultramontaansche
beginsel, dat een aan die consequentie
evenredig verzet opwekt."
't Is om uit je vel te springenDe
Katholieken worden, ofschoon zij een der
de gedeelte van de bevolking uitmaken,
als niet-meetellende, minderwaardige
burgers in een hoekje gedrongen, en ge
weerd uit alle gewichtige betrekkingen.
En nu zouden w ij het zijn, die verdeeld
heid zaaien en de kloof verbreeden tus
schen burgers van eenzelfde Tand Wa
rempel, het zou er anders uitzien in ons
lieve Vaderland, als de Katholieken het
anti-p'ajpistisch gestook met gelijke munt
gouden betalen er zou heel wat minder
„pais en vreê" zijn. Doch wij passen
daar voor, wii blijven de strijd strijden
niet tegen personen, maar tegen begin
selen, in. zooverre deze in strijd komen
met de onze. En zoo zal onze strijd
de volkseenheid niet verbreken
Zoo over de politiek pratende, kan
ik er de lezers wel aan herinnepen,
dat de Tweede Kamer den zevenden Ja
nuari weer bijeen zal komen. Aan de
orde is dan gesteld de regeling van
werkzaamheden, waarbij de voorzitter
zal voorstellen, om, terwijl men over dag
bezig is met de Oorlogsbegrooting, 's
avonds aan een andere begrooting, waar
schijnlijk die van Binnenlandsche Zaken,
te beginnen. Niemand zal aan de re
geering en de Kamer ten laste kunnen
leggen, dat zii den tijd in ledigheid
doorbrengen. Maar de obstructie der lin
kerzijde werpt reeds haar schaduwen
vooruit I Laten we over dat akelig gedoe
nu maar niet bij den aanvang van het
nieuwe jaar gaan .prater.r „doch liever
eindigen met onze vreugde uit te spre
ken over een berichtje, dat dezer dagen
in de pers circuleerde, dat er nl. te
Rotterdam plannen bestaan om op te
richten een R. K. hoogere burgerschool
of wel een lyceum (gecombineerde H.
B. S. en gymnasiale studiën) voor meis
jes. De eerw. zusters van Franciscanes
sen van Heythuizen hebben zich in be
ginsel bereid verklaard de leiding der
school op zich te nemen.
Die achterlijke kloosterlingen toch
JAN.
Land- en Tuinbouw.
Resultaten met Kalibemesting op
Kleigronden in Nederland.
(Slot)
Er is dus zoo we opmerkten
goede, vruchtbare kleigrond, rijk of ta
melijk rijk aan opneembare kali, maar
er zijn ook lichte kleigronden, die niet
zooveel opneembare kali bevatten, ja,
soms vrij arm daaiaan zijn. En dan zijn
er nog bodems, die vrij wat kaii bevat
ten, ook zonder kali-bemesting tamelijke
oogsten leveren, doch niettemin voor een
ka'.igift zeer dankbaar zijn, d. w. z. waar
op de aanwending van een kali-meststof
zich zeer rendabel toont.
Zoo ondervond het bijv. Prof. Maer-
'Cker op leemgrond, die niet minder dan
0.44 pCt. kali bezat En de landbouwlee-
raar Lehman verkreeg te Stemmasgrün
op leemigen zandgrond, in goede condi
tie, door een kalibemesting ter waarde
van f 12 een meeropbrengst aan aardap
pelen van 5000 Kilo.
Het gebrek aan kali en het loonende
van een kali-meststof op van nature vrij
droeg? Daarop moet het volgend ant
woord worden gegeven. Niet de al-
daagsche kleeding, maar slechts eenige
bepaalde drachten en deze slechts
in den waardigsten yorm werden door
de Kerk overgenomen ten gebruike bij
de liturgische plechtigheden. En deze
mochten dan blijkens de oude bepa
lingen niet meer in het gewone leven,
doch slechts bij het vieren der hei ligë
geheimen worden gebezigd en moesten
daartoe op bijzondere wijze worden ge
ornamenteerd. Toen in den loop der tij
den de burgerlijke kleeding geheel van
«vörm wisselde, bleef zij door de Ke'k
voor haren heiligen dienst behouden. Als
het Concilie van Trente zegt, dat de li
turgische klecdingen oorsprong nemen
uit de „apostolische voorschriften en
overlevering", dan bedoelt net daarme
de, dat die kleedingen niet zijn ontstaan
uit de gewone burgerlijke kleeding der
eerste Christentijden,' zonde" bepalingen
of aanwijzingen der apostelen en hunne
onmiddellijke opvolgers.
Staat de kleeding, die de priester
draagt, ook in verband met die der Jood-
^goeden grond zal ons niet verwonderen,
wanneer wij bedenken, hoe vooral in de
.laatste tijden de verbouw van aardappe
len en knolrapen, suiker- en voederbie
ten alle kali vreters enorm
is toegenomenhoe in vele streken de
bemesting onzer hooilanden, indien al
thans van bemesting sprake was. hoogst
eenzijdig geschiedde, waardoor de bo
dem totaal werd uitgepiutdat in vele
bedrijven het bodemkapitaal langzaam
'maar zeker werd weggevoerd, doordat
de oogst te gelde werd gemaakt en dus
niet voor een deel in den mest op het
land terugkeerde.
Wat bij onvoldoende bemesting het
verlies aan kali beteekent, kan een een
voudige berekening doen zien. Stel, dat
een bunder grond om de 3 jaar 300000
K.G. stalmest ontvangt, hoevele
gronden ontvangen minder dan datl
dan wordt daarin aan den bodem toe
gevoerd 150 K.G. kali. Bij verbouw v^an
suikerbieten, wintertarwe en gerst wordt
aan den akker onttrokken door:
35000 K.G. suikerb. en
3000 K. G. bladeren 150 K.G.'kali
3000 K.G. tarwekorrels
en 4450 K.G. stroo 40 K.G. kali
2500 K.G. |g erstekorrels
en 3500 K.G. stroo 35 K.G. kali
Totaal 225 K.G. kali.
Een tekort dus van 75 K.G. kali.
Dit tekort kan worden vergoed en
velen handelen reeds aldus door per
bunder 600 K.G. kainiet te geven, en
menigeen, door de ervaring geleerd,
geeft bii Jiakvruchten behalve compost
nog 400 K.G. patentkali of 800 K.G.
kainiet.
Kali gaf op' k!ei-proefvelden vaak
schitterende meeropb engsten. Enkele
voorbeelden volgen hier: 1. Bij Jan Vis
sers te Maren (N.-B.), op Maasklei door
1500 K.G. kainiet een meeropbrengst
van 24.700 K.G. voederbieten. 2. Bij
Luc. Weiten te "Kessel bij Oss werd
door 1000 K.G. kainiet ruim 69.000 K.
G. bieten meer geoogstinderdaad en
orm. 3. Bii J. Koopmans, burgemees
ter te Kessen, een meeropbrengst door
slechts 750 K.A. kainiet van ruim 101
duizend K.G. bieten. 4. Bij P. van
Hutum te Maren door 500 K.G. patent
kali een meerder beschot van 9600 K.G.
aardaplpelen. 5. Bij G. van Sonsbeek
te Kessel door 300 K.G. patentkali bij
stalmest 700 K.G. aardappelen meer
6 Bij L. Leer in 't Veld te Alem'
(N.-Br.) door 1500 K.G. kainiet een
meeropbrengst van 1400 K.G. suiker
bieten.
i Zijn deze voorbeelden, alle van Maas
kleigrond, niet sprekend?
C. B.
Varkenshokken.
De varkenshouderij heeft in sommige
streken van ons land een grooten om
vang gekregen en levert niet onaardige
voordeel en op, zoowel door het fokken
van jonge biggen als door de mesterij.
Varkensvleesch is dan ook een gewild
artikel, zoowel voor export als voor in-
landsch gebruik, en o.p de boerderij is
een goede hoeveelheid spek zeker niet
te versmaden. Maar al zijn onze land
bouwers ervan overtuigd, dat de varkens
hun aardig wat voordeel geven, zij blij
ven die nuttige dieren toch maar steeds
beschouwen als minderwaardige beesten,
die weinig of geen zorg behoeven. Paar
den en koeien worden geregeld en goed
verzorgd, puik gestald, maar voor de
varkens schijnt er dat minder op aan te
komen, die staan eenmaal bekend als
vuile morsige dieren, men meent zelfs,
dat ze in den modder het best groeien1
willen, omdat ze er zoo graag in wroe
ten en wentelen en er zelfs vaak van
eten. Als men de varkens slechts, opper
vlakkig kent en ze in hun dagelijksch le
ven niet anders dan ter loops gadeslaat,
dan meet men wel tot zulk een overtui
ging komen, dan ziet men dat de var
kens niet erg vies zijn uitgevallen en in
modder en slik willen wentelen en rea
len. Maar wie in de gelegenheid is ge
weest de wilde zwijnen in hun natuur
staat waar te nemen, die zal gemerkt
heben, dat de natuur van het varken het
dier niet naar den modder drijft. In het
woud "zijn die wilde varkens volstrekt niet
vuil en smerig, daar schijnen ze zich zelfs
op te poetsen aan houtgewas en blade
ren. Ja. ze zoeken er ook de waterpflasl-
sen -om te baden en zich te verfrisscli.en,
sche priesterschap? Zooals men weet,
iwas deze gekleed in ean geheel eigene
tempeldracht, waarvoor Jehovah's wer-
ordeningen nauwkeurige aanwijzingen
hadden verstrekt. Die plechtige dienst-
gewaden bezaten zeer uitvoerige sym-
bolieke beteekenissen welke op de ker
kelijke gewaden van onze priesters zijn
toegepast. Voornamelijk geschiedde dit
met betrekking tot de voornaamste dee-
len van het hooge priesterlijk ornaat
namelijk: de lange, wit-linnen tuniek of
talaar; de lendengordel met zijn pur
peren, karmozijnen en blauwe ornamen
tatie; het ptirperblauwe oppe-kleed en
de veel-k'enrige schouderbedekking. D'at
deze een bepaalde gelijksoortigheid met
onze liturgische gewaden vertoonen en
eenige hunner bij latere ontwikkeling
als voorafbeeldingen dienst hebben
gedaan, heeft een degelijke, wetenschap
pelijke waarschijnlijkheid (aldus pater
M. C. Nieuwbarn O. P. in „Het Heilig1
Misoffer en zijne Ceremoniën).
En na deze inleiding, zullen we af
zonderlijk gaan beschouwen de gewijde
gewaden, waarmede cfe priester bij het
maar ze kiezen bij voorkeur de zuiverste
pikkken in de beek uit En .voor ligj-
plaats zoeken ze een extra droge pro
pere plaats uit. En als we onze cultuur
varkens nagaan, dan merken we ook,
dat ze in het 'n,ok den hoogsten hoek,
vcor Rustplaats uitkiezen en daar het
stroo zooveel mogelijk bij elkaar schar
relen, om toch maar proper en droog te
kunnen ligg'en. Met deze gewone na
tuurdrift der varkens mag men nu wel
degelijk rekening houden bij de inrich
ting der hokken. Deze dieren loozen ta
melijk veel ui ine,- wanneer de vloer nu
niet hol ligt of een weinig afbelt, dan
blijft al het vocht in den stal en de "die
ren staan voortdurend nat, al zou men
ook een macht strooisel'gebruiken. Maakt
fnen den vloer hol door middel van hou
ten balken, dan kan het vocht regel
matig wegvlo.eien en het jh,ok blijft droog.
Maar de ondervinding heeft geleerd, dat
zulke holle vloeren door de ratten nog
al ;ejens als woonplaats worden uitge
kozen, en wanneer daaronder een ratten-
kolonie zich heeft gevestigd, dan zal men
spoedig tot de ontdekking komen, dat de
varkens zelf daar niet beter van worden.
Ook is het moeilijk zulke houten, holle
vloeren duchtig te reinigen, en te ont
smetten wanneer men eenmaal een ziekte
onder de varkens heeft gehad. In dit gel-
val kan de vloer misschien opgebroken
en vernieuwd worden, maar deze moei
lijkheid ontwijkt men door een steenen
vloer of een van beton te leggen. Op de
ligplaats der varkens brengt men dan
tevens een los houten vloertje aan, waar
op het strooisel komt. De wanden zien
wij het liefst van steen, tot op 1.25 M.
besmeerd met cement. Zu ke w: nden kan
men altijd goed zuiver maken, en dat
mag minstens eenmaal per jaar wel eens
gebeuren. Erg warm moeten de varkens
hokken niet zijn, luchtigheid is meer aan
t-e bevelen. De hokken mogen daarom
niet te laag van zoldering zijn, 2 tot 3
M. hoog is voor den zolder best. ,Bij
vele varkenshokken ontbreekt een ruime
loopplaats, beschut door houtgewas en
voorzien van een waterbassin. Wie zulk
een loopplaats bij zijn hokken maakt, zal
ondervinden, dat hij een goed werk heeft
verricht.
Rechtzaken.
Kleine kinderen ..spreken de waarheid
Dit gezegde is weliicht van toepassing
op een voor de Raagsche Rechtbank be
handelde zaak, wegens overtreding van
de Drankwet.
Een kastelein aan de Jacob Catsstraat
aldaar wordt vervolgd ter zake, dat hij
bp) Zaterdagavond 13 Juli j.l. een 11-ja-
rige jongen in zijne inrichting heeft toe
gelaten. De jongen was gekomen om
geld in te wisselen tegen 2-/2-centstulo-
ken voor muntgas voor zijne moeder.
De vraag, waar het nu om ging, was,
of, toen die jongen het lokaal binnen
trad. de bekl. daar ook aanwezig was.
De politie-agent, die proces-verbaai had
opgemaakt, beantwoordde die vraag be
vestigend. Bekl. ontkende in zjn winkel
te zijn geweest, toen de jongen er bin
nen kwam. Twee knechts en .een bezoe
ker bevestigden de bewering van bekl.
Eén der knechts had den jongen aan
dc gevraagde 2i/2-centstukken geholpen.
De andere zou met den baas in een
pakhuis achter den winkel zijn geweest,
toen de jongen binnenkwam en ook nog,
toen daarna de agent binnenkwam om
bekl. aan te zeggen, dat hij een be
keuring had.
De zaak was al eens een paar malen
voor geweest, doch telkens uitgesteld
tot het houdep van een nader getuigen
verhoor.
Evenals de vorige malen herscheen
bekl. heden aanvankelijk bij gemachtig
de. De directeur van het Bondsbireau
zijner vakvereeniging trad namens hem
op.
Nadat bovengemelde getuigen v/aren
gehoord, verschenen heden ook nog als
Jiieuwe getuigen de moeder van den 11-
jarigen knaap en nog eene vrouw. Bekl.
zou deze twee personen na het voor
gevallene over de zaak gesproken heb
ben. En nu werd aan die twee vrouwen
de vraag gesteld of bekl. tot haar niet
had gezegd, dat het hem wel wat waard
.zou wezen, als zij voor hem getuigden.
De vrouwen beweerden echte dat bekl.
zooiets niet had gezegd, intusscheu
scheen het bevreemding te wekker., dat
opdragen van het heilig Misoffer om
kleed is. Ons dunkt, het zal den Jezett
ten zeerste interessee en eens nauwkeu
rig te weteneerstens welke gewaden
de priesters dan draagt. Het zijn
volgens de volgorde, waarin hij ér zich
mede kleedt de ami kt, de albe,
de cingel, de manipel, de stoob
èn de kazuifel. Maar vervolgens zul
len zij het ook ongetwijfeld van belang
'achten te kennen de symbolische betee
kenis dier gewaden zooals een ka
tholiek van belang acht de kennis van
alles, wat in betrekking staat tot dat
hoogheilig Sacrificie der Mis I
Wij zullen dan die symbolische betee
kenis dier gewaden nagaan, verwijzend
naar de gebeden, die de Bisschop ver
richt, als hij subdiaken, diaken of pries
ter met een dier gewaden omkleedt, en
paar de gebeden, die 'de priester bidt
bij het zich kleeden voor de heilige Mi».
|En ook hierbij.zal de lezer naar we
hopen erkennen moeten, de heerlijke
bchoonheid onzer heilige Roomsche li
turgie.