RONA
Van Houten's
Cacao
DE TWEE VRIENDEN.
Ingezonden Mededelingen.
Tweede Blad, behoorende
bij DeLeidsche Courant van
Woensdag 16 Oct. no. 919.
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
Het vloeken van den heer Duys.
De invaliditeitsverzekering
Duys, de onbeschaamde en (onbeschaaf
de socialistische afgevaardigde heeft dan
werkelijk' in de Kamer gevloekt.
Men herinnert zich npg de incidenten,
welke daarover in het vervlogen zittings
jaar plaats grepen hoe de beer Duymaer
jjvan Twist weigerde met Duys te debat-
teeren, omdat deze publiekelijk had ge
vloekt en hoe Duys het stenogram (d. i.
het woordelijk verslag) van zijn verweer
-wijzigde, teneinde den heer van Twist
later te kunnen verwijten, nooit op een
sommatie van Duys om de beschuldiging
>vaar te maken, 'te #jn ingegaan.
De heer Duymaer van Twist stelde
die stenogram-vervalsching in de slotver
gadering van het vorige parlementaire
jaar leelijk aan de kaak en verijdelde
alzoo Duys' opzet.
Gistéren kwam het naspel. Want Duys
Avas niet tegenwoordig geweest op de
bovenbedoelde zitting en had zich n,iet
jkunnen verdedigen,. Tot gisteren heeft
hij met zijn verweer gewacht, misschien
Opzettelijk om de behandeling der inva
liditeitswet met hi relletje te beginnen.!
^Waarom sprak hij anders niet eerder,
{vooral als 't hem meenens was tmet
zijn bewering, dat de beschuldiging van,
vloeden en stenogramvervalsching hem
'reeds maandenlang in zijn goeden naam
'aantast? Indien hem dit ernst ware ge
weest had hij 'ze al veel eerder moeten
weerleggen.
Met groote en dikke woorden heeft
Duijs al het ten laste gelegde afgewezen.
Natuurlijk, een sociaal-democraat mis
doet nooit iets. Doch Duys heeft niet
aanneemlijk gemaakt, dat hij het steno
gram ongewijzigd liet. Nóch stenogram,
noch het officieel „Kort verslag" noch
eenig couranten-verslag vermelden, iets
van de passage in quaestie en waar het
over een zaak van beteekenis loopt, zou
den de vervaardigers van al deze versla
gen liet geval toch waarlijk niet over
het hoofd hebben gezien.*'
Het veranderen .van het stenogram
staat dus voor ons v,ast.
Maar nog veel ernstiger is de tweede
beschuldiging, nl. het vloeken van, Duys.
Dat de socialisten ons parlement zóó
verlagen, doet ons ernstig leed. leder
(Katholiek, ieder Christen gruwt, als hij
Isoms om de luttelste reden oj> straat 'n
zwaren vloek hoort uitbrakend Maar nie-
imand heeft tot dusverre Vermoed, datieen
afgevaardigde in de Kamer zich aldus te
buiten kon gaan.
De li eer Duymaer van Twist heeft gis
teren zijn beschuldiging herhaald en
idoor bewijzen gestaafd. Wèl schrijven
wij met tegenzin de profaneerende taal
neer, die de 'godsdienst-hatende so
cialisten gebruiken. Maar de Katholieken
behooren de gezindheid der socialisten
te kennen.
in de ^bekende obstructiezitting van
20 September 1911, toen de Rech
terzijde weigerde naar 'Troelstra's pij
pen te dansen en diens eischen inzake
he: kiesrechtadres afwees heeft Duijs
bij het ontstane lawaai rechts toegeroe
pen „Als Jezus In de Kamer was, zou hij
jullie niet met touwtjes maar met kabel
touwen uit de 'Kamer hebben geranseld,"'
deze woorden bezegelend 'mee den beken
den niet nader aan te uiden vloek.
—Zelfs al had Duijs niet gevloekt, was
zijn schadelijke ia al al erg genoeg. Een
mooi exemplaar, zoo'n afgevaardigde
En op dit -al antwoordde Duys met een
tegenbeschuldiging: de heer v. Twist zou
te Ruiterveen gevloekt hebben, dat de
stukken er af vlogen. Terecht riep de
voorzitter Duijs tot de orde. Met de on
derhavige zaak had dit nieuwe feit niets
te maken.
Doch bovendien logenstrafte de heer
.Van Twist Duijs woorden door overleg
ging van een verklaring van den predi
kant te NieuwLeusen, hetgeen voor
FEUILLETON.
Duijs aanleiding was den geheelen predi-
kantenstand als onbetrouwbaar te qualifi-
ceerenOver zooveel brutalen durf staan
wij „paf"; dit tart alles!
'.Hierna werd aan de behandeling der
invaliditeits- en ouderdomswet begonnen.
Ging in de Kamer een warm incident
vooraf buiten de Kamer heeft dit wets
ontwerp ook heel wat beroering ge-
gebracht. Aan den vooravond van de be
handeling nog waren in 12 plaatsen van
ons land' protescnieetings belegd door de
S. D. A. P. Noemde Troelstra in Rotter
dam de behandeling van dit ontwerp
een stelsel van volksmisleiding en ver
klaarde hij dat de regeering valsch spel
speelde, Duijs in Amsterdam sprak over
de brutale arbeldersvijandigheid.
Van den kant der socialisten het
bleek reeds gisteren in de Kamer is
dus niets te hopen, veeleer alles te vree
zen wat stagnatie 'kan veroorzaken. De
heer Schaper motiveerde, waarom de so
cialisten zullen tegenstemmen.
Zij achten deze wet onbillijk tegen
over le. de arbeiders, 2e. de niet loon
arbeiders, en 3e de werkgevers; 4e de
wet is onvoldoende, 5e de paperassen-
rominel zal verergeren; 6e. een betere
en kortere weg is mogelijk7e. de thans
gevolgde weg staat een beteren in den
weg en de Rijksbijdrage wordt op on
billijke wijze geheven.
De heer de Jong, de liberale propa
gandist en oud-onderwijzer, liet door
schemeren, dat de geheele linkerzijde
tegen het ontwerp gekant is en het zal
bestrijden, zoolang zij kan.
'n Prettig vooruitzicht voor den ouden
en invalieden werkman, die al jaren en
jaren op z'n pensioentje zit te wachten.
Als het van links afhing, kreeg hij niets
dan de niet te vereweznnlijken be
lofte op staatspensioen.
Gelukkig, dat de rechterzijde mannen
telt met een warmer voelend hartrat,
zich toont in 'daden en niet in zinledige
phrasen.
16)
Hij was nu een kloeke, vastberaden
jongeling van 26 jaar geworden. Op aan
raden van den baron De Guern, die
den opstand i n Bretagne voorbereidde,
zou hij in Engeland de Fransche prinsen
gaan opzoeken om hun bevelen te ver
nemen, en zou 'hij daar tevens wapens
en munitie inkoopen voor den strijdtegen
de Nationale Conventie eii de Jacobijnen,
Een tegen-revolutie dus, een poging
om het oude gezag te herstellen, nu het
nieuwe gezag, dat der republiek, zich
schuldig maakte aan buitensporigheden
niet alleen te Parijs, waar het schrik-
'bewind heerschte van het beruchte drie
manschap Robespierre, Danton en Ma
■rat, maar ook te Lyon, waar Fouché en
Collot d,Herbais stroomen bloeds ver
goten; te Nante's, waar Carrier de be
volking uitmoordde; te Bordeaux, waar
Talliers, die toen nog niet getemd was
door de schoone Thérèse Cabarrus, zich
aan de grootste wreedheden te buiten
ging.
Uit de Pers.
Spaansch.
Dr. J. H. Gunning J.Hz. is in „Ons
Tijdschrift" een orthodox-protestant-
sche „Gids" een artikelenreeks be
gonnen, geiite'.d: „In Spanje."
Mr. A(aiberse) neemt in het Katho
liek Sociaal Weekblad het eerste
gedeelie onderhanden.
Misschien, aldus Mr. A., heeft de Schrij
ver verwacht, dat zijn artikel niet onder
Roomsche oog en zoud,e 'komen. Tenmin
ste, wat hij over liet Allerheiligste schrijft
kan moeilijk 'hij vergeve me 'l woord,
maar het valt 'niet juister te qualïficeeren
kan moeilijk ploertig,er.
Nadat Mr. A. eenig,e verhalen van Dr.
Gunning heeft geciteerd, Vervolgt hij
„Hoe weet dr. J. H. Gunning J.Hz.
dat al die verhalen volkomen naar waar
heid worden verteld?
Omdat de Roomsche'Spanjaarden per
manent liegen, maar 'de Protestanten er
altijd de pure 'waarheid spreken! 'Ten
minste, zoo vertelt 'hij ons.
Eén zoo'n verbazend 'typisch staaltje:
„In een dorp (welk?) begeerde de
bisschop, die als 'uiterst hebzuchtig be
leend staat, e,en 'zilveren baldakijn te
hebben, dat boven ;een of ander heiligen
beeld is (let wel: is) aangebracht, onder
voorgeven, dat hij 'het (wat het?) zou
laten repareeren. De boeren, die Mon
seigneur kenden, liepen 'te hoop en zei
den dar het (wat het?) niet zou ge
beuren en dat zij het (wat het?) des
noods met geweld 'zouden verhinderen.
De bisschop liet soldaten komen (waar
voor?) de bevolking, woedend over zulk
machtsmisbruik, nam een dreigende hou
ding aan, en -liet eind was, dat twaalf
menschen als honden zijn doodgescho
ten!"
Dit geschiedde dus in „een dorp"
in welk dorp, 'en wanneer, dat wordt
niet medegedeeld. Maar... 't verhaal
is absoluut geloofwaardig!
Een ander verhaal. 'De schrijver deelt
met verontwaardiging mee, 'dat bij de
H. Sacramentsprocessie de 'militairen het
geweer moeten presenteeren. 'Dat is af
goderij.
„Ik heb persoonlijk 'kennis gemaakt
met een jongeman, 'wien het volgende is
overkomen. Hij was 'soldaat, en zich be
roepende op het 'artikel in de grondwet
hetgeen verklaart dat geen Spanjaard
om zijn godsdienstige 'overtuiging ver
volgd mag worden, bad hij aan zijn chef
verklaard gewetensbezwaar te hebben
vcor het gezegend Ouweltje te knielen,
(vermoedelijk zei hij ,t wat- minder ploer
tig dan de 'schrijver). Toen het bevel
gegeven werd: knielt? 'bleef hij staan.
De officier is.loeg 'hem met het plat van
zijn degen (plat 'van een degen??) te
gen hei been, 'zoodat hij dacht dat het
gebroken was, maar bij bleef staan. Voor
den krijgsraad gedaagd 'waren vier offi
cieren schandalig genoeg 'om de dood
straf te eischen, 'maar de meerderheid
durfde dit toch 'niet aan, doch heeft den
moedigein Christen tot 'een jaar dwangar
beid in de vreeselijkste van alle Spaan-
sche gevangenissen veroordeeld."
Waar en wanneer dit voorviel, wordt
niet medegedeeld. Maar het is natuurlijk
absoluut waar.
Vrage: wanneer in ons land een sol-
daal, indien hem ais de Koningin voor
bijgaat, gecommandeerd wordt: presen
teer het geweer, dit weigert en Haa,r
dön rug toedraait, op grond dat hij so
ciaal-democraat is ein dus anti-monarchaal
is wil dan dr. J. H. Gunning J.Hzn. dai
deze insubordaniie -en oneerbiedigheid
jegens H. M. de Koningin ongestraft blij-
ve?
Zou men ook bij deze opmerking:
„Goede hemel, al de armein van Spanje
zouden een paar jaar kunnen eten alléén
vam de millkxenen, die in de kathedraal
vaal Santiago aan nutteloozsen pronk zijn
verkwist!"
den schrijver niet kunnen vragen, of
hij dan ook de kunischatten van Rijks
museum en Mauritshuis nog heel wat
meer miliiioenen waard! zou willen
verkoopein, om het geld aan de armen
van Nederland uit te keeren?
Ten sloiie bewonder de waarlijk fijne
ge.estighetd van Dr. J. H. Gunning J.Hzn.
wanneer hij bv. schrijft:
„Zooals gij weet mag een Holland-sell
Katholiek, om zijn lichaam te bestrijden,
op Vrijdag wèl tongetjes en zalm, maar
,en biefstuk of 'runderlapjes eten, en
menige martelaar is, in de dagen der
Inquisitie, reeds om overtreding van dat
allergewichtigste gebod gebrand of ge
geseld."
Zou de Schrijver hier ook feiten
willen meededen Hoe zou hij oordee-
len, wanneer iemand op deze wijze de
oud-iesta-mentisehei wetgeving bespotte?
Maar het allergeestigst wordt Dr. J.
H. Gunning J.Hzn:, wanneer hij ons de
H. S a cram en is -proces sie "beschrijft zoo
als hij deze in Spanje zag, zóo gees
tig, dat zelfs menig Protestant, die niet
elooft in de verandering van het brood
en den wijn in het Lichaam en Bloed
van Jezus Christus, toch d-irt ploertig-
spottend geschrijf lezend, deze afleve
ring van „Ons Tijdschrift, Christelijk
1 e 11 e r k u n d i g Maandblad'gew i-
met walging van zich heeft geworpen.
Hoe wordt hier wat anderen het Aller
heiligste is, met opzet door groven spot
bezwadderd
Nietwaar, wij, Roomschen, zijn toch
maar onverdraagzaam!
De oud-liberalen.
H et Huisgezin schrijft
Als de vrijzinnigen tot samenwerking
komen op een program, leggen de oud
liberalen het loodje.
En indien, naar verluidt, dat program
als hoofdpunten bevat algemeen kiesrecht
zonder correctieven en staats pensionnee-
ring, dan teekenen de oud-liberalen hier
mee hun doodvonnis.
Op het gebied van onderwijs en tarief
wetgeving waren de oud-liberalen het
met de overige vrijzinnigen roerend eens.
Wat hen van de vooruitstrevender»
onderscheidde en hun bestaan als afzon
derlijke partij rechtvaardigde, was juist
hun eigen standpunt ten aanzien van het
kiesrecht en de sociale wetgeving.
Aanvaarden zij nu het algemeen kies
recht, nog wel zonder correctieven (dus
zonder meervoudig stemrecht en zonder
grootere bevoegdheid voor de Eerste Ka
mer) en daarbij het staatspensioen, wel,
Zoo was de toestand op het oogen
blik, dat Hubert Nolian te Lamballe
kwam en vernam, dat zijn vader geruï
neerd was.
De strijd zou nu ontbranden, een strijd
tusschen den verrader en de eerlijke
strijders, tusschen den laffen en begec-
rigen verklikker en de ongelukkigen
waarvan hij zich wilde ontdoen.
Hubert Nolian. zocht zijn wapenen.
Het "toeval zou hem weldra vreese-
lijke wapenen in handen spelen.
Op hetzelfde uur, in eene kamer slechts
enkele schreden verwijderd van die, waar
de ellendeling zijn helsche plannen over
woog, zat zijn zuster Thérèse, hevig ge
schokt door de mcdedeelingen, welke het
toeval haar had doen opvangen, even
als hij aan een zware eikenhouten tafel,
waarop oen enkele kaars brandde, die
een zwak licht verspreidde.
Het meisje zat met de hand onder het
hoofd en- tranen van smart en schaamte
ontvloden haar oogen.
Voor haar op de tafel lag een brief,
die haar denzelfden morgen in het ge
heim was ter hand gesteld door Gouray,
den vertrouweling van Jean deTrémazan
'Hier, had hij gezegd, dat is van
iemapd, die. steed^ a&n y denkt.
Hoe had Gouray dien brief ontvangen?
Dat had hij haar niet gezegd, maar zij
wist, dat de buurman een vertrouwbare
vriend was. en met van vreugde bevende
handen had zij den brief verborgen om
hem in stilte te lezen. Welk een geluk
had zij onder het lezen gesmaakt! Op
dat geluk was een smart gevolg, een
slag, die haar had neergedrukt, en nu
voelde zij behoefte om nogmaals den
brief te iezen, opdat zij zich niet geheel
aan haar wanhoop zou overgeven.
De brief begon aldus
„Innig geliefde Thérèse!
Ik ben verre van u, die het mij -een
zwaren strijd gekost heeft te verlaten,
Aan u, aan u alleen denk ik temidden
van een maalstroom van menschen
vreemdelingen en Franschen, die, naar
het mij toeschijnt, voortdurend leven in
een koortsachtige opgewondenheid in dit
land der nevelen, dat mij nog te sterker
doet terugverlangen naar ons schoon
Bretagne.
Ik ben nu reeds zes weken te Londen
en die tijd schijnt mij nog veel langer
toe, omdat ik1 hem in gedwongen werke
loosheid heb doorgebracht.
Tevergeefs heb ik getracht de prinsen
te naderen, tot wie ik -gezonden was,
maar het Is mij nog alleen maar gelukt
bun v^Jc^njer te bgr^ken, ,waar inen
Goed toebereid (vooral niet te veel van deze krachtige
cacao in een kop), geeft RONA tegen uiterst
lagen prijs een heerlijken drank. Versterkend voor de
zenuwen, terwijl koffie en thee verslappend werken.
RONA is daarom zoo aan te bevelen als dagelijksche
drank voor kinderen.
De volksdrank bij uitnemendheid.
waarvoor zouden ze dan nog langer als
zelfstandige partij optreden en zich niet
liever bij de Unie-liberalen aansluiten?
Mr. van Houten heeft nog onlangs het
allemanskiesrecht en het staatspensioen
veroordeeld.
En ds. Bronsveld heeft aan de liberalen
den steun der zijnen en der middenstof
toegezegd, mits ze geen algemeen kies
recht en geen staatspensioen invoeren.
't Schijnt, dat de heer Borgesius het
van deze twee gewonnen en de oud-
liberalen belezen heeft, een hulpkorps
van de Unie-liberalen te worden.
De barricade.
De Standaard driestart.
De bekende Haagsche correspondent
van de „Prov. Gron. Ct. legt aan de
Linksche Kamergroep het plan voor van
een legislatieve barricade, die ze 15 Oct.
aan de behandeling van de Invaliditeits
wet in den weg kon leggen.
De zaak is doodeenvoudig.
De Linksche groep benoeme een com
missie. Die commissie brenge vóór 15
Oct. een contra-ontwerp in gereedheid,
fonkelnieuw of in amendementen,vorm.
Dan spreekt 't vanzelf, dat dit project
naar de Afdeelingen of naar de Com
missie van Voorbereiding zou moeten,
eer men met de Algemeene Beschou
wingen beginnen kou^Dat liep. allicht een
14 dagen. En vanzelf lag dan heel 't
plan om de wet nu nog af te doen^
voor den grond.
Let nu eens wel op.
De materie, die 't hier geldt, is reeds
aan de orde van 1900, toen Minister Lely
zijn concept rondzond. In wetsvorm werd
het in de Kamer rondgezonden, zoodra
in 1904 Minister Kuyper met zijn voor
stel gereed was. Minister Veejgens dien
de nogmaals afzonderlijk een ontwerp
Ouderdomsverzckering in. En nu ligt 't
voorstel van Minister Talma alweer jaar
en dag op der heeren schrijfbureau.
Daarna is het tot in de puntjes in de Af
deelingen bezien; en nogmaals in, de
Commissie van Voorbereiding door le
den en bijzitters nageplozen. Voorts is
er in de Pers tot in den treure op elke
bij>zonderheid van het ontwerp gewezen.
En nadat alles op die manier gereed lagv
hebben de Kamerleden van 9 Juli15
October, d.i. het vol vierde van een
jaar, gekregen, om als ze wilden de
stukken, zeg maar van buiten te leeren.
Eilieve, wat er dan van te zeggen, als
deze volijverige Kamerleden u nu heusch
vertellen komen, dat ze er nog niet
achter zijn, en nog een week ler op
studeeren moeten. Zou men toch heusch
niet zeggen, dat 't dan maar zaak zal
zijn in 1913 een ander stel Kamerleden
van Links te kiezen? Of riekt wat nu de
heeren van zich zelf komen vertellen,
niet naar den botterik
Of liever ,niet naar den botterik, maar
naar den pias, die 't precies omgekeerd
zegt dan hij 't meent.
Nu toch komt men met 't plan voor
den dag, dat diezelfde heeren vóór 15
October wel in staat zouden zijn een
geheel nieuw tegenontwerp, natuurlijk
met Memorie van Toelichting, in ge
reedheid te brengen. Stel nu, zeispeielden
dit in een week klaar, dan moesten
ze toch in elk geval nu/eeds beginnen;
met heel het regeerinjgsontwerp op fluff
duimpje te kennen.
Zoo loopen de leeperds erin.
15 October is te kort dag, (om voor del
discussie gereed te zijn.
En toch zien ze kanis om Vóór 15
October met een heel contra-ofrtwdrp
klaar te komen. j
Wat dan te zeggen van de oprecht
heid hunner politiek?
STATEN-GENERAAL.
TvVEEDE KAMER.
Zitting van Dinsdag 15 Oct. (Verv.)
Na de pauze voerde de heer !D e J o n gi
(U. L., Hoorn,) zijn rede voortzettende^
als nog ernstiger bezwaren tegen, het
ontwerp aan: de samenkópjpeliug van
invaliditeits- aan ouderdomsverzekering,
als gevolg waarvan de invaliditeitsreritq
te laag en de ouderdomrente ontoerei
kend zal blijken. Voorts opperde hij nog
verschillende andere grieven. Zoo zul
len o.a. bij het regeeringsstelsel de in-
dustriearbeiders feitelijik het ouderdoms
pensioen van de landarbeiders betalenj
terwijl t en opzichte der landarbeiders dei
invaliditeitsrente onbillijk is, omdat onf
der hen weinig invaliditeit voorkomt
Spr. eindigde met een uitvoerig pleidooi
voor staatspensionneering, waarmede,
dit wil spr. gaarne toegeven millioö-
nen staatsgeld gemoeid zijn, maar goed
bestede millioenen. Het geld is volgens
spr. te halen uit de directe belastingen.
De heer Schaper (S. D.) verklaart
dat de sociaal-democraten tegen het ont
werp zullen stemmen. Dit doen zij njet
voor hun genoegen, in welk verband spr.
herinnert aan den, langdurigen strijd der1
sociaal-democraten ter verkrijging varl
ouderdomspensioen.
De onbillijkheid van dit wetsontwerp
voor de arbeiders is vooral hierom sterk
sprekend, dat arbeiders met f200 loon}
21/2 pet. premie zullen moeten betalen;
en arbeiders met f 1100 loon slechts}
1.14 pet. Maar vooral onbillijk is het
voor de niet-loonarbeiders die-er buiten
vallen, de onbillijkheid tegenover de
werkgevers bestaat hierin dat gevraagd
mag worden waarom* juist zij de'gedeel
telijke kosten van de verzekering moetó»(
dragen. Door al de lasten van de sociale
verzekering op de werkgevers te leggen',}
noopt men die menschen, om niet lan
ger als werkgevers op te treden maar1
mij urenlang heeft laten wachten, om
mij dan door een lakei te doen zeggen,
dat ik maar eens terugkomen moest.
Hoe geheel anders had ik 't verwacht.
Ik meende, dat de prinsen in het
buitenland zich zouden inspannen om
hun getrouwen te verzamelen en mid
delen te beramen, waardoor ons vader
land van het schrikbewind zou kunnen
worden verlost, maar in plaats daarvan
vermaken zij zich op allerlei wijzen en
de menschen, die men in 'hun voor
kamers aantreft, zijn leveranciers.
Het zijn bittere ervaringen, die ik hier
heb opgedaan, en meermalen bekruipt
de lust om mij van alles terug te trek
ken, maar ik kan toch onze vrienden
in Bretagne niet aan hun lot overlaten.
Gisteren nog was ik bij den graaf
van Artois, maar deze kon mij niet da
delijk ontvangen, hij was zeide mij
zijn kamerdienaar in een gewichtige
conferentie en ik moest wachten tot die
was geëindigd. Ik wachtte urenlang en
wie denkt gij dat ik zijn vertrekken zag
I verlaten? Een vroolijk gezelschap heeren,
met wie hij had gedejeuneerd en nu
een rijtoer maken ging.
Ondanks mijn aanbevelingsbrieven van
den baron de Guern, die de gevolmach
tigde der prinsen is, ben ik nog bij
geen hunner topgelaten
Zal ik ben nog eenmaal kunnen be
reiken? Ik weet het niet.
Maar genoeg van deze treurigheden,-
mijn lieve, laten wij liever over ons
zelf spreken.
Wat ben ik ongelukkig zoo verre van
u! Sedert ik u niet meer zie, sedert
ik de zilveren klank uwer stem niet
meer hooren kan fen de verkwikkende
lucht van mijn geboorteland niet meer
inadem, is het mij alsof ik een banne
ling ben, duizenden mijlen verwijderd
van ons lieve Bretagne.
Hoe vurig bemin ik u, mijn Thérèse:
Dat heb ik nog nooit zoo duidelijk ge
voeld als nu."
Zij hield met lezen op, om het papier
aan haar iippen te drukken, doch daarna
zuchtte zij met hartverscheurend leed:
Helaas, die liefde is thans onmoge
lijk geworden.
In overmaat van smart liet zij haar
brandend voorhoofd op de tafel zinken
en barstte in snikken los.
Mijn God! Mijn God:
'Peinzend luisterde zij. Nog steeds
loeide de storm daarbuiten, maar 'ook
in dit huis stormde het, een storm zonder
geraas, doch die nog grootere verwoest
tingen aanrichtte.
(Wordt vervolgd.)