Ingezonden Mededelingen. Uit de Pers. DE TWEE VRÏENDEN. 574? Bereiding van Waterchocolade per kop. In den kop doet men eerst suiker (2 3 thee lepels) dan RONA cacao (1 theelepel ongeveer 6 a 7 gram). Vervolgens opgieten met goed kokend water en dan eerst omroeren. Bereiding van Melkchocolade per kop. In den kop doet men 2 h 3 theelepels suiker en 1 theelepel RONA cacao (6 j\ 7 gram), maakt dit met zoor weinig koude melk tot een papje, en giet daarop do goed kokende melk. Bovenop ziet men dan eenprachtiglaagjeschuim. Gebruiksaanwijzingen bereiding van Melkchocolade per grootere hoeveelheid. Op 1 Liter (kan) melk neemt men li/9 h 2 eet lepels (35 gram) RONA caoae en 2Ya a 3 eetlepels (70 gr.) witte suiker. Boer in een schaal de cacao en suiker droog door elk aai". Maak daarvan met kokend water een papje. Giet die pap in de kokende melk en laat even door koken. Uit 1 Liter melk schenkt men ongeveer 7 koppen. Natuurlijk kan men des- gowenschtook gedeeltelijk melk en gedeeltelijk water gebruiken. 1 kilo RONA cacao van ƒ1.50 geeft dus 200 koppen chocolade. K IN I U I T. Tweede Blad, behoorende bij DeLeidsche Courant van Woensdag 27 Nov. no. 954. KAMEROVERZICHT. TV\ EEDE KAMER. De Indische begrooting. iWas gisteren een dag van replieken, idus.... saai. 'De heeren Hugenholtz; £>cheurer, Bos, V. Karnebeek. Lohman en Bogaardt herhaalden grootendeels, ;swat zij reeds vroeger hadden beweerd. •Nieuwe sprekers fwaren nog de heeren Roessingh (U. L.) en v. Vlijmen (R. K.). 'iDe eerste wilde aantoonen, dat de vrij zinnigen niet tegen de zending waren, terwijl de heer v. Vlijmen, ook namens zijn Katholieke mede-afgevaardigden, zijn instemming te kennen gaf met het plan, door den heer v. Karnebeek geopperd, om een Raad van Bijstand of advies voor Indië te benoemen. Een interessant geval was het vol gende De heer Bogaardt kwam met kracht op tegen een bewering van den heer De Meester, die tegen de Zending ^.Missie", zeggen de Katholieken) aan voerde, dat door dominees, en pastoors herhaaldelijk wordt herdoopt. Dit, zoo zeide genoemde afgevaardigde, maakt het Christendom belachelijk! 't Was dus een soort pleidooi voor het Christendom, dat 'de heer De Meester voerde! De heer ^Bogaardt verklaarde nu helder en dui delijk, dat volgens de Katholieke leer aan iemand slechts één keer het Doopsel !ïnag worden toegediend; „pastoors" zul len dus niet herdoopen". De heer Lief- tinck (U. L.) kwam hier echter tusschen- cbeiden met ,de verzekering, dat vier hon- jderd kinderen, die gedoopt waren door 'den zendeling Wiersma, door de R.- Katholieken waren overgedoopt. Te con troleeren valt de waarheid van dit feit met, maar in ieder geval had de heer ^Bogaardt kunnen opmerken, dat het geen bewijskracht heeft, 't Kan zijn, dat men ;;reden had om aan de geldigheid van het ^oor den zendeling Wiersma toegediende (^Doopsel te twijfelen, en daarom onder voorwaarde herdoopte. Maar al zou het waar zijn wat de heer De Meester beweerde (het is niet waar), zou dan daardoor het Christen dom bespottelijk worden gemaakt. Wat *'n teere bezorgdheid! Absenteïsme. Aan een artikel van P. in het Cen trum over bovenstaand onderwerp ont- leenen wij het volgende: Gewezen zij dan nogmaals op het feit, 'dat nu reeds wekenlang in de Tweede iflKamer door een groot deel der linkeit- zijde obstructie gevoerd wordt, bestaan de in 1. eindeloos- praten; 2. niet verschijnen ter vergadering, of opzettelijk de vergadering verlaten ge wild absenteïsme dus. Dit opzettelijk, dit gewild absenteïs me vah links wordt verdedigd (de „Nieu we Courant" nam het zelfs in bescher ming) met de stelling, dat rechts de meerderheid heeft, en dus maar moet zorgen, dat steeds 51 leden present zijn. Tegen die stelling, waarin de eenheid van het Parlement ten eenenmale geloo chend wordt, en welke stelling dan ook 'door Rechts nimmer gehuldigd werd kan niet krachtig genoeg worden opge komen. De Tweede Kamer is één college, waarin alle leden zonder uitzondering verplicht zijn aan de werkzaamheden deel te nemen als zoodanig is er geen verschil tusschen Rechts en Links. Wel zal natuurlijk steeds de meer derheid hebben te zorgen, dat zij ook werkelijk de meerderheid hebbe, opdat de werkzaamheden geleid worden in de richting als door het Kabinet en 'door haar wordt gewenscht, en geen .verrassingen plaats hebben als onlangs in het Engelsch Parlement, en rust op 'de meerderheid dus daar naast nog een FEUILLETON. •51: Reeds begon zij deze bloedige uit spattingen moede te worden, die de ver ontwaardiging gaande maakte zelfs van een groot deel der patriotten. De kar, waarmee de veroordeelden haar het schavot werden vervoerd en die '.men de „lijkbaar der levenden" noem de, maakte zulk een somberen indruk, ''dat de vensters gesloten werden als zij imoest voorbijrijden en dat de bewoners j'der straten, waar zij iederen dag voor bij reed op haar weg van de Concierge- jjric naar het plein der Revolutie de ^tegenwoordige place de la Concorde, ..vpór de revolutie place Louis XV gehee- jten al een verzoekschrift tot de Na tionale Conventie gericht hadden om te ^verkrijgen, dat het afschuwelijke voertuig 'een anderen weg zou nemen. Wie weet wat er gebeuren zou bij dezen massa-moord, bij het zien vallen .van al die schoone hoofden, waarin nooit de gedachte van misdaad was opgeko men IWat verweet men hun?. bijzondere plichtmaar zulks neemt niet weg, dat allen moeten deelnemen aan de werkzaamheden die verplichting bestaat voor allen evenzeer. Dat er gewerkt kunne worden, en dan ook worde, daarvoor dragen allen in gelijke mate de verantwoordelijkheid op de meerderheid rust de bijzondere ver antwoordelijkheid er voor te zorgen, dat gewerkt worde volgens 't program van Regeering en meerderheid. Aan dien plicht tot medewerking ont trekt zich nu blijkbaar stelselmatig een deel der Linkerzijde, en schaamt zich daarvoor niet, waar men op bepaalde oogenblikken zoo ostentatief mogelijk de zaal verlaat. Gelukkig zijn ook aan de Linkerzijde nog verscheidenen gezeten, die aan de plichtsverzaking niet mee doen, en te be treuren is het, dat niet de geheele Link- sche pers den moed heeft ze af te keu ren. Want niet alleen pricipieel is boven genoemde stelling ten eenenmale ver werpelijk, ook in de praktijk leidt ze tot onhoudbare toestanden. Bij de aanvaarding toch daarvan zou eene minderheid tenzij de meerder heid al bijzonder groot ware het in de macht hebben door eenvoudig thuis te blijven, het parlementair werk vrijwel stop te zetten. Men onthoude toch, dat bijna nimmer alle leden present zullen kunnen zijn ook de meest trouwe leden zijn nu en dan (men denke slechts aan ziekte, sterfgeval, enz. enz.) gedwongen afwezig te zijn. Men ziet dus, waartoe de praktijk dier stelling leidt, maar daarom kan er dan ook niet.genoeg tegen geprotesteerd. Al denken wjj er dus geen oogenblik aan het te verdedigen, wanneer door sommigen uit laksheid, onverschillig heid, vergeetachtigheid, of om welke re den dan ook, herhaaldelijk vergaderingen der Kamer worden verzuimd, men zij voorzichtig niet te spoedig bij gebleken onvoltalligheid der Kamer te roepen Waar waren de Rechtsche Kamerleden? maar ga eerst eens nauwkeurig na, hoeveel procent der verschillende frac ties aan- en afwezig waren om dan en dan pas de conclusie te" trekken'. En te meer is er aanleiding in dezie niet te voorbarig te zijn, wanneer men weet, dat juist een deel der linkerzijde de laatste weken blijk geeft abseirt te willen zijn. En eindelijk mag ook niet vergeten, dat, wie schuldig verzuim pleegt, ver keerd handelt, maar dat hij, die opzet telijk zijn plicht verzaakt, toch in heel wat erger mate misdoet. Dit laatste mo gen eenige leden der Linkerzijde wel eens goed onthouden. Wij meenden bovenstaande beschou wingen te moeten neerschrijven, om mis verstanden en verkeerde indrukken weg te nemen, die we bespeurden; dat hier an daar waren ontstaan. Wat meer billijkheid. We lezen in het Huisgezin: Dezer dagen zetelt te Bazel het bui tengewoon internationaal socialistisch congres tegen den oorlog. Het Volk bejubelt het en zegt van de „burgerlijke" vredesbeweging dat deze „tot nog toe" een paskwil is geweest. Eén ding moet het Volk bij haar waardeering en vergelijking niet uit het oog verliezen, dat de sociaal-democra ten „tot nog toe" in deze zaak een bij zonder gunstige positie innemen, in alle landen zijn ze oppositie, nergens hebben ze verantwoordelijkheid te dragen. Ze kunnen overal zich tegen de oor- logsuitgavcn verklaren, en tegen de oor- logsbegrootingen stemmen zonder dat er een gulden minder besteed wordt en een man minder opkomt. Maar laat het Volk eens even veron derstellen, dat haar geestverwanten in Frankrijk aan het bewind komen. Denkt ze dan, dat die het leger zullen afschaf fen of het eenigszins aanmerkelijk zullen inkrimpen op gevaar af van straks door Duitschland onder den voet te wor den geloopen De Fransche socialisten zullen het le ger laten zooals het is, waarschijnlijk het nog sterker en beter trachten te ma ken. Men kan tegen den oorlog zoo hard Dat zij zich niet vercenigen konden met den nieuwen regeeringsvorm. Parijs zelf kwam daar meer en meer tegen in verzet. De eene helft van de bevolking span de tegen de ander helft samen en meer dan ooit was de stad een ondoorgron delijk raadsel. De openbare aanklager was dus al lesbehalve gerust. Hij had een geduchte macht opgeroe pen om de ontevredenen in bedwang te houden, opdat het bloedig drama tot het einde toe zou kunnen worden afge speeld. Jean de Trémazan, als aan zijn plaats genageld, kon niet besluiten de zaal te verlaten waar hij gescheiden was van zijn dierbare veroordeelden door muren zoo dik, dat, al had men hen daar om gebracht, hun doodskreten niet eens tot hem doorgedrongen zouden zijn. De Bretonsclie moest hem mee naar buiten trekken, bijna met geweld, terwijl zij tof liern zegde: Gij zult u nog in het verderf stor ten. Ik ben maar een onwetend meisje, maar ik begrijp toch wel, dat een mach tig belang u hier terughoudt. Er is niet eens zooveel toe noodig om verdacht te worden. Hij volgde haar gedwee tot aan den roepen als men wil, men moet zich voor zijn eigen veiligheid wel wapenen zoo lang anderen het doen en iets kwaads tegen u in den zin hebben of kunnen hebben. Hopen mag men op betere tijden en een eeuwigen vrede, en alle pogingen in die richting verdienen steun, maar de geschiedenis der menschheid is wel ge schikt u voor een te groot optimisme ten deze te behoeden. Het is met de ontwapening eeniger- mate als met de vrijhandelals ze alle maal ontwapenen, is zulks veruit het beste, en als allen den vrijhandel toepassen, is er voor ons geen reden om er tegen te zijn. Maar zoo lang de algemeene ont wapening een hersenschim is, moeten wij een leger en een vlóot hebben en zoo lang zoo goed als overal de protectie wordt gehuldigd, doen wij wijs ook be schermende maatregelen te nemen. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Vergadering van Dinsdag 26 November. Aan de orde is de Indische be grooting. De debatten worden voortgezet. De heer Ro es sin gh (U.-L.) zich verontschuldigende dat hij, bij de replie ken, voor de eerste maal het woord voert, zegt daartoe gedrongen te zijn door den oproep van den Minister van Koloniën, om eens duidelijk te getuigen dat de linkerzijde niet tegen de zen ding is. Spreker verklaart dan ook gaar ne, dat ais de Minister meent dat hij de linkerzijde afkeer bestaat tegen of onverschilligheid jegens of tegenstand tegen de zending bestaat en dat zij daarom gekant is tegen de voorstellen der regeering, de Minister onjuist oor deelt. De heer Hugenholtz. (S.D.) repli ceert, ook uit naam van den heer Vliegen, die buitenslands vertoeft. Hij zet nader o.a. de grieven van de socialisten uiteen tegen de zendingspolitiek der regeering, n.l. ,dat 'door de openbare school in Indië in handen te geven van de zending het bijzonder onderwijs alleen ten goede zal komen aan het confessioneel christe lijk onderwijs. Verder handhaaft hij zijn standpunt inzake 'de Chineesche relletjes. De heer Van Vlijmen (R.K.), even als de heer Roessingk voor het eerst het woord voerende, betuigt, ook namens andere leden 'der rechterzijde, instem ming met het denkbeeld van den heer van Karnebeek, om hier te lande in te stellen een College van Bijstand en Ad vies in bet bestuur van Indië. De heer 'Sch eurer (A.R.) repliceert, te kennen 'gevende, dat het antwoord oever van de Seine, nabij de pont Royal. Als een lichaam zonder ziel was hij, nog meer terneergedrukt dan wanneer hijzelf veroordeeld was. Een onweerstaanbare macht trok hem aan naar de plaats, die hij zooeven had verlaten en, na aan zijn toevallige vrien din te hebben gevraagd weiken weg de sombere stoet straks nemen zou, keerde hij daarheen terug. Voor de binnenplaats van de Concier- gerie, door het hek heen, zag hij de toe bereidselen maken tot het vertrek. De patrouilles begaven zich naar hun posten, de gendarmen stonden voor de gevangenis in het gelid, de priesters, die trouw gezworen hadden aan het nieuwe openbare gezag, kwamen om den veroordeelden den laatsten bijstand van Gen godsdienst te brengen. Zoo werd de terechtstelling voorbe reid. Buiten hoopte zich de menigte op om de veroordeelden nogmaals te zien, om .hun verwenschingen en scheldwoorden toe te voegen en hen na te jouwen op hun laatsten weg. Daar stonden reeds de karren, ellen dige voertuigen, die vroeger gediend had den om mest of hooi te rijden en die nu reeds zooveel aristocraten en andere on- gejukkigeu in de bebloede handen van des Ministers inzake het adres van overste van der Linden hem niet heeft bevredigd en handhaaft nade rzijn standpunt inzake de zending, den Minister dankende voor diens duidelijke uiteenzetting van het regeeringsstandpunt in deze. Na de pauze is aan de orde: de con clusie van bet verslag der Commissie omtrent 'de inlichtingen op 'n adres van 'P. J. Smulders, gepensioneerd hoofd der school te .Teteringen, omtrent handelingen van het.gemeentebestuur van Breda in verband met van adressant ver langde ruiling van grond. De Commissie acht de inlichtingen door den Minister van Binnenlandsche Zaken verstrekt, niet voldoende om haar in staat te stellen omtrent de klacht van adressant een oordeel te vormen. De Commissie geeft mitsdien aan de Kamer in overweging het oorspronkelijk verzoekschrift van P. J. Smuldgrs een nader adres (met bijlagen), van denzelf den adressant, alsmede een afschrift van dit rapport aan den Minister van Bin nenlandsche Zaken te zenden, met de uitnoodiging de reeds verstrekte inlich- tdingen, zooveel mogelijk aan: te vullen. Conform wordt besloten. Daarna wordt de behandeling van de Tndische begrooting voortgezet. De heer Bos (V.D.) repliceert en er kent, dat men niet plotseling de vrije koffiecultuur kan gaan invoeren na eeuwen de cultuur gedwongen te heb ben. De bevolking is daar te zeer aan den dwang gewoon om hetzelfde vrij willig te doen. De heer Van Karnebeek (O. L.) waarschuwt in ^ijn repliek nogmaals te gen het bevoorrechten van Chineezen bo ven inlanders, aiet slechts omdat het onbillijk zou zijn, maar ook omdat het gevaarlijk zou wezen. De heer Lohman (Chr. H.) verheugt zich over de christelijke politiek der re geering en .blijft er bij, dat het hier niet was te doen om de Mohammedanen te beschermen, maar om de successen, die er bij ,de stembus misschien mee te halen zijn. Bij repliek zegt de heer Bogaardt (R. K.) o.a., dat hij nooit iets heeft ge merkt van de antipathie van de inlanders tegen de zending. Hij weerspreekt ten sterkste, dat een Katholiek missionaris ooit een Protestantsch gedoopte zou her doopen. Volgens de Katholieken is de doop een zeer bijzonder genademiddel, dat men slechts eens in zijn leven kan ontvangen, iemand tot kind Gods maakt. Hij tart den heer De Meester namen te noemen. De heer De Meester (U. L.) zegt, dat 'dit natuurlijk onmogelijk is. De heer Lieftinck (U. L.) zegt, dat ds. Wiersma 40 kinderen in Indië had ge- Samson, den afschuwelijken beul, die soms nog de lijken van zijn slachtoffers beleedigde, hadden gevoerd. De menigte, die hier stond, had slechts smaad voor alle veroordeelden, zij had het gehad voor de Girondijnen, zij zou het ook hebben later voor Danton, den kolossus, Hebert, den eerloozen schrijver van het pamflet Le Père Duchesne, een wanstaltigen huichelaar; voor Cainille Desmoulins, voor Fouquier-Tinville en voor den onomkoopbare zelf, die allen op hun beurt dezen gang zouden moeten doen. Wee den overwonnen Om tien uur, na een wandeling die hem eenigszins zijn kalmte had doen terug krijgen, drukte Jean de Trcma- zan de hand van zijn nieuwe vriendin, bedankte haar met een koortsachtigen blik en, terwijl hij haar verliet, zegde hij Ik dank u, gij zijt een goed en dapper meisje, tot weerziens. En hij mengde zich onder de menigte. X. DE EED OP HET GRAF. In een nieuw huis aan de rue Saint- Honoré, dicht bij de rue Royale, waar hij een eerste verdieping bewoonde, die van voren op de straat en van achteren op een nrachtigen tuin pitzag, wachtte doopt, die door de Katholieken herdoopt zijn. De heer Bogaardt zegt, dat hem dit zeer onwaarschijnlijk voorkomt, waarop, de heer De Meester nog eens roept^ dat het toch waar is en hij het in offi- cieele stukken heeft gelezen. Brieven uit Zoeterwoude. XVII. i Als de heer Blommeman en ik, wiec brieven een paar weken geleden zoo kalmpjes naast elkaar stonden, ons suc ces mogen afmeten naar het aantal irt- gezonden stukken, waartoe zij aanlei ding gaven, dan is ons beide werk niet ijdel geweest. Ma eenig overleg heb ik besloten, alle drie de stukkenvan den heer J. en van de heeren Varkevisser en Rotteveel te behandelen. Eerst iets in 't algemeen. Een brief schrijver heeft iets anders te doen dan berichtjes en verslagen te leveren. Hij bespreekt „van alles en nog wat" en geeft daarover zijn persoonlijke meening. Om nu waarheid in de brieven te kun nen geven, is het gewenscht, dat een1 briefschrijver zijn naam niet onder zijn werk zet. Dat gebeurt dan ook, voor. zoover mij bekend, nergens. Op: het ver zoek van den heer Varkevisser, om mijn naam te noemen ga ik dus niet in. Ook wil ik er de aandacht op. vesti gen, dat ik vrijmoedig, 't is waar, de zaken besproken heb, maar het persoonlijke uit mijn brieven heb ge weerd. Wat in 't bijzonder de raads- zaken betreft, merk ik op', dat een raads- 1 lid een publiek persoon is. De meestei raadsbesluiten worden in publieke zit ting genomen, men doet in verkiezings dagen zijn best, de kiezers in beweging, te brengen, is 't dan zoo vreemd, dat de houding der raadsleden in de courant besproken wordt? Wie lid van den Raad] wordt, aanvaardt daarmee ook de cri- tiek van het publiek. Ofschoon het du9; eigenlijk overbodig is, wil ik toch gaar ne verklaren, dat het mij niet om de hee ren Varkevisser en Rotteveel te doen is geweestdat ik tegen hun per soon niets heb, maar dat ik alleen de houding dier raadsleden op za kelijke wijze heb willen bespreken het verstoren van den vrede heb ik niet voorzien, en nog minder gewild en ik' vertrouw, dat de heer Varkevisser dit na deze eerlijke verklaring van mij zal willen aannemen. De lieer J. meent, dat ik het groote- lijks afkeur, dat het verzoek om sub sidie van „Steunt Elkaar" door den heer. Rotteveel gesteund wordt. Dat is onjuist, maar ik heb afgekeurd, dat de heer R. het verzoek steunde, omdat het een dokter Hubert Nollan den uitslag van het groote proces der Bretagners af. Hij lag op een sofa, gestoffeerd met zijde uit de nijvere stad Lyon, die door twee gevolmachtigden der Conventie, den den oud-tooneelspeler Collot d'Herbois en Fouché, thans benoemd tot pro-con suls, gedeeltelijk verwoest en uitgemoord: was. Zij vonden, dat de guillotine te langzaam werkte, en hadden hun slacht offers bij tientallen tegelijk laten fusi- leeren. Een andere pro-consul, die van 'Amiens, had een orkest bij het schavot laten op stellen. Dat was vroolijker. Hij deed de verdachten bij muziek onthoofden. Wat gruwelen betreft deed de provin cie voor Parijs niet onder. Hubert Nollan keek gedurig met on- gerusten blik naar de deur van het be haaglijk gemeubileerde vertrek, waar hij zich bevond. Boven zijn hoofd hing aan den wand het portret van eene schoone vrouw, dat het voornaamste sieraad vormde van deze kamer, gemeubeleerd met een weel de als die der jonge edellieden uit den tijd van het nu gevallen koningschap. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5