„Leidsche Beelden". listen als ze zijn, schijnen daarom min der te geven en willen nu den oorlog maar blijven doorvoeren. De voorwaar den voor den wapenstilstand toch, wer den aanstonds voor onaannemelijk ver klaard en het bevel kwam, toen nauwe lijks het vuren gestaakt was, om maar weer onverwijld te beginnen. Dergelijke koppigheden, dat laatste vasthouden aan iedere stroohalm die nog rest, hebben al tijd de Turken gekenmerkt. We zagen het bij de onderhandelingen over den vrede met Italië, hoe hij op alle manieren door uitstel nog wat tracht te winnen, en we zullen het ook bij den vrede met de Balkaiistaten, die nu onver mijdelijk komen moet wel weer zien. We hebben reeds weer een staaltje ervan te genieten gekregen in het bericht dat hij wilde probeeren met Griekenland af zonderlijk vrede te sluiten om dan waar schijnlijk aan anderen kant nog iets meer te kunnen redden. Of zulk optreden hem nu bij de eindbeslissing nog veel zal ba ten, moet de tijd leeren, een feit schijnt het echter te zijn, dat de verbondenen, na het afwijzen der eerste voorwaar den wat water in hun wijn wenschen te doen en hun eischen iets lager wil len stellen. Nu door het woeden der cholera een optrekken naar en intocht in Konstantinopel tot de 011 mogelijkhe den behooren, is het ook in hun belang zoo spoedig mogelijk den vrede te heb ben. En krijgen ze daarbij niet het on derste uit de kan, ze loopen dan meteen niet de kans het 3id op den neus te krijgen. Weekpraatje. Ik heb iemand gekend.... 'n type van een flegmatiek, een koud-bloedig, een uiterst kalm mensch. Als je hem 's zomers tegenkwam, puffende van de warmte, en je slaakte de verzuchting: „Kerel, wat is 'tvandaag verduiveld warm", kreeg je kalm ten bescheid: „Ja, maar als 't 's winters zoo koud is, is 't ook niet alles". En wanneer je hem 's winters tegen het lijf liep, rillende en bevende, met bevroren neus en ooren, en je gaf hem als je gevoelen te kennen, dat zulk 'n temperatuur bijna niet te verdragen was, dan had hij al heel gauw de ver troosting bij de hand: „Ja, maar als 't 's zomers zoo warm is, is 't ook niet alles." Goed beschouwd, ligt er in dat kalme antwoord van dien man een algemeene waarheid, nl. deze, dat ieder jaargetijde zijn voor en tegen, zijn wel en wee, zijn lusten en lasten medebrengt. Daar hebt je den wintertijd, waarin we nu zoo langzamerhand zijn verzeild geraakt. Hij heeft veel „tegen", veel „wee" en veel „lasten", maar ook veel „voor", veel „wel" en veel „lukten". En om met het laatste te beginnen, wat brengen die lange winteravonden niet '11 nut en 'n vermaak. Ik kan b.v. haast geen courant openslaan, of ik lees er in van tooneel- uitvceringen, waarbij men heeft genoten en gelachen en nog 'ns genoten en nog 'ns gelachen. De tooneeluitvoeringen van de Sint Jozefsgezellen te Leiden beant woorden aan zeer hoog gestelde eischen, en in de gemeenten in den omtrek stijgt de tooneelkunst steeds hoogerik zal hier maar geen namen noemen! En dan: wat zijn die winteravonden bijzonder ge schikt voor nuttige bijeenkomsten en ver gaderingen! Zoo hebben we Vrijdag avond hier in Leiden een bijeenkomst ge had, waarop een plaatselijke afdeeling van het diocesaan comité ter veredeling van den volkszang is opgericht. Zou zoo iets geen navolging kunnen vinden in eenige grootere gemeenten in den om trek De wintertijd brengt ook zijn „lasten" meeen hier denkt je allereerst aan de armoede, die dan dubbel zwaar is en dubbel pijnlijk. ALaar dan schiet er door die donkerte ook weer een lichtstraal, die der echt-christelijke liefdadigheid. Zon dag heeft nog een oud-stadgenoot in de kerk van den Hoogeerw. deken te Leiden in zulke schoone woorden ons aan dien plicht herinnerd.... Maar we raken zoo pratende heele- maal uit het actueele; uit hetgeen, wat er deze week om ons heen is gebeurd. Er is dan deze week een nieuwe poli tieke partij tot stand gekomen, de Chris- telijke-Sociale Partij. De aanhangers van deze partij zijn leden van de NederL Herv. Kerk. Men moet weten, dat de grootste helft van de Ned. Herv. Kerk behoort tot de liberale partij1, van de andere helft behoort het grootste ge deelte tot de chris tel i jk-his to ris ch e en het kleinste tot de anti-revolutionaire partij (deze laatste vindt hoofdzakelijk haar aan hangers onder de leden van de Geref. Kerk, de Kerk van Dr. A. Kuyper). Nu hebben eenige leden van de Ned. Herv. Kerk, en wel eenigen van min of meer liberale richting, de genoemde nieuwe partij gevormd. Of die scheuring kwaad kan voor de verkiezingen in 1913? Uit wat we zeiden, is wel duidelijk, dat wij, dat de Christelijke partijen, er niet zeer veel van te vreezen hebben! In de Tweede Kamer heeft men deze week de discussie over de ouderdoms- en invaliditeitsverzekering geschorst en men is toen onmiddellijk begonnen me! de Indische begrooting. Uit de bespre kingen, die naar aanleiding van die be grooting zijn gevoerd, willen we iets heel frappants naar voren brengen. En de liberale heer de Meester èn de heer Vliegen, sociaal-democraat, betoogden dat het niet aanging de inlanders, de Mohammedanen, te laten medebetalen voor het christelijk onderwijs, omdat zij er toch hunne kinderen niet van kunnen laten profiteeren. Enzulk een toe stand bestaat in het moederland al zoo lang! Hier betalen de Christenen mee aan het openbaar onderwijs, ofschoon zij volgens hunne overtuiging hunne kin deren niet naar de openbare school kunnen sturen. Gaat dat wel aan? 't Is een argumentatie van de heeren, waaraan wij hen nog wel eens zullen herinneren. JAN. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Zitting van Vrijdag 22 November. Het algemeen debat over de Indi sche Begrooting wordt voortgezet. De heer De Savornin Lohman (C.H.) bestrijdt dat er in Indië te veel ambtenaren zijn. Integendeel zijn er te weinig, vooral bij justitie, politie en on derwijs. Spr. behandelt voorts het vraag stuk der christaniseering van den inlan der. Hij stelt zich den toestand in Indië voor zooals hij dien vroeger wel aantrof in sommige provinciesteden in Neder land, waar fanatieke neutralisten 'thoo- ge woord hadden. En nu doet zich in Indië datzelfde verschijnsel voor, nu er een christelijke Gouverneur-generaal is, die men van alle kanten beloert of hij niets uitvoert, waarop men hem kan be trappen. Spr. wijst er op dat de neu tralisten ook hun priesters hebben, n.l. de openbare onderwijzers. Maar hoewel erkennende dat er onder de openbare onderwijzers ontwikkelde menschen zijn misschien zelfs vaak geschikter dan de bijzondere onderwijzers komt het spr. voor dat de bijzondere onderwijzers 't meest aangewezen zijn de opleiding van het minder ontwikkelde volk ter hand te nemen. Dat nu kunnen de openbare onderwijzers niet verduwen. En spr. be schuldigt de fanatieke neutralisten dat zij overal trachten belachelijk te maken hen die overeenkomstig het beginsel het volk beter trachten te maken en zulks niet doen om zieltjes te winnen. Spr. is dan ook overtuigd dat de strijd welke op het oogenblik in Indië wordt ge streden, allerminst is een strijd tusschen Mahomedanen en Christenen, maar een voudig een strijd zooals die tusschen rechts en links in Nederland wordt ge voerd. In dit verband critiseert spr. het inzamelen van geld onder de Chineezen voor de Nederlandsche verkiezingen in 1913. Dit geld zou spr. in de handen branden. Hij zou er niet aan denken met geld van de Chineezen zijn tegen- Twedee Blad, behoorende bij DeLeidsche Courant van Zaterdag 23 Nov. no. 951. KAMEROVERZICHT. TW BEDE KAMER. De Indische begrooting. Wie nog het denkbeeld koesterde dat £e antithese de koloniale politiek niet beïnvloedt, zal door de debatten van ideze week wel gedesillusioneerd zijn. Duidelijk toch is gebleken, hoe de [twee groote wereldbeschouwingen: de Christelijke en de niet-Christelijke, ook inzake het beleid in de Overzeesche be zittingen scherp tegenover elkaar staan, ihoe de Christelijke een voorzichtige en verstandige bevordering van het missie werk onder de inlanders wil, omdat het Christendom alleen de ware beschaving kan brengen en hoe. de niet-Christelij- ïce 'zich daartegen verzet op een klein geestige, maar toch heftige wijze. Gisteren heeft jhr. de Savornin Loh man de onverdraagzaamheid der vrijzin nigen van allerlei schakeering aan de kaak gesteld. Men stookt in Indië, om dat daar een „fijne" met het hoogste gezag is bekleeddit kunnen de libera len en vrijmetselaren eenvoudig niet uit staan. Men heeft den gouverneur-generaal fcanstonds beloerd, men ging na hoe hij naar de kerk ging, en men ging boven dien na hoeveel ambtenaren naar de kerk (gingen. Er gingen niet meer dan vroeger naar de kerk, maar toch sprak men van huichelarij en oogendienarij. De fanatieke „neutralisten", zooals de heer Lohman de tegenpartij betitelt, zijn !de drijvers in Jndië en hier in de Ka mer spreekt men op een gevaarlijke wij ze over het Christendom en de Zending. Het altijd-met-de-haren-bijsleepen van Sir. Kuyper keurde de heer Lohman af. JMet Tem hebben wij niets te maken; hij is een onverantwoordelijk persoon en achter de regeeringstafel zitten de verantwoordelijke Ministers. Waarom geen vertrouwen gesteld in mannen als Colijn en Idenburg? Onder het tegenwoordig gouvernement h recht voor allen. Deze~les mochten de liberalen ook wel hier toepassen. Mr. Lohman kwam er ernstig tegen op, dat Indië in den binnenlandschen poiitieken strijd wordt betrokken door hei geld, dat de liberalen daar te lan- tte voor verkiezingsdoeleinden verzame len. Dit geld zou hein in de handen branden. En daarom ried hij aan, de Sommen, die ontvangen worden, aan de Chiaeczen terug te zenden, verklarend telfs bereid te zijn een collecte onder fijn geestverwanten te houden, als de liberalen door hun daad geld te kort mochten komen. De heer Ketelaar viel o-p dit laatste Êedeelte vooral aan, omdat de A. R. iesvereeniging te Brielle in 1909 aan tien Chinees Pau-Oen-Tsion geld had gevraagd ter bestrijding van de candi- Öafuur Roodhuijzen, die zich indertijd tegen de naturalisatie van Pau-Oen- (Tsion had verzet. Beide feiten dekten elkaar echter niet. ,!Er bestaat een groot verschil of men San een particulier geld aanvraagt voor üe bestrijding van een bepaald persoon tiait wel of men openlijk in de pers gaat bedelen ten behoeve van een politieke partij. De Minister van Koloniën behandelde in het eerste gedeelte van zijn rede het Z.g. kleingoed en kwam toen tot de Chi- heezen-relletjes, waarbij hij aan de hand van de offtrieele gegevens uiteenzette, van de offlcieele gegevens uiteenzette, dat Ide regeering In Indië gehandeldh eeft zoo- als zij moest. Maandagmiddag krijgen wij het «!!ot van de rede. XXIV. „Om ons heen. Wanneer we zoo 'n weinig meeleven jmet, en 'n weinig volgen de gebeurtelijk- heden om ons heen, zijn 'r af en toe van die kwesties en zaakjes, waarop on- tze volle aandacht valt, waar 't algemeen of ons particulier belang bij betrokken fc- Maar lang, dat brengt ons gejaagd leven van twintigste-eeuw-menschen nu [eenmaal zoo ineê, kunnen we nergens bij stilstaan. Steeds is er iets anders, telkens weêr iets nieuws, dat trekt. Zóó zien we ook in ons stadsgebeuren eiken dag wéér allerhande dingen als in 'n bfoscope-filin elkaar opvolgen. Zóó trekt 't ééne aandacht, of 't an- flere, op heel ander gebied, neêmt weer ide volle opmerkelijkheid in beslag. Is zoo 't hccle leven, alles in ons da- gel ijksch gedoe, eigenlijk geen reuzen- Ifiljn, met aanhoudend sterk belichte (üieuwe projectie's? Sommigen, die onbewust en koud-la- ;ltend langs ons voorbij-glijden, anderen, die toch nog wèl even hunne nawerking ildoen gevoelen, wéér anderen, die nog jïangen, langen tijd op ons gevoel na- iwerken en dikwijls blijvend, voor heel leven. De Week in liet Buitenland. Een overwinning in den trant van Kirk-Kilisse heeft dezen week onze ge moederen eenigszins uit liet evenwicht trachten te slaan. Nu zouden de Serviërs zulk een reusachtigen slag geslagen heb ben bij de inname van Monastir. Weer luidde het: 50000 gevangenen, waar onder eënige pasja's. Het was te mooi om waar te zijn en de kranten, die in het vorige geval er als de kippen bij waren om zulk een reusachtig feit per bulletin aanstonds wereldkundig tema ken, hadden daaraan leergeld genoeg betaald en bleken nu meer gezind de kat uit den boom te kijken. Een vetter let tertje moest er bij den een de aandacht wat meer op vestigen, de ander liet het nog kalmer verloopen en liet het bij bloote. vermelding van het gerucht. En werkelijk werd dit scepticisme door late re berichten gerechtvaardigd. De offi- cieele bevestiging bleef uit; in Belgra do zeide men integendeel absoluut zon der berichten uit Monastir te zijn. Toch al bleek dan weer later, dat liet eerste bericht schromelijk overdreven was, dat de stad geenszins gecapituleerd had, doch na vier dagen hardnekkig vechten door de Serviërs ingenomen was, nadat het Turksche leger was teruggetrokken, het feit der inname blijft van zeer groo te beteekenis, daar nu het laatste bol werk der Turken in Macedonië geval len was en het overschot van het leger daar nu, tusschen twee vuren zitten de, zich niet lang meer zal kunnen staan de houden, al kan het nu ook door een bendenoorlog te beginnen den bondge- nooten nog aanzienlijke schade toebren gen. Ofschoon toch ook de mogelijkheid blijft bestaan, dat we in de eerstvolgen de dagen vernemen, dat deze laatste Turksche strijders, die niet zonder slag of stoot den vijand hun land lieten bezet ten, maar hem Koernanowo, Uskub, Ku- prula, met stroomen bloeds deed betalen zich hebben moeten overgeven, al zullen ze misschien nog een poging wagen 0111 zich door den vijand te slaan. Doch dan blijft het uitstel van executie, daar hun elk communicatiemiddel met de hunnen is afgesneden, waardoor nieuwe aanvoe ren van ïourage en munitie onmogelijk zijn. Hoe het zij, in elk geval kan men den Turk geen lafheid verwijten, zooals in Thracië. AAaar het schijnt dat hij ook daar zich vermand heeft, nadat hem de Bulgaren, die na enorme gevechten van Loele Boergas en Visa zelf behoeften aan rust had, hem een paar dagen gege ven heeft om oip zijn verhaal te komen en zijn stelling in de Tsjataldsjalinie goed te bezetten. De laatste berichten vandaar luidden dan ook gunstig, te gun stig zelfs, zoodat men er weinig geloof aan hechtte, te meer daar uit Bulgarije werd gemeld dat er behalve wat voor postenschermutselingen, nog niet gevoch ten was. Dit laatste is een van die slimmigheidjes der Bulgaren die de wereld onkundig willen laten der krijgsbedrijven, om ze met overwinningen V: kunnen verbazen. Maar toch, als ze geen groote actie ontplooien,, ja zelfs eerst ingenomen posities weer verlaten hebben en nu blijkbaar meer zin hebben in een wa penstilstand om de onderhandelingen over den vrede te beginnen, dan is dit alleszins te verklaren. De grootste pa cifist toch, zooals dezer dagen zich een Fransch journalist uitdrukte, is n.l. bezig om een einde aan den strijd te maken, door de strijders in hun loopgraven en verschansingen verraderlijk het levens licht uit te blazen. De cholera, die het einde van zeer vele oorlogen reeds be- invioedde, maakt dagelijks meer slacht offers aan Turkschen kant dan de kogels en bajonetten zijner vijanden en te be grijpen is het, dat de Bulgaren geen zin hebben door met de stellingen de besmetting .over te nenien en eenzelfde afgrijselijk lot te ondergaan als hun tegenstanders. De Turken echter, fata- Zoo zijn daar zoo velerlei dingen, die in ons leven als goed Leidsch burger, aandacht trekken. Dingen van allerlei aard. Dingen van belangstelling voor oud en jong. Zoo is 't lang niet alleen van belang voor Leiden's handeldrijvenden midden stand, wanneer wc, na 'n snclgevorderde verbouwing, in onze hoofdstraten, weêr eenige moderne winkelhuizen zien vol- vol tooid, en direkt al in druk gebruik. Dat trekt iederen Leidenaar. Evenals de méér dan ooit in onze ge meente besproken-winkelsluitings-kwes- tie, die heusch vooreerst nog niet van de baan is. E11 dan, na de bekende „vischvar- kens'-geschiedenis, die algemeene be langstelling trok, hóór je niet anders als de geheimzinnigste en gruwelijkste staalijes van vleeschknoeierijen, en de geraffineerde manier waarop het kren- gen-vleesch ter consumptie ondanks toe zicht en oplettendheid onze stad, ons huis, en onze verwende maag wordt bin nengeloodst. Hondenkarren, melkwagens, kinderwa gens, ka'asbrikken, tot zelfs het meest moderne vervoermiddel te land, de auto mobiel, doet als handlanger in dit duis tere knors-bedrijf zijne diensten. Oeen wonder dat de schrik bij menig burger erin is, waar op deze manier een concurrentie mogelijk- is van laffe knoei ers tegenover eeriijkc en loyale slagers, juist in dezen tijd, waarop dat bedrijf zoo'n moeilijke periode doorstaat. Ook daar zal de tijd intusschen op lossing in brengen. Dit lugubere, scha delijke en walgelijke duisternis-werk dient aan de kaak gesteld en maatregelen genomen. Nóg vraagt een heel andere zaak in tusschen onze aandacht. Vooral als Ka tholieken. Dit op het punt der vermakelijk heden. 't Betreft de, in den taatsten tijd heusch alléén in Leiden niet, besproken Bioscope. Alom is, door 't ontzettend wassend getal van deze ondernemingen, die 'n nieuw en modern volksgevaar dreigen te worden, de Bioscope-kwestie 'n ac tueele geworden. In de groote steden vooral duiken deze inrichtingen als paddestoelen uit den grond. Onze stad is ook hier waarlijk niet achter gebleven. Hadden, voor niet eens zoovéél jaren terug, hier enkel zoo ééns per jaar, of bi] bizondere gelegenheden, bioscope-voorstellingen plaats, thans, nu ook onze Volksbond-bioscope gereed is, kunnen we 'n vijftal plaatsen noemen waar op geregelde tijden de filmen wor- af gedraaid. Dus hebben we ook hier twee bios copen van Rooinsche zijde, waar gerust en zonder bezwaar elkeen die van die vyerkehjk flyy&tige en u\0öie uitvinding genieten wil, heen kan gaan, zonder stootende film's als „De Kroeg" van „Zola" en zoo menige laffe en valsche opera-film te „genieten" te krijgen. Dan hebben we volop mooie en ^.rei ne" fjlm-avonden. En leerzaam boven dien. Zóó werkt de bioscope verede lend en opvoedend. Van anderen kant zien we intusschen weêr zoo langzaam-aan de winteractie, ook op vereenigingsterrein beginnen. „Geloof en Wetenschap" hield weêr 'n avonddan 'n propagandavergade- ring van „De Hanze"en eene van „St. Hubrecht" in onzen Volksbond. E11 wat we ten slotte, bij een blik om ons heen niet vergeten mogen 't Is weêr eens zoo'n typisch staal tje van „neutrale"-dagbladiectuur. We hebben de uitnemend geslaagden propagandaavond van 'n over heel ons land werkend lichaam als onze K. S. A. bijgewoond. Wel een belangwekkenden avond, met de groote stadszaal tjokvolover- vuld, met 'n zéér gemengd gehoor. 't Is een gebeurtenis geweest voor Leiden's Katholieken, 'n Onvergetelij- ken avond, met sprekers als Mr. Aal- berse en pater Zuidgeest en 'n over weldigende overtuigende rede van 'n redenaar als Pater Borromcus de Gree- ve. 'n Avond, èn 0111 de opkomst, èn om de zaak, èn om het succes wel belang rijk standers te bestrijden. Tusschen hen dU dit niet gevoelen in casu de heer d« Meester en spr. bestaat dus een onover komelijke klove, het bestaan waarvan spr. op dit oogenblik niet vermoedde Spr. zet uiteen dat men inzake de ker stening niet te doen heeft met individu- eele inzichten, zooals men dr. Kuijper( die men te pas en te onpas overal bij haalt als een soort van Calvinistischeu boeman teigen het Aiahomedanisme, maat met een verantwoordelijke regeering en dit doet de zaak onder een geheel an der licht komen. En daarom raadt hij de regeering aan te volharden bij 't stand punt om ieder het zijne te geven, geen invloed uit te oefenen, noch direct noch in direct, om Indië te kerstenen, doch krach tig te steunen de zending als geschikt middel om Indië te ontwikkelen. Doof te spreken zooals de heer de Meester deed, wordt een godsdienstoorlog opge wekt, waardoor men hoog spel speelt. E11 daarom zegt spr. geeft het Chinee- sche geld voor de verkiezingen maar te rug. Zoo noodig wil spr. zelf voor de liberalen een collecte houden onder spre- ker's geestverwanten, om dit te kort aan te vullen. (Beweging en luid ge lach.) De lieer Ve r h e ij (U.L.) juicht verschil lende maatregelen toe, zooals haven verbetering en spoorwegaanleg, rnaar. acht zich teleur gesteld door het op de lange baan schuiven van een regeling betreffende de toekomstige verhouding tusschen Nederland en Indië. In zake onderwijs bepleit spr. een voortvarend vooruitgaan en ontkent hij achterstelling van de zending. Spr. maakt nog eenige opmerkingen over Atjeh en oordeelt dat er nog steeds te veel offers vallen om van pacificatie te kunnen spreken. De heer Ketelaar (V.D.) stelt op den voorgrond tegenover den lieer Loh man, dat de ontevredenheid op Java is opgewekt alleen en uitsluitend door de pogingen van verschillende mannen van recht, om de regeering heen, om het gouverneinentsonderwijs aan de zending in handen te spelen. Spr. verwijt den heer Lohman vroeger geheel anders te hebben gesproken in den Neder- landschen schoolstrijd. Wat betreft de collecte die de heer Lohman wil on dernemen, vraagt spr. hoe het eigenlijk staat met dat Chineeschengeld voor Nederlandsche verkiezingen. Tot dus^ is het slechts een couranten-bericht, in tusschen herinnert spr. aan een geschie denis in 1909 toen getracht is van anti- rev. zijde van een Chinees geld te krij gen ter bestrijding van de candidatuur, Roodhuijzen, die dien Chinees eens on aangenaam bejegend had. Spr. raadt den heer Lohman aan heden maar voor zijn eigen partij te gaan collecteeren, die het in 1913 misschien meer noodig zal hebben dan de liberalen. (Gelach.) Spr. behandelt nu de werking der zen ding in verband met het onderwijs in Indië en wijst er op dat het 'tdoel der regeering is om christelijke onderwijzers op inlandsche scholen te plaatsen. Maar „om de regeering heen" worden die on derwijzers voor hun vertrek naar Ind in geschriften aangemaand te letten op de twee groote vijanden van de zen ding: het Mahomedanisme en de R. K. Missie. In verder verband tredende, be handelt spr. een circulaire van het Ne der!. Zendingsgenootschap te Rotter dam, waarin middelen worden aange geven voor de zendelingen om in den Alinahassa de zendingscholen in handen te krijgen. De heer v. Hoogstraten (A.R.) refereert zich, wat het Chineezenvraag- stuk betreft, aan zjjn zienswijze, verleden jaar geuit, dat de Chineezen niet ver dienen te worden gelijk gesteld met de inlanders. Van de Chineezenrelletjes is de vlagkwestie niet de hoofdzaak. De oorzaken zijn meer de gelijkstellings kwestie en voornamelijk het rassenver schil. Met de rede van den heer Lohman voor zoover zij zakelijk en principieel was, betuigt spr. volkomen instemming. De Minister van Koloniën, de Welnu, we hebben óók een „neu traal" dagblad. Dat blad nu plaatste over zóó'n avond 'n kort slap verslaggetje. Wijdde aan zóó'n rede, nóg naklinkend in ons ge moed, twaalf regels. E11 dat blad wordt ook nog door Ka tholieken gesteund. Datzelfde „neutrale" blad plaatste, over '11 schunnig Duitsch tooneelpro- duct, waartegen ons Roomsche orgaan tweemalen een waarschuwing opnam, met de mededeeling dat datzelfde stuk' elders in ons land van overheidswege verboden werd voor dat fijne „mo derne" tooneelwerk een geestdriftige en bewonderende recensie. Deze mooie „neutraliteits"-teekening moest ons bij een blik „om ons heen" toch nog even van 't hart. Ook over volksvermakelijkheden is in onze veste weer eens in den brecdc ge discussieerd, terwijl een Volkspark in 't verschiet ligt En van belang is, dat er bij al ons Roomsche werken op sociaal gebied, thans ook een lang besproken iets zich verwezenlijkt heeft. Leiden is een afdeeling van de „R. K. Vereeniging tot verbetering van den' Volkszang" rijk geworden. Moge deze ook hier, zooals overal elders, ten dienste van 't Roomsche le ven in onze stad, heilzaam en in breeden kring werken.... KEES.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5