4e 'ar^angf,
No. SS2,
Vrijdag
DE TWEE VRIENDEN.
BUITENLAND.
Bureau OUOE SIN GEL S4, LEIDEN.
lnterc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIINT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN.
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 9 cent per week,
ƒ1.10 per kwartaal; bij onze agenten 10 cent per week, 1.30 per kwartaal. Franco
per post t L50 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 21/, cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent.
December
1912.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 15 een
ingezonden mededeelingen van 1—5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Kleine Advertentiën: gevraagde betrekkingen, huur en verhuur koop en verkoop
(geenhandels-advertentiën) 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden
betrekkingen 15 regels 50 cent, iedere regelmeer 10 cent.
V Niet alles juicht.
Niet alles wat links staat juicht over
;de concentratie.
We weten, dat mr. S. van Houten er
niet enthousiast over is en dat Jhr. van
Karnebeek er weinig of niets van weten
,wil. Bij dit tweetal komt zich nu scha
ren prof. v. d. Vlugt, die er zelfs het
redacteurschap van het tijdschrift O n-
3ce EeiLW voor opzegt. Hij had liever
naar samenwerking gestreefd met de
iChristelijk-Historischen en nu het den
tegenovergestelden kant uitgaat doet hij
liever niet mee.
In dezelfde aflevering van Onze
[Eeuw, welke dit afscheid bevat, be
veelt mr. W. H. d'ë Beaufort de con
centratie aan; eigenlijk moest dit niet noo
dig wezen, waar men deze samenwer
king immers zoo gaarne voorstelt als
geboren uit den drang der omstandighe
den, welke alle vrijzinnigheden onwil
lekeurig op een hoopje dreven. Deze
voorstelling is echter zoo onjuist, dat
zelfs de tqeer De Beaufort 't niet tot 'n
behoorlijke peroratie kan brengen.
Het tamme slot van zijn artikel luidt
aldus
„Nu de drie partijvergaderingen het
concentratieprogram hebben aangeno
men is de hoop niet uitgesloten dat
een staatkundige samenwerking van
alle niet-clericale en niet-socialistische
bestanddeelen onzer maatschappij bij
'de aanstaande verkiezingen zal wor
den voorbereid. Een dergelijke samen
werking is in de tegenwoordige om
standigheden dringend noodig tot be
houd van den godsdienstvrede in ons
vaderland, tot handhaving van het vrij-
haudelsstelsel en tot afwering van al
lerlei bedenkelijke proeven van staats
socialistische wetgeving. Er worden
voor deze samenwerking van alle vrij
zinnigen offers gevraagd, maar het
komt mij voor, dat die offers giewet-
tigd zijn. Anderen zullen hierover an
ders oordeelen. Met volkomen eerbie
diging1 van hunne opvatting, veroor
loof ik mij hun op het hart te druk
ken om zich goed rekenschap te ge
ven van het ernstige der zaak. Er staan
groote belangen op het spel. Niemand
vergete dat door zich van medewer
king aan de concentratie te onthou
den hij onwillekeurig de tegenwoor
dige regeering in staat stelt om hare
staatkunde voort te zetten."
Men ziet De heer De Beaufort brengt
■het nog slechts tot de „hoop" op dusda
nige vrijzinnige samenwerking, dat o. m.
„tot behoud van den godsdienstvrede"
[ja, dat kennen we! de tegenwoordige
regeering ten minste uit het zadel zal
gewipt worden. Van „alle vrijzinnigen"
vraagt hij daartoe „offers", maar on
middellijk daarop geeft hij te verstaan,
'dat zijn smeekbede wel niet algemeen
gehoor zal vinden.
Neen, een juichtoon is ook dit artikel
allerminst.
Laten we in '13 zorgen, dat rechts
man 't juichen blijft.
KAMEROVERZICHT.
FEUILLETON.
59)
EERSTE DEEL.
IWiA PEN BROEDERS.
I.
HET AFSCHEID,
ïn onbeschrijfelijken gemoedstoestand
had Jean de TFémazan het kerkhof van de
iMadeleinê verlaten en dwaalde hij dioor
hetgeen destijds nog een buitenwijk van
Parijs was.
Daar waar zich nu de groote boule
vards bevinden, waarop zich het gelieele
Parijsche leven samentrekt en die uit-
loopen op de Madeleinekerk, wier kerk
hof reeds lang verdwenen is, had men
destijds de stadswallen, waarachter en
kele straten, die nog voor het grootste
gedeelte onbewoond waren en buiten
Ide wallen had men tuinen, met hier en
'daar een rijk burgerhuis er tusschen en
woeste gronden,
i' Na den .vreeselijken dag dien hij had
doorgebracht, liep de ongelukkige nu met
,)onzekere schreden voort door de stilte en
jduisternis van deze eenzame plek.
f: Zoo donker als het om hem heen was4
goo donker was het ook in zijn binnenste.
TW EEDE KAMER.
Het einde en het begin.
Gelukkig: wij zijn van Indië af. Wel
duurde het tot gisteren na de pauze,
maar 't slot van de niemand meer in-
teresseerende debatten is er dan. De be-
grooting is letterlijk doodgepraat en
daarmede ook de belangstelling er voor.
Grooter beknoptheid zou het volgen der
discussie genietelijlc hebben gemaakt.
Nu heeft iedereen er zich aan verveeld.
Gisteren waren uitsluitend sprekers
van de linkerzijde aan het woord en on
der hen eischten de socialisten weer het
hoofdaandeel op.
Toen werd begonnen aan de alge-
meene beschouwingen over de Staats-
begrooting en het groote politieke de
bat, de inzet van den komenden Juni-
strijd, ingeluid door militair deskundige
opmerkingen van den heer Eland over
de lichting 1913.
De St. Nicolaasstemming zat echter in
de Kamer en de heer Roodhuijzen, grap
pig als steeds, maakte om kwart voor
vier aan de vergadering een einde door
een bij acclamatie aangenomen motie tot
verdaging met het oog op den bij uit
stek nationalen feestdag.
Jit de Leidsche Vroedschap.
,,'n Sinterklaas-surprise", riep de bur
gemeester gistermiddag in de raadsver
gadering uit, toen de heer Sijtsma zeide
thans eens met B. en Wi te zullen
meegaan.
,,'n Sinterklaas-surprise", beaamde
wethouder van der Lip en de Raad lachte
vroolijk mede.
Hierdoor ging wel 'n beetje het ca
chet van 'sheeren Sijtsma woorden ver
loren, want hij beoogde niet minder dan
„warme hulde en lof" te brengen aan
het dagelijksch bestuur voor het voor
stel inzake de nieuwe zweminrichting.
Maar critiek gaat den heer Sijtsma
beter afnu begon hij zijn hulde-speech
zoowaar met 'n soort verontschuldigende
inleiding, dat hij het dikwijls met B. en
W. oneens was, maar ditmaal hun lof
moest toezwaaien.
Het voorstel zelf ondervond geen be
strijding. De heeren haspelden 'n beetje
onder elkaar over de waterverontreini
ging door motorbooten, waaraan nu een
maal niet te ontkomen is en waarvan
de nieuwe zwemschool eveneens hinder
zal ondervinden. De vraag is maar, of
die overlast van dien aard zal zijn, dat
de inrichting er onbruikbaar door wordt.
De heer Hoogeboom was in dit opzicht
zeer pessimistisch gestemd eii beriep
zich vooral op de ervaring te Alphen,
waar kostbare werken moesten worden
uitgevoerd teneinde de waterverontrei
niging tegen te gaan. ^Wethouder Fi
scher deelde die vrees niet; 't zou best
schikken met de motorbooten en men
kon gerust met het zaakje beginnen.
Maar ondertusschen kon noch hij noch
Nooit had hij zich zoo eenzaam en
verlaten gevoeld.
Bij zijn aankomst te Parijs had hij
nog een schijn van hoop gevoed.
Nu was alles gedaan.
Het was hem alsof hij alleen stond
op de wereld, alsof hij er niemand meer
kende, aisof geen sterveling meer be
lang in hein stelde.
Anderzijds was hij bjj elke schrede
die hij deed, beducht verrast en herkend
te zullen worden, een ruwe hand op
zijn schouders te voelen leggen en een
barsche stem hem te hooren toevoegen
Wie zijt gij? Wat doet gij? Waar
gaat gij heen?
Zijn zuster bleef hem nog over, maar
de voorzichtigheid gebood hern, zich van
haar te verwijderen, haar in haar gevan
genis er onkundig» van te laten, dat hij
nog leefde en haar nog van ganscher
harte lief had.
Hoe gaarne had hij' nu weer in het
hartje van zijn Bretagne willen zijn, te
midden van zijn heiden en bosschen,
met wapens, waarmee .hij althans zijn
leven had kunnen betwisten aan hen,
die het hem wilden ontnemen.
Hoe evenwel deze stad te verlaten, die
hem als door bloed overstroomd voor
kwam en die hem met ontzetting ver
vulde in dit uur van verslagenheid,
waarin hij izijn zenuwen als verslapt,
zijn spieren als krachteloos vosjcbl?
de burgemeester bemantelen, dat B. en I
W. geen speciale aandacht aan deze
quaestie hadden geschonken 't bleek dat I
zij niet grondig was onderzocht. Alles-
zins redelijk was dus de aandrang tot uit
stel en nader onderzoek, waarom de
heer Hoogeboom, gesteund door den
heer Roem, vroeg, omdat bijzondere bag-
gerwerken noodig'kónden blijken, waar
op bij het contract- met de provincie
moest worden gerekend. Wethouder Fi
scher wilde van geen uitstel weten. De
provincie wacht op een beslissing, en la
ter zouden de geopperde bezwaren na
der overwogen worden. Toen kwam mr.
Fokker den boel voor den heer Hooge
boom bederven door 'n allerzonderling
ste verdediging, waarna tot oprichting
der nieuwe zweminrichting met 24 tegen
3 st. werd besloten.
Bij een ander voorstel bleken B. en
W. al evenmin erg krachtig te staan.
Zij wilden n.l. het baggerwerk onder
hands gunnen voor den tijd van 10 jaar
aan den heer P. van Ulden voor f7800
's jaars bijbetaling door de gemeente.
Met dit voorstel werd de Raad voor
een voldongen feit geplaatst. Wij bea
men dan ook volkomen, hetgeen mr. Aal-
berse zeide, dat de Raad moreel ver
plicht was het voorstel aan te nemen.
Het zou een groote onbillijkheid zijn ge
weest thans tot openbare aanbesteding
te besluiten, nu de prijzen van een der
gegadigden bekend waren. Trouwens de
gemeente zou zich zelve hebben gedu
peerd, want bij volgende gelegenheden
zou men event, feestelijk bedanken on-
derhandsche aanbiedingen te doen, als
men wist dat de levering tater tóch pu
bliek kon worden uitbesteed, nadat de
prijzen waren gepubliceerd. De gemeen
te heeft reeds vroeger voor een dergelijk
geval gestaan bij de gunning van de
ijzer-constructie der BUauwpoortsbrug.
En ook toen heeft zooals gisteren
het aangehaalde argument den door
slag gegeven.
Dat de gemeente in het onderhavige
geval voordeelig is uitgeweest heeft men
ons van den kant van B. en W. nietCun-
nen aantoonen. De heer Vergouwen viel
in een goed geargumenteerd betoog het
voorstel aan, en hij kon zich beroepen
op de deskundigen, die B. en W. voor
lichtten en die meenden, dat 't bagger
bedrijf wel quite zou spelen. Te dek
sel, waarom moet de gemeente er nu
f 8000 (of met het bijwerk misschien
f9000) per jaar voor betalen, en dat ter
wijl het baggerbedrijf een voordeelig
bedrijf is en de vraag naar mest zal ver
meerderen, nu er door oprichting van
vuilverbrandingsovens in de groote ste
den minder stadsvuil disponibel komt?
Dit heeft de heer Korenaar, de oud
wethouder, die de onderhandelingen leid
de, ons niet duidelijk gemaakt en de
hooghartige wijze, Avaarop hij de geoe
fende critiek afmaakte, kon niet de leeg
te aan argumenten bedekken.
Wij begrepen ook niet, waarom de
kleinere aannemers door wethouder Fi
scher financieel onmogelijk moesten wor
den gemaakt. Er zijn wel meerderen
klein begonnen, die zich later opwerk
ten. Koopmanszin en energie zijn vaak
meer waard dan geld.
De heer van Ulden dankt toch ook aan
zijn ondernemingsgeest, dat hij voor
het gemeentelijk werk in aanmerking
kwam boven de pachters van het stads
vuil, Gebr. Blok. Want hij wist beter te
calculeeren en bracht in het onhverp-
contract zoodanige wijzigingen aan, die
voor d e gemeente voordeelig waren en
hem een voorsprong gaven.
De heer Vergouwen trachtte met een
uitstel-motie nader onderzoek uit te lok
ken, doch met 16 tegen 10 st. werd deze
verworpen, welk lot eveneens een motie-
Fokker onderging om het baggerwerk
publiek uit te besteden.
Het beginsel van onderhandsche op
dracht aan den heer Van Ulden was
hiermede beslist. De voorwaarden wer-
ens het late uur aangehouden.
Nog een andere aanbesteding heeft
een poosje 's Raads aandacht gevraagd.
De heer IJdo wilde n.l. het gemeente
lijk drukwerk weer onderhands aanne
men tot de bestaande conditiën en hij
vond een gretige ontvangst van dit ver-
zo k bij B. en W„ d e erg tevreden wa
ren over het drukwerk.
Het eigenaardige van het geval was
echter, dat de Bond van boekdrukkers
patroons zijn beklag deed, dat de prij
zen, waarvoor werd uitbesteed, te laag
waren INiemand in den Raad heeft de
oplossing van deze puzzle gevonden en
men is ingegaan op 't voorstel van B. en
W., die heel ad rem het vreemdsoortig
adres van drukkerspatroons vóór hun
voorstel uitspeelden. De heer IJdo
hadv desgevraagd, medegedeeld, gaarne
de leverantie te ontvangen en hij had
verzekerd er ook op te verdienen.
Openbare aanbesteding werd bepleit
door de heeren Bosch en P. J. Mulder,
die andere drukkers evengoed in staat
achtten aan de eischen der gemeente te
voldoen als de heer IJdo. Wij onder
schrijven deze meening volkomen, zooals
trouwens reeds uit onze driestar van
Maandag bleek. Het bekend-zijn der prij
zen was i. c. geen bezwaar. Maar de
Raad dacht er anders over en nam het
voorstel van B. en W. aan.
Zoo zagen B. en W. zich dus van on
aangename surprises verschoond. Hun
andere voorstellen gingen er als koek
in, al werd hier of daar een debatje
uitgelokt.
Zoo echode mijnheer Sijtsma, wat de
roode schoolmeesters in hun blaadje had
den geschreven. De heeren meenden n.l.
verongelijkt te zijn, want de school
hoofden, die een lokaal moesten huren,
wendden zich tot B. en W. en een
hunner moest zich aan den Raad adres-
seeren. De quaestie is feitelijk te misse
lijk om er één woord over te verspil
len, maar de rooie onderwijzers had
den het nu eenmaal in hun blaadje gezet
en vandaar dat de heer Sijtsma er wel
over moest spreken.
Met haarkloverij qualificeerde de
voorzitter zulke achterdochtige opmerkin
gen. Ër komen zoovee! stukken in bij
Parijs gruwde hem.
.Hij wilde het ontvlieden en hij vond
er zich opgesloten als in een gevangenis.
Zeker, hij had een vrijgeleide: de pa
pieren van zijn vriend uit Vitré, maar
de patrouilles trokken voortdurend door
de straten en de bevelhebbers dier pa
trouilles maakten er zich een genoegen
van, de voorbijgangers lastig te vallen,
ten einde hun waakzaamheid te toonen
voor hetgeen zij de belangen der natie
noemden en ook om te genieten van hun
waardigheid en van het gezag, waarmee
zij tijdelijk waren bekleed.
Hoe licht zou hij zich kunnen verraden
eii verdenking op zich vestigen!
Terwijl hij door de stille straten voort
liep, bedacht hij, dat het beste wat hij
doen kon, was, de barrières bij dag te
passeeren, met de vrijmoedigheid van
iemand, die niets te vreezen heeft.
Hij had dus nog den tijd.
Toen dacht hij aan zijn toevallige
vriendin, het meisje dat hij had ontmoet
op de publieke tribune in de zittingzaal
van de revolutionaire rechtbank, tegen
over die wreede rechters, maar die zelf
tot hun wreedheden gedwongen werden,
want wanneer zij eenig medelijden zou
den toonen met de slachtoffers, welke
men hun toezond, zouden zij daarvan
spoedig zelf het slachtoffer worden.
Zij was z,oo vriendelijk tegen hem
wees$
B. en W., waarover de Raad moet be
slissen. Maar als men een wethouder
vraagt, aan wien een verzoek moet wor
den gedaan, dat bij de Raad thuis hoort*
dan antwoordt hij natuurlijkbij den
Raad.
Nadat deze kwestie uit de wereld was^
wilde mr. Fokker bij de nieuwe electri-
citeits-verordening weer alles overhoopi
halen en de heele boel door de war
schoppen. Toen werd de burgemeester
hier even als de goede Sint optredend;
kwaad; hi\pakte den bengel beet, gaf
hem 'n paar flinke oorveegen en zette
hem in den hoek.
,t Voorstel werd daarna zonder verder
debat goedgekeurd. Wij krijgen nu lage
abonnementstarieven ten behoeve van
huurwoningen, motoren voor de klein-
industrie op huur en afbetaling en verla
ging van den meterprijs der electriciteits-
meters. Een woord van hulde aan com
missarissen voor deze ingrijpende voor
stellen is hier alleszins op zijn plaats.
ALGEMEEN OVERZICHT.
Meer en meer begint het vermoeden,
dat wij ook gisteren reeds vermeldden,
voet te vinden, dat de
afzijdigheid der Grieken
van den wapenstilstand slechts een kwes
tie van taktiek zoot zijn. Ook in Athene
verkiaart men, dat het feit niet beschouwd
mag worden als een bewijs van oneenig-
heid tusschen de verbondenen. Grieken
land was er bijzonder op gesteld, dat zijn
vlootactie niet belemmerd werd, zoodat
zij de proviandeering van het Turksche
leger in Epirus en het vervoer van Turk
sche troepen naar Thracië kon beletten.
Griekenland had daarmede veel meer
het voordeel van de geallieerden dan zijn
eigen op het oog, want de geheele bond
en de kans op vrede zouden geschaad
zijn door de versterking der garnizoenen
aan de Dardanellen en in Thracië. Grie
kenland kon, in overleg met de geallieer
den, geen andere houding aannemen
dan deze.
Officieel wordt echter medegedeeld,
dat Grieksche gevolmachtigden deel zul
len nemen aan de vredesonderhandelin
gen, die over eenige dagen te Londen
geopend zullen worden.
Toch hoopt men in Konstantinopel nog
steeds, naar aan de „Lok. Anz." woreït
geseind, dat Griekenland de vijandelijk
heden zal opgeven en eveneens het wa
penstilstands - protocol onderteekenen.
Ook de officieuse „Ikdam" deelt mee,
dat Griekenland eerstdaags op de voor
waarde van den wapenstilstand zal in
gaan, zoodat de vredesonderhandelingen
spoedig daarna beginnen kunnen. Mocht
echter Griekenland den strijd willen
voortzetten, dan zullen, naar men te Kon-
stantinopel veronderstelt, de verbonden
Balkanmogendheden met elkaar overeen
stemmen, om de Grieken, in het gebied
waar Bulgaarsche en Servische troepen
met hen vereenigd zijn, alleen te laten
tegen de Turken.
Hij beschouwde haar als braaf en op
recht, als een vrouw in de schoonste be-
teekenis van het woord, vol toewijding,
zonder eenige nevenbedoeling, wars van
elke zelfzucht.
Jeanne Legner was een landgenoote
van hem.
Zij had haar best gedaan om hem van
dienst te zijn.
Wie weet of hij haar nog niet eens
kon noodig hebben
Of al was dat niet zoo, dan nog voelde
hij zich instinctmatig tot haar aangetrok
ken.
Zij was een van die vrouwen, waar
voor men op het eerste gezicht reeds een
levendige sympathie gevoelt.
Oer was geen liefde bij in het s_pel.
Jeanne Legner behaagde aan Jean de
Trémazan, maar als hij aan haar dacht,
dan zegde hij tot zichzelf dat zij een
vriendin voor hem zou kunnen zijn, een
helpster, dat zij elkaar zouden kunnen
Gteunen en moed inboezemen, hun krach
ten opwekken, waaraan men in dezen
woeligen tijd zoozeer behoefte had.
In zijn gebroken hart was nog slechts
plaats voor één gevoel, dat alles over-
heerschte.
De haat.
Thérèse Nollan had het geheel be
zeten, dat edele hart, zij was er onver
deeld meesteres van geweest en dat zou
zij ook altijd gebleven zijn, wanneer de
noodlottige gebeurtenissen hen niet zoo
gewelddadig van elkaar gerukt hadden^
Zeker, hij had haar niets te verwijten,
zij was voor hem nog steeds het ideaal
van zijn wenschen, maar de gevaren
waardoor hij zich zag omringd, de nieu
we plichten, die hem zoo plotseling wa
ren opgelegd, maakten dat hij zich het
recht ontzegde, om, a! was het maar
voor een oogenblik, aan liefde te denkea
en aan de hoop, die hij in vroegere ge
lukkiger jaren had gekoesterd.
Voor zijn geestesoog vertoonde zich
een vreeselijk visioen, omgeven door een
bloedige nevel, die heel het verleden be
dekte.
Zou het voor hem nog ooit weer hel
der worden
Zou hij nog ooit weer het recht hebben
om aan geluk voor zichzelf te denken
Hij twijfelde er aan.
De rue Neuve-des-Petits-Champs was
niet ver weg.
Langzaam verwijderde hij zich, niet
zonder nog een laatsten blik geworpen
te hebben naar den grond, waarin de
stoffelijke overblijfselen rustten van hen,
die hij had liefgehad en die hij anders
niet meer dan in zijn droomen zou weer
zien.
(V&fordt vervolgd.)