BINNENLAND.
Het lijk van den prins-regent is heden
voorioopig gebalsemd. Het zal vermoe
delijk op 19 dezer bijgezet worden in
de Theaterhofkerk naast dat van zijn ge
malin.
GEMENGD
Men meldt uit Praag: Het 73e regi
ment Oostenrijksche infanterie
is naar de Russische grens vertrokken.
Volgens de Prawda zijn er 20 wagons
met materiaal aangekomen.
Volgens particuliere berichten strekt
mobilisatie zich niet slechts uit tot de
reservisten, maar ook tot den landstorm.
UitKonstantinopel wordt ge
seind dat het geheele aantal cholera
gevallen buiten het leger sedert 5
November geconstateerd, 1551 bedraagt
waarvan 717 met doodeiijken afloop.
Castro is sedert eenige dagen te
P a r ij s. bij vrienden.
De Amerikaansche kruiser
NewHampshire kreeg eergisteravond 'n
spoedbevel om naar San Domingo te
vertrekken. Het schip vertrok tegen mid
dernacht zonder zich den tijd te gun
nen de kolenbergplaatsen geheel te vul
len zoodra de matrozen, die met ver
lof aan den wal waren, weer aan boord
waren gekomen.
Aan de departementen van Staat en
van marine te Washington wordt het
strikste stilzwijgen in acht genomen.
Doch men meent te weten, dat er be
richt is ingekomen over het uitbreken van
een ernstige revolutie in San Domingo.
De stad Brest houdt er een eigen-
aardigen burgervader op na. Eenige
dagen geleden moest de politiedienst
aan den prefect worden opgedragen, daar
zijn edelachtbare naar een socialistische
meeting moest. Nog erger, hij hielp in
zijn eigen gemeente een socialistische
betooging tegen den oorlog op touw zet
ten, waarvoor proces-verbaal tegen hem
werd opgemaakt. Hij is nu wegens ver
storing der nachtrust tot 20 francs boete
veroordeeld. Ons dunkt met de „Figaro"
dat men zulk een sinjeur zijn congé
moest geven.
De Morgenpost verneemt uitNew-
dat pre si dent Taft een benoeming
tot opvolger van den overleden professor
Chelcs voor den leerstoel der
rechtswetenschappen aan de Ya-
le-universiteit te New Haven aangeno
men heeft. Hij zal een salaris genieten
van 5000 dollar en de werkzaamheden
als zoodanig onmiddellijk na zijn aftre
den als president aanvaarden.
Te Wesjne Oednisk (Transbaikal)
zijn bacteriologisch drie sterfgevallen aan
pest vastgesteld.
Lloyds meldt, dat een boot, waarop
de woorden „Derna, Genova", voorko
men, te Brocke op het eiland Wight aan
wal is gespoeld. In de boot, waarvan
de steven vernield was, lag het lijk van
een man.
Lloyds meldt verder, dat de lantaarn,
op de brug van het pantserschip Cen
turion gevonden, na de botsing op
10 December was geleverd door een
Duitschen scheepsbouwer in 1903 aan
het Duitsche stoomschip „Girgenti", dat
thans onder den naam „Derna" tot de
Italiaansche vloot behoort.
Tweede Kamer.
Het plan bestaat, dat de Tweede Ka
mer, voor fiet geval zij dit jaar met
haar begrootingsarbeid niet gereed komt,
den 7den Januari weer zal bijeenkomen
tot afdoening van de dan nog aanhan
gige hoofdstukken, vermoedelijk van bin-
nenlandsche zaken en van marine.
Kamerverkiezingen 1913.
Naar de „Middelb. Ct." verneemt,
heeft de heer Vorsterman van Oyen aan
het bestuur van de vrijv. kiesvereeni-
ging te Oostburg medegedeeld, dat hij,
wegens zijne steeds toenemende werk
zaamheden op 't gebied van den land
bouw en de paardenfokkerij, bij de ver
kiezingen van 1913 niet meer wenscht
in aanmerking te komen, noch voor het
lidmaatschap der Tweede Kamer, noch
voor dat van de Provinciale Staten van
Zeeland.
De afdelingen Voorburg-Leidschen-
dam-Rijswijk van de ,S. D. A. P. hebben,
aldus meldt „Het Volk", den heer
J. H. Schaper tot candidaat voor de
Tweede Kamer in het kiesdistrict Loos
duinen gekozen.
Een Nederlandsch zeeofficier gewond.
Reuter seint uit Smyrna
Een Nederlandsch zeeofficier in bur-
gerkleeding, is door de dij geschoten
door eenige Turken, wier hond hij uit
zelfverdediging had doodgemaakt.
Gezondheidswet.
De Memorie van Antwoord betreffen
de 't wetsontwerp tot wijziging der Ge
zondheidswet kan in het begin van het
volgend jaar worden tegemoet gezien.
(Vad.)
Herziening van de Drankwet.
Blijkens de Memorie van Antwoord
betreffende de begrooting van Binnen-
landsche Zaken is de Minister bereid,
herziening van de Drankwet op eenige
punten voor te bereiden.
Ontgroenings-quaestie.
De Minister van Binnenlandsche Za
ken heeft het gevoelen der verschillen
de curatoren-colleges ingewonnen om
trent de noodzakelijkheid van het ver
scherpen van de wetteiijke tuchtmaat
regelen met het oog op misb: iiiken bij
de ontgroening. Eenparig bleken deze
colleges van oordeel dat wijziging of
aanvulling van de bestaande bepalingen
niet wenschelijk is. Nu dit jaar klach
ten over misbruiken niet zjjn herhaald,
en daarentegen onder de studenten zelve
blijkt gevoeld te worden, dat tegen ex
cessen moet worden gewaakt, meent de
Minister voorioopig een afwachtende
houding te moeten aannemen. (Vad.)
Kinderwetten en Militiewet.
,De minister van Justitie heeft beslist,
dat het verblijf van een dienstplichtige
in een tuchtschool of rijksopvoedingsge
sticht niet mag worden onderbroken of
afgebroken enkel om hem in de gelegen
heid te stellen aan zijne oproeping ter
inlijving gevolg te geven, zoodat dus de
bepalingen der militiewet voor die der
Kinderwetten zullen moeten wijken.
Nederland en België.
Naar aanleiding van het bericht inbui-
tenlandsche bladen dat België, nadat het
parlement het wetsontwerp tot hervor
ming van het leger zal hebben aangeno
men, aan de groote mogendheden zou
verzoeken het verdrag tot neutraliseering
van dat land op te heffen om daarna
een bondsgenootschap met Nederland te
sluiten kan de „N. R. Crt." meededen
dat bij onze regeering van dit voornemen
niets bekend is.
KORTE KRONIEK.
Men meldt uit Delft aan de Msbd.
Aan de Ned. gist- en spiritusfabriek te
Delft worden thans proeven genomen
om melasse te stoken uit suikerbieten.
Indien deze proeven slagen, zou het de
bedoeling van de directie zijn een sui
kerf abri ek te bouwen.
De steeds stijgende prijzen der me
lasse, een der grondstoffen waaruit spi
ritus wordt gefabriceerd, deed de fa
briek dezen uitweg zoeken om op de
voordeeligiste wijze in hare behoeften
te voorzien.
Gemeenteraad van Leiden.
(Vervolg.)
Aan de orde is
lo. Voortzetting van de behandeling
van het voorstel tot onderhandsche op
dracht van het baggerwerk en de uit
voering van bijkomende werkzaamheden
in de gemeente Leiden aan P. van Ulden.
In de raadsvergadering van 5 Dec.
is in beginsel besloten het baggerwerk
onderhands aan -den heer P. v. Ulden
op te 'dragen tegen betaling van f 7800
's jaars.
Thans komen de voorwaarden der
uitbesteding aan de orde.
Bij art. 19 wijst de heer Heeres
erop, dat de pachter het recht van ver
lenging heeft na afloop van het contract,
niet de gemeente. De Voorzitter zegt,
dat deze bepaling door den pachter is
bedongen, omdat de pachter het contract
voor 10 jaar wilde sluiten. De heer
Kor eva ar Licht nader toe, in strijd met
de voorstelling van den Voorzitter, dat de
pachter geen contract voor 10 jaar wilde
sluiten. Hij vond dit te bezwarend; toen
zijn de 5 optie-jaren bedongen met 5 pet.
vermindering van de pachtsom. De ge
meente is, als de pachter het wil, voor
10 jaar aan den pachter gebonden; de
pachter slechts 5 jaar aan de gemeente.
De heer Fokker wil de gemeente niet
voor 10 jaar binden. De heer A. Mul
der acht de bepaling juist, omdat de
gemeente den pachter niet kan dwingen
een contract te continueeren, dat hij feite
lijk niet wil. De ellende is in zoo'n geval
niet te overzien. De heer P e r a merkt op,
dat men niet alles van den aannemer
kan vergen. Men moet de billijkheid be
trachten. De heer Fokker zegt, niets
te maken te hebben met de belangen van
den aannemer, en slechts uitsluitend op
het oog te hebben de belangen der ge
meente.
Bij art. 23 oppert de heer Aalberse
bezwaren tegen de interpretatie,waardoor
alle macht over de uitlegging van het
contract in handen van B. en W. komt.
De arbitrage, in een volgend artikel ge
regeld, is een wassen neus. De Vo o r z i t-
t e r verdedigt het artikel. B. enW. hebben
de bepalingen van het contract uit te
leggen en de heer van Ulden is bij ge
schillen dus de aanvallende partij. Komt
het "tot een rechtskwestie, dan zijn B.
en W. de sterkste partij. De heer Aal
berse stelt vast. dat de aannemer ver
plicht is uit te voeren, wat B. en W.
voorschrijven, doch over de voorschriften
van B. en W. arbitrage kan inroepen.
Bij art. 24 geeft de heer Vergou
wen in overweging het bedrag der te
heffen boete hooger te stellen dan f25,
opdat voorkomen worde, dat het bedrag
der boete lager zou zijn dan het voor
deel, dat door overtreding van bepalin
gen wordt behaald. De Voorzitter
ziet niet in, dat de boete verhoogd moet
worden. Thans bestaat ook een maxi
mum-bedrag van f 25 en het heeft geen
aanleiding tot bezwaren gegeven.
De heer Fokker vraagt, of deze
pachter het is geweest, die vroeger eens
een bedrag van f 1800 aan boeten heeft be
taald. De Voorzitter meent, dat deze
kwestie niets ter zake doet. Spr. weet het
op 't oogenblik niet. De heer Korevaar
weet niet, dat er ooit boete is geheven
tot f 1800. Wethouder v. d. Li p be
toogt bij de verdere discussies, dat er
geen bezwaar bestaat het boetebedrag
te verhoogen. Hoe hooger het is, des te
krachtiger zullen B. en W. staan. Het
bedrag der boete kan geen onderwerp
van arbitrage zijn. Dit is aan B. en W.
overgelaten. De heer Vergouwen
wijst er op, dat ver' ging van het
boetebedrag geen benadeling is van den
pachter, omdat deze het contract teckent
in de veronderstelling niet te zullen wor
den beboet. Spr. stelt daarom voor het
boetebedrag van f25 tot f50 te ver
hoogen. B. en W. nemen dit amende
ment over.
Het concept-contract wordt daarna
goedgekeurd; de heer Fokker vroeg i
aanteekening dat hij tegenstemde.
De heer v. d. Eist merkte op, nu het
voorstel is aangenomen, dat B. en W.
in deze hun taak veel te ver te buiten
zijn gegaan. De Raad heeft alleen be
sloten, dat de straatreiniging niet in eigen
beheer zou worden uitgevoerd en niet,
dat er geen openbare aanbesteding zou
worden gehouden. Spr. meent, dat de
Raad alleen de verantwoordelijkheid
draagt en protesteert daarom, dat de
Raad niet in de gelegenheid is geweest
zich uit te spreken. Spr. hoopt, dat in
de toekomst dit wordt voorkomen.
De heer Fokker onderstreept de
woorden van den heer v. d. Eist.
De heer Vergouwen meent, dat de
Raad niet moet terugtreden in de ge
voerde discussies.
De Voorzitter dringt op beperking
der discussies aan. Het geheele debat,
dat nu gehouden wordt, is een intermezzo.
De heer Aalberse brengt hulde aan
het beleid van B. en W. in deze zaak.
Spr. meent, dat B. en W. geheel in
het belang der gemeente handelden.
De verplichte Winkelsluiting.
2o. Praeadvies; op de verzoeken van de
afd. Leiden van den Nederl. Bond van
Confectiebedienden e.a., om het slui
tingsuur van winkels en magazijnen bij
verordening te regelen.
B. en W. geven den Raad in over
weging niet tot invoering van een ver
plicht sluitingsuur van winkels en ma
gazijnen over te gaan.
Hierbij komt in behandeling een motie
van de heeren Fokker c. s„ luidende
„De Raad, van oordeel, dat eene rege
ling van het sluitingsuur van winkels en
magazijnen bij eene verordening, tegen
welker overtreding straf wordt bedreigd,
gewenscht is,
noodigt de Commissie voor de Straf
verordeningen uit eene zoodanige ver
ordening te ontwerpen,
gaat over tot de orde van den dag."
De V o o r z i tt e r acht de motie-Fokker
overbodig, omdat het vanzelf spreekt, als
het praeadvies wordt verworpen, de Com
missie van de Strafverordeningen een
verordening op de winkelsluiting zal
ontwerpen.
De heer Sijtsma wijst op de geschil
punten met 1907. Toen had men slechts
de ervaring van het buitenland-, en nu
heeft men de ervaring in het eigen land,
als b.v. te Amsterdam,waar de verordening
de vuurproef heeft doorstaan. De winkel
sluiting heeft ook hier ter stede meer
aanhangers gekregen; reeds 329 winke
liers sluiten om 9 uur. Spr. critiseert het
onderzoek, dat B. en W. bij de winkeliers
instelden, en meent, dat een raadscom
missie van vóór- en tegenstanders met
dezelfde resultaten tot een andere con
clusie zou zijn gekomen. Spr. gaat de
adressen en de uitgebrachte adviezen van
Kamer van Kóóphandel en Kamers van
Arbeid na, er op wijzend, dat er veel
meer waarde te hechten is aan het advies
van de K. van A. voor de grossiersbe-
drijven, die unaniem voor de winkelslui
ting is, dan aan dat der K. van K., die
niet het juiste lichaam is om zich erover
uit te spreken. Tot het onderzoek ko
mend, staat spr. verbaasd, dat B. enW.
zijn gekomen tot 1700 winkeliers. Zelfs
het kleinste snoepwinkeltje schijnt een
biljet uitgereikt.
Wethouder v. d. Lip: Natuurlijk!
De heer S ij t s m a wijst er op, dat er
zelfs 5 tegenstanders zijn, wiens bgjoep
niet bekend is. Spr. betoogt, dat er split
sing had moeten worden gemaakt tus-
schen de groote en de kleine winkeliers.
De indeeling der lijsten was niet in het
voordeel der voorstanders, omdat B. enW.
een verplicht openingsuur van 7 uur in
de lijst opnamen. Spr. komt op tegen de
vrees van beperking der individueele vrij
heid, die sommige winkeliers schijnt af te
schrikken. De gemeenteraad heeft zich ten
slotte af te vragen, of de maatregel in
het belang van de gemeente is, onge
acht het aantal vóór- of tegenstanders.
Een belangrijke groep belanghebbenden
hebben B. eH W. uitgeschakeld, n.l. de
winkelbedienden. Deze zijn naar het Rijk
verwezen. De bedienden hebben echter
belang bij -de sluiting. De Raad toch kan
een artikel in de verordening opnemen, dat
de winkel geacht wordt open te zijn,
als een bediende aanwezig is. De Am-
sterdamsche verordening kent zoodanig
artikel ook. Wat het aantasten der per
soonlijke vrijheid betreft, refereert spr.
zich aan hetgeen mr. Aalberse in 1907
zeide; Een groot aantal processen-verbaal
is niet te voorzien, vooral niet te Leiden.
Dat de arbeiders nog na 9 uur inkoopen
moeten doen, wordt weerlegd, door de
vele arbeidersorganisaties, die zich vóór
de verplichte sluiting uitspraken. Wie de
kaart van Leiden kent, weet, dat de men
sehen niet buiten zullen koopen. Spr.
zal tegen het praeadvies stemmen.
De heer Heeres zal ook met volle
overtuiging tegen het voorstel van B. en
W. stemmen, hoofdzakelijk op de gron
den, door den vorigen spreker aange
voerd. Spr. komt speciaal op tegen de
formuleering van de tweede vraag op de
vragenlijst met het bekende openings
uur van 7 uur. Vele winkeliers, vooral
kleine, hebben in de meening verkeerd,
dat met de 9-uur-sluiting gepaard ging
de 7-urige-opening. liet beroep op de
individueele vrijheid is meer klank dan
werkelijkheid. Wat is individueele vrij
heid? Spr. wijst er op, dat de individueele
vrijheid van velen dikwijls door enkelen
wordt beperkt. Als het publiek eeniger-
niate medewerkt, zullen de winkeliers
spoedig zien, dat in hun belang is ge
handeld.
De heer Reimeringcr is verbaasd,
dat deze zaak zoo geëntameerd wordt
door de vooruitstrevenden onder de par-
tijen. Spr. meent, dat men de winkel- j
sluiting evengoed reactionair kan noemen,
want zij herinnert aan de opvattingen der
middeleeuwen met haar vele persoonlijke
vrijheidsbeperkingen. Spr. acht de slui
ting onrechtvaardig. Hoezeer het onaan
genaam is, dat de vrijwillige winkelslui
ting door een enkelin de war wordt
gestuurd, spr. acht het toch niet goed
een correctief te zoeken in overheids
dwang. Alle winkeliers worden over één
kam geschoren, luxe-winkels, zoowel als
groentenzaken. Hierdoor wordt velen de
gelegenheid ontnomen iets te verdienen.
Men kan wel voorschrijven, dat de be
dienden na 9 uur niet meer in de zaak
mogen zijn, maar controle hierop is on
mogelijk. De zaak wordt vertroebeld dooi
de belangen der winkelbedienden te kop
pelen aan die der winkeliers. Spr. leest
ten slotte een stuk vóór over dc onte
vredenheid te 'Amsterdam inzake de
winkelsluiting.
De heer A. Mulder geeft toe, dat
het praeadvies als terugslag op de ge
houden enquête juist is. Doch spr. be
twijfelt, of de enquête zuiver gehouden
is. Zoo heeft men een snoepwinkeltje,
waar anderhalve zakdoek voor het raam
hangt, onder de manufactuurzaken ge
rangschikt. Spr. houdt zich dus niet aan de
uitkomsten van de enquête. Hij gaat niet
mede met het beroep op de individueele
vrijheid. Spr. acht de sluiting een nood
zakelijke en hoogst gewensctite dwang,
om aan den ellendigen dwang van ver
waterde concurrentie te ontkomen. Wat
de winkelbedienden betreft, ofschoon de
gemeente niet direct hun belangen heeft
te behartigen, mag zij toch wel voor hen
werkzaam zijn. Het argument van vele
processen-verbaal deelt spr. niet; spr.
vindt het belachelijk. Dan zou men ver
schillende verordeningen moeten intrek
ken, b.v. die welke het kleedjes kloppen
verbiedt. Als de winkelsluiting eens een
paar jaar heeft gewerkt, zal niemand
meer de vrijheid van thans terugwen-
schen. Spr. zal èn in het belang der
winkeliers èn in dat der bedienden tegen
het praeadvies stemmen.
De heer Pera, erkentelijk voor het
ingestelde onderzoek, gelooft, dat men
met de resultaten ervan tot een andere
gevolgtrekking kan komen dan B. en W.
Spr. meent, dat het overgroote deel der
winkeliers voor de sluiting is. Wat is er
eigenlijk tegen? Alleen het belang van
het bedrijf kan er zich tegen verzetten.
Spr.'s oordeel is gebaseerd op een feit,
dat de meeste leden niet ervaren heb
ben. (Gelach.) Zelfs niet mr. Fokker, die
zoo'n verbaasd gezicht zet en zoo zoetjes
aan meent in alles nummer één te zijn.
(Groote vroolijkheid.)
De Voorzitter hamert en vraagt
den heer Pera bij het onderwerp te
blijven.
De heer Fokker: Het is een per
soonlijk feit.
De Voorzitter: Zoo erg was het
niet. (Gelach.)
De heer Pera herinnert aan de in
voering van de Arbeidswet, 25 jaar ge
leden. Spr. heeft deze wet met vreeze
zien invoeren, doch later was "hij zoo
blij als een kind, dat de wet was ge
komen. Spr. voorspelt, dat het met de
winkelsluiting ook aldus zal gaan.
De heer Aalberse verwijst naar de
debatten van 1907 en merkt op, dat er
thans twee nieuwe elementen in het debat
zijn gebracht: het arrest van den Hoo-
gen Raad, waardoor de juridische quaes-
tie uit den 'weg werd geruimd, en de
gehouden enquête. Door het arrest van
den Hoogen Raad 'beschikt men over
eenige ervaring. Aanvankelijk verwekte
de winkelsluiting wel tegenzin, doch de
oppositie is gesleten. De uitslag der
enquête heeft spr. bij oppervlakkige be
schouwing teleurgesteld, want spr. dacht,
dat er meer winkeliers voor de winkel
sluiting zouden zijn, gezien het feit, dat
bijna alle voormannen in de midden
standsbeweging de verplichte sluiting
voorstaan. Hetgeen omtrent de enquête
is medegedeeld, vermindert de waarde
ervan. Bij de vragen had nog deze ge
voegd kunnen worden, of de winkelier
zelf 's avonds na 9 uur in den winkel
staat of zijn vrouw of een bediende. Spr.
kent heftige tegenstanders van de slui
ting, die 's avonds echter nooit in hun
winkel zijn te vinden. Voor de oppositie
van deze menschen heeft spr. niet veel
respect. Spr. staat, na alle argumenten
overwogen te hebben, nog op het stand
punt in 1907 ontwikkeld. In de winkel
sluiting ziet hij op de eerste plaats een
middenstandsbeiang, al zullen de winkel
bedienden er ook voordeel van hebben.
Onder aanhaling van een adres van de
Hanze bepleit spr. het instellen van een
commissie van belanghebbenden, die den
Raad voorlicht over de practische aange
legenheden en over de billijke uitzonde
ringen. Spr. zou bij het opmaken van de
verordening met de belanghebbenden
voeling willen houden.
De heer Carpentier Alting moti
veert zijn stem. Spr. acht de bedenkingen,
die hij tegen de verplichte sluiting had,
niet weggenomen, omdat hij niet de argu
menten heeft gehoord, die vóór de slui
ting pleiten. iJij heeft alleen gehoord,
dat er geen bezwaren tegen beslaap,
Spr. wijst er op, dat het belang der
winkelbedienden de zaak aan het rollen
bracht, niet het belang van den midden
stand. Spr. aarzelt niet, in de persoon
lijke vrijheid, hoe hoog spr. deze ook'
stelt, in te grijpen, als het belang der
gemeente dit vordert. Maar er is niets
gebleken aangaande misstanden onder de
winkelbedienden. Hij vindt in alle adres
sen slechts twee zinnetjes, die daarop
wijzen. Dat vindt hij onvoldoende. Wat
het belang van den middenstand betreft,
wijstjspr. op 5 categoriën winkeliers, die
per se tegen de verplichte sluiting zijn,
waardoor zij hun belangen ernstig ge
schaad' zien. Spr. meent, dat de aan
merkingen op de vragenlijst gezocht zijn.
Na eenig debat, waarbij meerdere leden
bezwaren opperen tegen een avondver
gadering, worden de beraadslagingen
over dit punt geschorst tot Donderdag
a.s. 's middags 1 uur. De heer Fokker
is dan aan het woord. De Voorzitter
stelt voor dien dag een avondvergade
ring in vooruitzicht, waarbij de leden zich
permanent moeten verklaren, om alles
af te dóén, al werd het 1 of 2 uur
's nachts.
óo. Voorstel tot verhooging van eeni
ge posten der begrooting, dienst 1912,
waarvan de raming te laag is gebleken.
Goedgekeurd.
7o. Verzoek van C. van Veen geb.
Sip, vroeger weduwe van G. de Vries om
toekenning van eene jaarlijksche toelage
ten behoeve van hare beide kinderen.'
B. en W. stellen voor, aan adres
sante een toelage te verleenen van f74
's jaars, totdat het jongste kind den
leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.
Goedgekeurd.
8o. Voorstel tot verhuring van per-
ceelen weiland nabij de gestichten En
degeest, Voorgeest en Rhijngeest, res
pect. aan P. van der Mey Pzn., H.
Filippo Fzn en J. de Groot.
Goedgekeurd.
lOo. Voorstel tot het verleenen van af
schrijving van plaatselijke directe be
lasting, dienst 1912.
Goedgekeurd.
De overige agendapunten worden aan
gehouden, waarna de vergadering wordt
gesloten.
Uit Stad en Omgeving.
LEIDEN, 13 December.
St. Augustinus.
In de vergadering der R. K. Studen-
ten-vereeniging Sanctus Augustinus ver
kreeg na opening en voorlezing der no
tulen Mr. Paul J. Reijmer uit Hilver
sum het woord. Spr. heeft tot on
derwerp „De emancipatie der Katho
lieken in Nederland". In 1913, het onaf-
hankelijkheidsjaar, is het ook 60 jaar,
geleden, dat de bisschoppelijke hiërar
chie in Nederland hersteld werd. Over
dit feit is een en ander te vinden bij
Nuyens, Albers en in Persijns werk over
Schaepman. Die werken spreken van
een vroegeren, nu bijna ondenkbaren
druk. Alle staatsburgers waren gelijkbe
rechtigd, doch niet gelijk. Zoo moesten
bijzondere scholen vergunning der plaat
selijke besturen hebben en deze vergun
ning werd vaak om allerlei kleingeestige
redenen geweigerd. Groen v. Prinste-
rer c.s. wilden geen samengaan met Ro
me en ook !de Katholieken wilden uit'
zulke handen geen steun. De Grondwet
van 1848 is dan ook het werk van de
liberalen en de Katholieken en daarom'
noemde Nuyens ons toen papo-Thorbeo-
kianen. Toch was Nederland eene pro-
testantsche natie en de Katholieken telden
niet mee. Zelfs in bijna zuiver Katholieke
streken werden de katholieken achter-,
uitgezete, „omdat er niet genoeg geschik
te Katholieken waren" zooals minister
Donker Curtius verklaarde, De Kathol
lijken waren geen partij, geen leger;
ze hadden geen program, ze verhieven
hun stem niet. 't Katholieke Nederland!
was besloten binnen de kerkmuren. In
1853 werd de bisschoppelijke hiërarchie
hersteld en wij zien, dat reeds bij de
behandeling der Onderwijswet van 1857i
de Katholieken zich van de liberalen
afscheiden. De Katholieken onthielden
hun stem aan deze wet' die immers op
dezelfde beginselen steunde als de wet
van 1806.
Cort van der Linden in zijn „Richting!
en Beleid, etc." en van Houten hebben
duidelijk genoeg de grondwaarheid van
't liberalisme genoemd niet het woord
Gods, maar 'de Reden. Het Katholiek
liberalisme werd nu ook door leeken
aangevallen (Mr. v. d. Bieze en in de
Katholiek). De Katholieken hadden juist
zooveel vrijheid als de liberalen voor
noodig en geschikt achtten en Thor-
becke's geest van exclusivisme bleef
vaardig in zijn politiek nakroost. In dit
verband betoogt spr. dat de schoolwet
van 1879 het tot wet gemaakte principe
was: „dan moeten de minderheden maar
onderdrukt worden". Maar nu kwam efl
geweldig protest: een monsterpetitie met
meer dan 400.000 onderieekeningen. Meer
en meer begon men een samengaan van
Katholieken en anti-revolutionairen mo
gelijk, ja, noodzakelijk te vindende
drang der omstandigheden vereenigde de
geloovige partijen. Roomsch-zijn was en
is nog wel geen troef maar on geen ge
bied laten wij ons het recht van mede-
spreken en mede beslissen ontnemen. En
bij den oogst mogen de zaaiers niet ver
geten worden. Alb. Thijm, Broere, Nuy
ens en vooral Schaepman moeten wij
dankbaar ge i. Hij en Kuyper pre
dikten het afctonderen van de liberale