DE TWEE VRIENDEN. Tweede Blad behoorende bij De LeidscheCourant van Vrijdag 20 Dec. no. 974. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMER. Begroeting van Financiën *t Voornaamste punt van bespreking1 was wel bet wetsontwerp tot verhooging van 'de begroeting van financiën: van dit jaar ten bate van de tractementen voor de kommiezen van de belastingen. De verschillende sprekers zelfs de heer Ter Laan bleken tevreden te rijn gesteld door het antwoord van den minister, zoodat de kommiezen er be staat ook een flinke Katholieke veree- niging in. hun schilc kunnen zijn. Door verschillende leden werd een motie ingediend, betreffende de verzor ging van de duingronden. Wordt er bij de afgraving van. duingronden wel altijd behoedzaam te werk gegaan? Wordt daarbij niet het eigenaardig schoon van onze duinstreken veronachtzaamd?Wordt 'de zeewering daarbij niet in gevaar ge bracht. Deze overwegingen ingegeven door hetgeen bij Katwijk en Noordwijk (geschiedt brachten eenige leden er toe een motie in te dienen, welke op een nader te bepalen dag in behandeling zal komen. De heer van Wichen ziet den toestand niet zoo ernstig in als de in dieners der motie; spr. voelt veel. voor natuurschoon, maar in tegenstelling met den heer Dolk meent hij, dat het nuttig is, sfrooken duingrond geschikt te ma ken voor land- en tuinbouw en bloem bollenteelt. De Minister deelt mede dat na de permissie verleden jaar gegeven tot af graving van duin tusschen Noordwijk en Katwijk geen andere aanvraag is inge komen. Bij de behandeling van de mo tie zal hij daar nader *ver spreken. De heer van Wichen maakte ook nog een bemerking over de groote ongelijk heid in de huurwaarde van de grond en toonde aan de urgentie eener herziening van de belastingen op ongebouwde eigendommen. De Minister zeide in de ze het rapport van de Landbouwcommis- sie af te wachten. Vermeld dient nog een buitenkansje, dat de Minister voor de fietsers in het vooruitzicht stelde. Hij zeide n.l. de be lasting op de rijwielen als verouderd te beschouwen en als de personeele be lasting wordt herzien, dan zal het rij wiel als grondslag verdwijnen. Uit de Pers. Onze Pers. Naar aanleiding van ccn artikel in de „N. Kerkraadsche Courant" schrijft de „N. Tilburgsche Courant o.a. Dr. Poels geeft eenige middelen aan waardoor de katholieke pers tot hooger bloei kan worden gebracht. Een is er, dat -hij niet noemt en dat men trouwens nooit ziet aangevoerd. Het is dit. Men late de katho ieke jour- na-isten hun werk doen en spele over hun arbeid niet den bemoeial. Menschen, die hun eigen zaken niet kunnen drijven en wier opleiding te ge brekkig was om er tot oordeelen be voegde lieden van te maken, cn die over andere dingen nog den mond zouden houden, achten zich gerechtigd te pas en te onpas den staf te breken over de katholieke journalistiek. En ook anderen, die meer verstand hebben en dat verstand ook moesten ge bruiken. Bij iedere gelegenheid wordt gekri tiseerd en verdacht gemaakt en katholie ke journalisten, wier beginselen niet hon derd maal te licht zijn bevonden en die zelf niet even dikwijls buiten de kerk \zijn gezet nadat hiin motieven ook waren omlaag gehaald, zijn nog maar beginne lingen in het vak. Gelukkig hebben de meeste redacteurs .Van katholieke bladen breede ruggen en vooral de overtuiging, dat zij aan nie- FEUILLETON. 71) Jean was al voldoende ingelicht. Hij kende den verrader. Het was Hubert Nollan, daaraan twij felde hij niet, maar een andere gedachte hield hem bezig. Hij vroeg: Gij zeidet zooeven dat men hem te Plancoët had gezien? Ja. Bij.... Legner. Kent gij dien Legner? Al lang. Had hij niet een dochter, die uit jBietagne vertrokken is? De boer verbeterde: Het was geen dochter, een nicht. Jeanne heette zij. Juist, een lief meisje, het zonneke Van het huis. Waarom is zij vertrokken? Het rechte weet ik er niet van, maar men spreekt van eene teleurgestel de liefde. Voor wien Thomas Plaudren knipte sluw met zijn oog. Gij begrijpt wel, zegde hij, dat zij mand hunner bedillers verantwoording schuldig zijn. Maar de algemeene katholieke belan gen waren gebaat, wanneer mën deze personen, die toch meest allen dagelijks offers brengen voor de goede zaak, een voudig ongemoeid hun werk liet doen. Teekend. zet het Centrum boven de volgende driestar In de „Nieuwe Courant" van Maan dag-avond kon men het volgende stukje genieten over de Duitsche Jezui eten wet Graaf Hoensbroech, die Jezuiet ge weest is, maar thans de Jezuieten met talent bestrijdt, hield Vrijdag te Ber lijn een rede over de thans hangende quaestie. Hij merkte op het Bonds- raadsbesluit, dat onderscheid maakte tusschen verboden en niet verboden orde-werkzaamheid, aan, dat het ondui delijk was, en hierdoor overal de deur openzette voor voordrachten door Je zuieten. Men kon een voorbeeld nemen aan de Jezuietenvvet in Zwitserland, die met één slag eiken Jezuietischen arbeid op kerk, school en onderwijs betrekking hebbende, verbiedt. In plaats van te. spreken over een op heffing der sinds 40 jaren in Duitsch- land bestaande Jezuietenwet moest men veeleer vragen waarom ze niet .ge handhaafd zou worden. Noodig voor het leven der Roomsche Kerk is de Jezuïetenorde niet, en het Centrum is onoprecht met de beweging die het wegens de weigering tot opheffing van de wet maakt. Dat was niets anders dan een krachtproef. De Jezuietenwet was ook volstrekt geen uitzonderings wet in den zin, dat zij zich tegen een bepaalde klasse van staatsburgers richtte, die hun plichtten ten volle willen nakomen. Uit de officieele be palingen. der Jezuïetenorde toonde Hoensbroeeh aan, dat zij zich tegen familie en vaderland richt en uit Je- zuïetische vlugschriften, die, door de uitgevers der „Germania" werden ge publiceerd, citeerde hij de sterkste staaltjes van confessioneeele onver draagzaamheid. Wij drukken dit stukje af, niet: om de jammerlijke beweringen van den rene gaat Hoensbroech te bestrijden, maar om weer eens te doen zien, welke anti-papis- tische stukjes ook in die liberale organen worden opgedischt, die gematigd heeten en van welke men dus ook gematigdheid ten aanzien der katholieken zou ver wachten. Het tegendeel geschiedt. Met een woord van lof aan den rene gaat neemt men zonder een woord van verzet den inhoud van diens betoog op, dat plompverloren een brutale uitzon deringswet in bescherming neemt, die zelfs nog wil verscherpen, en hoonend is voor de Jezuïeten en het „Centrum". Op gezag van een afvallige moeten de lezers van de „N. Ct." maar aanne men, hoe slecht, pliebtvergeten en onver draagzaam de Sociëteit van Jezus is en hoe onoprecht Wet Centrum. Terwijl het nota bene juist de Jezuïe ten zijn, die als slachtoffers staan van een domme onverdraagzaamheid, welke zelfs den allesbeh 1 e Roomsch-gezinden sociaal-democraten te machtig is. Toch getuigt Hoensbroech's strijdwij ze volgens de „N. Crt.", van „talent"! 't Is hetzelfde blad, dat indertijd zoo hevig bezorgd zicli maakte over de moge lijkheid, dat Portugcesche bannelingen naar Nederland zouden komen. Vrijheid, gastvrijheid, verdraagzaam heid o ja, maar niet voor de katholie ken en vooral niet voor de Jezuïeten! Gemeenteraad van Leiden. (Vervolg.) Voortgezet wordt de behandeling van het praeaavies van B. en W. in zake verplichte winkelsluiting. De heer Sijtsma wijst er nogmaals op, dat de winkelbedienden wel degelijk te grooten werktijd hebben; Spr. heeft hiervan de overtuiging gekregen op ver gaderingen die hij heeft bijgewoond. Hij meent dus dat ook de bedienden hadden mij daarbij niet in het vertrouwen geno men hebben, maar het kasteel d'Argou- ges ligt niet ver van Plancoët en de jonge markies verzuimde nooit, als hij te paard reed in den omtrek en dat deed hij haast alle dagen om aan ie leggen in de herberg De Moriaan. Jean vroeg verder: Is het allang geleden, dat de d'Ar- gouges hun kasteel verlaten hebben Deze vraag werd door zijn vriend Pier re Lasson beantwoord. Zij hebben het verkocht, toen zij te Parijs waren en vervolgens zijn zij in den vreemde getrokken. Uitgeweken. Sedert heeft men maar weinig meer van hen gehoord. Men zegt dat de oude markies van verdriet gestorven iser gens in Beieren of dien kant uit. En zijn zoon Hij moet gevallen zijn bij de neder laag van Chalons, ten minste dat ver onderstelt men, want niemand weet met zekerheid wat er van hem geworden is. En wie is nu eigenaar-van het do mein Iemand te Parijs, die het voor een appel en een ei gekocht heeft en dien niemand hier kent. Jean zuchtte: Wat al jammer en ellende! Hij wendde zich weer tot den pach ter met de opmerking' moeten women gehoord, oiuuai zij indi rect ook belang bij de sluiting hebben. Wat het particulier initiatief aangaat, spr. meent, dat dit spoedig door concurrentie van onwilligen zal worden teniet gedaan. Een gedwongen sluiting zal geen scha de zijn voor den winkelier, iedereen koopt toch wat hij noodig heert. Wat aangaat de kwestie of de enquete al of niet par tijdig is geweest, spr. acht voor een be schuldiging van het laatste B. en W. te hoog; toch had hij een commissoriaal onderzoek liever gezien. Wanneer oppo sitie van belanghebbenden tegen een wetgeving een argument voor niet-in- voering zou zijn, dan zou men geen en kele wet- krijgen. Spr. is niet overtuigd door de woor den van weth. v. d. Lip. Wanneer deze hem zou kunnen garandeeren, dat het particulier initiatief tot algemeene slui ting zou leiden, hij zou tegen de ver plichte sluiting stemmen, doch hij ge looft het niet. De heer Peia vindt, dat te veel op het „over één kam scheren" gedrukt is. Er zouden toch wel uitzonderingen kunnen gemaakt worden. In dat verband zou hij het instellen van een commissie van advies van groote waarde achten. Wanneer de rijks wetgever de winkel sluiting ter hand nam, dan zou spr. de- zaak gaarne laten rusten, maar van de rijkswetgever is in deze weinig te- hopen. Hij acht dus ingrijpen noodzakelijk. Het bewijs" dat de winkelier schade zou lij den is moeilijk te leveren. De heerv. ct Lip heeft niets bewezen, slechts, bewe ringen geuit. De heer Aalberse spreekt als zijn meening; uit, d?t zoo uitvoerige bespre^ king nier noodig was. Daarom had hij iir eersten aanleg ook slechts weinig woor den aan de zaak gewijd. De rede van den heer v. d. Lip zou echter spr. kunnen verlokken tot uitvoerig ingaan op som mige punten. Er is betoogd» dat dit. van huis uit een zaak van de winkelbedien den is geweest. Spr. heeft voor vijf jaar reeds aangetoond, dat het tegendeel- waar is; dat deze kwestie: vooral den mid denstand raakL De groote vraag bij de. bespreking der persoonlijke-vrijheid is; Wat noemt gij vrijheid Ook de concurrentie dwingt en deze dwang is nog veel erger. De opvatting van vrijheid, die dé heer v. d. Lip. heeft, staat zeer dicht bij. het anar chisme. Spr. blijft er ten zeerste op aandringen de mannen van de practijk te hoorerr. Laterr we als juristen niet. denken van- alles verstand té hebben. De. voorlichting van mannen van de praktijk is? ernstig noodig. Spr. komt nog op tegen de. groe^ peering der cijfers, men moet de cijfers niet alleen kunnen, tellen, doch ook kun nen wegen. Ce waarde der stemmen moeten we onderzoeken. Dit toont spr; aan met:te wijzen op bij dén Raad in gekomen adressen, die de enquete ver duidelijken. Spr. critiseert de zwakheden van Ket betoog" van weth. v. d. Lip, waardoor hij wel eens de lachers op zijn" hand kreeg, maar die sloegen op de: kwestie, als een tang op een varken. Het bev zwaar dat door een verordening het aan tal delicten zou worden vergroot, heeft op spr. geen indruk gemaakt. Dergelijlke bezwaren zouden de geheele politiever ordening te niet: doen. Dat iedere mid denstander het nut van een 9-uursluiting niet inziet, acht spr. begrijpelijk, doch dit belet niet, dat dit nut bestaat en door de meest ontwikkelden is ingezien. Spr. hoopt dat een verordening zal tot stand komen, die gelijdelijk de men schen in den nieuwen toestand van ver betering brengt. Dan zal naderhand blij ken, clat de betrokkenen er zeer blij mee zijn, zooals bij alle sociale wetten ge schiedde, die eerst ernstige tegenkan ting ondervonden. Wethouder v. d. Lip repliceert nog kortelings, waarbij hij nog aan zijn be zwaren tegen regeling van de winkel sluiting met in het oog houden van di verse belangen vasthoudt. Men heeft de onmogelijkheid in Amsterdam ingezien. De Voorzitter merkt op, dat de Gij waart'zooeven bezig uw zeis te slijpen? Ja. Waarvoor? Er is in den winter toch geen gras of koren te maaien Neen. Wat wilt ge er dan mee doen? Wat alle andere boeren doen wil len. Wii hebben er genoeg van. Het ge beurde op La Guyonnière en La Tosse heeft de Bretagners tot razernij gebracht Zij waren al ontevreden, maar dat heeft de maat doen overloopen! En op geheimzinnigen toon voegde hij er bij: Wij zijn gereed en wachten nog slechts op een bevel. Wie moet dat geven? Gij, als gij- wilt. Voorloopig is het nog een man van onzen stand, die de leiding' heeft, maar hij zal zeker gaarne het opperbevel afstaan aan een van de landheeren. Wie is hij? Gij kent hem wel, gij zult wel eens over hem hebben hooren spreken, door Gouray bijvoorbeeld. Cotterau? Ja, een smokkelaar, diegöed bekend is. hier en in Le Maine. Men noemt hem „de Boschkat", omdat, hij, wanneer hij des nachts bij zijn klanten komt om hun zijn zout te verkoopen, hen waar schuwt door 't jjeluid van een boschkat vergelijking van Mr. Aaloerse van de winkelsluiting met de arbeidswet niet op gaat. Er is een te groot verschil tus schen de kwestie van het versche brood dat men wenscht en niet krijgen kan, of die van een willekéurige andere zaak, die men aanstonds den volgenden mor gen koopen kan. Spr. verdedigt nog de enquete zooals die hier is gehouden. Spr. vindt de zaak eeii kwestie van doctrine; Men heeft gemeend de groote gemeen ten, die voorgegaan zijn, te moeten vol gen. Het praeadvies, meent hij, is een uiting van een frisschen democraiischen geest. In stemming gebracht wordt het voor stel verworpen met 16 tegen 13 stemmen, waardoor besloten is aan de commissie voor strafverordeningen op te dragen een concept-verordening op de. verplichte" win kelsluiting te- maken. Tegen stemden de heeren Aalberse,. dë* Boer, Bosch, Botennans, Briët, v. d. Eist, Fokker, v; Gruting, Éfeere% v. d. Pot. A. Mulder, Pera, Sijtsma». Timp,. Vergouwen en Zwiers; Wederinvoering der kermis* 15o. Voorstel: van de. heeren van- Grit ting, Zwiers. en Bovermans in zake de weuemrvoenng. van. de: kennis. Qnder verwijzing naar' hun prae advies van 5- G etoet er. L9TÖ en'onder opmerking,, dat,, nu de. kermis eenmaal is ai'gesciiafi en die afschaffing bij, de: overgroote meerderheid dér" bevolking; hoegenaamd géén tegenstand; heeft ont moet, geven. B. en; W. -den Raad in overweging het* voorstel mi ert aan te: nemen. De heer v. G r rnfri mg merkt op, dat. een gedeelte" van irefe dagelijks ca. bes tuur tegen, de wederinvoering van de kermis is op principieeie gronden, een ander, dat meent aat. men gevoegelijk, bij het. oude kam blijven. Er. zijn. v erseniiiendé- adressen ingeko men, ook van burgers onzer gemeente,, die. nadeeien van de afschaffing hebben ondervonden. De bewering, dat de meer- dériieid. der. bevolking met: gaarne: de' kermis wii. terug, hebben, weerlegt spr. door te: wijzen op druk bezochte, feesten,, ais- Posthoi kennis, Lunapark, en derge lijke; Indertijd: vro.eg.de heer Méuieman, wat let- u iets. voor de kermis; in de plaats; te geven. Tot nog toe is. daarvan niets: gezien. Uit vo.' g.u.eringen blij iet, dat men steeds- op het idee; kermis terug komt. Spr. zou. dus wederinvoering wen- schen om de- vier volgende redenen:. In de eerste plaats direct voordeel (f 5000) voor de. stad; in de. tweede piaats direct, voordeel voorde burgerij;, ten derde- een vrij; feest voor: het pu bliek,. waarbij. po:ihetoezicht voor. uitspat ting kan waken;, ten slotte de tevreden heid' van de: burgerijimmers er is iets tegenover de- benadeelden, goedte maken. Dé. lieer V e rg,;o u w em, beschouwen-- de het verzoek varr omwonenden van het vroeger kermisterrein, merkt op, dat er wel ergens, anders-een.terrein zou kunnen gekozen worden bij; wederirtvoering der kermis. Hun belang zou. dus niet ge- schaadt" zijn. Wat de- geest- der burgerij aangaat, spr. meent, uat op de. vergaderingen voor een volksfeest gebleken is, dat men al gemeen tegen de kermis was. "Niemand maakt zich er warm voor, zooals voor de winkelsluiting. Wat het financieele gedeelte betreft, we. moeten het belang van het algemeen, niet: dat van enkelen onder oogen zien. Het feit dat men voor standplaatsen op de kermis véél betaald wordt, is een bewijs, dat daardoor door de menschen van buiten veei verdiend wordt. Het be lang van het volk acht spr. door weder invoering niet gebaat. De heer Zwiers zegt het voorstel, onderteekend te hebben, omdat hij de afschaffing een onrechtvaardigheid en een fout heeft gevonden. Niet het verlan gen naar uitspattingen doet verlangen naar kermis. Is men zoo tegen het woord kermis, men noeme het zomerfeest. De feiten hebben bewezen, dat men geen feestelijkheid kan hebben die niet fei telijk op de kermis lijkt. Men voelde na te bootsen. Ge begrijpt mij? Zeer- goed. Thomas Plaudren ging voort: Maar het schijnt dat de „Boschkat" al genoeg te doen heeft in La Maine en dat hij hier alleen komt om het goede voorbeeld te geven. De boerin zegde vastberaden: Onze mannén zullen het navolgen. .Haar man wond zich op. Hij vervolgde: De Jacobijnen en de sans-culotten willen nieuwe slachtoffers. Zij zoeken weer naar priesters, naar edelen en naar verdachten van allerlei aard, naar men zegt. De boosaardige kruidenier van Lam- balie schreeuwt als een kaikoensche haan, dreigt iedereen en stelt zich aan alsof hij te bevelen had. Ledoux? Ja, de burger Ledoux. Met hem hebben we nog een appeltje te schillen. Na een korte pauze zegde De Plaudren tot besluit: Het zal niet zoo gemakkelijk gaan als de eerste maal. Wanneer die ban dieten uit Parijs terugkomen, dan zullen wij hen met de zeisen wegmaaien en hen aan de hooivorken rijgen. Dus, vroeg Jean de Trémazan, gij wilt u bij uw kameraden voegen? Op het eerste sein zal ik gereed zijn. Wat zegt uvv vrouw er van? Zij is een Brc tons che, zooals ik een bij de afsenabing, ciaïi er iets- h gedaan te worden, om iets. te. vinden plaats van dé kermis; Dit' stoird: tbr in. het praeadvies: van Bi err Wj is er. niets, gebeurd. Nóch. van B. noch. van andere: zijdé is hiérvoo gedaan. Spr. beschouwt de stemming van vertroebeld,, doordat B. en wL toj kwestie vair wat er in dé plaat» lcomen, geécarteerd Hebben;- Daarom spr. gemeend een nieuwe stem mi moeten uitlokken.. Dé heet Bosch: is:- zeer verbaasd dit voorstel.. Spr. dacht dat in dén: geen mannen- zouden gevonden w om een: voorstel te doen: tot. inv-c van: iets,, wat: zij. voor zicli zelf niet. schen. Hadden dé voorstellers, een stel. ingediend: tot invoering van een als" remplagant. voor dëkermis^spr. hi logisch geacht; De. geldkwestie acht' spr.. geen ge in dé schaal Le léggen.. Dé heer: v;. Po t motiveert zijn tegen- het voorstel! hiermedfe; dat hij;e voor ia het; vermaak" van. het: volk handen té leggen; Bij; de. afschaffin| hij. niet. voor gestemd hebben. Nu dé zaak. anders. Toen. betrof' hel. ee staandé zaak. Nu. het invoeren var verouderd ding; Gemakkelijk liad- ki blijken- dat het. volk: voor wederinvo is,, dooi: middelvan: adressen als an zins. Dé: tijd. is- er ruimschoots: voo weest. Dé menschen. blijken de invo niet té wensehen. Dé-lieer Pé:r. ac verklaart, dat hetv-oc bij; hem weerzin heeft gewekt. Wai men: zoo kort na. een. afschaffing, e wil terug: komen;, dan moest er een stlge: reden voor hestaan. Dé idee er een, onrechtvaardigheid zou: zijr, gaan is voor spr. vreemd. Tegen de stelling der vertroebeling van de. kw komt spr. ernstig; op. Men heeft de mis afgeschaft omdat men die een kwaad, achtte;. Van dit kwaad haalt voorbeelden aan. Er. is heel wat ell verspreid door de kennis. Bij de afs ffrig was geen sprake van invoering iets. anders. Als verschaffer van genot behoei kermis, niet te dienen, daarvoor zijn doende gelegenheden. De behoeft aan: is: uit niets" gebleken. Spr.. acht derinvaerirrg de grootste dwaasheid men kan begaan. De heer R e i nreri n g e r, vroege genstander van de afschaffing, zeg tegen het voorstel te zullen stem omdat blijkt, dat het volk de wederir ring niet wenscht. De heer Fokker heeft indertijd de; afschaffing betreurd. Spr. is het met den heer v. d. Pot eens, dat e weer iets ouds wordt ingevoerd, kan iets beters dan de vroegere- kc geven en daarom wii hij zijn stern het voorstel geven. De heer Botermans zegt in di schaffing altijd iets onbillijks gezie hebben. De menschen, die op het misterrein huizen gehuurd hebben, d dit tegen een bedrag, dat op dien s gebaseerd was en dikwijls bij con voor langen termijn. Nu is de basis hun huur vervallen en de huur blijft. de kermis-surrogaten sprekend, waar spr. liever zijn opinie niet uit, verz hij dat in den vervolge dergelijke fe< door den burgemeester zullen wo verbodem De Voorzitter zegt, dat B. en op hetzelfde standpunt staan als twee jaar. De kermis was hier een laagstaand feest. Het werd gevierd i café's rond het terrein. Die werden afschaffing benadeeld, de winkelslu bevoordeelt ze misschien nu! In verband met de opmerkingen het praeadvies van B. en W. op afschaffingsvoorstel zegt spr.: De kwestie van het in plaats te g feest zou onder oogen gezien wor oplossing van die kwestie was niet loofd. Wat het verbieden van kerm: op particulier terrein betreft, spr. zooals hij reeds vroeger opmerkte niet te kunnen beloven. De Voorzitter wil nu het voorst stemming brengen, doch de voörsti Bretagner ben en zij ziet niets 1 dan dat ik mijn plicht doe. Eu uw moeder? De pachter keek beide vrouwen oogen vol liefde aan. Zij denkt er evenzoo over als vrouw, Onze vrouwen zijn moedig, i heer jean, in tijd van vrede werke met ons en wanneer er gestreden worden, dan vuren zij ons aan. Hij maakte een luchthartig gebaa Trouwens, men zegt dat er oorlog zoo groot is, of er keere altijd uit terug. Dus het is vast besloten? Ja. Gij trekt uit? Zoodra men mij oproept. Jean deTrémazan zag zijnmetgeze Zijn dag was goed besteed. Nu zouden zij eenige uren rust n en daarna verder trekken, ten i den omtrek van La Guyonnière te 1 ken, waar zij een gedeelte van den wilden doorbrengen, wanneer liet wilde, dat het kasteel niet bezet Vervolgens, terwijl zijn metgezel russte, wilde Jean de Trémazan Lamballe gaan. Lamballe! Daar was de lieve, schoone Tl: Nollan, en hij brandde van verl, haar weer te zien en te ondervr (Wordt vervolg

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5