DE TWEE VRIENDEN.
Tweede Blad behoorende
bij De LeidscheCourant van
Vrijdag 20 Dec. no. 974.
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
Begroeting van Financiën
*t Voornaamste punt van bespreking1 was
wel bet wetsontwerp tot verhooging van
'de begroeting van financiën: van dit jaar
ten bate van de tractementen voor de
kommiezen van de belastingen.
De verschillende sprekers zelfs de
heer Ter Laan bleken tevreden te
rijn gesteld door het antwoord van den
minister, zoodat de kommiezen er be
staat ook een flinke Katholieke veree-
niging in. hun schilc kunnen zijn.
Door verschillende leden werd een
motie ingediend, betreffende de verzor
ging van de duingronden. Wordt er bij
de afgraving van. duingronden wel altijd
behoedzaam te werk gegaan? Wordt
daarbij niet het eigenaardig schoon van
onze duinstreken veronachtzaamd?Wordt
'de zeewering daarbij niet in gevaar ge
bracht. Deze overwegingen ingegeven
door hetgeen bij Katwijk en Noordwijk
(geschiedt brachten eenige leden er
toe een motie in te dienen, welke op een
nader te bepalen dag in behandeling zal
komen. De heer van Wichen ziet den
toestand niet zoo ernstig in als de in
dieners der motie; spr. voelt veel. voor
natuurschoon, maar in tegenstelling met
den heer Dolk meent hij, dat het nuttig
is, sfrooken duingrond geschikt te ma
ken voor land- en tuinbouw en bloem
bollenteelt.
De Minister deelt mede dat na de
permissie verleden jaar gegeven tot af
graving van duin tusschen Noordwijk en
Katwijk geen andere aanvraag is inge
komen. Bij de behandeling van de mo
tie zal hij daar nader *ver spreken.
De heer van Wichen maakte ook nog
een bemerking over de groote ongelijk
heid in de huurwaarde van de grond en
toonde aan de urgentie eener herziening
van de belastingen op ongebouwde
eigendommen. De Minister zeide in de
ze het rapport van de Landbouwcommis-
sie af te wachten.
Vermeld dient nog een buitenkansje,
dat de Minister voor de fietsers in het
vooruitzicht stelde. Hij zeide n.l. de be
lasting op de rijwielen als verouderd
te beschouwen en als de personeele be
lasting wordt herzien, dan zal het rij
wiel als grondslag verdwijnen.
Uit de Pers.
Onze Pers.
Naar aanleiding van ccn artikel in de
„N. Kerkraadsche Courant" schrijft de
„N. Tilburgsche Courant o.a.
Dr. Poels geeft eenige middelen aan
waardoor de katholieke pers tot hooger
bloei kan worden gebracht.
Een is er, dat -hij niet noemt en dat
men trouwens nooit ziet aangevoerd.
Het is dit. Men late de katho ieke jour-
na-isten hun werk doen en spele over
hun arbeid niet den bemoeial.
Menschen, die hun eigen zaken niet
kunnen drijven en wier opleiding te ge
brekkig was om er tot oordeelen be
voegde lieden van te maken, cn die over
andere dingen nog den mond zouden
houden, achten zich gerechtigd te pas en
te onpas den staf te breken over de
katholieke journalistiek.
En ook anderen, die meer verstand
hebben en dat verstand ook moesten ge
bruiken.
Bij iedere gelegenheid wordt gekri
tiseerd en verdacht gemaakt en katholie
ke journalisten, wier beginselen niet hon
derd maal te licht zijn bevonden en die
zelf niet even dikwijls buiten de kerk
\zijn gezet nadat hiin motieven ook waren
omlaag gehaald, zijn nog maar beginne
lingen in het vak.
Gelukkig hebben de meeste redacteurs
.Van katholieke bladen breede ruggen en
vooral de overtuiging, dat zij aan nie-
FEUILLETON.
71)
Jean was al voldoende ingelicht.
Hij kende den verrader.
Het was Hubert Nollan, daaraan twij
felde hij niet, maar een andere gedachte
hield hem bezig.
Hij vroeg:
Gij zeidet zooeven dat men hem
te Plancoët had gezien?
Ja.
Bij....
Legner.
Kent gij dien Legner?
Al lang.
Had hij niet een dochter, die uit
jBietagne vertrokken is?
De boer verbeterde:
Het was geen dochter, een nicht.
Jeanne heette zij.
Juist, een lief meisje, het zonneke
Van het huis.
Waarom is zij vertrokken?
Het rechte weet ik er niet van,
maar men spreekt van eene teleurgestel
de liefde.
Voor wien
Thomas Plaudren knipte sluw met zijn
oog.
Gij begrijpt wel, zegde hij, dat zij
mand hunner bedillers verantwoording
schuldig zijn.
Maar de algemeene katholieke belan
gen waren gebaat, wanneer mën deze
personen, die toch meest allen dagelijks
offers brengen voor de goede zaak, een
voudig ongemoeid hun werk liet doen.
Teekend.
zet het Centrum boven de volgende
driestar
In de „Nieuwe Courant" van Maan
dag-avond kon men het volgende stukje
genieten over de Duitsche Jezui eten wet
Graaf Hoensbroech, die Jezuiet ge
weest is, maar thans de Jezuieten met
talent bestrijdt, hield Vrijdag te Ber
lijn een rede over de thans hangende
quaestie. Hij merkte op het Bonds-
raadsbesluit, dat onderscheid maakte
tusschen verboden en niet verboden
orde-werkzaamheid, aan, dat het ondui
delijk was, en hierdoor overal de deur
openzette voor voordrachten door Je
zuieten. Men kon een voorbeeld nemen
aan de Jezuietenvvet in Zwitserland,
die met één slag eiken Jezuietischen
arbeid op kerk, school en onderwijs
betrekking hebbende, verbiedt. In
plaats van te. spreken over een op
heffing der sinds 40 jaren in Duitsch-
land bestaande Jezuietenwet moest
men veeleer vragen waarom ze niet .ge
handhaafd zou worden. Noodig voor
het leven der Roomsche Kerk is de
Jezuïetenorde niet, en het Centrum is
onoprecht met de beweging die het
wegens de weigering tot opheffing van
de wet maakt. Dat was niets anders
dan een krachtproef. De Jezuietenwet
was ook volstrekt geen uitzonderings
wet in den zin, dat zij zich tegen
een bepaalde klasse van staatsburgers
richtte, die hun plichtten ten volle
willen nakomen. Uit de officieele be
palingen. der Jezuïetenorde toonde
Hoensbroeeh aan, dat zij zich tegen
familie en vaderland richt en uit Je-
zuïetische vlugschriften, die, door de
uitgevers der „Germania" werden ge
publiceerd, citeerde hij de sterkste
staaltjes van confessioneeele onver
draagzaamheid.
Wij drukken dit stukje af, niet: om de
jammerlijke beweringen van den rene
gaat Hoensbroech te bestrijden, maar om
weer eens te doen zien, welke anti-papis-
tische stukjes ook in die liberale organen
worden opgedischt, die gematigd heeten
en van welke men dus ook gematigdheid
ten aanzien der katholieken zou ver
wachten.
Het tegendeel geschiedt.
Met een woord van lof aan den rene
gaat neemt men zonder een woord van
verzet den inhoud van diens betoog op,
dat plompverloren een brutale uitzon
deringswet in bescherming neemt, die
zelfs nog wil verscherpen, en hoonend
is voor de Jezuïeten en het „Centrum".
Op gezag van een afvallige moeten
de lezers van de „N. Ct." maar aanne
men, hoe slecht, pliebtvergeten en onver
draagzaam de Sociëteit van Jezus is en
hoe onoprecht Wet Centrum.
Terwijl het nota bene juist de Jezuïe
ten zijn, die als slachtoffers staan van
een domme onverdraagzaamheid, welke
zelfs den allesbeh 1 e Roomsch-gezinden
sociaal-democraten te machtig is.
Toch getuigt Hoensbroech's strijdwij
ze volgens de „N. Crt.", van „talent"!
't Is hetzelfde blad, dat indertijd zoo
hevig bezorgd zicli maakte over de moge
lijkheid, dat Portugcesche bannelingen
naar Nederland zouden komen.
Vrijheid, gastvrijheid, verdraagzaam
heid o ja, maar niet voor de katholie
ken en vooral niet voor de Jezuïeten!
Gemeenteraad van Leiden.
(Vervolg.)
Voortgezet wordt de behandeling van
het praeaavies van B. en W. in zake
verplichte winkelsluiting.
De heer Sijtsma wijst er nogmaals
op, dat de winkelbedienden wel degelijk
te grooten werktijd hebben; Spr. heeft
hiervan de overtuiging gekregen op ver
gaderingen die hij heeft bijgewoond. Hij
meent dus dat ook de bedienden hadden
mij daarbij niet in het vertrouwen geno
men hebben, maar het kasteel d'Argou-
ges ligt niet ver van Plancoët en de
jonge markies verzuimde nooit, als hij
te paard reed in den omtrek en dat
deed hij haast alle dagen om aan ie
leggen in de herberg De Moriaan.
Jean vroeg verder:
Is het allang geleden, dat de d'Ar-
gouges hun kasteel verlaten hebben
Deze vraag werd door zijn vriend Pier
re Lasson beantwoord.
Zij hebben het verkocht, toen zij te
Parijs waren en vervolgens zijn zij in
den vreemde getrokken.
Uitgeweken.
Sedert heeft men maar weinig meer
van hen gehoord. Men zegt dat de oude
markies van verdriet gestorven iser
gens in Beieren of dien kant uit.
En zijn zoon
Hij moet gevallen zijn bij de neder
laag van Chalons, ten minste dat ver
onderstelt men, want niemand weet met
zekerheid wat er van hem geworden is.
En wie is nu eigenaar-van het do
mein
Iemand te Parijs, die het voor een
appel en een ei gekocht heeft en dien
niemand hier kent.
Jean zuchtte:
Wat al jammer en ellende!
Hij wendde zich weer tot den pach
ter met de opmerking'
moeten women gehoord, oiuuai zij indi
rect ook belang bij de sluiting hebben.
Wat het particulier initiatief aangaat, spr.
meent, dat dit spoedig door concurrentie
van onwilligen zal worden teniet gedaan.
Een gedwongen sluiting zal geen scha
de zijn voor den winkelier, iedereen koopt
toch wat hij noodig heert. Wat aangaat
de kwestie of de enquete al of niet par
tijdig is geweest, spr. acht voor een be
schuldiging van het laatste B. en W.
te hoog; toch had hij een commissoriaal
onderzoek liever gezien. Wanneer oppo
sitie van belanghebbenden tegen een
wetgeving een argument voor niet-in-
voering zou zijn, dan zou men geen en
kele wet- krijgen.
Spr. is niet overtuigd door de woor
den van weth. v. d. Lip. Wanneer deze
hem zou kunnen garandeeren, dat het
particulier initiatief tot algemeene slui
ting zou leiden, hij zou tegen de ver
plichte sluiting stemmen, doch hij ge
looft het niet.
De heer Peia vindt, dat te veel op
het „over één kam scheren" gedrukt
is. Er zouden toch wel uitzonderingen
kunnen gemaakt worden. In dat verband
zou hij het instellen van een commissie
van advies van groote waarde achten.
Wanneer de rijks wetgever de winkel
sluiting ter hand nam, dan zou spr. de-
zaak gaarne laten rusten, maar van de
rijkswetgever is in deze weinig te- hopen.
Hij acht dus ingrijpen noodzakelijk. Het
bewijs" dat de winkelier schade zou lij
den is moeilijk te leveren. De heerv. ct
Lip heeft niets bewezen, slechts, bewe
ringen geuit.
De heer Aalberse spreekt als zijn
meening; uit, d?t zoo uitvoerige bespre^
king nier noodig was. Daarom had hij iir
eersten aanleg ook slechts weinig woor
den aan de zaak gewijd. De rede van den
heer v. d. Lip zou echter spr. kunnen
verlokken tot uitvoerig ingaan op som
mige punten. Er is betoogd» dat dit. van
huis uit een zaak van de winkelbedien
den is geweest. Spr. heeft voor vijf jaar
reeds aangetoond, dat het tegendeel- waar
is; dat deze kwestie: vooral den mid
denstand raakL
De groote vraag bij de. bespreking
der persoonlijke-vrijheid is; Wat noemt
gij vrijheid Ook de concurrentie dwingt
en deze dwang is nog veel erger. De
opvatting van vrijheid, die dé heer v.
d. Lip. heeft, staat zeer dicht bij. het anar
chisme.
Spr. blijft er ten zeerste op aandringen
de mannen van de practijk te hoorerr.
Laterr we als juristen niet. denken van-
alles verstand té hebben. De. voorlichting
van mannen van de praktijk is? ernstig
noodig. Spr. komt nog op tegen de. groe^
peering der cijfers, men moet de cijfers
niet alleen kunnen, tellen, doch ook kun
nen wegen. Ce waarde der stemmen
moeten we onderzoeken. Dit toont spr;
aan met:te wijzen op bij dén Raad in
gekomen adressen, die de enquete ver
duidelijken.
Spr. critiseert de zwakheden van Ket
betoog" van weth. v. d. Lip, waardoor
hij wel eens de lachers op zijn" hand
kreeg, maar die sloegen op de: kwestie,
als een tang op een varken. Het bev
zwaar dat door een verordening het aan
tal delicten zou worden vergroot, heeft
op spr. geen indruk gemaakt. Dergelijlke
bezwaren zouden de geheele politiever
ordening te niet: doen. Dat iedere mid
denstander het nut van een 9-uursluiting
niet inziet, acht spr. begrijpelijk, doch
dit belet niet, dat dit nut bestaat en
door de meest ontwikkelden is ingezien.
Spr. hoopt dat een verordening zal
tot stand komen, die gelijdelijk de men
schen in den nieuwen toestand van ver
betering brengt. Dan zal naderhand blij
ken, clat de betrokkenen er zeer blij mee
zijn, zooals bij alle sociale wetten ge
schiedde, die eerst ernstige tegenkan
ting ondervonden.
Wethouder v. d. Lip repliceert nog
kortelings, waarbij hij nog aan zijn be
zwaren tegen regeling van de winkel
sluiting met in het oog houden van di
verse belangen vasthoudt. Men heeft de
onmogelijkheid in Amsterdam ingezien.
De Voorzitter merkt op, dat de
Gij waart'zooeven bezig uw zeis
te slijpen?
Ja.
Waarvoor? Er is in den winter toch
geen gras of koren te maaien
Neen.
Wat wilt ge er dan mee doen?
Wat alle andere boeren doen wil
len. Wii hebben er genoeg van. Het ge
beurde op La Guyonnière en La Tosse
heeft de Bretagners tot razernij gebracht
Zij waren al ontevreden, maar dat heeft
de maat doen overloopen!
En op geheimzinnigen toon voegde hij
er bij:
Wij zijn gereed en wachten nog
slechts op een bevel.
Wie moet dat geven?
Gij, als gij- wilt. Voorloopig is het
nog een man van onzen stand, die de
leiding' heeft, maar hij zal zeker gaarne
het opperbevel afstaan aan een van de
landheeren.
Wie is hij?
Gij kent hem wel, gij zult wel eens
over hem hebben hooren spreken, door
Gouray bijvoorbeeld.
Cotterau?
Ja, een smokkelaar, diegöed bekend
is. hier en in Le Maine. Men noemt
hem „de Boschkat", omdat, hij, wanneer
hij des nachts bij zijn klanten komt om
hun zijn zout te verkoopen, hen waar
schuwt door 't jjeluid van een boschkat
vergelijking van Mr. Aaloerse van de
winkelsluiting met de arbeidswet niet op
gaat. Er is een te groot verschil tus
schen de kwestie van het versche brood
dat men wenscht en niet krijgen kan,
of die van een willekéurige andere zaak,
die men aanstonds den volgenden mor
gen koopen kan. Spr. verdedigt nog de
enquete zooals die hier is gehouden. Spr.
vindt de zaak eeii kwestie van doctrine;
Men heeft gemeend de groote gemeen
ten, die voorgegaan zijn, te moeten vol
gen.
Het praeadvies, meent hij, is een uiting
van een frisschen democraiischen geest.
In stemming gebracht wordt het voor
stel verworpen met 16 tegen 13 stemmen,
waardoor besloten is aan de commissie
voor strafverordeningen op te dragen een
concept-verordening op de. verplichte" win
kelsluiting te- maken.
Tegen stemden de heeren Aalberse,.
dë* Boer, Bosch, Botennans, Briët, v. d.
Eist, Fokker, v; Gruting, Éfeere% v. d.
Pot. A. Mulder, Pera, Sijtsma». Timp,.
Vergouwen en Zwiers;
Wederinvoering der kermis*
15o. Voorstel: van de. heeren van- Grit
ting, Zwiers. en Bovermans in zake de
weuemrvoenng. van. de: kennis.
Qnder verwijzing naar' hun prae
advies van 5- G etoet er. L9TÖ en'onder
opmerking,, dat,, nu de. kermis eenmaal
is ai'gesciiafi en die afschaffing bij, de:
overgroote meerderheid dér" bevolking;
hoegenaamd géén tegenstand; heeft ont
moet, geven. B. en; W. -den Raad in
overweging het* voorstel mi ert aan te:
nemen.
De heer v. G r rnfri mg merkt op, dat.
een gedeelte" van irefe dagelijks ca. bes tuur
tegen, de wederinvoering van de kermis
is op principieeie gronden, een ander,
dat meent aat. men gevoegelijk, bij het.
oude kam blijven.
Er. zijn. v erseniiiendé- adressen ingeko
men, ook van burgers onzer gemeente,,
die. nadeeien van de afschaffing hebben
ondervonden. De bewering, dat de meer-
dériieid. der. bevolking met: gaarne: de'
kermis wii. terug, hebben, weerlegt spr.
door te: wijzen op druk bezochte, feesten,,
ais- Posthoi kennis, Lunapark, en derge
lijke;
Indertijd: vro.eg.de heer Méuieman, wat
let- u iets. voor de kermis; in de plaats;
te geven. Tot nog toe is. daarvan niets:
gezien. Uit vo.' g.u.eringen blij iet, dat men
steeds- op het idee; kermis terug komt.
Spr. zou. dus wederinvoering wen-
schen om de- vier volgende redenen:.
In de eerste plaats direct voordeel
(f 5000) voor de. stad; in de. tweede
piaats direct, voordeel voorde burgerij;,
ten derde- een vrij; feest voor: het pu
bliek,. waarbij. po:ihetoezicht voor. uitspat
ting kan waken;, ten slotte de tevreden
heid' van de: burgerijimmers er is iets
tegenover de- benadeelden, goedte maken.
Dé. lieer V e rg,;o u w em, beschouwen--
de het verzoek varr omwonenden van het
vroeger kermisterrein, merkt op, dat er
wel ergens, anders-een.terrein zou kunnen
gekozen worden bij; wederirtvoering der
kermis. Hun belang zou. dus niet ge-
schaadt" zijn.
Wat de- geest- der burgerij aangaat,
spr. meent, uat op de. vergaderingen voor
een volksfeest gebleken is, dat men al
gemeen tegen de kermis was. "Niemand
maakt zich er warm voor, zooals voor
de winkelsluiting.
Wat het financieele gedeelte betreft,
we. moeten het belang van het algemeen,
niet: dat van enkelen onder oogen zien.
Het feit dat men voor standplaatsen op
de kermis véél betaald wordt, is een
bewijs, dat daardoor door de menschen
van buiten veei verdiend wordt. Het be
lang van het volk acht spr. door weder
invoering niet gebaat.
De heer Zwiers zegt het voorstel,
onderteekend te hebben, omdat hij de
afschaffing een onrechtvaardigheid en een
fout heeft gevonden. Niet het verlan
gen naar uitspattingen doet verlangen
naar kermis. Is men zoo tegen het woord
kermis, men noeme het zomerfeest. De
feiten hebben bewezen, dat men geen
feestelijkheid kan hebben die niet fei
telijk op de kermis lijkt. Men voelde
na te bootsen. Ge begrijpt mij?
Zeer- goed.
Thomas Plaudren ging voort:
Maar het schijnt dat de „Boschkat"
al genoeg te doen heeft in La Maine
en dat hij hier alleen komt om het goede
voorbeeld te geven.
De boerin zegde vastberaden:
Onze mannén zullen het navolgen.
.Haar man wond zich op.
Hij vervolgde:
De Jacobijnen en de sans-culotten
willen nieuwe slachtoffers. Zij zoeken
weer naar priesters, naar edelen en naar
verdachten van allerlei aard, naar men
zegt. De boosaardige kruidenier van Lam-
balie schreeuwt als een kaikoensche haan,
dreigt iedereen en stelt zich aan alsof
hij te bevelen had.
Ledoux?
Ja, de burger Ledoux. Met hem
hebben we nog een appeltje te schillen.
Na een korte pauze zegde De Plaudren
tot besluit:
Het zal niet zoo gemakkelijk gaan
als de eerste maal. Wanneer die ban
dieten uit Parijs terugkomen, dan zullen
wij hen met de zeisen wegmaaien en hen
aan de hooivorken rijgen.
Dus, vroeg Jean de Trémazan, gij
wilt u bij uw kameraden voegen?
Op het eerste sein zal ik gereed zijn.
Wat zegt uvv vrouw er van?
Zij is een Brc tons che, zooals ik een
bij de afsenabing, ciaïi er iets- h
gedaan te worden, om iets. te. vinden
plaats van dé kermis; Dit' stoird: tbr
in. het praeadvies: van Bi err Wj
is er. niets, gebeurd. Nóch. van B.
noch. van andere: zijdé is hiérvoo
gedaan.
Spr. beschouwt de stemming van
vertroebeld,, doordat B. en wL toj
kwestie vair wat er in dé plaat»
lcomen, geécarteerd Hebben;- Daarom
spr. gemeend een nieuwe stem mi
moeten uitlokken..
Dé heet Bosch: is:- zeer verbaasd
dit voorstel.. Spr. dacht dat in dén:
geen mannen- zouden gevonden w
om een: voorstel te doen: tot. inv-c
van: iets,, wat: zij. voor zicli zelf niet.
schen. Hadden dé voorstellers, een
stel. ingediend: tot invoering van een
als" remplagant. voor dëkermis^spr. hi
logisch geacht;
De. geldkwestie acht' spr.. geen ge
in dé schaal Le léggen..
Dé heer: v;. Po t motiveert zijn
tegen- het voorstel! hiermedfe; dat hij;e
voor ia het; vermaak" van. het: volk
handen té leggen; Bij; de. afschaffin|
hij. niet. voor gestemd hebben. Nu
dé zaak. anders. Toen. betrof' hel. ee
staandé zaak. Nu. het invoeren var
verouderd ding; Gemakkelijk liad- ki
blijken- dat het. volk: voor wederinvo
is,, dooi: middelvan: adressen als an
zins. Dé: tijd. is- er ruimschoots: voo
weest. Dé menschen. blijken de invo
niet té wensehen.
Dé-lieer Pé:r. ac verklaart, dat hetv-oc
bij; hem weerzin heeft gewekt. Wai
men: zoo kort na. een. afschaffing, e
wil terug: komen;, dan moest er een
stlge: reden voor hestaan. Dé idee
er een, onrechtvaardigheid zou: zijr,
gaan is voor spr. vreemd. Tegen de
stelling der vertroebeling van de. kw
komt spr. ernstig; op. Men heeft de
mis afgeschaft omdat men die een
kwaad, achtte;. Van dit kwaad haalt
voorbeelden aan. Er. is heel wat ell
verspreid door de kennis. Bij de afs
ffrig was geen sprake van invoering
iets. anders.
Als verschaffer van genot behoei
kermis, niet te dienen, daarvoor zijn
doende gelegenheden. De behoeft
aan: is: uit niets" gebleken. Spr.. acht
derinvaerirrg de grootste dwaasheid
men kan begaan.
De heer R e i nreri n g e r, vroege
genstander van de afschaffing, zeg
tegen het voorstel te zullen stem
omdat blijkt, dat het volk de wederir
ring niet wenscht.
De heer Fokker heeft indertijd
de; afschaffing betreurd. Spr. is het
met den heer v. d. Pot eens, dat e
weer iets ouds wordt ingevoerd,
kan iets beters dan de vroegere- kc
geven en daarom wii hij zijn stern
het voorstel geven.
De heer Botermans zegt in di
schaffing altijd iets onbillijks gezie
hebben. De menschen, die op het
misterrein huizen gehuurd hebben, d
dit tegen een bedrag, dat op dien s
gebaseerd was en dikwijls bij con
voor langen termijn. Nu is de basis
hun huur vervallen en de huur blijft.
de kermis-surrogaten sprekend, waar
spr. liever zijn opinie niet uit, verz
hij dat in den vervolge dergelijke fe<
door den burgemeester zullen wo
verbodem
De Voorzitter zegt, dat B. en
op hetzelfde standpunt staan als
twee jaar. De kermis was hier een
laagstaand feest. Het werd gevierd i
café's rond het terrein. Die werden
afschaffing benadeeld, de winkelslu
bevoordeelt ze misschien nu!
In verband met de opmerkingen
het praeadvies van B. en W. op
afschaffingsvoorstel zegt spr.:
De kwestie van het in plaats te g
feest zou onder oogen gezien wor
oplossing van die kwestie was niet
loofd. Wat het verbieden van kerm:
op particulier terrein betreft, spr.
zooals hij reeds vroeger opmerkte
niet te kunnen beloven.
De Voorzitter wil nu het voorst
stemming brengen, doch de voörsti
Bretagner ben en zij ziet niets 1
dan dat ik mijn plicht doe.
Eu uw moeder?
De pachter keek beide vrouwen
oogen vol liefde aan.
Zij denkt er evenzoo over als
vrouw, Onze vrouwen zijn moedig, i
heer jean, in tijd van vrede werke
met ons en wanneer er gestreden
worden, dan vuren zij ons aan.
Hij maakte een luchthartig gebaa
Trouwens, men zegt dat er
oorlog zoo groot is, of er keere
altijd uit terug.
Dus het is vast besloten?
Ja.
Gij trekt uit?
Zoodra men mij oproept.
Jean deTrémazan zag zijnmetgeze
Zijn dag was goed besteed.
Nu zouden zij eenige uren rust n
en daarna verder trekken, ten i
den omtrek van La Guyonnière te 1
ken, waar zij een gedeelte van den
wilden doorbrengen, wanneer liet
wilde, dat het kasteel niet bezet
Vervolgens, terwijl zijn metgezel
russte, wilde Jean de Trémazan
Lamballe gaan.
Lamballe!
Daar was de lieve, schoone Tl:
Nollan, en hij brandde van verl,
haar weer te zien en te ondervr
(Wordt vervolg