DE TWEE VRIENDEN. Tweede Blad behoorende bij De LeidscheCourant van Woensdag 18 Dec. no. 972. "KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMER. Politiek Debat. Het hoogte-punt van alles, wat er aan belangrijkheid door den mond van een twaalftal afgevaardigden het Nederland- sche volk werd kond gedaan, was wel de rede van den Ommenschen afgevaardigde, iden heer Bichon van IJselmonde. Deze boute bewering vraagt geen bewijs. Wie zou zich niet in de hoogste mate inte resseeren voor de stelling, welke deze veel-besproken afgevaardigde in het po litieke leven inneemt? Kort en bondig (weergevende den indruk, welken de rede van den heer Bichon op ons maakt, kun nen wjij zeggen: Wij begrijpen niet, dat iemand met zulk een mengelmoes van ideeën, zich wil aandienen als Christe- lijk-Historisch, als staande aan de zijde van de regeering. Hij is bijv. om het frieest frappante te noemen op het terrein van de wetgeving betreffende het bijzonder onderwijs, een beslist te lgenstander van de regeering en: geen enkel Christelijk-Historische heeft zulk een afschrik van alle wetten, die in grijpen in de „persoonlijke vrijheid", waarbij sprake is van „dwang" als hij. Wij zijn verbazend benieuwd naar de vreemde sprongendie deze rechts- linksche of links-rechtsche afgevaardig de in het parlement zal maken. Uit de andere redevoeringen is niet veel nieuws en belangrijks naar voren te brengen. Een mooi stukje gaven weer de socialisten van de wijze, waarop zij met praatjes aan komen dragen om de rechterzijde, speciaal de Katholieken, te bezwadderen. De heer Schaper beweer de, dat hem was verteld, dat in 1901 een pastoor in Westerbolk stemmen voor hem had gewonnen. En toen de heeren van Wijnbergen en Passtoors aandron gen om een bewijs, moest hij zwijgen... •'t Is zeer moeilijk uit te mahen of bij Zulke gevallen meer de onbeschaamd heid of de onbeschaafdheid op de voor grond treedt. Uit de Pers. Juist getypeerd. Tot de geestige zetten, welke de mi nister-president in zijn verweer- en pro gram-rede ten beste gaf ze waren niet schaarsch behoort ook, merkt hetCentrumop, die over het mogelijk optreden van een cabinet d' affaires (Za ken-kabinet), wanneer de Rechterzijde in .de minderheid werd gebracht en de vrij zinnigen alleen geen meerderheid zouden kunnen vormen De minister typeerde zulk een minis- te ie aldus: Maar wie moet er dan in het Regee- ringskasteel gaan Dit kan niet verwaar loosd worden. Een Cabinet d'affaires, niet waar? jMaar doet dit wel bizonder veel zaken? {Ik dacht, dat de eigenaardigheid van een Cabinet d' affaires juist was, dat het niet veel zaken deed. Oeestig en juist gezegd. Een Zaken-Kabinet moge een enkele maal diensten kunnen bewijzen, onder de huidige omstandigheden zou het niet anders beteekenen, dan dat men op het doode punt was gekomen. Wanneer de zaken zijn vastgeloopen en men niet, of moei 1 ijle, verder kan, neemt men zijn toevlucht tot een ca binet d' affaires, dat dan een afwachten de houding aanneemt, en slechts admi nistreert. Met het gevolg, dat er niets gebeurt, tot groote vreugde der ultra-conser vatieven en ook van hen, die uit bestaan de misstanden zooveel mogelijk brand stof wenschen op te hooperr in de Maat schappij. Hen zakenkabinet Bij het begin van het algemeen debat werd door den heer Ropdhuyzen ver klaard, dat de vrijzinnige concentratie wanneer zij aan de stembus de meerder heid haalde, niet verplicht was het be wind te aanvaarden. Wij hebben toen gevraagd, zegt het Huisgezin, wat daar achter school. Immers, niemand acht de mogelijk heid aanwezig, dat de vrijzinnigen 51 ze tels verwerven. De heer Drucker heeft nu nader aan geduid wat gebeuren zal, indien de rech terzijde minderheid wordt en de vrij zinnige concentratie geen meerderheid. Dan zal een zakenkabinet optreden. Dit is een politieke truc, waarvoor moet worden gewaarschuwd. Men zal daarmee voor links stemmen trachten te winnen. Heemskerk weg en dus de macht van Rome en Kuyper gebroken, maar ook geen liberaal ministerie onder Troel stra's zweep. Een ideaal voor Bronsveld, voor de kleurlooze middenstof en voor vele an deren. Men kan nu gerust voor de candida- ten der concentratie stemmen, want 51 zetels halen ze toch niet. Bedenke men wel, dat het zakenkabi net door liberalen zal worden gevormd en in liberalen koers zal varen. Dat de heer Drucker gezegd heeft, dat ook bij een zakenkabinet de vrijzinnigen zullen moeten trachten, zooveel moge lijk den inhoud van hun manifest in de wetgeving te verwezenlijken. Er zal feitelijk niets veranderen dan dat de roode vlag, waaronder de con centratie thans uitzeilt, door een van bleekere kleur zal worden vervangen. Maar de lading zal dezelfde zijn. De concentratie-boot is een kaperschip en daarvoor zij men dubbel op zijn hoe de Jammer zegt de (A.-R.) Rotterdammer bo ven de volgende driestar: De woordenvloed in de Tweede Kamer neemt al onrustbarender afmetingen aan. Van een streven naar matiging is wei nig te bespeuren. Zelfs staat men thans bij de algemee- ne begrootingsdebatten voor het, vroeger slechts sporadisch aangetroffen, ver schijnsel, dat verschillende leden, welke in eerste instantie niet spraken, bij de repliek ingrepen. Vrijwel staat vast, dat men er niet in slagen zal de behandeling der begrootin gen in dit jaar ten einde te brengen. In Januari zal de Kamer er apart voor bijeenkomen. Het is een te betreuren precedent dat licht ook in andere jaren vertraging van den parlementairen gang van zaken ten gevolge zal hebben. Vooral nu h et zoo loopt, en men toch niet klaar komt, is het jammer, zeer jam mer dat geen gevolg werd gegeven aan 's heeren Middelberg's voorstel pm de behandeling van de Invaliditeitsverzeke ring voort te zetten. Dat het toen links te doen was om tijd zoek te brengen, teneinde de behan deling van het Tarief te verhinderen, werd pas in het Staatkundig Overzicht van De Beweging onomwonden erkend. Men had dien onedelen tegenstand door taaien onafgebroken arbeid moeten afmatten.' Straks zal hetzelfde onwaardig bedrijf weer met frissche krachten worden voort gezet. De obstructionisten hebben zoo ge wonnen. STATEN-GENERAAL. T\\ EEDE KAMER. Zitting van Dinsdag 17 Dec. (Verv.) Na de pauze heeft een regeling van werkzaamheden plaats, waarbij besloten wordt op voorstel des voorzitters om hoofdstuk IX in avondvergaderingen te behandelen en in de dagvergaderin gen door te gaan met hoofdstuk V na hoofdstuk VIIB, nadat een voorstel van den heer Ketelaar om hoofdstuk IX in de dagvergaderingen te behandelen onmiddellijk na hoofdstuk VIIB verwor pen was met 33 tegen- 21 stemmen. De heer S c h a p e r (S. D.) zet zijn rede FEUILLETON. 69) Een slecht begin voor onzen veld tocht zegde Jean de Trémazan. Het is alsof de elementen zich tegen ons ver klaren. Om het even. Wanneer men ons aanvalt dan zullen wij ons geducht ver- weeren, zooals dat in den oorlog ge bruikelijk is, maar zooveel is zeker, dat wij hier meer vrienden dan vijanden op onzen weg ontmoeten zullen. Beveel, ik volg u. Hebt gij uw pistolen bij u?, Ja. Ik heb de mijne. Pierre Lasson zegde vroolijk: Wanneer die bandieten ons willen aanhouden, dan zullen zij ondervinden, met wie zij te doen hebben. In dien tijd werden de koningsgezinden idoor de Jacobijnen als bandieten behan deld, maar dezen betaalden hen met ge- I lijke munt. Men spaarde elkander niet. Het was een afschuwelijke worsteling, te vuur en te zwaard zocht men elkander te verdelgen, overal werden daden van geweld gepleegd, gebrand en geplunderd, gevochten op leven en dood. De beide vrienden bereden voortref felijke paarden. Wel is waar, hadden zij niet de sier lijke vormen van de Engelsche renpaar den, die de laatste jaren van het geval len koningschap in de mode waren ge komen, maar daartegenover waren het kloeke dieren, mak, schrander en tegen vermoeienissen gestaald. Gedurende 6 uren achtereen liepen zij in de duisternis voort, soms over slecht begaanbare paden, doorploegd met diepe kloven, maar zij struikelden geen enkele maal, gewend als zij ware'n om zich op dit terrein te bewegen. Bij het aanbreken van den dag bevon den zij zich aan den zoom van het bosch van Lansac en hadden zij 2/3 van den weg tusschen Vitré en Lamballe afge legd. Jean de Trémazan herademde. Gedurende 2 uren had hij gevreesd, dat hij verdwaald was en niet geweten in welke richting hij zich moest voort bewegen. De toren van een dorpskerk, dien hij op het eerste gezicht herkende, deed hem een zucht van verlichting slaken. Het was die der parochie van Kéroual, nabij welke zich het kasteel bevond van een der ongelukkige schoonzoons van d'Achet. voort, uitvoerig betoogende, dat de kerke- lijken geen enkele reden hebben te bewe ren, dat zij verder van de socialisten staan dan de liberalende Roomschen zijn de zwarte internationalen, de socialisten de roode internationalen. In Duitschland gaat het centrum vaak samen met de so cialisten. Omtrent de concentratie zegt hij, dat zij voor den minister-president een „con sternatie schijnt ti zijn, feitelijk is zij een vermoorden van de democratie. De heer Goeman Borgesius (U. L.) vraagt het woord voor 'n speciaal punt, namelijk over het denkbeeld ons land te maken tot internationaal middel punt. j Hij verheugt er zich over dat de regeering daarvan niet geheel afkeerig is gebleken, maar het doet hem leed dat bij de behandeling van hoofdstuk 3 is gebleken dat de Minister van Buitenland- sche Zaken niet wil meewerken om het internationaal vredescongres hier te krijgen. De Minister heeft zelfs stem ming gemaakt tegen het congres, door te zeggen dat 'tteGenève inde war is ge- loopen. Evenwel is dat niet zoo. De Mi nister is verkeerd ingelichthii kome nog op zijn besluit terug en verleene subsidie opdat hier het congres kan ko men. Zulk een congres is zeer nuttig al weet men wel dat men den oorlog niet met één slag zal vernietigen. Men kan toch ook den kanker bestrijden zonder die ziekte in één keer uit te roeien. Alsnog geve men subsidie op de begroo ting van Binnenlandsche Zaken. De heeren Kooien (R. K.) Smeen- ge (U. L.) en De Meester (U. L.) repliceeren, de laatste ook uit naam van den heer Patijn, die in het buitenland is en niet antwoorden kan. Als zoodanig vraagt hij, hoe het ta rief-ontwerp nu moet worden opgevatj als protectionistisch of niet? De mi nister van Binnenlandsche Zaken zegt namens de geheele Regeering „neen", de minister van Financiën zegt even be slist ja. Ook de heer DeSteu rs (R.K.) spreekt over 'n zaak, die ligt op 'n gebied, dat hij anders niet betreedt, n.l. dat der theolo gie en wel omdat hij iets onrechtvaardigs bespeurt. Naar aanleiding van de benoe ming van prof. Noordzij heeft de minis ter gezegd, dat benoembaar zijn allen, wier beginselen niet afwijken van die der Hervormde Kerk. De redenaar vraagt hoe de minister daar achter komt, wat de beginselen van de Herv. Kerk zijn. Wanneer men de betreffende rubriek leest in de „Nieuwe Rott. Crt." dan raakt men de kluts kwijt. (De heer Scha per roept, dat de heer De Steurs de „N. Rott. Crt." niet lezen mag, waar op hij onder daverend gelach van de kamer ten antwoord krijgt, dat spreker een speciale permissie heeft.) De heer De Steurs gaat voort, be toogende, dat de oude theologische fa culteit eigenlijk is afgeschaft. In het al gemeen zijn de faculiteiten niet meer kweekscholen doch wetenschappelijke instèllingen. Het beroep van den minis ter op het historisch gewordene gaat dus niet op. Juist tegen de historie in^ wil de minister weer de faculteit maken tot opleidingsschool voor predikanten. Wel mag de Regeering subsidie geven voor de aanstelling van hoogleeraren bij opleidingscholen voor predikanten, maar zii heeft geen recht om het nieuwe weer onderste boven te gooien en het oude te herstellen. De richting van den te be noemen hoogleeraar doet dus nooit iets ter zake. Men mag wel degelijk een Hernhutter, een Lutheraan benoemen, zeer zeker ook een Iraëliet of een Ka tholiek, elk Nederlander is benoembaar tot alle landsbetrekkingen. De heer De Visser (Chr. H.) vraagt bij onderbreking, of de R. K. ooit een kweekeling aan de universiteit toevertrou wen. De heer De Steurs antwoordt, dat dit niet ter zake doet: er komen ook geen vrijdenkers of Israëlieten. De heer Bichon van IJselmon- d e (Chr. H.), voor 't eerst 't woord voe rende, zegt daartoe genoopt te zijn omdat bij meer dan een gelegenheid gedurende de algemeene beschouwingen op onvrien delijke wjjze over hem is gesproken en De graaf de Kéroual en zijn jonge vrouw, als gevangenen naar Parijs ge voerd door Sicard en zijn handlangers, waren veroordeeld en terechtgesteld, met d'Achet en de Balazés. Een geheele familie was geveld gelijk een oude boom, die door een houthakker ter aarde wordt geworpen met al zijn takken en wortels. Jean zegde tegen zijn metgezel: Wij zullen hier halt maken. Bij een der pachters van Kéroual zullen wij een schuilplaats vinden en onze paarden la ten rusten. Een sluier van droefheid en rouw scheen over het land uitgespreid. Geen klokken klepten het angelus. Het blaffen van eenige honden, die roken dat er vreemdelingen in de nabij heid waren, was het eenige geluid dat de stilte afbrak. De deuren waren gesloten, de bewo ners durfden niet te voorschijn komen, het kasteel scheen even dood als zijn jonge meesters, de boomen waren bla- .derloos en de bosschen teekenden zich onduidelijk in den nevel af. Het was een schouwspel dat den toe schouwer een koude rilling moest aan jagen. De twee ruiters traden het kleine park binnen, dat het adellijk verblijf omgaf: een kasteel met een .torentje op elkcder gezinspeeld op zijn benoeming. Hij vraagt excuus, dat hij breekt met de gewoonte, reeds nu, zoo kort na zijn benoeming het woord te voeren. De heer Schaper had hem conservatief en reactionair genoemd. De redenaar vraagt met welk recht. Do heer Schaper zegt bij interruptie, dat de heer Bichon het dichtst staat bij den heer Van Idsinga. De heer Bichon vermoedt, dat de heer Schaper niet de beteekenis van het woord reactionair kent. Dat wil zeggen, dat men terug wil naar een vroegere periode en dat wil sjpreker niet. Hij wil verbetering in sociaal opzicht maar niet door dwang, zoo is hij b.v. voor vervroegde winkelsluiting, maar meent, dat die zonder wettelijken dwang te verkrijgen isv De minister blijkt ook geheel verkeerd ingelicht omtrent het geen in Ommen gebeurd is; wel te ver wonderen omdat de candidaat van de richting van den minister avond aan avond optrad. Misschien leest de mi nister alleen de „Standaard" of de klie- ne blaadjes* die alle „his masters voice", doch onwelluidend weergeven. Hoe men zeggen kan, dat door zijn, slprekers verkiezing een scheur kwam in de coalitie? Er is immers geen vast coalitie-program! En hij is toch een man van rechts;. Men wilde eenvoudig geen rekening houden met de wensjcheri van één der groepen van coalitiegenooten te Ommen, namelijk de Roomschen, die daar den anti-revolutionair niet wilden. Vandaar slprekers verkiezing. Uitdrukkelijk heeft hij gezegd, dat hij de coalitie aanhing en dat z.i. de coa litie ook moest worden voortgezet. Hij wil geen wijziging in de verhouding van Kerk en Staat, hij wil niet, dat de Kerk den doorslag geve in staatkundige aan gelegenheden. Te Ommen heeft men op zeer ostentatieve wijze de Kerk in den kiesstrijd gemengd. Nadat nog de heer D e K1 e r k (U. L. 't woord had gevoerd over de rede van den heer De Steurs, welke hij meent, dat niet ernstig was gemeent en den heer Schaper had toegevoegd, dat ook zijn sprekers partij voor algemeen stemrecht en de arbeidersbelangen ijvert, vangt de Minister van Binnenlandsche zaken de heer Heemskerk zijn du pliek aan met den heer Heldingen mee te declm, dat de tracteinentsregeling vier hoeken en in dat park eenige groe pen mooie groote boomen. Zij liepen rondom het verlaten huis en riepen. Niemand antwoordde. Zij klopten aan de deur der hoeve, die tegen het kasteel aangebouwd was. Ook die hoeve stond ledig. De pachters, mede gevangengenomen door Sicard en .vrijgesproken door de re volutionaire rechtbank^ waren nog niet in vrijheid gesteld. De deuren van het kasteel stonden open. Zij maakten hun paarden, vast aan de ijzeren ringen, die in den muur van den stal gemetseld waren en traden binnen. Het kasteel Kéroual lag geheel over hoop, alsof het bij verrassing genomen was. De keuken lag vol scherven van aar dewerk en gebroken flesschen. Alle meubelen van waarde waren mee genomen, alle kasten opengebroken, kostbare voorwerpen, Jean de Trémazan zoo goed bekend, verdwenen. De plundering was volkomen. Tegenover deze verwoesting voelden de beide vrienden hun verontwaardiging aangroeien en de wraakplannen nog vas ter wortel schieten en hun hart. Laten wij heengaan, zegde Jean wij hebben er genoeg van gezien. voor de lagere ambtenaren weldra aan H. M. zal worden voorgelegd. Op verzoek des ministers wordt om 5 uur 40 de vergadering verdaagd tot hedenochiend, als wanneer hij zijn du pliek zal voortzetten j" Rechtzaken. Kantongerecht te Leiden. De kantonrechter veroordeelde heden: iWegens dronkenschap: P. S., A. v. dL< R., D. a, wed. d. M., L. W„, W. FJ v. d. S., en W|. F. F. tot f 1 of 1 d.Jj Ch. v. S., J. v. d. B., F. de la R.* J. A., J. v. d. L., Ch. St. tot f2 of 2d.; iK. T. tot 2 maal f2 of 2 maal 2 d.; J« v. K., J. D., N. V. tot f 3 of 3 d.J. L.< J. R., J. L. tot f5 of 3d.; J. J. R. tot f 1 of 1 in. tuchtschool; J. H. en J. T« tot 2 maal f3 of 2 maal 3 d.; allen te LeidenA. de J., A. v. S. d. B., Wi. H> tot il of 2 d.P. V., F. B. tot f 3 of 3 d.; J. B. F. tot fl of 1 d.allen zwervend; J. S. B. tot f 3 of 2 d.; W. Z. tot f2 of 2 d.G. Wi. de J. tot 2 maal f 3 of 2 maal 3d.; allen te Oegstgeest; J. v. L. te Roelofarendsveen tot f2 of 2d. Wegens loopen op verboden grond: G. J. G. v. P. en A. V. tot f3 of 2 d.; A. v. d. B., J. v. S. en P. v. D. resp. tot 2 maal fl of 2 maal 1 d., f3 of 3 d., f Ij of 1 m. tuchtschool; allen te Noordwif. kerhout. Wegens burengerucht: A. v. P. te Lei den tot f2 of 2 d.M. G. de B. te Leiden" tot f 10 of 3 d. Wegens opgeven van valschen naam: N. v. N. te Rijnsburg tot 2 maal f3 of 2 maal 2 d. Wegens jachtwetovertreding: P. V. te Noordwijk, G. v. d. Z. te Lisse, C. v. Su te Noordwijkerhout tot f3 of 2 d. Wegens overtreding der arbeidswet: J. A. B. te Leiden tot f3 of 2 d. Wegens overtreding der spoorwegwet: A. B. M. en E. F. H. te Leiden tot f 1 of 1 d. Wegens overtreding der leerplichtwet: D. v. d. B. tot f 2 of 2 d., W. W. tot f 3 of 2 d., B. J. F. tot f 2 of 1 d.,. S. F. tot f 2 of 2 d., allen te Leiden, J. H„ V., C. Z. en J. d. H. te Noordwijk tot f 2 of 2 d. Wegens rijden zonder licht: A. T. te Warmond, J. B., J. A. L, J. v. d. L J. J. de C. allen te Leiden tot f 2 of2 d. Zij verlieten de vestibule, die evenals het overige sporen van verwoesting droeg, toen zij eensklaps tegenover een oude vrouw stonden, die hun tegemoet kwam en uitriep, toen zij hen zag: Mijnheer Jean! Jean de Trémazan legde zijn hand op! haar mond en zegde Zwijg, mijn arme Brigitte. De tijd is hard. Maak geen geraas. De dag breekt aan en men zou ons kunnen ver rassen. Gij hier! Ik smeek u, geef mij tij ding. Ik heb slechts droevige tijding. Vanwaar komt gij? Van Parijs. Wat is daar gebeurd? Iets vrees el ijks De graaf? Dood. En mevrouw? Eveneens. Zij, zoo goed, zoo zachtzinnig, zoo liefdadig! Hebt gij hen gezien? Helaas, en ik ben vertrokken. Uw ouders Ze hebben hetzelfde lot ondergaan. Allen, die wij zoo lief hadden, zijn niet meer. De oude vrouw sloeg een kruis. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5