Ingezonden Mededeelingen Eerste Roomsch Katholieke staten-generaal. a 30 cent per regel. Levensverz. Mij. te Haarlem. Het verzekerd bedrag nadert de TWEE M1LLIOEN. De jaarlijksche premie ZEVENTIG DUIZEND. Het aantal bestaande polissen overschrijdt reeds de TIEN DUIZEND. Een krachtige en gezonde vooruitgang als deze prikkelt sommige concurrenten in hooge mate en doet hen naar minder edel materiaal uitzien om deze instelling af te breken. Minderwaardige vakpersproducten leveren dit materiaal met succes. 4300 daarover zijn gevestigde meening heeft. Spr. saaai in beginsel tegenover B. en |W., en critiscert de uitlating van den arrondiss-emenCs-sdiooIopziener a'.e in al- gemcene termen een goeüe onderwij zeres niet een goede huisvrouw en om gekeerd acht. Spr. beschouwt dit als een 'individueele quaestie en meent dat het huwelijk iemand volstrekt niet ongeschikt voor het onderwijs inaakt. Uit z i.'heidsoogpunt acht spr. het niet gK.i^ardigd, dat iemand bij het aangaan van een jiuwelijk wordt ont slagen. Spr. ontwikkelt nog andere bezwaren tegen het voorstel. Er zal met twee maten worden gemeten, want wij bezitten in deze g_ .e reeds 14 jaar lang een gehuwde ..derwijzeres, die als zooda- nig goed voldoet. Maar ook in de toe komst zal men met dit meten mei twee maten voortgaan. Want een anders sa mengestelde Gemeenteraad zal in de toe komst ndere beslissing nemen. Er moet ei continuïteit jn de positie van onderwijzeres bestaan en zij moei - .et afhangen van de inzichten eener wisselende meerderheid. Maar bovendien moet er overeenstemming be staan in behandeling tusschen de ver- schillende gemeenten. Vandaar dat in ;1910 de rijkswetgever een ontwerp in diende om deze materie te regelen, 't Ge.uigt van weinig deferentie tegenover den Rijkswetgever, nu op eigen houtje .deze zaak te beslissen. Spr. is ten slotte tegen bei ontslag, omdat mej. v. d. Laan ineens voor deze beslissing woróc gesteld en zij deze niet heeft kunnen voorzien. Het Regeerings- orrtwerp kent ook een termijn van over gang- De Voorzitter deelt mede, dat mej. v. d. Laan voor haar huwelijk bekend is geweest met de maatregelen, die B. en lW. zouden voorstellen. De heer He er es wijst er op, dat van de om advies gevraagde autoritentem elechis één staat aan de zijde van B. en W. Zoowel de Plaatselijke School commissie als de beer Broeze, hoofd der school, vinden in het huwelijk van mej. v. d. Laan geen aanleiding haar te ontslaan. De arrond.-schoolopziener laat zich nochtans met zeer veei pru dentie uit. De mannen van de praktijk zien eveneens in, dat het huwelijk van een onderwijzeres niet tot ontslag be hoeft te leiden, getuige ook de adressen van bet N. O. G. en den Bond van Ned. Onderwijzers. Nu wordt gewezen op de groote ver loven, die wegens het huwelijk zouden moeten worden verleend. Maar ook bui ten het huwelijk en aan zieke onderwij zers wordt gedurende langen tijd verlof gevreesde gevolgen, doch werkelijk ge- staat, waarop verloven aan onderwijzers bij ziekte voorkomen van 293, 210, 112, 74 schooltijden. Ten slotte moeten niet gevreesde gevolgen, doch werkelijk ge constateerde gevolgen den doorslag bij de beslissing geven. De heer Vergouwen meent, dat op den voorgrond moet staan het belang van het onderwijs. Zou er hier een nood- stand bestaan, doordien er nl. geen vol doend aantal onderwijzeressen is te krij gen, dan zou spr. er zich bij moeien neerleggen. Maar hiervan is geen sprake. Hij begrijpt niet dat een huismoeder te gelijk onderwijzeres wil zijn. Hij ziet daarvan verschillende nadeelen voor de school, omdat de gehuwde onderwijzeres laat ter school zal komen, zich druk met haar huishouden zal bezighouden, enz. Een vrouw is nu eenmaal in een huis gezin in haar element en 't is ook de bedoeling van mej. v. d. Laan niet voort durend in de school werkzaam te blijven, ©e s chool wordt door een gehuwde on derwijzeres ten laatste als bijzaak be schouwd en zij wordt voor het onderwijs kninder geschikt. Daarom is er ook spra- Jte de dames op 55-jarigen leeftijd te pensionneeren, omdat zij dan voor het onderwijs „op" zijn. Maar op welken leef tijd moet een gehuwde onderwijzeres (dan wel gepensionneerd worden, die èn voor de school èn voor het gefin moet zorgen? Wat het advies der plaatselijke school commissie betreft, heeft het spr. ver baasd, dat er geen minderheid in die «commissie bestaat, welke met B. en W. ineegaai. Het heeft spr. gefrappeerd, dat de arrond.-schoolopziener zijn rapport met aarzeling geeft. Dit komt echter om dat hij partij moet kiezen in een zeer moeilijk geval. De eenstemmigheid in de ondervvijtzers- weield over deze zaak verklaart spr. uit 'n soort kameraadschap, die nogal sterk ontwikkeld is. Spr. gelooft overigens, dat de onderwijzers te veel naar de theorie kijken. Een voor een weerlegt spr. de in de adressen aangevoerde argumen ten en betoogt, dat niet de vrouw de verzorgster, doch de man de verzorger van het gezin moet wezen en dat de •bevoegdheid, die een acte geeft, niet hec recht verleent op benoeming of hand having. Als gehuwde onderwijzeressen beter zijn, gelijk men opmerkt, dan zou men er naar moeten streven bij voorkeur gehuwde onderwijzeressen aan te stellen. .Doch de meeste dames, die gaan trour wen, veriaten de school. Wat de verloven aangaat, moet men geen personeel aan stellen, waarvan men met zekerheid kan veronderstellen, dat zij langdurig verlof zullen noodig hebben, i De heer Aalberse brengt hulde aan B. en W. voor het keurig praeadvies, dat alle argumenten beknopt en duidelijk samenvat Spr. vraagt zich af, bij de beoordeejing van deze zaak, hoe de mannen van de p/iu ,'k oordee.en. D_e twee ingediende adressen, waarop de eerste sprekers zich beroepen, bevatten niet veel meer dan algemeenheden en voeren geen feiten aan. In 1906 is dooi- cfó Vereeniging van hoofden van scholen een enquête gehouden bij haar leden naar hun ervaring over de gehuwde on derwijzeressen. Tegen 48 hoofden, die zich voor de gehuwde onderwijzeressen uitspraken, stonden 362 hoofden, die tegen de gehuwde onderwijzeressen waren. En welke argumenten worden aange voerd voor de gehuwde onderwijzeres? Een gehuwde onderwijzeres zou de kin derziel beier kunnen doorgronden, maar uit dc statistieken, medegedeeld in 1911 door wethouder de Vries in den Am sterdam sch en gemeenteraad bleek, dat het meerendeel der gehuwde onderwijze ressen tegen de lasten van het moeder schap opziet. En dezen zouden dus de kinderziel beier kunnen doorgronden! Spr. gaat nog andere argumenten na, die voor de gehuwde onderwijzeressen worden aangevoerd, om vervolgens stil te staan bij hetgeen door den rapporteur van bovengenoemde enquête tegen de gehuwde onderwijzeres wordt aange voerd. Hier heeft men het oordeel van de mannen der praktijk, niet gegrond op een gevoelsoverweging, maar op een nauwkeurig ingesteld onderzoek. De schoolverzuimen der gehuwde on derwijzeressen zijn blijkens de te Am sterdam opgedane ervaring veel grooter dan voor de ongehuwde dames. Spr. is ook principieel tegen de ge huwde onderwijzeressen, inaar hiervan afgescheiden, gelooft hij, dat ook zij, die in deze een neutraal standpunt innemen, in het belang van het onderwijs vóór het ontslag zullen stemmen. Het argument van meten met twee maten onderschrijft spr. niet. Deze onder wijzeres is voldoende gewaarschuwd en haar gezin is niet geschoeid op dubbele inkomsten, zooals dat van een omderwij- zeres, die reeds 14 jaren gehuwd is. Het bezwaar, dat in de toekomst een ander besluit kan worden genomen, deelt spr. niet Wij hebben ons af te vragen, wat op 'toogenblak het be'.ang van het onderwijs is. Spr. wijst er ten slotte op, dat deze quaestie niet een partij-quaestle is. In drt verband citeert spr. een oordeel van het (lib.) „Handelsblad", dat in het be lang van het ondenvijs tegen het besten digen van onderwijzeressen na haar huwelijk is. De heer Fokker gelooft, dat het fond van "het debat is geweest een prin- cipieele beschouwing over het al of niet gewenschte van het toelaten van ge huwde onderwijzeressen op school. Spr. acht drt niet juist, omdat de wet op het lager onderwijs den gemeenteraad verbiedt algemeene regelen te stellen en hij elk geval afzonderlijk moet beoor deel en. Spr. bestrijdt vervolgens den heer Ver gouwen en vraagt, wat er tegen is, dat deze vrouw, wier man als reiziger de geheele week uithuizig is, tracht haar tijd nuttig te besteden. Inconsequent was de heer Vergouwen toen hij betoogde, dat een weduwe wél op school moest worden toegelaten. Spr. komt heftig op tegen de uitlating, dat de adressen uit cameraderie zouden zijn geteekend; spr. ontzegt den heer Vergouwen, aldus over achtenswaardige menschen te oordeel en. Den heer Aalberse -verwijt spr., dat hij de argumenten van de voorstanders onjuist citeert. De heer Briët vraagt, ze te noemen, maar spr. kan ze onder zijn papieren niet spoedig vinden. Wethouder van der Lip: Wij heb ben nog wel tijd. (Gelach.) De heer F ok k er zoekt nog wat. maar vindt zijn stukken niet. Spr. zegt vervolgens, dat als een groot aantal gehuwde onderwijzeressen kinder loos blijven, het argument van verlof bij zwangerschap zoo zwaar niet weegt. Spr. is tegen het verleenen van het eervol ontslag. De lieer Pe r a heeft met verbazing het advies der Plaatselijke Schoolcom missie gelezen. Hij weet zich niet de vergadering te herinneren, waarin deze zaak is behandeld. Spr. is hei: absoluut niet met het advies eens. Spr. gelooft, dat alle getrouwde vrou wen met belangstelling de te nemen be slissing zullen tegemoet zien, want zij hangt ten nauwste saam met de be- ieekenis der vrouw in de samenleving. Een meisje, dat tot vrouw wordt ge promoveerd, kan geen onderwijzeres blij ven, want het onderwijs eischt de volle persoon, evenals het huisgezin de volle werkzaamheid der vrouw vraagt. Deze dubbele funaies zijn niet te combineeren, omdat zij eenvoudig niet zijn uit te voeren. Wij mogen het daarom niet ten laste der gemeente brengen, dat een onderwijzeres bij haar huwelijk gehand haafd blijft. Een onderwijzeres, 'die trouwt, kiest een geheel anderen levens staat en moet dus het onderwijzersambt prijsgeven. De heer Carpentier Alting geeft in overweging zich niet al te veel door een rapport, dat velen wellicht niet heb ben gelezen, te laten leiden, omdat de subjectieve meening van den rapporteur op de samenstelling van invloed is. Spr. vraagt zich af of de Raad het recht heeft en of het billijk is; een beslissing te nemen, waarvan geen antecedent was en die de betrokken persoon niet heeft kunnen voorzien. Spr. wil niec vooruit ioopen op dc be^ n:g, die de Rijlks- we,gever slaat te nemen. De heer Vergouwen, repliceercrid, weerlegi hetgeen de heer Fokker te zijnen opzichte zeide. Weihouder van de Lip verdedigt het voorstel namens B. en W. Immers, de heer van Hamel kan zich niet vereenigen met het voorstei, omdat hij de zaak te luttei vindt om hier zoo'n Ingrijpende beslissing te nemen. Spr. laat het prin cipe ter zijde. Uit principieel oogpunt zou spr. tegen het voorstel zijn, want hij meeni, dat de gemeentelijke overheid niet in het huisgezin moet ingrijpen. B. en W. hebben zich uitsluitend door het belang van het onderwijs laten leiden en zich afgevraagd of een gehuwde vrouw een goede onderwijzeres kan zijn. Spr. meent, die vraag beslist ontkennend te moeten beantwoorden. Wat zou nu meer een vrouw in beslag nemen, als zij een zaakje drijft of als zij een hok met kinderen heeft? En toch verbiedt de wet aan den onderwijzer het hebben van een zaakje. Die eens een kijkje in het huwelijksleven neemt, zal direct inzien hoeveel bezwaren tegen gehuwde onder wijzeressen bestaan. Moet gesproken worden, dat mettwee maten wordt gemeten, omdat eens een juffrouw 13 jaar geleden niet is ont slagen? Men zal ahijd te doen hebben mer wisselende inzichten in regeer end e lichamen. Maar moet deswege een goede maatregel worden tegengehoudenHet wachten op de aanhangige Rijkswet kan zoo lang duren. Onderiusschen kan men hier al verschillende gehuwde onderwij zeressen hebben. Spr. weerlege de argumenten in het adres van het N. O. G. aangevoerd. Ont slag bij zwangerschap, zooals het N. O. G. wenscht, kan niet, omdat daaraan geen goedkeuring wordt gehecht. Spr. gelooft, dat als het N. O. G. gesteld werd voor de keuze, nu of nooit, het aan de zijde van B. en W. had gestaan. De Raad moet het individueele belang niet laten gaan boven het algemeen be lang. Daarom is de Raad verplicht in te grijpen, met terzijdestelling van alle persoonlijk belang. Wethouder van Hamel is het groo- tendeels met de bestrijders van het voor stel eens. Spr. ziet er evenwel geen partij zaak in. Spr. is tegen het ontslag van me.j v. d. Laan, vooral omdat een Rijks wet aanhangig is en omdat de verkregen pensioenrechten verloren gaan. Spr. is eerst vóór ontslag, als gebleken is, dat de gehuwde mej. v. d. Laan niet voor de school deugt. De Voorzitter zegt, dat B. en W. bij ontslag zullen voorstellen de gestorte pensioenbijdrage ad f 180 te restitueeren. Verwerpt de Raad het .voorstel tot ont slag, dan is later geen voorstei te ver wachten om mej. v. d. Laan te ont slaan, omdat zij dan het volste recht heeft op verlof. Staat de Raad toe, dat een gehuwde onderwijzeres in functie- blijft, dan moet hij de consequentie daar van aanvaarden en dan heeft de vrouw het volste recht op een gezin, zoo groot als zij wil. Spr. zou het onzedelijk vin den, met ontslag te dreigen, als er kinderen kwamen. Het voorstel komt in stemming en wordt met 17 tegen 13 st. verworpen, zuiver rechts tegen links. Het volgende agendapunt wordt afge voerd en de vergadering gesloten. Land- en Tuinbouw. Thomasslakkenmeel of een andere Phosphorzuurmeststof In deze en de volgende wéken is de bemesting in vollen gang. Dan worden' er heel wat balen, heel wat waggons slakkenmeel en kainiet uitgestrooid. Die beide meststoffen vormen in hoofdzaak de-heffstbemesting. Men noemt ze in één adem ze hooren bij elkaar. Af en toe rijst echter de vraag, naar aanleiding van aanbiedingen, bij land- en tuinbouw- vereenigingen inkomende: „Is het slak kenmeel niet te vervangen door een an dere, minstens gelijkwaardige, en goed- koopere phosphorzuurmeststof?" Behalve Thomasmeel, superphosplhaat en beendermeel alle erkend goéde meststoffen heeft men de laatste jaren nog andere gekregenAlgierspliosphaat. Agricultuurphosphaat en de Barnard- phosphaten. Men kan ze iii één adem samenvatten: ruwe phosphaten, waar van men in verschillende landen' lagen aantreft, en die uitsluitend onoplosbaar tricalcium phosphaat (is driekalksch phosphorzuur) bevatten. Zij worden ge bruikt voor de fabricatie van superphos- phaar, waarbij door behandeling met zwavelzuur het phosphorzuur oplosbaar wordt gemaakt. Voor rechtstreeksche be mesting konden ze niet diénen, hoe vaak men het beproefde. Niet omdat ze als zoodanig totaal waardeloos, werkeloos bleken, maar het effect was in den regel gering, slechts in enkele gevallen, on der bijzondere omstandigheden van eeni- ge beteekenis. Soms biedt men den land- en tuinbou wer een phosphorzuurmeststof aan zooals den laatsten tijd het Bernard- phosphaat welke van ruw phosphaat door verhitting op een hooge tempera tuur heet bereid te zijn. Door die be handeling zou dat phosphaat dan in be- mestingswaarde zijn gestegen. Evenwel door een eenvoudige verhitting van een krijtphosphaat, als het B.-Ph. is, worden wel de koolzure verbindingen ontleed, maar niet de phosphorzure kalk, zoodat het B.-Ph., al moge het gegloeid zijn (.wat .op cipnd. van. kei üi'QQie koolzuur lcalk'-gehalte moet worden betwijfeld, niettemin als een ruw phosphaat moet worden beschouwd. Hoe over de ruwe phosphaten in 't algemeen rnoet worden geoordeeld, kan voldoende blijken uit de volgende aan haling van Louis Decoux, Belgisch land bouwingenieur „Slechts op zure gronden kan een ge deelte van het phosphorzuur der ruwe phosphaten oplosbaar worden door de zuren van den bodem, bij een gebruik voor de eerste maal. Zoodra echter de zure aard van den bodem verdwenen is, houdt ook op zijn vermogen om het ruwe phosphadt op te lossen, en blijft dit zonder werking. Men heeft beproefd, het phosphorzuur van het ruwe phos phaat opneembaar te maken, door het te gloeien. De proeven, Sie met dit ge gloeide phosphaat genomen werden, zijn volkomen negatief uitgevallen. De heeren Molinari en Ligot van *t Staats- proefstation te Luik publiceerden hun uitkomsten met de volgende slotsom „De gebrande ruwe phosphaten, gema len, bij haver aangewend, hebben voor den praktischen landbouw, noch in dein! grond, noch i n zandcultuur. beduidende resultaten gegeven, terwijl de Thomas- slakken zich geheel en al werkzaam* toonden" De uitkomsten der Belgische onder zoekers Smets en Schreiber stemmen hiermee geheel overeen. (Slot volgt.) Naar de kroetpers. Men schrijft uit Limburg: 't Is de laatste toevlucht. Als bet fruit zoo met duizenden kilo's wordt neerge- zweept en particulieren geen lust meer toonen om een redelijk prijsje voor het afval te besteden, dan staat de kroetpers klaar om de heele rataplan te ontvangen en te verwerken tot stroop, donkerbruine appelstroop. Kroetpersen vindt men nog op tal van Limburgsche dorpen. Maar ze verdwijnen toch al meer en meer. 't Gaat er mede als met de oude pottenbakkerijen, de handweverijen, de watermolens. Ze zijn er als laatste herinneringen aan het vroe-' gere klein-bedrijf; ze zullen ook voort- werken zoolang ze kunnen, maar er ver rijst geen nieuwe werkplaats naar het oude type. De kroetpers op het dorp vindt meest alleen wat werk voor de dorpsgenooten. Nu 't aantal persen vermindert, komen er ook klanten van elders en dit maakt wel, dat de overblijvenden nog een taai leven hebben en de concurrentie volhouden tegen het groot-bedrijf. Het gebouwtje, waarin de bewerking plaats heeft, is, als bij die andere oude bedrijfjes, wat slordig primitief ingericht. Aan weerskanten langs de zijmuren staan de twee plompe persen, de middenruimte is ingenomen door twee groote koperen ketels, in den vorm van waschketels, doch met een middellijn van Wz a 2 meter. Bij karrevrachten tegelijk worden de vruchten aangevoerd. Zakken vol donker rood en licht-rose gekleurde appefs, on rijpe en onvolgroeide groene krielappeltjes, grauwe en licht-groene peren, 't ls alles door elkaar gemengd. Fijn fruit met stoof- goed, zuur met zoet, wat daet 't er toe, 'tgaat toch alles in één pers en 't geeft juist lekkerder stroop, zóó althans vertelt men. Er zijn zendingen bij, die er nog fleurig frisch uitzien. Er komen echter ook klanten, die enkele weken 't gevallen fruit hebben opgezameld. Dan worden wel de appels, die beter tegen een stootje kunnen, in zakken aange bracht, maar de peren, die gevoeliger zijn voor kwetsuren, liggen tot een on herkenbare massa ineengedrukt in vaten en tonnen. Men zou ze eerder willen bestemmen voor de vaalt dan voor de menschelijke maag. Het ziet er inderdaad onsmakelijk uit, maar de kroetpers is niet kieskeurig. Alles wordt verwerkt, ook de bezending voerbieten, die de een of andere zuinige boer er bijvoegt, om wat grooter voorraad stroop te kunnen krijgen. Gevaar voor de gezondheid is er wel niet van te duchten, want 't wordt alles immers dubbel en dwars gekookt, uren lang, en de stroop bederft niet licht," maar houdt zich twee, drie jaren lang goed. Zoo'n geheele bezending, 'n 5, 6, 900 pond, wordt, zooals ze reilt en zeilt in een van de groote ketels gestort en, na toevoeging van water, tot koken ge bracht. Twee of twee en een half uur duurt dit, afhankelijk van qualiteit der vruchten, Dan wordt de gekookte massa op de persen geschept. Afwisselend komt daarin telkens een laag stroo en een laag vruchten. Het stroo dient om het uitpersen te bevorderen. Een zware houten deksel, uit twee helften bestaande, dient tot af dekking. Daarop komen wat zware blok ken en eindelijk het groote steunblok, dat door een zes k acht meter langen hefboom, met behulp van een soort van windas wordt aangedrukt. Om de tien minuten wordt deze hefboom strakker aangezet. Het sap, dat uit de vruchten dringt, loopt door een smalle goot in een in den grond geplaatst vat. Na het persen pompt men het dunne sap op een koperen zeef, die boven den tweeden ketel hangt. In dezen ketel moet het gefiltreerde sap vier a vijf uur onder gestadig roeren doorkoken, totdat de water- deelen grootendeels verdampt zijn en de massa strooperig dik is geworden. Nog warm wordt de stroop dan overgeschept in de Keulsche potten of houten vaten van de klanten en de partij staat ter aflevering gereed. De uitgeperste vruchten dienen voor veevoeder. In een overvloedig fruitjaar 1912 en als er daarenboven door stormweer veel afval is, is de kroetpers voor den Limburger wel de goedkoopste gelegenheid om een portie appelstroop te verkrijgen, die bij de ochtend- en vier-uur-boterham kan dienen. Op de veilingen kan bij den reuzen-aanvoer de prijs terugloopen tot 90, ja tot 66 cent de 100 pond. Honderd pond vruchten kunnen vijftien, veertien, dertien pond stroop opleveren, al naar gelang de qualiteit der grondstof is. De kroetpers rekent als kosten vier ceni per pond stroop. Honderd pond appelen van één gulden kunnen dus vijftien pond stroop leveren, die in totaal een gulden zestig kost if ruim tien cent per pond. In den winkel betaalt men achttien cent. Is het wo ïdtr dat een Limburger er niet tegen opziet, om 'r. 600 pond vruchten te laten verwerken in een overvloedig jaar, zoodat hij Ln kleine honderd pond „kroetstroop" in voorraad heeft? EERSTE KAMER. Zitting van Vrijdag 20 Sept. (Vcrv.) Na replieken en dupliek wordt het wetsontwerp tot uitbreiding van het Staatsmijnveld aangenomen met 33 tegen 3 stemmen, die van de heeren Ferf, Reekers, en Smits. In behandeling kwam hierop hét ont- werp-Vogelwet. De heer V e r h e y e n (R. K.) verklaart zich tegen het ontwerp hij acht de wet technisch niet Juist en vreest dat in de praktijk zal blijken dat het beoogde doel niet bei-eikt zal worden. De lieer Pelinck (Lib.) bestrijdt eveneens het wetsontwerp. Een van zijn grootste be zwaren is het verbod van lijstervangst. De heer Van P a 11 a n d t (A. R.) be strijdt het ook. Vele vogels worden be schermd die notabene ijeer schadelijW zijn voor landbouw en visscherij. De heer T j a r d a van Starkenborgh Stachouwer (Lib.) heeft bezwaar te gen de bepaling van art. 12) dat dei commissaris der Koningin een door den burgemeester gegeven vergunning om schadelijke vogels te dooden, kan jn- trekken zonder vorm van proqes. De heer v. d. Fcltz (Lib.) achtte in strijd met de grondwet, dat de lijst van vo gels die schadelijk zijn, zal worden vast gesteld bi] bestuursmaatregel. De Minister van Landb'ouw,, Handel en N ij v e r h e i d, de heer Talma, bestrijdt evenbedoeld bezwaar van den heer v. d. Feliz. Spr. verdedigde de adviseurs der regeering bij het ont werpen dezer wet tegen de aanvallen, waaraan zij in de Eerste Kamer hebben blootgestaan. Spr. verdedigde ten slotte het ontwerp, waarvan een opvoedende kracht zal uitgaan, welke -de kracht van deze wet zal worden. Het wetsontwerp werd hierop a a n-> genomen met 16 tegen 14 stemmen. Het wetsontwerp betreffende bestrij ding van cjen Amerikaanschen kruisbes- senmeeldauw en de wijziging der sche penwet worden goedgekeurd. I De Voorzitter deelt mede dat be noemd zijn tot leden der commissie van voorbereiding voor de radenwet de hee ren van der Feltz, Bavinck, van Lari- schot, Laan en v. d. Berg. i De Kamer werd hierop tot nadere bijeenroeping gescheiden.1 Rechtszaken. Oplichting. Voor de Amsterdamsche Rechtbank! hebben terechtgestaan H. G. v. d. G'. en H. C. H. A., terzake van het aan bieden van valschelijk opgemaakte kwi-> tanties voor contributie van de R. K'.| Gonzagavereeniging, en liet op die wijzei onrechtmatig innen van het geld. I D$ tweede bekl. ligt in het zje^epRu^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 6