20
Nieuwjaarswenschen.
Financieele gelijkstelling
BUITENLAND.
4e Jaargang
No. 974,
Bureau OUDB SINGEL 54, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCH1INT ELKEN DAQ, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN.
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 9 cent per week,
ƒ1.10 per kwartaal bij onze agenten 10 cent per week, 1.30 per kwartaal. Franco
per post 1.50 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2V, cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent.
Vrijdag
December
1912.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1 —3 rebels 0.73, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 15 regels 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Kleine Advertentiëngevraagde betrekkingen, huur en verhuur koop en verkoop
(geenhandels-advertentiën) 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden
betrekkingen 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Dit nummer bestaat uit
TWEE bladen.
Reeds meerdere jaren hebben wij
gelegenheid geboden om op goed=
koope en doeltreffende wijze de
gebruikelijke
Nieuwjaarswenschen
bij advertentie in „DB LEIDSCHE
COURANT" te plaatsen.
Ook dit jaar zullen wij de gele
genheid daartoe openstellen en wel
in het nummer van Dinsdag 31
December, per vakje als onder
staand
voor f 0.25.
Dubbele grootte, dubbele prijs
voor f Q.5Q.
Wij willen en wij mogen het niet be
graven onder onzen stapel brochures, het
geschriftje, dat wij gisteren toegezonden
kregen van de uitgeefster, de electrische
drukkerij van het St.-Gregoriustiuis te
Utrecht. Wij bedoelen het Rapport
van de Commissie, benoemd door het
bestuur van den algemeenen bond van
R. K. Kiesvereenigingen in Nederland,
over de vraag hoe te komen tot g e 1 ij k e
behandeling vanwege de overheid
v a n het openbaar en het b ij z o n-
der lager onderwijs, ook in ver
band met de a.s. grondwetsherziening.
?V\et «verlangen hadden wij uitgezien naar
ide verschijning van dit rapport en met
gespannen aandacht hebben wij van den
inhoud kennis genomen. Ook als men de
bevooroordeeling ten goede, die de na
men der samenstellers op ons maken
wij laten deze hier volgen: A. W. Bos.
A. F. Diepen, D. A. P. N. Kooien, F.
A. Moerel, F. van Nispen tot Sevenaer
van zich afzet, moet men tot de conclu
sie komen, dat het nog geen 12 bladzij
den groote rapport is samengesteld
jnet een ongemeene duidelijkheid en
scherpzinnigheiddat zoowel de opzet
als deuitwerking tegelijk hoogst een
voudig en diep doordacht is.
Wij meenen niet beter te kunnen doend
Idan hier den korten inhoud weer te geven,
'daarbij het verband aanwijzend tusschen
de acht hoofdstukken of paragraph'.en.
1. Beginselen.
Uiteengezet wordt, dat het onderwijs
als wezenlijk deel der opvoeding licht
en recht der Ouders is, waaruit volgt,
dat de Staat ten doel heeft hulp te
bieden, waar de ouders., met inspanning
van gezamelijke krachten, niet de vol
doende middelen hebben om voor
het onderwijs hunner kinderen te
fcorgen, en de Staat slechts dan
zelfstandig de verzorging van het
onderwijs op zich mag nemen, als
'die ouders ongezind zijn het zelf
te doen of onmachtig. Hoe zijn
deze beginselen in den loop der tijden in
ons land tot hun recht gekomen Hierop
vindt men een antwoord in:
2. Historie.
Wij zien hier, dat deze beginselen zich
(gaande weg baan hebben gebroken in het
jNederlandsche onderwijsstelsel. Het is
ïiu zoover gekomen dat de Staat skas
(ongeveer op gelijke voet open staat voor
het bijzonder en het openbaar onderwijs.
(Heel anders is het echter gesteld met
'de gemeentekassen. Het bijzonder
onderwijs trekt niet uit de gemeente
kassen en het openbaar onderwijs
onttrok daaraan in 1910 meer dan
10 millioen gulden! Hoe zal nu aan
'een dergelijken misstand, aan zulk een
schreeuwende .onrechtvaardigheid, een
einde gemaakt worden Natuurlijk vol
gens de in 1 aangegeven beginselen.
lEn dan beschouwen we eerst, in het lich>t
van die beginselen, wat de ouders zelf
Voor het onderwijs hebben te doen. En
'daarom
3. Schoolgeld.
Lijnrecht in strijd met het beginsel,
dat het de plicht der ouders is voor
het onderwijs hunner kinderen te zor
gen en daarvan ook de kosten te dragen,
indien zij daartoe in staat zijn, is er in
vroeger jaren en ook nu nog een stre
ven geweest om de kosten van het open
baar onderwijs zoo laag mogelijk te hou
den. Vast staat, dat in 1910 de ouders
der op de openbare school gaande kin
deren nog geen 10 o/0 der kosten heb
ben betaald90 o/o werd geput uit de
publieke kassen, mede gevuld door hen,
die niet van openbaar onderwijs ge
diend zijn. De eenige oplossing om een
einde te maken aan deze verkapte .be
delarij schijnt te zjjnregeling bij de
wet van een aan het inkomen van de
ouders geëvenredigd schoolgeld. Door
de betaling van schoolgeld moeten
de ouders het recht h'ebben hunne kin
deren op eene gewone lagere bijzondere
of openbare school, naar hunne keuze,
te plaatsen. De wet nu mag niet aan
vermogende ouders voorschrijven zulk
een hoog schoolgeld te betalen, dat
daardoor de kosten voor de minvermo
genden en bedeelden gedekt worden.
Neen, de Staat heffe een evenre
dig schoolgeld in dier voege, dat bedeel
den worden vrijgesteld, minvermogenden
een gedeelte van de kosten opbrengen
en meergegoeden de volle kosten per
leerling maar ook niet meer. Als dit
geschied is, hebben de ouders voor
de school betaald hetgeen redelijker wij
ze van hen voor het onderwijs kfunner
kinderen kan gevraagd worden, en dan
trede de staat op in een van de beide
functie's (als hulpbrengende of als z 1-
standig het onderwijs verzorgende) die
hij volgens l kan uitoefenen. En daar
om volgt nu
§4. De Staat en het b ij zonder
o n d e r w ij s.
Kort samengevat, kan men zeggen, dat
de plicht van den staat tfen opzichte
van het bijzonder onderwijs hierin be
slaat, dat hij de geheele kosten van Ret
onderwijs aan de betrokken schoolbestu
ren uitkeert, na aftrek van de (evenredi
ge) schoolgelden. Wii zeggenaan de
betrokken schoolbesturen, omdat de
schoolbesturen, die de ouders vertegen
woordigen, hei onderwijs verzorgen, en
de staat slechts ter hulp komt. Zelf ver-
zo rgt de staat, middellijk of onmid-
middelijk, hei onderwijs, als de ouders
er niet voor willen zorgen en het aan
de staat overlaten, m. a. w. het open
baar onderwijs. Hoe dit geschieden
kan wordt nader uiteengezet in
§5. De Staat en het openbaar
o n d e r w ij s.
Natuurlijk moet de staat het recht heb
ben zekere eischen te stellen aan het
onderwijs, en daarom volgt
§6 Waarborgen voorhe-tdoel-
matig gebruik van de R ij k s b ij-
dragen.
Als het openbaar en het bijzonder on
derwijs van den Staat gelijken financi-
eelen steün moet ontvangen, £an is er
ook geen enkele reden, waarom in een
zelfde gemeente onderscheid in salariee-
ring moet zijn tusschen onderwijzers, die
alleen verschi.len wat betreft de richting
van het onderwijs, waaraan zij hun krach'-
ten wijden. Dit in
§7. Onder w ij zcrssalarissen.
waarin teveus de commissie „onomwon
den" als haar meening uitspreekt, dat de
salarisregeling onder de tegenwoordige
wet onder velerlei opzicht niet houd
baar is.
Wanneer het bijzonder onderwijs niet
duurder is dan het openbaar, zal een
veel grooter aantal ouders hun kinde
ren aan het bijzonder onderwijs toe ver
trouwen. Dit zal vele gevolge voor de
openbare onderwijzers met zich meebren
gen. Vandaar
8. Overgangsmaatregel,
waarin gesproken wordt over wachtgeld,
uit te keeren aan de openbare onderwij
zers die buiten betrekking zijn gekomen.
Ten slotte worden in acht formulen de
eischen betreffende de onderwijs-wetge-
ving kort en krachtig weergegeven.
Ziehier de korte inhoud van het rap
port, op eenige ondergeschikte punten
de commissie wijst die zelve aan
kan men van meening met haar
verschillen in groote lijnen moet men
met haar instemmen. De opzet en de uit
werking van de beginselen is zóó, dat
ieder Katholiek deze kan beschouwen als
de zijne. Hierbij komt nog zooals wij
reeds zeiden dat de betoogtrant
scherp-omltjnd en glashelder is.
Wij wensehen tén slotte de commis
sie geluk met de voltooiing van haar. ar
beid. Haar eenvoudig boekske, dat zich
aandient zonder zweem van gewichtig
heid of 'geleerdheid, zal door heel Ka
tholiek Nederland met blijdschap worden
ontvangen en men zal het beschouwen
als een gewichtig document."
V Grappig,
De politieke begrootingsbeschouwingen
ter Tweede Kamer waren nauwelijks een
paar dagen aan den gang, of men kon
in de linker pers al hier en daar lezen:
„Nu jzal de regeering er eens flink van
langs krijgen; onze eminente sprekers
laten er geen stuk van heel."
Veertien lange dagen heeft deze ge
weldige aanval geduurd.
En het resultaat?
De overzichter van 't H b 1 d. schrijft
ervan
„Wij zouden waarlijk niet weten te
zeggen, wie nu eigenlijk eenige winst
heeft behaald bij dit zonderling placide,
langdradigegemoedelijketempera
ment- en stemminglooze Begrootings-
gekeuvel, het wonderlijkst gezapige,
dat wij hebben bijgewoond.
,,'tWas lang en slap in het aan
deel der oppositie, maar ook lang en
slap voor het overige deel."
Dat „overige deel" zijn dan de minis
ters en hun vrienden. Maar waarvoor
zullen de. zich ook buitengewoon in
spannen, ze slechts zoo'n makken
vijand tegenover zich zien? Een vijand,
wiens schoten wel veel rook verwekken,
maar niet raken! Zoo'n tegenstander be
handelt men met gemoedelijkheid en
scherts wat rrmfïgter Heemskerk dan
ook gedaan heeft.
Uit de Leidsche Vroedschap.
„Veel geschreeuw, maar weinig wol",
zoo ooit, dan was gisteren dit spreek
woord van toepassing op de debatten in
onzen gemeenteraad. Men had zoo ge
dacht, dat, na al het langdradige, dat
de heeren elkaar reeds te slikken hadden
gegeven over de winkelsluiting, en wat
zij nog wel weer in de verslagen zullen
herkauwd hebben, nu de lust naar nog
zulk een portie bij hen niet groot meer
zou zijn. Desondanks kwamen verschil
lenden met nog een schotel opgewarmden
kost aandragen. Weer werd er gekibbeld
over wie het eerst de kat de bel had
aangebonden, de bedienden of de win
keliers, over de cijfers der enquetestem-
men, die den heer Zwiers nog altijd in
labiel evenwicht hielden, omdat hij niet
inzag, wie ze goed gegroepeerd hadden,
B. en W^ of de voorstanders der sluiting.
Werd er druk betoogd, dat het niet in
de lijn van een gemeenteraad ligt een
arbeidsverordening voor de winkelbedien
den te maken, iets waarom het ook feite
lijk niet ging.
Ach, waren de heeren zoo wijs geweest
in te stemmen met het gevoelen van den
heer Sijtsina, dat Mr. Aalberse beter over
deze zaak kon spreken en vooral ware
de maker van deze scherpzinnige opmer
king daarvan zelf diep doordrongen ge
weest. De goede verwachting van Mr.
Aalberse werd door dezen niet teleur
gesteld. Nadat wethouder v. d. Lip in
een zeer lang1 en zeer slap betoog het
standpunt van B. en W> tegen de ver
schillende opponenten had trachten te
verdedigen, diende Mr. Aalberse hem
kalm maar krachtig van repliek. Lang be
hoefde hij niet in te gaan op het weinig
zakelijke in tie rede van den wethouder,
hetwelk door z.g. aardigheden, die op de
zaak sloegen „als een tang op een var-,
ken", nog danig was verwaterd. De wet
houder had trouwens niets bewezen, zoo
als de heer Pera opmerkte, slechts be
weringen geuit. Zeer terecht merkte Mr.
Aalberse op, dat men de stemmingscijfers
niet absoluut, maar in hun samenhang
met de dingen, waardoor ze beïnvloed
werden, moest beschouwen, en dan bleek
we! degelijk, dat de meerderheid winkel
sluiting wenscht.
Maar laat ik niet in de fout van de
raadsleden vervallen, en nu op mijn beurt
alle punten gaan bespreken. Genoeg zij
te vermelden, dat de veronderstelling,
de vorige week geopperd, dat de winkel
sluiting er zou komen, gebleken is goed
te zijn geweest. Zoo heeft dus een meer
derheid van 16 leden tegen 13 gezorgd
voor het welzijn van den winkelier, dat
sommigen weliswaar niet willen inzien.
Maar, zooals de heer Aalberse opmerkte,
?oo gaat het met alle sociale wetten.
Eerst schreeuwt men er tegen en later
is men er blij mee.
Het kermisvoorstel, dat door den heer
van Gruting werd ingeleid en gemoti
veerd, dreigde tot dezelfde nietszeggende
breedsprakigheid te voeren. Ook hierbij
kon niemand een nieuw gezichtspunt
openen eii het was bijna geen verrassing,
dat de heer van Gruting, die slechts één
zieltje, dat van den heer Fokker, voor
zich had kunnen winnen, zijn kindje, dat
niet levensvatbaar bleek, maar zelf den
nek omdraaide.
Toen voelden velen der heeren hun
magen jeuken en vroegen weg te mogen
gaan. De voorzitter vond eerst een va-
cantie van drie uur wel wat lang, maar
de gezichten der leden toonden zoo na
drukkelijk het verlangen om heen te gaan,
dat er toch maar toe besloten werd.
In de atmosfeer van gezelligheid, die
's avonds in den raad heerschte, bleef
de stemming der heeren gemoedelijk en
groote boomen werden weer opgezet over
het inrichten van den reinigingsdienst op
het terrein der voormalige Boomkwee-
kerij. Toch was wel eenigszins te be-
grijpen, dat men tegen het zooveel
hoogere bedrag, dat gevraagd werd, op
zag, een verschil van f27.000. „Ja", riep
de heer Fokker pessimistisch uit, „er zal
nog wel meer gevraagd worden." Deze
en andere sprekers uitten de beschuldi
ging, dat de directeur van gemeente
werken den raad om den tuin zou hebben
geleid, en vroegen terugzending naar B.
en W. om een goedkooper plan.
Wethouder Fischer verdedigde het plan
door toe te ïichten hoe de meerdere
kosten zijn ontstaan, waarschuwde nog,
dat terugzending zou maken, dat de in
richting niet op tijd klaar kwam. Doch de
leden waren niet te overtuigen, totdat de
voorzitter als handig financier met de ge
tallen goochelde en beloofde, dat men
zou trachten zooveel te bezuinigen, dat
het den raad nog meeviel, enplotse
ling was de raad gekalmeerd als golven,
waarop olie is gegoten. Niemand ver
langde meer stemming. Ach, had de voor
zitter eer kunnen spreken.
Bij de overige punten had men geen
debat verwacht, nadat voor de Vesuvio-
kwestie een geheime zitting was aange
vraagd. Doch we hadden buiten den
waard, in casu de juristen in den raad,
gerekend, die met allerlei spitsvondige
haarkloverijen kwamen, die echter de
raad niet ernstig opnam en door den
voorzitter handig weerlegd werden.
De Vesuvio-kvvestie hield de heeren
nog tot 12 uur bezig. In het geheim
werden stroomen welsprekendheid daar
aan verdaan, maar toen de zitting weer
geopend werd, zwegen allen als moffen.
Behalve de voorzitter, die het voorstel
afhamerde, en de heeren dankte voor
hun noesten arbeid in het belang der
gemeente.
Met de beste wensehen voor de a.s.
feesten en het uiteinde des jaars, zond
hij de heeren huiswaarts, in de hoop hen
in het nieuwe jaar in den besten wel
stand terug te zien.
ALGEMEEN OVERZICHT.
Het schijnt, of er in het geheel niets
zal komen van de
vredesonderhandelingen
Gisteren is wederom de conferentie ver
daagd moeten worden, nu weer tot mor
gen, omdat de bijzondere koerier met de
padere instructies voor de Turksche ge
delegeerden nog piet was aangekomen.
Uit Konstantinopel verluidt echter, dat
deze nadere instructies geen hinderpaal
meer voor de onderhandelingen zullen
opleveren. De ministerraad toch moet
besloten hebben, den gevolmachtigden
lastgevingen te verstrekken, welke ten
doel hebben de Grieken onder bepaalde
voorwaarden tot de vredesonderhande
lingen toe te laten, zonder dat zij het
protocol van den wapenstilstand zullen
behoeven te teekenen.
Men zegt in ambtelijke kringen, dat
de ministerraad besloten heeft ook met
Griekenland te onderhandelen, hoewel
dit buiten den wapenstilstand staat, aan
gezien men meent, dat het voordeeliger
is de vijandelijkheden met de Grieken
gedurende de onderhandelingen voort te
zetten, met de hoop, dat er een geringe
verbetering van den diplomatieken toe
stand uit zal voortvloeien.
De nieuwe opdracht moet ook bevatten
het verlangen om Skoetari en Adrianopel
onverwijld te mogen approyiandeeren,
onder bedreiging anders de onderhande
lingen te zullen afbreken.
Naar aanleiding van dit bericht moeten
de bondgenooten verklaard hebben, dat
zij nimmer zullen toelaten, dat deze ter
conferentie ter sprake zal worden ge
bracht, en mocht de oorlogspartij te Kon
stantinopel daarop terugkomen, wat velen
gelooven, dan zullen de Balkanstaten ver
klaren, dat zij bereid zijn de vijandelijk
heden te hervatten, indien de Turken
dat wensehen.
In verband met de vredesconferentie
wordt aan de „Köln. Ztg." over
de gezantenconferentie
geseind: De beraadslaging tusschen de
vertegenwoordigers van de Balkanstaten
en van de Porte zou kunnen worden
bespoedigd, indien het mogelijk zou zijn,
bij het voorloopige slot van de beraad
slaging der gezanten reeds een mede-
deeling over den dan bereikten uitslag
daarvan aan de vredesonderhandelaars
te doen. Het voorloopige slot van de
beraadslaging der gezanten kan men
morgenavond verwachten. Misschien
wordt dan ook reeds iets bekend over
het dan bereikte resultaat. Naar aandui
dingen in de pers, schijnt het, alsof de
samenkomst van gezanten zich niet met
bijzaken bemoeit, maar juist de moeilijk
ste kwesties het eerst heeft behandeld.
Indien de samenkomst van gezanten reeds
thans een eensgezinde opvatting van de
Europeesche groote mogendheden in deze
kwesties zou kunnen vaststellen, dan zal
niemand het belang over het hoofd zien,,
dat een dergelijk resultaat voor de verdere
ontwikkeling van de vredesonderhande
lingen zou kunnen hebben.
Er is reeds zooveel gesproken over
oneenigheid, die zou bestaan tusschen
Griekenland en Bulgarije, dat het niet
onaardig is te vermelden het bezoek van
Koning Ferdinand te Saloniki.
De koning kwam daar gisternamiddag aan;
hij werd aan het station begroet door de
prinsen Cyrill en Boris en door den
Griekschen kroonprins Konstaiitijn.
De Koning begaf zich naar het Consu
laat-generaal van Bulgarije, waar hij be
groet werd door de hoqge geestelijkheid
de Bulgaarsche notabelen en het corps
onderwijzers.
Kort na zijn aankomst bracht koning
Ferdinand een bezoek aan den koning
van Griekenland, die hem zeer hartelijk
ontving in tegenwoordigheid van de
prinsen Nicolaas en Andreas.
Wederkeerig heeft de koning van Grie
kenland een bezoek aan koning Ferdinand
gebracht. De vorsten spraken een uur met
elkander en lieten zich te zamen photo-
grapheeren. Koning George bood koning
Ferdinand een vertrouwelijk ontbijt aan.
Mocht er nu oneenigheid bestaan, dan
zal deze door dit hartelijk bezoek wel
uit den weg geruimd worden.
De Grieken
blijven voortgaan met hun actie, rond
Dzjanina, waarbij zij o.a. gebruik maken
van bommen werpende vliegeniers, en
op de eilanden. Een bericht betref
fende dit laatste uit Turksche bron
luidt: De Grieken doen wanhopige po
gingen om de bezetting van Chios en
Mytilene te voltooien. Vier troepentrans
porten zijn ontscheept te Mytilene, met
vijf kanonnen en een aantal mitrailleurs.
Een kleine afdeeüng is achtergelaten om
de stad Metelin te bewaken. Vele troe
pen zijn naar het binnenland gezon
den, vergezeld door den Mufti en vele
notabelen, die last ontvingen om den
commandant der Turken den raad te ge
ven, onnoodig bloedvergieten te vermij
den.
De Grieksche schepen kruisen voor
Molivo en beschieten van tijd tot tijd de
Turksche posities.
Ook op Chios zijn belangrijke ver-,
sterkingen ontscheept.
Een telegram van 18 dezer uit Smyrna
meldt, dat men het geschutvuur htóort
van den kant van Chios.
Te München had gistermorgen de be
grafenis plaats van
Prins Luitpold
onder triestig en koud weer. Onder klok
gelui en het spelen van treürmarschen
zette de stoet zich te elf uur in be
weging. Een lijkwagen, door acht paar
den getrokken, droeg de kist, getooid met
koningskroon en rijksinsigniën.Ter weers
zijden liepen de adjudanten van den over
ledene, terwijl zijn lievelingspaard achter
den wagen geleid werd. Achter de baar
schreed piiuc-.cgent Luduig, keizer Wil
helm t,e zijner rechter-, en de koning