BINNENLAND. Het lijk van den prins-regent is heden voorioopig gebalsemd. Het zal vermoe delijk op 19 dezer bijgezet worden in de Theaterhofkerk naast dat van zijn ge malin. GEMENGD Men meldt uit Praag: Het 73e regi ment Oostenrijksche infanterie is naar de Russische grens vertrokken. Volgens de Prawda zijn er 20 wagons met materiaal aangekomen. Volgens particuliere berichten strekt mobilisatie zich niet slechts uit tot de reservisten, maar ook tot den landstorm. UitKonstantinopel wordt ge seind dat het geheele aantal cholera gevallen buiten het leger sedert 5 November geconstateerd, 1551 bedraagt waarvan 717 met doodeiijken afloop. Castro is sedert eenige dagen te P a r ij s. bij vrienden. De Amerikaansche kruiser NewHampshire kreeg eergisteravond 'n spoedbevel om naar San Domingo te vertrekken. Het schip vertrok tegen mid dernacht zonder zich den tijd te gun nen de kolenbergplaatsen geheel te vul len zoodra de matrozen, die met ver lof aan den wal waren, weer aan boord waren gekomen. Aan de departementen van Staat en van marine te Washington wordt het strikste stilzwijgen in acht genomen. Doch men meent te weten, dat er be richt is ingekomen over het uitbreken van een ernstige revolutie in San Domingo. De stad Brest houdt er een eigen- aardigen burgervader op na. Eenige dagen geleden moest de politiedienst aan den prefect worden opgedragen, daar zijn edelachtbare naar een socialistische meeting moest. Nog erger, hij hielp in zijn eigen gemeente een socialistische betooging tegen den oorlog op touw zet ten, waarvoor proces-verbaal tegen hem werd opgemaakt. Hij is nu wegens ver storing der nachtrust tot 20 francs boete veroordeeld. Ons dunkt met de „Figaro" dat men zulk een sinjeur zijn congé moest geven. De Morgenpost verneemt uitNew- dat pre si dent Taft een benoeming tot opvolger van den overleden professor Chelcs voor den leerstoel der rechtswetenschappen aan de Ya- le-universiteit te New Haven aangeno men heeft. Hij zal een salaris genieten van 5000 dollar en de werkzaamheden als zoodanig onmiddellijk na zijn aftre den als president aanvaarden. Te Wesjne Oednisk (Transbaikal) zijn bacteriologisch drie sterfgevallen aan pest vastgesteld. Lloyds meldt, dat een boot, waarop de woorden „Derna, Genova", voorko men, te Brocke op het eiland Wight aan wal is gespoeld. In de boot, waarvan de steven vernield was, lag het lijk van een man. Lloyds meldt verder, dat de lantaarn, op de brug van het pantserschip Cen turion gevonden, na de botsing op 10 December was geleverd door een Duitschen scheepsbouwer in 1903 aan het Duitsche stoomschip „Girgenti", dat thans onder den naam „Derna" tot de Italiaansche vloot behoort. Tweede Kamer. Het plan bestaat, dat de Tweede Ka mer, voor fiet geval zij dit jaar met haar begrootingsarbeid niet gereed komt, den 7den Januari weer zal bijeenkomen tot afdoening van de dan nog aanhan gige hoofdstukken, vermoedelijk van bin- nenlandsche zaken en van marine. Kamerverkiezingen 1913. Naar de „Middelb. Ct." verneemt, heeft de heer Vorsterman van Oyen aan het bestuur van de vrijv. kiesvereeni- ging te Oostburg medegedeeld, dat hij, wegens zijne steeds toenemende werk zaamheden op 't gebied van den land bouw en de paardenfokkerij, bij de ver kiezingen van 1913 niet meer wenscht in aanmerking te komen, noch voor het lidmaatschap der Tweede Kamer, noch voor dat van de Provinciale Staten van Zeeland. De afdelingen Voorburg-Leidschen- dam-Rijswijk van de ,S. D. A. P. hebben, aldus meldt „Het Volk", den heer J. H. Schaper tot candidaat voor de Tweede Kamer in het kiesdistrict Loos duinen gekozen. Een Nederlandsch zeeofficier gewond. Reuter seint uit Smyrna Een Nederlandsch zeeofficier in bur- gerkleeding, is door de dij geschoten door eenige Turken, wier hond hij uit zelfverdediging had doodgemaakt. Gezondheidswet. De Memorie van Antwoord betreffen de 't wetsontwerp tot wijziging der Ge zondheidswet kan in het begin van het volgend jaar worden tegemoet gezien. (Vad.) Herziening van de Drankwet. Blijkens de Memorie van Antwoord betreffende de begrooting van Binnen- landsche Zaken is de Minister bereid, herziening van de Drankwet op eenige punten voor te bereiden. Ontgroenings-quaestie. De Minister van Binnenlandsche Za ken heeft het gevoelen der verschillen de curatoren-colleges ingewonnen om trent de noodzakelijkheid van het ver scherpen van de wetteiijke tuchtmaat regelen met het oog op misb: iiiken bij de ontgroening. Eenparig bleken deze colleges van oordeel dat wijziging of aanvulling van de bestaande bepalingen niet wenschelijk is. Nu dit jaar klach ten over misbruiken niet zjjn herhaald, en daarentegen onder de studenten zelve blijkt gevoeld te worden, dat tegen ex cessen moet worden gewaakt, meent de Minister voorioopig een afwachtende houding te moeten aannemen. (Vad.) Kinderwetten en Militiewet. ,De minister van Justitie heeft beslist, dat het verblijf van een dienstplichtige in een tuchtschool of rijksopvoedingsge sticht niet mag worden onderbroken of afgebroken enkel om hem in de gelegen heid te stellen aan zijne oproeping ter inlijving gevolg te geven, zoodat dus de bepalingen der militiewet voor die der Kinderwetten zullen moeten wijken. Nederland en België. Naar aanleiding van het bericht inbui- tenlandsche bladen dat België, nadat het parlement het wetsontwerp tot hervor ming van het leger zal hebben aangeno men, aan de groote mogendheden zou verzoeken het verdrag tot neutraliseering van dat land op te heffen om daarna een bondsgenootschap met Nederland te sluiten kan de „N. R. Crt." meededen dat bij onze regeering van dit voornemen niets bekend is. KORTE KRONIEK. Men meldt uit Delft aan de Msbd. Aan de Ned. gist- en spiritusfabriek te Delft worden thans proeven genomen om melasse te stoken uit suikerbieten. Indien deze proeven slagen, zou het de bedoeling van de directie zijn een sui kerf abri ek te bouwen. De steeds stijgende prijzen der me lasse, een der grondstoffen waaruit spi ritus wordt gefabriceerd, deed de fa briek dezen uitweg zoeken om op de voordeeligiste wijze in hare behoeften te voorzien. Gemeenteraad van Leiden. (Vervolg.) Aan de orde is lo. Voortzetting van de behandeling van het voorstel tot onderhandsche op dracht van het baggerwerk en de uit voering van bijkomende werkzaamheden in de gemeente Leiden aan P. van Ulden. In de raadsvergadering van 5 Dec. is in beginsel besloten het baggerwerk onderhands aan -den heer P. v. Ulden op te 'dragen tegen betaling van f 7800 's jaars. Thans komen de voorwaarden der uitbesteding aan de orde. Bij art. 19 wijst de heer Heeres erop, dat de pachter het recht van ver lenging heeft na afloop van het contract, niet de gemeente. De Voorzitter zegt, dat deze bepaling door den pachter is bedongen, omdat de pachter het contract voor 10 jaar wilde sluiten. De heer Kor eva ar Licht nader toe, in strijd met de voorstelling van den Voorzitter, dat de pachter geen contract voor 10 jaar wilde sluiten. Hij vond dit te bezwarend; toen zijn de 5 optie-jaren bedongen met 5 pet. vermindering van de pachtsom. De ge meente is, als de pachter het wil, voor 10 jaar aan den pachter gebonden; de pachter slechts 5 jaar aan de gemeente. De heer Fokker wil de gemeente niet voor 10 jaar binden. De heer A. Mul der acht de bepaling juist, omdat de gemeente den pachter niet kan dwingen een contract te continueeren, dat hij feite lijk niet wil. De ellende is in zoo'n geval niet te overzien. De heer P e r a merkt op, dat men niet alles van den aannemer kan vergen. Men moet de billijkheid be trachten. De heer Fokker zegt, niets te maken te hebben met de belangen van den aannemer, en slechts uitsluitend op het oog te hebben de belangen der ge meente. Bij art. 23 oppert de heer Aalberse bezwaren tegen de interpretatie,waardoor alle macht over de uitlegging van het contract in handen van B. en W. komt. De arbitrage, in een volgend artikel ge regeld, is een wassen neus. De Vo o r z i t- t e r verdedigt het artikel. B. enW. hebben de bepalingen van het contract uit te leggen en de heer van Ulden is bij ge schillen dus de aanvallende partij. Komt het "tot een rechtskwestie, dan zijn B. en W. de sterkste partij. De heer Aal berse stelt vast. dat de aannemer ver plicht is uit te voeren, wat B. en W. voorschrijven, doch over de voorschriften van B. en W. arbitrage kan inroepen. Bij art. 24 geeft de heer Vergou wen in overweging het bedrag der te heffen boete hooger te stellen dan f25, opdat voorkomen worde, dat het bedrag der boete lager zou zijn dan het voor deel, dat door overtreding van bepalin gen wordt behaald. De Voorzitter ziet niet in, dat de boete verhoogd moet worden. Thans bestaat ook een maxi mum-bedrag van f 25 en het heeft geen aanleiding tot bezwaren gegeven. De heer Fokker vraagt, of deze pachter het is geweest, die vroeger eens een bedrag van f 1800 aan boeten heeft be taald. De Voorzitter meent, dat deze kwestie niets ter zake doet. Spr. weet het op 't oogenblik niet. De heer Korevaar weet niet, dat er ooit boete is geheven tot f 1800. Wethouder v. d. Li p be toogt bij de verdere discussies, dat er geen bezwaar bestaat het boetebedrag te verhoogen. Hoe hooger het is, des te krachtiger zullen B. en W. staan. Het bedrag der boete kan geen onderwerp van arbitrage zijn. Dit is aan B. en W. overgelaten. De heer Vergouwen wijst er op, dat ver' ging van het boetebedrag geen benadeling is van den pachter, omdat deze het contract teckent in de veronderstelling niet te zullen wor den beboet. Spr. stelt daarom voor het boetebedrag van f25 tot f50 te ver hoogen. B. en W. nemen dit amende ment over. Het concept-contract wordt daarna goedgekeurd; de heer Fokker vroeg i aanteekening dat hij tegenstemde. De heer v. d. Eist merkte op, nu het voorstel is aangenomen, dat B. en W. in deze hun taak veel te ver te buiten zijn gegaan. De Raad heeft alleen be sloten, dat de straatreiniging niet in eigen beheer zou worden uitgevoerd en niet, dat er geen openbare aanbesteding zou worden gehouden. Spr. meent, dat de Raad alleen de verantwoordelijkheid draagt en protesteert daarom, dat de Raad niet in de gelegenheid is geweest zich uit te spreken. Spr. hoopt, dat in de toekomst dit wordt voorkomen. De heer Fokker onderstreept de woorden van den heer v. d. Eist. De heer Vergouwen meent, dat de Raad niet moet terugtreden in de ge voerde discussies. De Voorzitter dringt op beperking der discussies aan. Het geheele debat, dat nu gehouden wordt, is een intermezzo. De heer Aalberse brengt hulde aan het beleid van B. en W. in deze zaak. Spr. meent, dat B. en W. geheel in het belang der gemeente handelden. De verplichte Winkelsluiting. 2o. Praeadvies; op de verzoeken van de afd. Leiden van den Nederl. Bond van Confectiebedienden e.a., om het slui tingsuur van winkels en magazijnen bij verordening te regelen. B. en W. geven den Raad in over weging niet tot invoering van een ver plicht sluitingsuur van winkels en ma gazijnen over te gaan. Hierbij komt in behandeling een motie van de heeren Fokker c. s„ luidende „De Raad, van oordeel, dat eene rege ling van het sluitingsuur van winkels en magazijnen bij eene verordening, tegen welker overtreding straf wordt bedreigd, gewenscht is, noodigt de Commissie voor de Straf verordeningen uit eene zoodanige ver ordening te ontwerpen, gaat over tot de orde van den dag." De V o o r z i tt e r acht de motie-Fokker overbodig, omdat het vanzelf spreekt, als het praeadvies wordt verworpen, de Com missie van de Strafverordeningen een verordening op de winkelsluiting zal ontwerpen. De heer Sijtsma wijst op de geschil punten met 1907. Toen had men slechts de ervaring van het buitenland-, en nu heeft men de ervaring in het eigen land, als b.v. te Amsterdam,waar de verordening de vuurproef heeft doorstaan. De winkel sluiting heeft ook hier ter stede meer aanhangers gekregen; reeds 329 winke liers sluiten om 9 uur. Spr. critiseert het onderzoek, dat B. en W. bij de winkeliers instelden, en meent, dat een raadscom missie van vóór- en tegenstanders met dezelfde resultaten tot een andere con clusie zou zijn gekomen. Spr. gaat de adressen en de uitgebrachte adviezen van Kamer van Kóóphandel en Kamers van Arbeid na, er op wijzend, dat er veel meer waarde te hechten is aan het advies van de K. van A. voor de grossiersbe- drijven, die unaniem voor de winkelslui ting is, dan aan dat der K. van K., die niet het juiste lichaam is om zich erover uit te spreken. Tot het onderzoek ko mend, staat spr. verbaasd, dat B. enW. zijn gekomen tot 1700 winkeliers. Zelfs het kleinste snoepwinkeltje schijnt een biljet uitgereikt. Wethouder v. d. Lip: Natuurlijk! De heer S ij t s m a wijst er op, dat er zelfs 5 tegenstanders zijn, wiens bgjoep niet bekend is. Spr. betoogt, dat er split sing had moeten worden gemaakt tus- schen de groote en de kleine winkeliers. De indeeling der lijsten was niet in het voordeel der voorstanders, omdat B. enW. een verplicht openingsuur van 7 uur in de lijst opnamen. Spr. komt op tegen de vrees van beperking der individueele vrij heid, die sommige winkeliers schijnt af te schrikken. De gemeenteraad heeft zich ten slotte af te vragen, of de maatregel in het belang van de gemeente is, onge acht het aantal vóór- of tegenstanders. Een belangrijke groep belanghebbenden hebben B. eH W. uitgeschakeld, n.l. de winkelbedienden. Deze zijn naar het Rijk verwezen. De bedienden hebben echter belang bij -de sluiting. De Raad toch kan een artikel in de verordening opnemen, dat de winkel geacht wordt open te zijn, als een bediende aanwezig is. De Am- sterdamsche verordening kent zoodanig artikel ook. Wat het aantasten der per soonlijke vrijheid betreft, refereert spr. zich aan hetgeen mr. Aalberse in 1907 zeide; Een groot aantal processen-verbaal is niet te voorzien, vooral niet te Leiden. Dat de arbeiders nog na 9 uur inkoopen moeten doen, wordt weerlegd, door de vele arbeidersorganisaties, die zich vóór de verplichte sluiting uitspraken. Wie de kaart van Leiden kent, weet, dat de men sehen niet buiten zullen koopen. Spr. zal tegen het praeadvies stemmen. De heer Heeres zal ook met volle overtuiging tegen het voorstel van B. en W. stemmen, hoofdzakelijk op de gron den, door den vorigen spreker aange voerd. Spr. komt speciaal op tegen de formuleering van de tweede vraag op de vragenlijst met het bekende openings uur van 7 uur. Vele winkeliers, vooral kleine, hebben in de meening verkeerd, dat met de 9-uur-sluiting gepaard ging de 7-urige-opening. liet beroep op de individueele vrijheid is meer klank dan werkelijkheid. Wat is individueele vrij heid? Spr. wijst er op, dat de individueele vrijheid van velen dikwijls door enkelen wordt beperkt. Als het publiek eeniger- niate medewerkt, zullen de winkeliers spoedig zien, dat in hun belang is ge handeld. De heer Reimeringcr is verbaasd, dat deze zaak zoo geëntameerd wordt door de vooruitstrevenden onder de par- tijen. Spr. meent, dat men de winkel- j sluiting evengoed reactionair kan noemen, want zij herinnert aan de opvattingen der middeleeuwen met haar vele persoonlijke vrijheidsbeperkingen. Spr. acht de slui ting onrechtvaardig. Hoezeer het onaan genaam is, dat de vrijwillige winkelslui ting door een enkelin de war wordt gestuurd, spr. acht het toch niet goed een correctief te zoeken in overheids dwang. Alle winkeliers worden over één kam geschoren, luxe-winkels, zoowel als groentenzaken. Hierdoor wordt velen de gelegenheid ontnomen iets te verdienen. Men kan wel voorschrijven, dat de be dienden na 9 uur niet meer in de zaak mogen zijn, maar controle hierop is on mogelijk. De zaak wordt vertroebeld dooi de belangen der winkelbedienden te kop pelen aan die der winkeliers. Spr. leest ten slotte een stuk vóór over dc onte vredenheid te 'Amsterdam inzake de winkelsluiting. De heer A. Mulder geeft toe, dat het praeadvies als terugslag op de ge houden enquête juist is. Doch spr. be twijfelt, of de enquête zuiver gehouden is. Zoo heeft men een snoepwinkeltje, waar anderhalve zakdoek voor het raam hangt, onder de manufactuurzaken ge rangschikt. Spr. houdt zich dus niet aan de uitkomsten van de enquête. Hij gaat niet mede met het beroep op de individueele vrijheid. Spr. acht de sluiting een nood zakelijke en hoogst gewensctite dwang, om aan den ellendigen dwang van ver waterde concurrentie te ontkomen. Wat de winkelbedienden betreft, ofschoon de gemeente niet direct hun belangen heeft te behartigen, mag zij toch wel voor hen werkzaam zijn. Het argument van vele processen-verbaal deelt spr. niet; spr. vindt het belachelijk. Dan zou men ver schillende verordeningen moeten intrek ken, b.v. die welke het kleedjes kloppen verbiedt. Als de winkelsluiting eens een paar jaar heeft gewerkt, zal niemand meer de vrijheid van thans terugwen- schen. Spr. zal èn in het belang der winkeliers èn in dat der bedienden tegen het praeadvies stemmen. De heer Pera, erkentelijk voor het ingestelde onderzoek, gelooft, dat men met de resultaten ervan tot een andere gevolgtrekking kan komen dan B. en W. Spr. meent, dat het overgroote deel der winkeliers voor de sluiting is. Wat is er eigenlijk tegen? Alleen het belang van het bedrijf kan er zich tegen verzetten. Spr.'s oordeel is gebaseerd op een feit, dat de meeste leden niet ervaren heb ben. (Gelach.) Zelfs niet mr. Fokker, die zoo'n verbaasd gezicht zet en zoo zoetjes aan meent in alles nummer één te zijn. (Groote vroolijkheid.) De Voorzitter hamert en vraagt den heer Pera bij het onderwerp te blijven. De heer Fokker: Het is een per soonlijk feit. De Voorzitter: Zoo erg was het niet. (Gelach.) De heer Pera herinnert aan de in voering van de Arbeidswet, 25 jaar ge leden. Spr. heeft deze wet met vreeze zien invoeren, doch later was "hij zoo blij als een kind, dat de wet was ge komen. Spr. voorspelt, dat het met de winkelsluiting ook aldus zal gaan. De heer Aalberse verwijst naar de debatten van 1907 en merkt op, dat er thans twee nieuwe elementen in het debat zijn gebracht: het arrest van den Hoo- gen Raad, waardoor de juridische quaes- tie uit den 'weg werd geruimd, en de gehouden enquête. Door het arrest van den Hoogen Raad 'beschikt men over eenige ervaring. Aanvankelijk verwekte de winkelsluiting wel tegenzin, doch de oppositie is gesleten. De uitslag der enquête heeft spr. bij oppervlakkige be schouwing teleurgesteld, want spr. dacht, dat er meer winkeliers voor de winkel sluiting zouden zijn, gezien het feit, dat bijna alle voormannen in de midden standsbeweging de verplichte sluiting voorstaan. Hetgeen omtrent de enquête is medegedeeld, vermindert de waarde ervan. Bij de vragen had nog deze ge voegd kunnen worden, of de winkelier zelf 's avonds na 9 uur in den winkel staat of zijn vrouw of een bediende. Spr. kent heftige tegenstanders van de slui ting, die 's avonds echter nooit in hun winkel zijn te vinden. Voor de oppositie van deze menschen heeft spr. niet veel respect. Spr. staat, na alle argumenten overwogen te hebben, nog op het stand punt in 1907 ontwikkeld. In de winkel sluiting ziet hij op de eerste plaats een middenstandsbeiang, al zullen de winkel bedienden er ook voordeel van hebben. Onder aanhaling van een adres van de Hanze bepleit spr. het instellen van een commissie van belanghebbenden, die den Raad voorlicht over de practische aange legenheden en over de billijke uitzonde ringen. Spr. zou bij het opmaken van de verordening met de belanghebbenden voeling willen houden. De heer Carpentier Alting moti veert zijn stem. Spr. acht de bedenkingen, die hij tegen de verplichte sluiting had, niet weggenomen, omdat hij niet de argu menten heeft gehoord, die vóór de slui ting pleiten. iJij heeft alleen gehoord, dat er geen bezwaren tegen beslaap, Spr. wijst er op, dat het belang der winkelbedienden de zaak aan het rollen bracht, niet het belang van den midden stand. Spr. aarzelt niet, in de persoon lijke vrijheid, hoe hoog spr. deze ook' stelt, in te grijpen, als het belang der gemeente dit vordert. Maar er is niets gebleken aangaande misstanden onder de winkelbedienden. Hij vindt in alle adres sen slechts twee zinnetjes, die daarop wijzen. Dat vindt hij onvoldoende. Wat het belang van den middenstand betreft, wijstjspr. op 5 categoriën winkeliers, die per se tegen de verplichte sluiting zijn, waardoor zij hun belangen ernstig ge schaad' zien. Spr. meent, dat de aan merkingen op de vragenlijst gezocht zijn. Na eenig debat, waarbij meerdere leden bezwaren opperen tegen een avondver gadering, worden de beraadslagingen over dit punt geschorst tot Donderdag a.s. 's middags 1 uur. De heer Fokker is dan aan het woord. De Voorzitter stelt voor dien dag een avondvergade ring in vooruitzicht, waarbij de leden zich permanent moeten verklaren, om alles af te dóén, al werd het 1 of 2 uur 's nachts. óo. Voorstel tot verhooging van eeni ge posten der begrooting, dienst 1912, waarvan de raming te laag is gebleken. Goedgekeurd. 7o. Verzoek van C. van Veen geb. Sip, vroeger weduwe van G. de Vries om toekenning van eene jaarlijksche toelage ten behoeve van hare beide kinderen.' B. en W. stellen voor, aan adres sante een toelage te verleenen van f74 's jaars, totdat het jongste kind den leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Goedgekeurd. 8o. Voorstel tot verhuring van per- ceelen weiland nabij de gestichten En degeest, Voorgeest en Rhijngeest, res pect. aan P. van der Mey Pzn., H. Filippo Fzn en J. de Groot. Goedgekeurd. lOo. Voorstel tot het verleenen van af schrijving van plaatselijke directe be lasting, dienst 1912. Goedgekeurd. De overige agendapunten worden aan gehouden, waarna de vergadering wordt gesloten. Uit Stad en Omgeving. LEIDEN, 13 December. St. Augustinus. In de vergadering der R. K. Studen- ten-vereeniging Sanctus Augustinus ver kreeg na opening en voorlezing der no tulen Mr. Paul J. Reijmer uit Hilver sum het woord. Spr. heeft tot on derwerp „De emancipatie der Katho lieken in Nederland". In 1913, het onaf- hankelijkheidsjaar, is het ook 60 jaar, geleden, dat de bisschoppelijke hiërar chie in Nederland hersteld werd. Over dit feit is een en ander te vinden bij Nuyens, Albers en in Persijns werk over Schaepman. Die werken spreken van een vroegeren, nu bijna ondenkbaren druk. Alle staatsburgers waren gelijkbe rechtigd, doch niet gelijk. Zoo moesten bijzondere scholen vergunning der plaat selijke besturen hebben en deze vergun ning werd vaak om allerlei kleingeestige redenen geweigerd. Groen v. Prinste- rer c.s. wilden geen samengaan met Ro me en ook !de Katholieken wilden uit' zulke handen geen steun. De Grondwet van 1848 is dan ook het werk van de liberalen en de Katholieken en daarom' noemde Nuyens ons toen papo-Thorbeo- kianen. Toch was Nederland eene pro- testantsche natie en de Katholieken telden niet mee. Zelfs in bijna zuiver Katholieke streken werden de katholieken achter-, uitgezete, „omdat er niet genoeg geschik te Katholieken waren" zooals minister Donker Curtius verklaarde, De Kathol lijken waren geen partij, geen leger; ze hadden geen program, ze verhieven hun stem niet. 't Katholieke Nederland! was besloten binnen de kerkmuren. In 1853 werd de bisschoppelijke hiërarchie hersteld en wij zien, dat reeds bij de behandeling der Onderwijswet van 1857i de Katholieken zich van de liberalen afscheiden. De Katholieken onthielden hun stem aan deze wet' die immers op dezelfde beginselen steunde als de wet van 1806. Cort van der Linden in zijn „Richting! en Beleid, etc." en van Houten hebben duidelijk genoeg de grondwaarheid van 't liberalisme genoemd niet het woord Gods, maar 'de Reden. Het Katholiek liberalisme werd nu ook door leeken aangevallen (Mr. v. d. Bieze en in de Katholiek). De Katholieken hadden juist zooveel vrijheid als de liberalen voor noodig en geschikt achtten en Thor- becke's geest van exclusivisme bleef vaardig in zijn politiek nakroost. In dit verband betoogt spr. dat de schoolwet van 1879 het tot wet gemaakte principe was: „dan moeten de minderheden maar onderdrukt worden". Maar nu kwam efl geweldig protest: een monsterpetitie met meer dan 400.000 onderieekeningen. Meer en meer begon men een samengaan van Katholieken en anti-revolutionairen mo gelijk, ja, noodzakelijk te vindende drang der omstandigheden vereenigde de geloovige partijen. Roomsch-zijn was en is nog wel geen troef maar on geen ge bied laten wij ons het recht van mede- spreken en mede beslissen ontnemen. En bij den oogst mogen de zaaiers niet ver geten worden. Alb. Thijm, Broere, Nuy ens en vooral Schaepman moeten wij dankbaar ge i. Hij en Kuyper pre dikten het afctonderen van de liberale

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 2