Ingezonden Mededeelingen
Eerste Roomsch Katholieke
staten-generaal.
a 30 cent per regel.
Levensverz. Mij. te Haarlem.
Het verzekerd bedrag nadert de TWEE M1LLIOEN.
De jaarlijksche premie ZEVENTIG DUIZEND.
Het aantal bestaande polissen overschrijdt reeds de TIEN DUIZEND.
Een krachtige en gezonde vooruitgang als deze prikkelt sommige
concurrenten in hooge mate en doet hen naar minder edel materiaal
uitzien om deze instelling af te breken. Minderwaardige vakpersproducten
leveren dit materiaal met succes. 4300
daarover zijn gevestigde meening heeft.
Spr. saaai in beginsel tegenover B. en
|W., en critiscert de uitlating van den
arrondiss-emenCs-sdiooIopziener a'.e in al-
gemcene termen een goeüe onderwij
zeres niet een goede huisvrouw en om
gekeerd acht. Spr. beschouwt dit als een
'individueele quaestie en meent dat het
huwelijk iemand volstrekt niet ongeschikt
voor het onderwijs inaakt.
Uit z i.'heidsoogpunt acht spr. het
niet gK.i^ardigd, dat iemand bij het
aangaan van een jiuwelijk wordt ont
slagen.
Spr. ontwikkelt nog andere bezwaren
tegen het voorstel. Er zal met twee maten
worden gemeten, want wij bezitten in
deze g_ .e reeds 14 jaar lang een
gehuwde ..derwijzeres, die als zooda-
nig goed voldoet. Maar ook in de toe
komst zal men met dit meten mei twee
maten voortgaan. Want een anders sa
mengestelde Gemeenteraad zal in de toe
komst ndere beslissing nemen. Er
moet ei continuïteit jn de positie
van onderwijzeres bestaan en zij
moei - .et afhangen van de inzichten
eener wisselende meerderheid. Maar
bovendien moet er overeenstemming be
staan in behandeling tusschen de ver-
schillende gemeenten. Vandaar dat in
;1910 de rijkswetgever een ontwerp in
diende om deze materie te regelen, 't
Ge.uigt van weinig deferentie tegenover
den Rijkswetgever, nu op eigen houtje
.deze zaak te beslissen.
Spr. is ten slotte tegen bei ontslag,
omdat mej. v. d. Laan ineens voor deze
beslissing woróc gesteld en zij deze niet
heeft kunnen voorzien. Het Regeerings-
orrtwerp kent ook een termijn van over
gang-
De Voorzitter deelt mede, dat mej.
v. d. Laan voor haar huwelijk bekend is
geweest met de maatregelen, die B. en
lW. zouden voorstellen.
De heer He er es wijst er op, dat van
de om advies gevraagde autoritentem
elechis één staat aan de zijde van B.
en W. Zoowel de Plaatselijke School
commissie als de beer Broeze, hoofd
der school, vinden in het huwelijk van
mej. v. d. Laan geen aanleiding haar
te ontslaan. De arrond.-schoolopziener
laat zich nochtans met zeer veei pru
dentie uit. De mannen van de praktijk
zien eveneens in, dat het huwelijk van
een onderwijzeres niet tot ontslag be
hoeft te leiden, getuige ook de adressen
van bet N. O. G. en den Bond van
Ned. Onderwijzers.
Nu wordt gewezen op de groote ver
loven, die wegens het huwelijk zouden
moeten worden verleend. Maar ook bui
ten het huwelijk en aan zieke onderwij
zers wordt gedurende langen tijd verlof
gevreesde gevolgen, doch werkelijk ge-
staat, waarop verloven aan onderwijzers
bij ziekte voorkomen van 293, 210, 112,
74 schooltijden. Ten slotte moeten niet
gevreesde gevolgen, doch werkelijk ge
constateerde gevolgen den doorslag bij
de beslissing geven.
De heer Vergouwen meent, dat op
den voorgrond moet staan het belang
van het onderwijs. Zou er hier een nood-
stand bestaan, doordien er nl. geen vol
doend aantal onderwijzeressen is te krij
gen, dan zou spr. er zich bij moeien
neerleggen. Maar hiervan is geen sprake.
Hij begrijpt niet dat een huismoeder te
gelijk onderwijzeres wil zijn. Hij ziet
daarvan verschillende nadeelen voor de
school, omdat de gehuwde onderwijzeres
laat ter school zal komen, zich druk met
haar huishouden zal bezighouden, enz.
Een vrouw is nu eenmaal in een huis
gezin in haar element en 't is ook de
bedoeling van mej. v. d. Laan niet voort
durend in de school werkzaam te blijven,
©e s chool wordt door een gehuwde on
derwijzeres ten laatste als bijzaak be
schouwd en zij wordt voor het onderwijs
kninder geschikt. Daarom is er ook spra-
Jte de dames op 55-jarigen leeftijd te
pensionneeren, omdat zij dan voor het
onderwijs „op" zijn. Maar op welken leef
tijd moet een gehuwde onderwijzeres
(dan wel gepensionneerd worden, die èn
voor de school èn voor het gefin moet
zorgen?
Wat het advies der plaatselijke school
commissie betreft, heeft het spr. ver
baasd, dat er geen minderheid in die
«commissie bestaat, welke met B. en W.
ineegaai. Het heeft spr. gefrappeerd, dat
de arrond.-schoolopziener zijn rapport
met aarzeling geeft. Dit komt echter om
dat hij partij moet kiezen in een zeer
moeilijk geval.
De eenstemmigheid in de ondervvijtzers-
weield over deze zaak verklaart spr. uit
'n soort kameraadschap, die nogal sterk
ontwikkeld is. Spr. gelooft overigens, dat
de onderwijzers te veel naar de theorie
kijken. Een voor een weerlegt spr. de
in de adressen aangevoerde argumen
ten en betoogt, dat niet de vrouw de
verzorgster, doch de man de verzorger
van het gezin moet wezen en dat de
•bevoegdheid, die een acte geeft, niet
hec recht verleent op benoeming of hand
having. Als gehuwde onderwijzeressen
beter zijn, gelijk men opmerkt, dan zou
men er naar moeten streven bij voorkeur
gehuwde onderwijzeressen aan te stellen.
.Doch de meeste dames, die gaan trour
wen, veriaten de school. Wat de verloven
aangaat, moet men geen personeel aan
stellen, waarvan men met zekerheid kan
veronderstellen, dat zij langdurig verlof
zullen noodig hebben,
i De heer Aalberse brengt hulde aan
B. en W. voor het keurig praeadvies, dat
alle argumenten beknopt en duidelijk
samenvat Spr. vraagt zich af, bij de
beoordeejing van deze zaak, hoe de
mannen van de p/iu ,'k oordee.en. D_e
twee ingediende adressen, waarop de
eerste sprekers zich beroepen, bevatten
niet veel meer dan algemeenheden en
voeren geen feiten aan. In 1906 is dooi-
cfó Vereeniging van hoofden van scholen
een enquête gehouden bij haar leden
naar hun ervaring over de gehuwde on
derwijzeressen. Tegen 48 hoofden, die
zich voor de gehuwde onderwijzeressen
uitspraken, stonden 362 hoofden, die
tegen de gehuwde onderwijzeressen
waren.
En welke argumenten worden aange
voerd voor de gehuwde onderwijzeres?
Een gehuwde onderwijzeres zou de kin
derziel beier kunnen doorgronden, maar
uit dc statistieken, medegedeeld in 1911
door wethouder de Vries in den Am
sterdam sch en gemeenteraad bleek, dat
het meerendeel der gehuwde onderwijze
ressen tegen de lasten van het moeder
schap opziet. En dezen zouden dus de
kinderziel beier kunnen doorgronden!
Spr. gaat nog andere argumenten na,
die voor de gehuwde onderwijzeressen
worden aangevoerd, om vervolgens stil
te staan bij hetgeen door den rapporteur
van bovengenoemde enquête tegen de
gehuwde onderwijzeres wordt aange
voerd.
Hier heeft men het oordeel van de
mannen der praktijk, niet gegrond op
een gevoelsoverweging, maar op een
nauwkeurig ingesteld onderzoek.
De schoolverzuimen der gehuwde on
derwijzeressen zijn blijkens de te Am
sterdam opgedane ervaring veel grooter
dan voor de ongehuwde dames.
Spr. is ook principieel tegen de ge
huwde onderwijzeressen, inaar hiervan
afgescheiden, gelooft hij, dat ook zij, die
in deze een neutraal standpunt innemen,
in het belang van het onderwijs vóór het
ontslag zullen stemmen.
Het argument van meten met twee
maten onderschrijft spr. niet. Deze onder
wijzeres is voldoende gewaarschuwd en
haar gezin is niet geschoeid op dubbele
inkomsten, zooals dat van een omderwij-
zeres, die reeds 14 jaren gehuwd is.
Het bezwaar, dat in de toekomst een
ander besluit kan worden genomen, deelt
spr. niet Wij hebben ons af te vragen,
wat op 'toogenblak het be'.ang van het
onderwijs is.
Spr. wijst er ten slotte op, dat deze
quaestie niet een partij-quaestle is. In
drt verband citeert spr. een oordeel van
het (lib.) „Handelsblad", dat in het be
lang van het ondenvijs tegen het besten
digen van onderwijzeressen na haar
huwelijk is.
De heer Fokker gelooft, dat het
fond van "het debat is geweest een prin-
cipieele beschouwing over het al of niet
gewenschte van het toelaten van ge
huwde onderwijzeressen op school. Spr.
acht drt niet juist, omdat de wet op
het lager onderwijs den gemeenteraad
verbiedt algemeene regelen te stellen en
hij elk geval afzonderlijk moet beoor
deel en.
Spr. bestrijdt vervolgens den heer Ver
gouwen en vraagt, wat er tegen is, dat
deze vrouw, wier man als reiziger de
geheele week uithuizig is, tracht haar
tijd nuttig te besteden. Inconsequent was
de heer Vergouwen toen hij betoogde,
dat een weduwe wél op school moest
worden toegelaten. Spr. komt heftig op
tegen de uitlating, dat de adressen uit
cameraderie zouden zijn geteekend; spr.
ontzegt den heer Vergouwen, aldus over
achtenswaardige menschen te oordeel en.
Den heer Aalberse -verwijt spr., dat
hij de argumenten van de voorstanders
onjuist citeert. De heer Briët vraagt,
ze te noemen, maar spr. kan ze onder
zijn papieren niet spoedig vinden.
Wethouder van der Lip: Wij heb
ben nog wel tijd. (Gelach.)
De heer F ok k er zoekt nog wat. maar
vindt zijn stukken niet.
Spr. zegt vervolgens, dat als een groot
aantal gehuwde onderwijzeressen kinder
loos blijven, het argument van verlof bij
zwangerschap zoo zwaar niet weegt. Spr.
is tegen het verleenen van het eervol
ontslag.
De lieer Pe r a heeft met verbazing
het advies der Plaatselijke Schoolcom
missie gelezen. Hij weet zich niet de
vergadering te herinneren, waarin deze
zaak is behandeld. Spr. is hei: absoluut
niet met het advies eens.
Spr. gelooft, dat alle getrouwde vrou
wen met belangstelling de te nemen be
slissing zullen tegemoet zien, want zij
hangt ten nauwste saam met de be-
ieekenis der vrouw in de samenleving.
Een meisje, dat tot vrouw wordt ge
promoveerd, kan geen onderwijzeres blij
ven, want het onderwijs eischt de volle
persoon, evenals het huisgezin de volle
werkzaamheid der vrouw vraagt. Deze
dubbele funaies zijn niet te combineeren,
omdat zij eenvoudig niet zijn uit te
voeren. Wij mogen het daarom niet ten
laste der gemeente brengen, dat een
onderwijzeres bij haar huwelijk gehand
haafd blijft. Een onderwijzeres, 'die
trouwt, kiest een geheel anderen levens
staat en moet dus het onderwijzersambt
prijsgeven.
De heer Carpentier Alting geeft
in overweging zich niet al te veel door
een rapport, dat velen wellicht niet heb
ben gelezen, te laten leiden, omdat de
subjectieve meening van den rapporteur
op de samenstelling van invloed is. Spr.
vraagt zich af of de Raad het recht
heeft en of het billijk is; een beslissing
te nemen, waarvan geen antecedent was
en die de betrokken persoon niet heeft
kunnen voorzien. Spr. wil niec vooruit
ioopen op dc be^ n:g, die de Rijlks-
we,gever slaat te nemen.
De heer Vergouwen, repliceercrid,
weerlegi hetgeen de heer Fokker te
zijnen opzichte zeide.
Weihouder van de Lip verdedigt het
voorstel namens B. en W. Immers, de
heer van Hamel kan zich niet vereenigen
met het voorstei, omdat hij de zaak te
luttei vindt om hier zoo'n Ingrijpende
beslissing te nemen. Spr. laat het prin
cipe ter zijde. Uit principieel oogpunt
zou spr. tegen het voorstel zijn, want hij
meeni, dat de gemeentelijke overheid niet
in het huisgezin moet ingrijpen. B. en W.
hebben zich uitsluitend door het belang
van het onderwijs laten leiden en zich
afgevraagd of een gehuwde vrouw een
goede onderwijzeres kan zijn. Spr. meent,
die vraag beslist ontkennend te moeten
beantwoorden. Wat zou nu meer een
vrouw in beslag nemen, als zij een
zaakje drijft of als zij een hok met
kinderen heeft? En toch verbiedt de wet
aan den onderwijzer het hebben van
een zaakje. Die eens een kijkje in het
huwelijksleven neemt, zal direct inzien
hoeveel bezwaren tegen gehuwde onder
wijzeressen bestaan.
Moet gesproken worden, dat mettwee
maten wordt gemeten, omdat eens een
juffrouw 13 jaar geleden niet is ont
slagen? Men zal ahijd te doen hebben
mer wisselende inzichten in regeer end e
lichamen. Maar moet deswege een goede
maatregel worden tegengehoudenHet
wachten op de aanhangige Rijkswet kan
zoo lang duren. Onderiusschen kan men
hier al verschillende gehuwde onderwij
zeressen hebben.
Spr. weerlege de argumenten in het
adres van het N. O. G. aangevoerd. Ont
slag bij zwangerschap, zooals het N.
O. G. wenscht, kan niet, omdat daaraan
geen goedkeuring wordt gehecht. Spr.
gelooft, dat als het N. O. G. gesteld
werd voor de keuze, nu of nooit, het
aan de zijde van B. en W. had gestaan.
De Raad moet het individueele belang
niet laten gaan boven het algemeen be
lang. Daarom is de Raad verplicht in
te grijpen, met terzijdestelling van alle
persoonlijk belang.
Wethouder van Hamel is het groo-
tendeels met de bestrijders van het voor
stel eens. Spr. ziet er evenwel geen partij
zaak in. Spr. is tegen het ontslag van
me.j v. d. Laan, vooral omdat een Rijks
wet aanhangig is en omdat de verkregen
pensioenrechten verloren gaan. Spr. is
eerst vóór ontslag, als gebleken is, dat de
gehuwde mej. v. d. Laan niet voor de
school deugt.
De Voorzitter zegt, dat B. en W.
bij ontslag zullen voorstellen de gestorte
pensioenbijdrage ad f 180 te restitueeren.
Verwerpt de Raad het .voorstel tot ont
slag, dan is later geen voorstei te ver
wachten om mej. v. d. Laan te ont
slaan, omdat zij dan het volste recht
heeft op verlof. Staat de Raad toe, dat
een gehuwde onderwijzeres in functie-
blijft, dan moet hij de consequentie daar
van aanvaarden en dan heeft de vrouw
het volste recht op een gezin, zoo groot
als zij wil. Spr. zou het onzedelijk vin
den, met ontslag te dreigen, als er
kinderen kwamen.
Het voorstel komt in stemming en
wordt met 17 tegen 13 st. verworpen,
zuiver rechts tegen links.
Het volgende agendapunt wordt afge
voerd en de vergadering gesloten.
Land- en Tuinbouw.
Thomasslakkenmeel of een andere
Phosphorzuurmeststof
In deze en de volgende wéken is de
bemesting in vollen gang. Dan worden'
er heel wat balen, heel wat waggons
slakkenmeel en kainiet uitgestrooid. Die
beide meststoffen vormen in hoofdzaak
de-heffstbemesting. Men noemt ze in één
adem ze hooren bij elkaar. Af en toe
rijst echter de vraag, naar aanleiding
van aanbiedingen, bij land- en tuinbouw-
vereenigingen inkomende: „Is het slak
kenmeel niet te vervangen door een an
dere, minstens gelijkwaardige, en goed-
koopere phosphorzuurmeststof?"
Behalve Thomasmeel, superphosplhaat
en beendermeel alle erkend goéde
meststoffen heeft men de laatste jaren
nog andere gekregenAlgierspliosphaat.
Agricultuurphosphaat en de Barnard-
phosphaten. Men kan ze iii één adem
samenvatten: ruwe phosphaten, waar
van men in verschillende landen' lagen
aantreft, en die uitsluitend onoplosbaar
tricalcium phosphaat (is driekalksch
phosphorzuur) bevatten. Zij worden ge
bruikt voor de fabricatie van superphos-
phaar, waarbij door behandeling met
zwavelzuur het phosphorzuur oplosbaar
wordt gemaakt. Voor rechtstreeksche be
mesting konden ze niet diénen, hoe vaak
men het beproefde. Niet omdat ze als
zoodanig totaal waardeloos, werkeloos
bleken, maar het effect was in den regel
gering, slechts in enkele gevallen, on
der bijzondere omstandigheden van eeni-
ge beteekenis.
Soms biedt men den land- en tuinbou
wer een phosphorzuurmeststof aan
zooals den laatsten tijd het Bernard-
phosphaat welke van ruw phosphaat
door verhitting op een hooge tempera
tuur heet bereid te zijn. Door die be
handeling zou dat phosphaat dan in be-
mestingswaarde zijn gestegen. Evenwel
door een eenvoudige verhitting van een
krijtphosphaat, als het B.-Ph. is, worden
wel de koolzure verbindingen ontleed,
maar niet de phosphorzure kalk, zoodat
het B.-Ph., al moge het gegloeid zijn
(.wat .op cipnd. van. kei üi'QQie koolzuur
lcalk'-gehalte moet worden betwijfeld,
niettemin als een ruw phosphaat moet
worden beschouwd.
Hoe over de ruwe phosphaten in 't
algemeen rnoet worden geoordeeld, kan
voldoende blijken uit de volgende aan
haling van Louis Decoux, Belgisch land
bouwingenieur
„Slechts op zure gronden kan een ge
deelte van het phosphorzuur der ruwe
phosphaten oplosbaar worden door de
zuren van den bodem, bij een gebruik
voor de eerste maal. Zoodra echter de
zure aard van den bodem verdwenen
is, houdt ook op zijn vermogen om het
ruwe phosphadt op te lossen, en blijft
dit zonder werking. Men heeft beproefd,
het phosphorzuur van het ruwe phos
phaat opneembaar te maken, door het te
gloeien. De proeven, Sie met dit ge
gloeide phosphaat genomen werden,
zijn volkomen negatief uitgevallen. De
heeren Molinari en Ligot van *t Staats-
proefstation te Luik publiceerden hun
uitkomsten met de volgende slotsom
„De gebrande ruwe phosphaten, gema
len, bij haver aangewend, hebben voor
den praktischen landbouw, noch in dein!
grond, noch i n zandcultuur. beduidende
resultaten gegeven, terwijl de Thomas-
slakken zich geheel en al werkzaam*
toonden"
De uitkomsten der Belgische onder
zoekers Smets en Schreiber stemmen
hiermee geheel overeen.
(Slot volgt.)
Naar de kroetpers.
Men schrijft uit Limburg:
't Is de laatste toevlucht. Als bet fruit
zoo met duizenden kilo's wordt neerge-
zweept en particulieren geen lust meer
toonen om een redelijk prijsje voor het
afval te besteden, dan staat de kroetpers
klaar om de heele rataplan te ontvangen
en te verwerken tot stroop, donkerbruine
appelstroop.
Kroetpersen vindt men nog op tal van
Limburgsche dorpen. Maar ze verdwijnen
toch al meer en meer. 't Gaat er mede
als met de oude pottenbakkerijen, de
handweverijen, de watermolens. Ze zijn
er als laatste herinneringen aan het vroe-'
gere klein-bedrijf; ze zullen ook voort-
werken zoolang ze kunnen, maar er ver
rijst geen nieuwe werkplaats naar het
oude type.
De kroetpers op het dorp vindt meest
alleen wat werk voor de dorpsgenooten.
Nu 't aantal persen vermindert, komen er
ook klanten van elders en dit maakt wel,
dat de overblijvenden nog een taai leven
hebben en de concurrentie volhouden
tegen het groot-bedrijf.
Het gebouwtje, waarin de bewerking
plaats heeft, is, als bij die andere oude
bedrijfjes, wat slordig primitief ingericht.
Aan weerskanten langs de zijmuren staan
de twee plompe persen, de middenruimte
is ingenomen door twee groote koperen
ketels, in den vorm van waschketels,
doch met een middellijn van Wz a 2 meter.
Bij karrevrachten tegelijk worden de
vruchten aangevoerd. Zakken vol donker
rood en licht-rose gekleurde appefs, on
rijpe en onvolgroeide groene krielappeltjes,
grauwe en licht-groene peren, 't ls alles
door elkaar gemengd. Fijn fruit met stoof-
goed, zuur met zoet, wat daet 't er toe,
'tgaat toch alles in één pers en 't geeft
juist lekkerder stroop, zóó althans
vertelt men. Er zijn zendingen bij, die
er nog fleurig frisch uitzien. Er komen
echter ook klanten, die enkele weken 't
gevallen fruit hebben opgezameld. Dan
worden wel de appels, die beter tegen
een stootje kunnen, in zakken aange
bracht, maar de peren, die gevoeliger
zijn voor kwetsuren, liggen tot een on
herkenbare massa ineengedrukt in vaten
en tonnen. Men zou ze eerder willen
bestemmen voor de vaalt dan voor de
menschelijke maag. Het ziet er inderdaad
onsmakelijk uit, maar de kroetpers is
niet kieskeurig. Alles wordt verwerkt,
ook de bezending voerbieten, die de een
of andere zuinige boer er bijvoegt, om
wat grooter voorraad stroop te kunnen
krijgen. Gevaar voor de gezondheid is er
wel niet van te duchten, want 't wordt
alles immers dubbel en dwars gekookt,
uren lang, en de stroop bederft niet
licht," maar houdt zich twee, drie jaren
lang goed.
Zoo'n geheele bezending, 'n 5, 6, 900
pond, wordt, zooals ze reilt en zeilt in
een van de groote ketels gestort en,
na toevoeging van water, tot koken ge
bracht. Twee of twee en een half uur
duurt dit, afhankelijk van qualiteit der
vruchten, Dan wordt de gekookte massa
op de persen geschept. Afwisselend komt
daarin telkens een laag stroo en een laag
vruchten. Het stroo dient om het uitpersen
te bevorderen. Een zware houten deksel,
uit twee helften bestaande, dient tot af
dekking. Daarop komen wat zware blok
ken en eindelijk het groote steunblok,
dat door een zes k acht meter langen
hefboom, met behulp van een soort van
windas wordt aangedrukt. Om de tien
minuten wordt deze hefboom strakker
aangezet. Het sap, dat uit de vruchten
dringt, loopt door een smalle goot in een
in den grond geplaatst vat.
Na het persen pompt men het dunne
sap op een koperen zeef, die boven den
tweeden ketel hangt. In dezen ketel moet
het gefiltreerde sap vier a vijf uur onder
gestadig roeren doorkoken, totdat de water-
deelen grootendeels verdampt zijn en de
massa strooperig dik is geworden. Nog
warm wordt de stroop dan overgeschept
in de Keulsche potten of houten vaten
van de klanten en de partij staat ter
aflevering gereed. De uitgeperste vruchten
dienen voor veevoeder.
In een overvloedig fruitjaar 1912 en als
er daarenboven door stormweer veel afval
is, is de kroetpers voor den Limburger
wel de goedkoopste gelegenheid om een
portie appelstroop te verkrijgen, die bij
de ochtend- en vier-uur-boterham kan
dienen. Op de veilingen kan bij den
reuzen-aanvoer de prijs terugloopen tot
90, ja tot 66 cent de 100 pond. Honderd
pond vruchten kunnen vijftien, veertien,
dertien pond stroop opleveren, al naar
gelang de qualiteit der grondstof is. De
kroetpers rekent als kosten vier ceni per
pond stroop. Honderd pond appelen van
één gulden kunnen dus vijftien pond
stroop leveren, die in totaal een gulden
zestig kost if ruim tien cent per pond.
In den winkel betaalt men achttien cent.
Is het wo ïdtr dat een Limburger er niet
tegen opziet, om 'r. 600 pond vruchten
te laten verwerken in een overvloedig
jaar, zoodat hij Ln kleine honderd pond
„kroetstroop" in voorraad heeft?
EERSTE KAMER.
Zitting van Vrijdag 20 Sept. (Vcrv.)
Na replieken en dupliek wordt het
wetsontwerp tot uitbreiding van het
Staatsmijnveld aangenomen met 33
tegen 3 stemmen, die van de heeren Ferf,
Reekers, en Smits.
In behandeling kwam hierop hét ont-
werp-Vogelwet.
De heer V e r h e y e n (R. K.) verklaart
zich tegen het ontwerp hij acht de wet
technisch niet Juist en vreest dat in de
praktijk zal blijken dat het beoogde
doel niet bei-eikt zal worden. De lieer
Pelinck (Lib.) bestrijdt eveneens het
wetsontwerp. Een van zijn grootste be
zwaren is het verbod van lijstervangst.
De heer Van P a 11 a n d t (A. R.) be
strijdt het ook. Vele vogels worden be
schermd die notabene ijeer schadelijW
zijn voor landbouw en visscherij. De
heer T j a r d a van Starkenborgh
Stachouwer (Lib.) heeft bezwaar te
gen de bepaling van art. 12) dat dei
commissaris der Koningin een door den
burgemeester gegeven vergunning om
schadelijke vogels te dooden, kan jn-
trekken zonder vorm van proqes. De
heer v. d. Fcltz (Lib.) achtte in strijd
met de grondwet, dat de lijst van vo
gels die schadelijk zijn, zal worden vast
gesteld bi] bestuursmaatregel.
De Minister van Landb'ouw,,
Handel en N ij v e r h e i d, de heer
Talma, bestrijdt evenbedoeld bezwaar
van den heer v. d. Feliz. Spr. verdedigde
de adviseurs der regeering bij het ont
werpen dezer wet tegen de aanvallen,
waaraan zij in de Eerste Kamer hebben
blootgestaan. Spr. verdedigde ten slotte
het ontwerp, waarvan een opvoedende
kracht zal uitgaan, welke -de kracht van
deze wet zal worden.
Het wetsontwerp werd hierop a a n->
genomen met 16 tegen 14 stemmen.
Het wetsontwerp betreffende bestrij
ding van cjen Amerikaanschen kruisbes-
senmeeldauw en de wijziging der sche
penwet worden goedgekeurd. I
De Voorzitter deelt mede dat be
noemd zijn tot leden der commissie van
voorbereiding voor de radenwet de hee
ren van der Feltz, Bavinck, van Lari-
schot, Laan en v. d. Berg. i
De Kamer werd hierop tot nadere
bijeenroeping gescheiden.1
Rechtszaken.
Oplichting.
Voor de Amsterdamsche Rechtbank!
hebben terechtgestaan H. G. v. d. G'.
en H. C. H. A., terzake van het aan
bieden van valschelijk opgemaakte kwi->
tanties voor contributie van de R. K'.|
Gonzagavereeniging, en liet op die wijzei
onrechtmatig innen van het geld. I
D$ tweede bekl. ligt in het zje^epRu^