50 cent bi] vooruitbetaling. Uit de Pers. Tweede Blad, behoorende bij DeLeidsche Courantvan Woensdag 21 Aug, no. 871. STATEN-GENERAAL. TW 6EDE KAMER. Kort Verslag van de vergaderingen der Kamer. Het Kort Verslag der vergaderingen van de Tweede Kamer der Staten-Gene- raal verschijnt in den avond van eiken dag* waarop de Kamer vergadert. De abonnementsprijs bedraagt f 1. [Men abonneert zich voor den tijd van 'een geheel zittingsjaar. Voor de verzen- jding van het Verslag aan abonnementen binnenslands is geen port verschuldigd, f [Wij stellen onze lezers echter in de gelegenheid, mits zij dit TIJDIG opge ven, het Kort of Analytisch verslag te 'bekomen voor den prijs van f, De verzending van het Verslag ge schiedt ook in dit geval portvrij. Alle betalingen van het Kort Verslag geschieden De aandacht van hen, die reeds voor de vorige zitting op het Kort Verslag waren geabonneerd, wordt er op ge vestigd, dat het noodig is, om, wan neer zij ook gedurende de nieuwe zitting het Verslag weder wenschen te ontvangen, zich opnieuw te abon- neeren, en dat het, met het oog op eene geregelde toezending van het begin der zitting af, gewenscht is dat vooral TIJDIG te doen. Om de bestelling te vergemakkelijken, komt in dit nummer een formulier voor, hetwelk duidelijk ingevuld, aan de Administratie, OUDE SINGEL 54, LEIDEN, moet gezonden worden. DE DIRECTIE. Het spoor bijster. Dezer dagen komt in den ,Haag het ijtweede internationaal congres voor de zed el ijik e opvoedi ng b ij eenH et Huis gezin schrijft naar aanleiding daar van: In het eere-comité hebben allerlei au toriteiten zitting, met name ministers van onderwijs, ondier wie die van Egypte en [(China. Van ons ministerie maakt geen enkel lid deel uit van het comité. Deze ontstentenis zal wel niet toevallig 'Idoch zeer stellig opzettelijk zijn. Het verwondert ons niet. Hoe meer men van het congres ver neemt, van de sprekers, hun onderwer pen, 'inzichten en stellingen, hoe meer blijkt dat men overal elders dan in den 'godsdienst de remedie ,wil zoeken voor jhet tekort aan of volkomen gemis van zedelijke opVoeding. Indien de zaak niet zoo geweldig se- jrieus ware, men zou willen lachen om [hetgeen zoo al in vollen ernst, soms zelfs met blijkbaar volmaakte goede trouw, [wordt voorgeslagen om de kinderen een zedelijke opvoeding te bezorgen. - Toit zelfs de gymnastiek toe wordt daartoe het middel geheeten. Wij zullen ons wel hoeden van gym nastiek iets kwaads te zeggen; we schat ten ze [hoog, en gelooven dat ze hier te 'lande over liet algemeen nog te weinig gewaardeerd .wordt; maar men is het i spoor toch een ontzaglijk eind bijster jals men met gymnastiek alleen een zede lijke volksopvoeding meent te kunnen f,verkrijgen. Doch nog veel verder dolen zij af, Jdie een stelsel van vaagheden .en alge-- [meenheden in de plaats van den positie ven godsdienst' in een en te kunnen schui len of op ongeloof en vrijdenkerij een ^'zedelijke opvoeding willen enten. Veel ergerniswekkends en veel vaags Jen in het gunstigste geval veel bui ten de orde zal men ,op het congres wel FEUILLETON. De Erfgenaam van hertog Jean. NAAR HET FRANSCH. .23) i1 „Waartoe zou het dienen, erin door jte dringen?"- antwooordde broederClau- pdius weemoedig. „Allen, wien deze droe- (;Vre zaak belang inboezemde, zijn uit de ^wereld gescheiden, en hun leven is ge- Tioeg gemarteld geworden, om hen min istens in hun graf met rust te laten." A Die opmerkingen kwamen me van een /{gewezen knecht wel wat stoutmoedig pVoor, en om den afstand tusschen ons te 'jbewaren, hernam ik hooghartig: Y „Gij kunt het wijsgeerig belang niet Mbegrijpen, dat de studie der karakters meeft. Die van hertog Jean heeft voor mij (jpen bijzondere aantrekkelijkheid; een [isoort van innerlijke verwantschap is ■jtusschen ons beiden. Te oordeel en naar Jhetgeen ik van hem heb gehoord, kwa- ^!tnen zijn denkbeelden, zijn gewoonten, izijn smaak overeen met die van de inij- (ïie. Zekere personen, die hem hebben ge beend, verzekeren zelfs, dat ik ooik licha- 'jn el ijk op hem gelijk. Vindt u dat ook?" De zekere personen waren allen veree- tijgd jn mijn portier, die, opgetogen over te hooien krijgen, maar het positieve en daadwerkelijke Christendom zal stel lig niet de grondtoon van Jiet congres zijn. Nachtarbeid in de glashut. We hebben onze lezers op de hoogte gehouden van de staking en, de uitslui ting in het glaisblazersbedrijf. Men kent den stand van zaken,. Het Friesch Dagblad wijdt er een hoofdartikel aan, dat nog al en.kele krasse termen bevat, maar die, waar de schrijver bekend is met de ellende van den nachtarbeid der glasblazers, wel licht niet te kras zijn. Het blad schrijft Ze zitten onherroepelijk vast. Zoo vast als een muur. De arbeiders in de Nederlandsche flesschenblazerij. Ze zul len niet blazen en, dus niet eten, voor en aleer ze met hangende pootjes zijn, komen verklaren, dat zij zich neerleggen, bij al wat de fabrikanten over hen en, zonder hen beslissen. Ze kunnen gaan, wandelen. Met dit mooie zomerweer een rietje in den mopd nemen om op te zuigen en, dan het va derland doorreizen van provincie tot pro vincie..., ze vinden nergens werk, in geen enkele flesschenfabriek. Al zouden ze praten als Brugman, ze krijgen geen werk. Want ze missen, een „ontslagbriefje". En de Nederlandsche flesschenfabrikanten hebben, elkander op handslag beloofd, zonder een bewijs van, goed blazers-gedrag van zijn vorigen pa troon, geen arbeider meer werk te 'zul len geven. Daar staan ze nu. Wandelen, kunnen ze van Vlaardingen n,aar Leerdam van Leerdam naar Culemborg; van Culem- borg naar Drente 't is al voor niet nergens werk. Ze hebben geen briefje. De flesschenfabrikant heeft van uur tot uur'de macht elk zijner arbeiders voor altijd uit zijn brood te zettenhij ontslaat hem eenvoudig zonder briefje en de man, is voor altoos getéékend 't Gaat zelfs nog eenvoudiger. Nu de blazers te Leerdam en Schiedam niet dadelijk wilden blazen zooals de hee- ren hun de noten, wezen, hebben a 1 de flesschenfabrikanten aan, alle fabrieken in Nederland al hun arbeiders tegen, 21 September ontslagen. 't Moet maar buigen of barsten. Of tewel blazen of barsten. Want de fabrikanten zijn, ook inter nationaal verbonden,. En het Euro- peesch verbond van flesschenfabrikanten heeft reeds besloten dat noch in Duitsch- 1 and, noch in Engeland, noch in Oosten rijk, noch in Zweden, poch in Dene marken, zoolang deze staking en, uitslui ting duren, eenig Hollapdsch glasblazer weer werk krijgen zal. Edict van Oostende: Augustus '12! Ze kunnen 't verder zoeken, ja.... Ze kunnen de Sahara afloopen, en Zuid- Amerika doortippelen, of er ergens ook flesschen te blazen vallen, maar veel hoop op hun succes heb ik niet. En waartoe dit alles Hoe kwam deze zaak aan? Voor zoover ons blijkt uit hetgeen pu bliek werd, draait het ook hier in hoofd zaak om den nachtarbeid. De „hut" werkt dag en nacht. Wie bij laten'avond weieens een, „glas hut" zag, herinnert zich levendig 't fan tastisch gezicht. Maar dichtbij valt 't tegen, 't Blazen is op zichzelf al een moordend werk. 'n Enkele, robuste kerel mag er 's oud bij worden, regel is, dat de blazers zich hol en voos geblazen heb ben, als anderen npg zijn in de kracht huns levens. Zwaar en moeiljjk is 't werk. Dat is 't werk bij dag. Hoeveel te meer als ook hier de nachtarbeid regel is. 'k Heb ze zien komen uit de „hut" des zomers 's morgens, als Gods heer lijke zonnelicht juichte over de velden zien komen moe, vaal en vuil en, zwar tig, bleek, slap, sjokkend naar huis oin na den doorgewerkt en nacht den koste- lijken dag in een broeiige bedstee sla pend door te zweeten en pa den mid dag opgestaan, den heerlijken avopd te gaan blazen bij den gloeien,den glas oven. Is 't wonder, dat er van „afschaffing" gemompeld wordt? Neen, zeiden de patroons. De pacht die beweerde gelijkenis sprekend, alles met mij kon doen wat hij wilde. Ik aan vaardde de vleierij, want de wierook, zelfs die van het minste gehalte, streelt den neus altijd genoegelijkmaar het zou me heel wat waard zijn geweest, die be wering door een serieuzer tijdgenoot van hertog Jean te hooren bevestigen. In zeer groote spanning wachtte ik dus het ant woord van broeder Claudius af. Hij had zijn oogen op mij gevestigd en steeds met zijn goedigen glimlach om zijne lippen een bescheiden glimlachje van goeden huize, dat hij zich bij zijn adel lijken meester had aangewend sprak hij: „Diië gelijkenis valt mij niet op."- Zijn antwoord stelde mij teleur, en ik drong aan „Herinner u eens goed." „Mijn herinneringen zijn vaag na zoo veel jaren." „Het vér baast me, dat de trekken van een zoo goeden meester niet scherp in uw hart zijn gegrift gebleven. „Heb ik u gezegd, dat hertog Jean een goed meester was?" „Wat bedoelt u daarmede?" „Dat het eigenlijk een op vele punten vréémd man was, op wien ik niet hoop dat u zult gelijken." Onder liet gevv^ad v^n <Jen ^lqoftter- is om te blazen. En ze wilden 'tzelljs nog wat erger maken, door den werk tijd te stellen op 's avonds zes tot 's mor gens half zes en den schafttijd tot eep uur in te krimpen. Dat wilden de blazers niet. En dit brengt hen op straat. Ook hier weer de nachtarbeid. Dat die noodzakelijk is voor de flesschenma- kerij hebben we soms wel beweerd, maar nog nooit bewezen geziep. Afschaffing is mogelijk. Alleen zij kost geld. Er brokkelt wat van de winst af. Indien nu 't bedrijf in, zulk een toe stand verkeerde, dat het op zinken en verdrinken dreef, dan ja, moesten, de arbeiders wel voorloopig berusten. Maar zoo staat het het niet. De „Beukelaar rekende voor, hoeb.v. in Schiedam en Delft 15 pet. winst per jaar gemaakt wórdt, met zeer ruime re serveopslag. Het kan er dus wel af. En dan heeft de poging om dep nacht arbeid af te schaffen of te verzachten vanzelf onze hartelijke sympathie. God gaf den nacht niet om1 te werkep, waar 'x niet noodig is. En 't is een brutale aanranding van. de orde, die God zelf in de natuur gesteld heeft, als onze mo derne grootindustrie het onderscheid tusschen dag en nacht wegwisschep wil. Waar dan méér bijkomt. Het brute: buigen of barsten. Om enkele tieptallen arbeiders was het te doen. En straks worden honderden en, honderden op straat gezet worden om der tienen wil. Honderden, die feitelijk buiten de zaak stonden. Die er door de fabrikanten, bij gesleept worden. De zweep gaat er over. De honger moet hen murw maken, die blazers. Ze vinden nergeps werk. In geheel Europa niet. Misschien in de binjien- landen van Azië, hoewel 't piet zeker is, dat het „Europeesch Verbond" van flesschenfabrikanten zich voor dien, tijd niet in een „Wereldverbopd" omzet. Dan kunnen ze... paar de maan loop en, om flesschen te blazen. Dan is hier op aar de geen werk ineer voor hen te vinden,. VrijziBnig. Dat vrijzinnige bladen gevaarlijke lec tuur zijn, wordt door de Graafschap per nog eens herinnerd aan de hand van een nummer van de „N. Rott. Crt." Dit blad schreef n.l. over den dood: „De dood is niets: alleen is het doodgaan zoo'n onaangename bezig heid. Je moet zooveel doormaken voor zoo weinig. Het is even erg als de veldtocht voor een parlementsverkie zing. In een goedgeordende wereld zou er geen verdrietig verwordings- procas zijn, noch vóór noch na den dood. Gij zotieft ónBëzófgxJ ên argeloos uw" gewonen gang gaan en op het oogen- blik, door een onnaspeurlijke voor zienigheid voor uw ontbinding be stemd, poef! uw kleeren zouden een oogwenk verrast blijven staan en dan op een hoop rollen, zonder het ge ringste deel van u er in. Als wij dan moeten sterven, waar om wendt de voorzienigheid dan niet deze eenvoudige 'en verstandige ma nier aan? Het zou zooveel verdriete lijkheden besparen. Het zou zoo zuiver, zoo pijnloos, zoo schilderachtig zijn In hetzelfde vrijzinnige blad, in het zelfde nommer lezen we in een verslag over de Europeesche rondvlucht de vol gende lichtzinnige beschouwing: „Het vliegen met een passagier acht hij, behalve om de gezelligheid, nog daarom een voordeel, dat men, ver loren zijnde, ten minste nog iets zeg gen kan. Evenwel, de heer Van Meel zal niet verloren gaan; immers hij wijst mij een met een rood, wit en blauw lint aan zijn vliegtuig bevestigd hoefijzer, dat, als elk kind en elk scepticus weet, geluk aanbrengt en dat inderdaad, evenals de talisman van Wijnmalen, de geëischte diensten tot dusverre stip- telijik volbracht. Beiden zijn immers gezond en wel Ziedaar, zegt de „Graafschapper", en kele staaltjes van de geestelijke spijze, broeder verborgen zich dus nog de geest van afbreking, de lage ondankbaarheid van den daglooner. Verontwaardigd hief ik mij op in mijn volle lengte. Te kort schieten in ontzag voor mijn hertog Jean! Die man eerbiedigde dus niets. Wie zou dat van een zooi goed voorkomen hebben verwacht! „Broeder", zeide ik gestreng, „ik weet niet, waarop uw grieven berusten, en ik wil mij er niet als rechter over opwerpen; maar ik mag geen aanval toelaten op een gedachtenis, die mij sympathiek is, en welke ik mij eenigermate ten plicht stel te verdedigen in mijn hoedanigheid van den opvolger, den plaatsvervanger, den voortzetter van het werk van dezen ongelukkigen hertog Jean. Hij is niet meerZwijgen wij over hem, vrede aan zijn assche!" Ik maakte een breed gebaar, dat broe der Claudius het zwijgen oplegde, en ter zijde gaande, om de gansche breedte van' den weg tusschen ons te laten, liep ik wel vijf minuten voort zonder een woord te spreken, zoo boos als een spin. Daarna bedaarde allengs mijn toorn; ik naderde den Broeder weder en vroeg, alsof er niets gebeurd was: „Rookte hertog Jean een pijp, Broe der ?"- Achting was jcQjS^ar, de pijp ver welke in liberale en neutrale bladen den volke wordt opgedischt. Waar nog steeds Christen-menschen zulke lectuur voor de huiskamer gesohikt vinden, is het goed, daar telkens vveer op te wijzen. Kwade samensprekingen bederven goede zeden Land- en Tuinbouw, Friesch vee in Zweden. Het „Officieel Orgaan va'n den Alg. Ned. Zuivelbond" bevat een hoofdartikel over „De veeteelt in Zuid-Zweden", sa mengesteld door J. A. S. K. en geschre ven naar aanleiding van de excursie der Kon. Ned. Landbouwvereeniging naar Zweden op 1623 Juni 1.1. Omtrent den import van Nederlandsch vee daar te lande lezen we o.a. „Het vee in een groot deel van Zwe den was oorspronkelijk rood, met en zon der horens. Men was echter niet tevre den met dit ras en heeft daarom in de vorige eeuw allerlei buitenlandsch vee geïmporteerd, totdat men de rassen had gevonden, die zich in de verschillende landstreken van Zweden het best in stand lieten houden. Dit zijn: voor Noord-Zwe den het inheemsche Fjallras, kleine witte koetjes met hier en daar enkele zwarte vlekken; voor Midden-Zweden het Ayr- shire-ras, oorspronkelijk uit Schotland en Engeland afkomstig en roodbont van kleur; en voor Zuid-Zweden het zwart bonte Friesche vee. Hier en daar treft men nog sporadisch Algauers, Short- li orms Yerseys en roode Deensche koeien aan. „Het Friesche vee heeft zich in Zuid- Zweden buitengewoon goed geacclimati seerd, niettegenstaande men er niet die weiden aantreft als in ons land. Men doet er veel aan stalvoedering, terwijl des zo mers het vee getuierd wordt in kunst weiden met klaver en groenvoer, 's ^in ters krijgt het behalve krachtvoer veel bieten en pulp. „In 1842 werd<3op Dufeke het eerste zwartbonte Hollandsche vee ingevoerd. Als merkwaardigheid werd nog mede gedeeld, dat in 1863 op de tentoonstel ling te Hamburg een mooie Groninger witkopstier werd aangekocht, waarmede het vee op dat landgoed werd gekruist, met dit gevolg dat in 10'jaar tijds het geheele beslag witkop was. ^Vooral in de zeventiger en tachtiger jaren is veel Friesch vee ingevoerd, ook in Noordelijker streken tot den omtrek van Stockholm. Daar ging het echter in grootte en melkopbrengst achteruit en werd zoodoende in Midden-Zweden niet populair. Het best gedijt het Friesche vee daar, waar suikerbieten verbouwd worden, en het afvalproduct daarvan aan het vee gevoerd wordt. En zoo ziet men het merkwaardig verschijnsel, dat met den bietenbouw ook het Friesche vee de laatste jaren weer meer naar het Noorden doordringt o.a. jn .West-Goth land." Kerknieuws. Pastoor Verbraak. De correspondent te Bandoeng van de „Java Bode" schrijft: Langs den Bragaweg wandelen twee pastoors, het is in den vooravond en het is druk op straat en vooral daar, waar tal van auto's en voertuigen noodzaken om goed uit te kijken. De een bejaard, maar nog recht loo pend als een kaars, met een blauwen bril op, wordt bijna onmerkbaar, maar zorg zaam geleid door den jongere. Waar heb ben wij dien pastoor meer gezien? Dat eenvoudige, vertrouwen wekkende ge zicht, en onze gedachten gaan ruim een kwart eeuw terug naar Atjeh. „Dag pas toor, kent u mij nog? Ik ben ,T." En die brave man, zonder zich te bedenken antwoordt onder het geven van 'n hand druk: „Welzeker, wij woonden immers in 1885 dicht bij elkaar op Panteh Perak, toen de kogels door het dak van mijn kerkje vlogen, en in de toko's terecht kwamen." Herinnering op herinnering volgde en al meer en meer helderde het gezicht van den braven man op. En wij zagen voor onze oogen voorbijgaan de oordeeld. Haastig ging ik voort: „Speelde hij croquet?" Over dit onderwerp hadden Meg en ik een woordenwisseling gehad. Zij verze kerde dat men geen ^edelman kon zijn zonder zich aan die ontspanning, destijds Zeer in de mode, over te geven. „In zijn tijd speelde men geen croquet maar hij hield van het raketspel." Het raketspelGoed dat ik het wist. Ik schoof nog wat dichter naar den Broe der toe, en stelde een reeks bespottelij ke vragen, die ik nog aan niemand had durven doen. Onze buren zouden er ver wonderd over zijn geweest, mijn drom- melsche portier zou er munt uit hebben weten te slaan, terwijl ik zeker was van de bescheidenheid van broeder Claudius die in mijn macht was door de kennis welke ik had van zijn geheim. Ik maakte kieschelijk van mijn gezag gebruik, zon der evenwel te komen tot het verlangde resultaat Wanneer mijn vragen onbeteekenend waren, beantwoordde de Broeder ze mij bereidwillig, met hetzelfde gemis van geestdrift, ten opzichte van zijn gewezen meester, dat mij reeds zoozeer had ge hinderd; maar toen ik de historie der eind-catastrophe wilde aanraken, bepaal de hij zich weder tot dezelfde vage gezeg den als die overal gehoord werden. Blijk Ingezonden Mededeelingen. aangrijpende scènes aan het bed van een zwaar gewonden fuselier, die met zijn laatste krachten een brief dicteerde aan zijn moeder in Holland, terwijl pastoor Verbraak al troostende en moed inspre kende, de afscheidswoorden opschreef. Dan ontmoetten wij hem aan het post kantoor om van zijn karig inkomen een postzegel te koopen en den brief als een gewichtig document zelf te posten. Kwa men «r gewonden van buiten Kota Radja aan het station, dan konden zij zeker zijn pastoor Verbraak daar te vinden om behulpzaam te zijn; en hoeveel honder den, die nu op het keikhof te Petjoet rusten, heeft hij de laatste eer bewezen. Zelfs de ruwste fuselier had respect voor dien brave en nooit werd een on vertogen woord geuit in bijzijn van dien man, want zij wisten, dat hij zelfs de meest besmettelijke ziekte, de cholera, niet vreesde, maar troost bracht waar hij dit kon. En nu is Verbraak rustend pastoor, nog helder van geest en 74 jaar oud. Een oogziekte, de grijze staar, is door doctor Westhof met succes geopereerd en het zal den talloozen vrienden van pastoor Verbraak genoegen doen te ver nemen. dat na een korte nabehandeling de goede man weder het gezichtsver mogen op het rechteroog zal terugkrij gen. Eere den brave! China en Brazilië aan Christus 1 Zooals U uit de dagbladen weet, waarde lezeres of lezer, is China thans een republiektijdens het bestuur des keizers ging het zwaar gebukt onder het harde juk van Satan, moge het thans geheel anders worden. Gunstige voor teekenen doen dit vermoedende iyeuwe Chineesche president Yuen chen kai, heeft den Bisschop van Peking met veel belangstelling gevraagd naar de Ka tholieke geloofsleerde bekende aan voerder der revolutionnairen Mr. Sun- wen, moet aan den Bisschop van Sinj- gapore het H. Doopsel gevraagld heb ben. U begrijpt, waarde lezeres of le zer, met welk een smachtend verlangen de Missionarissen daar nu uitzien n,aar, nieuwe medehelpers om de ruim 400 mil- lioen Chiineezen deelachtig te maken aan de weldaden van ons Heilig Katholiek geloof. Ook de 30 Nederlandsche Min derbroeders, onder leiding van Mgr. baar wist hij er niet meer van dan de anderen; zijn bekrompen, grove, laag bij den grond zwevende geest bleef even on geschikt om in dit geheimzinnige raadsel door te dringen als om de zedelijke groot heid, de groote verdiensten van den be- wonderenswaardigen hertog Jean te be grijpen. Zijn schatting was wel die van een ondergeschikte, een ordinair mensch, een bekrompen geest, niet in staat zich met iets verhevens bezig te houden. Evenwel, daar ook de kleinste bijzon derheden, betrekking hebbende op groo te mannen, van belang zijn, nam ik mij voor, partij van deze inlichtingen te trek ken en dit onderhoud dikwijls te hervat ten. Wij kwamen aan de school aan. De Broeder zei me vaarwel, niet zonder eenige haast, en ik keerde terug naar het kasteel, gelukkig als een geschiedkundige, die de hand op een onuitgegeven docu ment heeft gelegd. Ondanks mijn besluiten was het mij onmogelijk een zoo merkwaardige ont dekking lang verborgen te houden, en de vertrouwelijke mededeelingen ervan, onder zegel van geilieimhouding, .aan elk van mijn drie gezellinnen in het bij zonder, bracht een even machtige als ge- variëerde uitwerking teweeg. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5