„Leidsche Beelden".
listen als ze zijn, schijnen daarom min
der te geven en willen nu den oorlog
maar blijven doorvoeren. De voorwaar
den voor den wapenstilstand toch, wer
den aanstonds voor onaannemelijk ver
klaard en het bevel kwam, toen nauwe
lijks het vuren gestaakt was, om maar
weer onverwijld te beginnen. Dergelijke
koppigheden, dat laatste vasthouden aan
iedere stroohalm die nog rest, hebben al
tijd de Turken gekenmerkt.
We zagen het bij de onderhandelingen
over den vrede met Italië, hoe hij op alle
manieren door uitstel nog wat tracht
te winnen, en we zullen het ook bij den
vrede met de Balkaiistaten, die nu onver
mijdelijk komen moet wel weer zien. We
hebben reeds weer een staaltje ervan te
genieten gekregen in het bericht dat
hij wilde probeeren met Griekenland af
zonderlijk vrede te sluiten om dan waar
schijnlijk aan anderen kant nog iets meer
te kunnen redden. Of zulk optreden hem
nu bij de eindbeslissing nog veel zal ba
ten, moet de tijd leeren, een feit schijnt
het echter te zijn, dat de verbondenen,
na het afwijzen der eerste voorwaar
den wat water in hun wijn wenschen
te doen en hun eischen iets lager wil
len stellen. Nu door het woeden der
cholera een optrekken naar en intocht
in Konstantinopel tot de 011 mogelijkhe
den behooren, is het ook in hun belang
zoo spoedig mogelijk den vrede te heb
ben. En krijgen ze daarbij niet het on
derste uit de kan, ze loopen dan meteen
niet de kans het 3id op den neus te
krijgen.
Weekpraatje.
Ik heb iemand gekend.... 'n type van
een flegmatiek, een koud-bloedig, een
uiterst kalm mensch. Als je hem 's zomers
tegenkwam, puffende van de warmte, en
je slaakte de verzuchting: „Kerel, wat is
'tvandaag verduiveld warm", kreeg je
kalm ten bescheid: „Ja, maar als 't
's winters zoo koud is, is 't ook niet
alles". En wanneer je hem 's winters
tegen het lijf liep, rillende en bevende,
met bevroren neus en ooren, en je gaf
hem als je gevoelen te kennen, dat zulk
'n temperatuur bijna niet te verdragen
was, dan had hij al heel gauw de ver
troosting bij de hand: „Ja, maar als 't
's zomers zoo warm is, is 't ook niet
alles."
Goed beschouwd, ligt er in dat kalme
antwoord van dien man een algemeene
waarheid, nl. deze, dat ieder jaargetijde
zijn voor en tegen, zijn wel en wee,
zijn lusten en lasten medebrengt. Daar
hebt je den wintertijd, waarin we nu
zoo langzamerhand zijn verzeild geraakt.
Hij heeft veel „tegen", veel „wee" en
veel „lasten", maar ook veel „voor",
veel „wel" en veel „lukten". En om met
het laatste te beginnen, wat brengen die
lange winteravonden niet '11 nut en 'n
vermaak. Ik kan b.v. haast geen courant
openslaan, of ik lees er in van tooneel-
uitvceringen, waarbij men heeft genoten
en gelachen en nog 'ns genoten en nog
'ns gelachen. De tooneeluitvoeringen van
de Sint Jozefsgezellen te Leiden beant
woorden aan zeer hoog gestelde eischen,
en in de gemeenten in den omtrek stijgt
de tooneelkunst steeds hoogerik zal
hier maar geen namen noemen! En dan:
wat zijn die winteravonden bijzonder ge
schikt voor nuttige bijeenkomsten en ver
gaderingen! Zoo hebben we Vrijdag
avond hier in Leiden een bijeenkomst ge
had, waarop een plaatselijke afdeeling
van het diocesaan comité ter veredeling
van den volkszang is opgericht. Zou zoo
iets geen navolging kunnen vinden in
eenige grootere gemeenten in den om
trek
De wintertijd brengt ook zijn „lasten"
meeen hier denkt je allereerst aan
de armoede, die dan dubbel zwaar is en
dubbel pijnlijk. ALaar dan schiet er door
die donkerte ook weer een lichtstraal, die
der echt-christelijke liefdadigheid. Zon
dag heeft nog een oud-stadgenoot in
de kerk van den Hoogeerw. deken te
Leiden in zulke schoone woorden ons
aan dien plicht herinnerd....
Maar we raken zoo pratende heele-
maal uit het actueele; uit hetgeen, wat
er deze week om ons heen is gebeurd.
Er is dan deze week een nieuwe poli
tieke partij tot stand gekomen, de Chris-
telijke-Sociale Partij. De aanhangers van
deze partij zijn leden van de NederL
Herv. Kerk. Men moet weten, dat de
grootste helft van de Ned. Herv. Kerk
behoort tot de liberale partij1, van de
andere helft behoort het grootste ge
deelte tot de chris tel i jk-his to ris ch e en het
kleinste tot de anti-revolutionaire partij
(deze laatste vindt hoofdzakelijk haar aan
hangers onder de leden van de Geref.
Kerk, de Kerk van Dr. A. Kuyper). Nu
hebben eenige leden van de Ned. Herv.
Kerk, en wel eenigen van min of meer
liberale richting, de genoemde nieuwe
partij gevormd. Of die scheuring kwaad
kan voor de verkiezingen in 1913? Uit
wat we zeiden, is wel duidelijk, dat wij,
dat de Christelijke partijen, er niet zeer
veel van te vreezen hebben!
In de Tweede Kamer heeft men deze
week de discussie over de ouderdoms-
en invaliditeitsverzekering geschorst en
men is toen onmiddellijk begonnen me!
de Indische begrooting. Uit de bespre
kingen, die naar aanleiding van die be
grooting zijn gevoerd, willen we iets
heel frappants naar voren brengen. En
de liberale heer de Meester èn de heer
Vliegen, sociaal-democraat, betoogden
dat het niet aanging de inlanders, de
Mohammedanen, te laten medebetalen
voor het christelijk onderwijs, omdat zij
er toch hunne kinderen niet van kunnen
laten profiteeren. Enzulk een toe
stand bestaat in het moederland al zoo
lang! Hier betalen de Christenen mee
aan het openbaar onderwijs, ofschoon
zij volgens hunne overtuiging hunne kin
deren niet naar de openbare school
kunnen sturen. Gaat dat wel aan?
't Is een argumentatie van de heeren,
waaraan wij hen nog wel eens zullen
herinneren. JAN.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Vrijdag 22 November.
Het algemeen debat over de Indi
sche Begrooting wordt voortgezet.
De heer De Savornin Lohman
(C.H.) bestrijdt dat er in Indië te veel
ambtenaren zijn. Integendeel zijn er te
weinig, vooral bij justitie, politie en on
derwijs. Spr. behandelt voorts het vraag
stuk der christaniseering van den inlan
der. Hij stelt zich den toestand in Indië
voor zooals hij dien vroeger wel aantrof
in sommige provinciesteden in Neder
land, waar fanatieke neutralisten 'thoo-
ge woord hadden. En nu doet zich in
Indië datzelfde verschijnsel voor, nu
er een christelijke Gouverneur-generaal
is, die men van alle kanten beloert of hij
niets uitvoert, waarop men hem kan be
trappen. Spr. wijst er op dat de neu
tralisten ook hun priesters hebben, n.l.
de openbare onderwijzers. Maar hoewel
erkennende dat er onder de openbare
onderwijzers ontwikkelde menschen zijn
misschien zelfs vaak geschikter dan de
bijzondere onderwijzers komt het spr.
voor dat de bijzondere onderwijzers 't
meest aangewezen zijn de opleiding van
het minder ontwikkelde volk ter hand
te nemen. Dat nu kunnen de openbare
onderwijzers niet verduwen. En spr. be
schuldigt de fanatieke neutralisten dat
zij overal trachten belachelijk te maken
hen die overeenkomstig het beginsel het
volk beter trachten te maken en zulks
niet doen om zieltjes te winnen. Spr.
is dan ook overtuigd dat de strijd welke
op het oogenblik in Indië wordt ge
streden, allerminst is een strijd tusschen
Mahomedanen en Christenen, maar een
voudig een strijd zooals die tusschen
rechts en links in Nederland wordt ge
voerd. In dit verband critiseert spr. het
inzamelen van geld onder de Chineezen
voor de Nederlandsche verkiezingen in
1913. Dit geld zou spr. in de handen
branden. Hij zou er niet aan denken
met geld van de Chineezen zijn tegen-
Twedee Blad, behoorende
bij DeLeidsche Courant van
Zaterdag 23 Nov. no. 951.
KAMEROVERZICHT.
TW BEDE KAMER.
De Indische begrooting.
Wie nog het denkbeeld koesterde dat
£e antithese de koloniale politiek niet
beïnvloedt, zal door de debatten van
ideze week wel gedesillusioneerd zijn.
Duidelijk toch is gebleken, hoe de
[twee groote wereldbeschouwingen: de
Christelijke en de niet-Christelijke, ook
inzake het beleid in de Overzeesche be
zittingen scherp tegenover elkaar staan,
ihoe de Christelijke een voorzichtige en
verstandige bevordering van het missie
werk onder de inlanders wil, omdat het
Christendom alleen de ware beschaving
kan brengen en hoe. de niet-Christelij-
ïce 'zich daartegen verzet op een klein
geestige, maar toch heftige wijze.
Gisteren heeft jhr. de Savornin Loh
man de onverdraagzaamheid der vrijzin
nigen van allerlei schakeering aan de
kaak gesteld. Men stookt in Indië, om
dat daar een „fijne" met het hoogste
gezag is bekleeddit kunnen de libera
len en vrijmetselaren eenvoudig niet uit
staan.
Men heeft den gouverneur-generaal
fcanstonds beloerd, men ging na hoe hij
naar de kerk ging, en men ging boven
dien na hoeveel ambtenaren naar de kerk
(gingen. Er gingen niet meer dan vroeger
naar de kerk, maar toch sprak men van
huichelarij en oogendienarij.
De fanatieke „neutralisten", zooals de
heer Lohman de tegenpartij betitelt, zijn
!de drijvers in Jndië en hier in de Ka
mer spreekt men op een gevaarlijke wij
ze over het Christendom en de Zending.
Het altijd-met-de-haren-bijsleepen van
Sir. Kuyper keurde de heer Lohman af.
JMet Tem hebben wij niets te maken;
hij is een onverantwoordelijk persoon
en achter de regeeringstafel zitten de
verantwoordelijke Ministers. Waarom
geen vertrouwen gesteld in mannen als
Colijn en Idenburg?
Onder het tegenwoordig gouvernement
h recht voor allen. Deze~les mochten de
liberalen ook wel hier toepassen.
Mr. Lohman kwam er ernstig tegen
op, dat Indië in den binnenlandschen
poiitieken strijd wordt betrokken door
hei geld, dat de liberalen daar te lan-
tte voor verkiezingsdoeleinden verzame
len. Dit geld zou hein in de handen
branden. En daarom ried hij aan, de
Sommen, die ontvangen worden, aan de
Chiaeczen terug te zenden, verklarend
telfs bereid te zijn een collecte onder
fijn geestverwanten te houden, als de
liberalen door hun daad geld te kort
mochten komen.
De heer Ketelaar viel o-p dit laatste
Êedeelte vooral aan, omdat de A. R.
iesvereeniging te Brielle in 1909 aan
tien Chinees Pau-Oen-Tsion geld had
gevraagd ter bestrijding van de candi-
Öafuur Roodhuijzen, die zich indertijd
tegen de naturalisatie van Pau-Oen-
(Tsion had verzet.
Beide feiten dekten elkaar echter niet.
,!Er bestaat een groot verschil of men
San een particulier geld aanvraagt voor
üe bestrijding van een bepaald persoon
tiait wel of men openlijk in de pers gaat
bedelen ten behoeve van een politieke
partij.
De Minister van Koloniën behandelde
in het eerste gedeelte van zijn rede het
Z.g. kleingoed en kwam toen tot de Chi-
heezen-relletjes, waarbij hij aan de hand
van de offtrieele gegevens uiteenzette,
van de offlcieele gegevens uiteenzette, dat
Ide regeering In Indië gehandeldh eeft zoo-
als zij moest. Maandagmiddag krijgen wij
het «!!ot van de rede.
XXIV.
„Om ons heen.
Wanneer we zoo 'n weinig meeleven
jmet, en 'n weinig volgen de gebeurtelijk-
heden om ons heen, zijn 'r af en toe
van die kwesties en zaakjes, waarop on-
tze volle aandacht valt, waar 't algemeen
of ons particulier belang bij betrokken
fc-
Maar lang, dat brengt ons gejaagd
leven van twintigste-eeuw-menschen nu
[eenmaal zoo ineê, kunnen we nergens
bij stilstaan.
Steeds is er iets anders, telkens weêr
iets nieuws, dat trekt.
Zóó zien we ook in ons stadsgebeuren
eiken dag wéér allerhande dingen als
in 'n bfoscope-filin elkaar opvolgen.
Zóó trekt 't ééne aandacht, of 't an-
flere, op heel ander gebied, neêmt weer
ide volle opmerkelijkheid in beslag.
Is zoo 't hccle leven, alles in ons da-
gel ijksch gedoe, eigenlijk geen reuzen-
Ifiljn, met aanhoudend sterk belichte
(üieuwe projectie's?
Sommigen, die onbewust en koud-la-
;ltend langs ons voorbij-glijden, anderen,
die toch nog wèl even hunne nawerking
ildoen gevoelen, wéér anderen, die nog
jïangen, langen tijd op ons gevoel na-
iwerken en dikwijls blijvend, voor heel
leven.
De Week
in liet Buitenland.
Een overwinning in den trant van
Kirk-Kilisse heeft dezen week onze ge
moederen eenigszins uit liet evenwicht
trachten te slaan. Nu zouden de Serviërs
zulk een reusachtigen slag geslagen heb
ben bij de inname van Monastir. Weer
luidde het: 50000 gevangenen, waar
onder eënige pasja's. Het was te mooi
om waar te zijn en de kranten, die in
het vorige geval er als de kippen bij
waren om zulk een reusachtig feit per
bulletin aanstonds wereldkundig tema
ken, hadden daaraan leergeld genoeg
betaald en bleken nu meer gezind de kat
uit den boom te kijken. Een vetter let
tertje moest er bij den een de aandacht
wat meer op vestigen, de ander liet het
nog kalmer verloopen en liet het bij
bloote. vermelding van het gerucht. En
werkelijk werd dit scepticisme door late
re berichten gerechtvaardigd. De offi-
cieele bevestiging bleef uit; in Belgra
do zeide men integendeel absoluut zon
der berichten uit Monastir te zijn. Toch
al bleek dan weer later, dat liet eerste
bericht schromelijk overdreven was, dat
de stad geenszins gecapituleerd had,
doch na vier dagen hardnekkig vechten
door de Serviërs ingenomen was, nadat
het Turksche leger was teruggetrokken,
het feit der inname blijft van zeer groo
te beteekenis, daar nu het laatste bol
werk der Turken in Macedonië geval
len was en het overschot van het leger
daar nu, tusschen twee vuren zitten
de, zich niet lang meer zal kunnen staan
de houden, al kan het nu ook door een
bendenoorlog te beginnen den bondge-
nooten nog aanzienlijke schade toebren
gen. Ofschoon toch ook de mogelijkheid
blijft bestaan, dat we in de eerstvolgen
de dagen vernemen, dat deze laatste
Turksche strijders, die niet zonder slag
of stoot den vijand hun land lieten bezet
ten, maar hem Koernanowo, Uskub, Ku-
prula, met stroomen bloeds deed betalen
zich hebben moeten overgeven, al zullen
ze misschien nog een poging wagen 0111
zich door den vijand te slaan. Doch dan
blijft het uitstel van executie, daar hun
elk communicatiemiddel met de hunnen
is afgesneden, waardoor nieuwe aanvoe
ren van ïourage en munitie onmogelijk
zijn.
Hoe het zij, in elk geval kan men den
Turk geen lafheid verwijten, zooals in
Thracië. AAaar het schijnt dat hij ook
daar zich vermand heeft, nadat hem de
Bulgaren, die na enorme gevechten van
Loele Boergas en Visa zelf behoeften
aan rust had, hem een paar dagen gege
ven heeft om oip zijn verhaal te komen
en zijn stelling in de Tsjataldsjalinie
goed te bezetten. De laatste berichten
vandaar luidden dan ook gunstig, te gun
stig zelfs, zoodat men er weinig geloof
aan hechtte, te meer daar uit Bulgarije
werd gemeld dat er behalve wat voor
postenschermutselingen, nog niet gevoch
ten was.
Dit laatste is een van die slimmigheidjes
der Bulgaren die de wereld onkundig
willen laten der krijgsbedrijven, om ze
met overwinningen V: kunnen verbazen.
Maar toch, als ze geen groote actie
ontplooien,, ja zelfs eerst ingenomen
posities weer verlaten hebben en nu
blijkbaar meer zin hebben in een wa
penstilstand om de onderhandelingen
over den vrede te beginnen, dan is dit
alleszins te verklaren. De grootste pa
cifist toch, zooals dezer dagen zich een
Fransch journalist uitdrukte, is n.l. bezig
om een einde aan den strijd te maken,
door de strijders in hun loopgraven en
verschansingen verraderlijk het levens
licht uit te blazen. De cholera, die het
einde van zeer vele oorlogen reeds be-
invioedde, maakt dagelijks meer slacht
offers aan Turkschen kant dan de kogels
en bajonetten zijner vijanden en te be
grijpen is het, dat de Bulgaren geen
zin hebben door met de stellingen de
besmetting .over te nenien en eenzelfde
afgrijselijk lot te ondergaan als hun
tegenstanders. De Turken echter, fata-
Zoo zijn daar zoo velerlei dingen, die
in ons leven als goed Leidsch burger,
aandacht trekken. Dingen van allerlei
aard.
Dingen van belangstelling voor oud
en jong.
Zoo is 't lang niet alleen van belang
voor Leiden's handeldrijvenden midden
stand, wanneer wc, na 'n snclgevorderde
verbouwing, in onze hoofdstraten, weêr
eenige moderne winkelhuizen zien vol-
vol tooid, en direkt al in druk gebruik.
Dat trekt iederen Leidenaar.
Evenals de méér dan ooit in onze ge
meente besproken-winkelsluitings-kwes-
tie, die heusch vooreerst nog niet van
de baan is.
E11 dan, na de bekende „vischvar-
kens'-geschiedenis, die algemeene be
langstelling trok, hóór je niet anders
als de geheimzinnigste en gruwelijkste
staalijes van vleeschknoeierijen, en de
geraffineerde manier waarop het kren-
gen-vleesch ter consumptie ondanks toe
zicht en oplettendheid onze stad, ons
huis, en onze verwende maag wordt bin
nengeloodst.
Hondenkarren, melkwagens, kinderwa
gens, ka'asbrikken, tot zelfs het meest
moderne vervoermiddel te land, de auto
mobiel, doet als handlanger in dit duis
tere knors-bedrijf zijne diensten.
Oeen wonder dat de schrik bij menig
burger erin is, waar op deze manier een
concurrentie mogelijk- is van laffe knoei
ers tegenover eeriijkc en loyale slagers,
juist in dezen tijd, waarop dat bedrijf
zoo'n moeilijke periode doorstaat.
Ook daar zal de tijd intusschen op
lossing in brengen. Dit lugubere, scha
delijke en walgelijke duisternis-werk
dient aan de kaak gesteld en maatregelen
genomen.
Nóg vraagt een heel andere zaak in
tusschen onze aandacht. Vooral als Ka
tholieken.
Dit op het punt der vermakelijk
heden.
't Betreft de, in den taatsten tijd
heusch alléén in Leiden niet, besproken
Bioscope.
Alom is, door 't ontzettend wassend
getal van deze ondernemingen, die 'n
nieuw en modern volksgevaar dreigen
te worden, de Bioscope-kwestie 'n ac
tueele geworden.
In de groote steden vooral duiken
deze inrichtingen als paddestoelen uit
den grond.
Onze stad is ook hier waarlijk niet
achter gebleven. Hadden, voor niet eens
zoovéél jaren terug, hier enkel zoo ééns
per jaar, of bi] bizondere gelegenheden,
bioscope-voorstellingen plaats, thans, nu
ook onze Volksbond-bioscope gereed is,
kunnen we 'n vijftal plaatsen noemen
waar op geregelde tijden de filmen wor-
af gedraaid.
Dus hebben we ook hier twee bios
copen van Rooinsche zijde, waar gerust
en zonder bezwaar elkeen die van die
vyerkehjk flyy&tige en u\0öie uitvinding
genieten wil, heen kan gaan, zonder
stootende film's als „De Kroeg" van
„Zola" en zoo menige laffe en valsche
opera-film te „genieten" te krijgen.
Dan hebben we volop mooie en ^.rei
ne" fjlm-avonden. En leerzaam boven
dien. Zóó werkt de bioscope verede
lend en opvoedend.
Van anderen kant zien we intusschen
weêr zoo langzaam-aan de winteractie,
ook op vereenigingsterrein beginnen.
„Geloof en Wetenschap" hield weêr
'n avonddan 'n propagandavergade-
ring van „De Hanze"en eene van „St.
Hubrecht" in onzen Volksbond.
E11 wat we ten slotte, bij een blik
om ons heen niet vergeten mogen
't Is weêr eens zoo'n typisch staal
tje van „neutrale"-dagbladiectuur.
We hebben de uitnemend geslaagden
propagandaavond van 'n over heel ons
land werkend lichaam als onze K. S. A.
bijgewoond.
Wel een belangwekkenden avond, met
de groote stadszaal tjokvolover-
vuld, met 'n zéér gemengd gehoor.
't Is een gebeurtenis geweest voor
Leiden's Katholieken, 'n Onvergetelij-
ken avond, met sprekers als Mr. Aal-
berse en pater Zuidgeest en 'n over
weldigende overtuigende rede van 'n
redenaar als Pater Borromcus de Gree-
ve.
'n Avond, èn 0111 de opkomst, èn om
de zaak, èn om het succes wel belang
rijk
standers te bestrijden. Tusschen hen dU
dit niet gevoelen in casu de heer d«
Meester en spr. bestaat dus een onover
komelijke klove, het bestaan waarvan
spr. op dit oogenblik niet vermoedde
Spr. zet uiteen dat men inzake de ker
stening niet te doen heeft met individu-
eele inzichten, zooals men dr. Kuijper(
die men te pas en te onpas overal bij
haalt als een soort van Calvinistischeu
boeman teigen het Aiahomedanisme, maat
met een verantwoordelijke regeering en
dit doet de zaak onder een geheel an
der licht komen. En daarom raadt hij de
regeering aan te volharden bij 't stand
punt om ieder het zijne te geven, geen
invloed uit te oefenen, noch direct noch in
direct, om Indië te kerstenen, doch krach
tig te steunen de zending als geschikt
middel om Indië te ontwikkelen. Doof
te spreken zooals de heer de Meester
deed, wordt een godsdienstoorlog opge
wekt, waardoor men hoog spel speelt.
E11 daarom zegt spr. geeft het Chinee-
sche geld voor de verkiezingen maar te
rug. Zoo noodig wil spr. zelf voor de
liberalen een collecte houden onder spre-
ker's geestverwanten, om dit te kort
aan te vullen. (Beweging en luid ge
lach.)
De lieer Ve r h e ij (U.L.) juicht verschil
lende maatregelen toe, zooals haven
verbetering en spoorwegaanleg, rnaar.
acht zich teleur gesteld door het op de
lange baan schuiven van een regeling
betreffende de toekomstige verhouding
tusschen Nederland en Indië. In zake
onderwijs bepleit spr. een voortvarend
vooruitgaan en ontkent hij achterstelling
van de zending. Spr. maakt nog eenige
opmerkingen over Atjeh en oordeelt dat
er nog steeds te veel offers vallen om
van pacificatie te kunnen spreken.
De heer Ketelaar (V.D.) stelt op
den voorgrond tegenover den lieer Loh
man, dat de ontevredenheid op Java is
opgewekt alleen en uitsluitend door de
pogingen van verschillende mannen van
recht, om de regeering heen, om het
gouverneinentsonderwijs aan de zending
in handen te spelen. Spr. verwijt den
heer Lohman vroeger geheel anders te
hebben gesproken in den Neder-
landschen schoolstrijd. Wat betreft de
collecte die de heer Lohman wil on
dernemen, vraagt spr. hoe het eigenlijk
staat met dat Chineeschengeld voor
Nederlandsche verkiezingen. Tot dus^
is het slechts een couranten-bericht, in
tusschen herinnert spr. aan een geschie
denis in 1909 toen getracht is van anti-
rev. zijde van een Chinees geld te krij
gen ter bestrijding van de candidatuur,
Roodhuijzen, die dien Chinees eens on
aangenaam bejegend had. Spr. raadt den
heer Lohman aan heden maar voor zijn
eigen partij te gaan collecteeren, die
het in 1913 misschien meer noodig zal
hebben dan de liberalen. (Gelach.)
Spr. behandelt nu de werking der zen
ding in verband met het onderwijs in
Indië en wijst er op dat het 'tdoel der
regeering is om christelijke onderwijzers
op inlandsche scholen te plaatsen. Maar
„om de regeering heen" worden die on
derwijzers voor hun vertrek naar Ind
in geschriften aangemaand te letten op
de twee groote vijanden van de zen
ding: het Mahomedanisme en de R. K.
Missie. In verder verband tredende, be
handelt spr. een circulaire van het Ne
der!. Zendingsgenootschap te Rotter
dam, waarin middelen worden aange
geven voor de zendelingen om in den
Alinahassa de zendingscholen in handen
te krijgen.
De heer v. Hoogstraten (A.R.)
refereert zich, wat het Chineezenvraag-
stuk betreft, aan zjjn zienswijze, verleden
jaar geuit, dat de Chineezen niet ver
dienen te worden gelijk gesteld met de
inlanders. Van de Chineezenrelletjes is
de vlagkwestie niet de hoofdzaak. De
oorzaken zijn meer de gelijkstellings
kwestie en voornamelijk het rassenver
schil. Met de rede van den heer Lohman
voor zoover zij zakelijk en principieel
was, betuigt spr. volkomen instemming.
De Minister van Koloniën, de
Welnu, we hebben óók een „neu
traal" dagblad.
Dat blad nu plaatste over zóó'n avond
'n kort slap verslaggetje. Wijdde aan
zóó'n rede, nóg naklinkend in ons ge
moed, twaalf regels.
E11 dat blad wordt ook nog door Ka
tholieken gesteund.
Datzelfde „neutrale" blad plaatste,
over '11 schunnig Duitsch tooneelpro-
duct, waartegen ons Roomsche orgaan
tweemalen een waarschuwing opnam,
met de mededeeling dat datzelfde stuk'
elders in ons land van overheidswege
verboden werd voor dat fijne „mo
derne" tooneelwerk een geestdriftige en
bewonderende recensie.
Deze mooie „neutraliteits"-teekening
moest ons bij een blik „om ons heen"
toch nog even van 't hart.
Ook over volksvermakelijkheden is in
onze veste weer eens in den brecdc ge
discussieerd, terwijl een Volkspark in 't
verschiet ligt
En van belang is, dat er bij al ons
Roomsche werken op sociaal gebied,
thans ook een lang besproken iets zich
verwezenlijkt heeft.
Leiden is een afdeeling van de „R.
K. Vereeniging tot verbetering van den'
Volkszang" rijk geworden.
Moge deze ook hier, zooals overal
elders, ten dienste van 't Roomsche le
ven in onze stad, heilzaam en in breeden
kring werken....
KEES.