50 cent
bi] vooruitbetaling.
Uit de Pers.
Tweede Blad, behoorende
bij DeLeidsche Courantvan
Woensdag 21 Aug, no. 871.
STATEN-GENERAAL.
TW 6EDE KAMER.
Kort Verslag van de vergaderingen
der Kamer.
Het Kort Verslag der vergaderingen
van de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal verschijnt in den avond van eiken
dag* waarop de Kamer vergadert.
De abonnementsprijs bedraagt f 1.
[Men abonneert zich voor den tijd van
'een geheel zittingsjaar. Voor de verzen-
jding van het Verslag aan abonnementen
binnenslands is geen port verschuldigd,
f [Wij stellen onze lezers echter in de
gelegenheid, mits zij dit TIJDIG opge
ven, het Kort of Analytisch verslag te
'bekomen voor den prijs van
f, De verzending van het Verslag ge
schiedt ook in dit geval portvrij.
Alle betalingen van het Kort Verslag
geschieden
De aandacht van hen, die reeds voor
de vorige zitting op het Kort Verslag
waren geabonneerd, wordt er op ge
vestigd, dat het noodig is, om, wan
neer zij ook gedurende de nieuwe
zitting het Verslag weder wenschen
te ontvangen, zich opnieuw te abon-
neeren, en dat het, met het oog op
eene geregelde toezending van het
begin der zitting af, gewenscht is
dat vooral TIJDIG te doen.
Om de bestelling te vergemakkelijken,
komt in dit nummer een formulier voor,
hetwelk duidelijk ingevuld, aan
de Administratie, OUDE
SINGEL 54, LEIDEN,
moet gezonden worden.
DE DIRECTIE.
Het spoor bijster.
Dezer dagen komt in den ,Haag het
ijtweede internationaal congres voor de
zed el ijik e opvoedi ng b ij eenH et Huis
gezin schrijft naar aanleiding daar
van:
In het eere-comité hebben allerlei au
toriteiten zitting, met name ministers van
onderwijs, ondier wie die van Egypte en
[(China.
Van ons ministerie maakt geen enkel
lid deel uit van het comité.
Deze ontstentenis zal wel niet toevallig
'Idoch zeer stellig opzettelijk zijn.
Het verwondert ons niet.
Hoe meer men van het congres ver
neemt, van de sprekers, hun onderwer
pen, 'inzichten en stellingen, hoe meer
blijkt dat men overal elders dan in den
'godsdienst de remedie ,wil zoeken voor
jhet tekort aan of volkomen gemis van
zedelijke opVoeding.
Indien de zaak niet zoo geweldig se-
jrieus ware, men zou willen lachen om
[hetgeen zoo al in vollen ernst, soms zelfs
met blijkbaar volmaakte goede trouw,
[wordt voorgeslagen om de kinderen een
zedelijke opvoeding te bezorgen.
- Toit zelfs de gymnastiek toe wordt
daartoe het middel geheeten.
Wij zullen ons wel hoeden van gym
nastiek iets kwaads te zeggen; we schat
ten ze [hoog, en gelooven dat ze hier te
'lande over liet algemeen nog te weinig
gewaardeerd .wordt; maar men is het
i spoor toch een ontzaglijk eind bijster
jals men met gymnastiek alleen een zede
lijke volksopvoeding meent te kunnen
f,verkrijgen.
Doch nog veel verder dolen zij af,
Jdie een stelsel van vaagheden .en alge--
[meenheden in de plaats van den positie
ven godsdienst' in een en te kunnen schui
len of op ongeloof en vrijdenkerij een
^'zedelijke opvoeding willen enten.
Veel ergerniswekkends en veel vaags
Jen in het gunstigste geval veel bui
ten de orde zal men ,op het congres wel
FEUILLETON.
De Erfgenaam van hertog Jean.
NAAR HET FRANSCH.
.23)
i1 „Waartoe zou het dienen, erin door
jte dringen?"- antwooordde broederClau-
pdius weemoedig. „Allen, wien deze droe-
(;Vre zaak belang inboezemde, zijn uit de
^wereld gescheiden, en hun leven is ge-
Tioeg gemarteld geworden, om hen min
istens in hun graf met rust te laten."
A Die opmerkingen kwamen me van een
/{gewezen knecht wel wat stoutmoedig
pVoor, en om den afstand tusschen ons te
'jbewaren, hernam ik hooghartig:
Y „Gij kunt het wijsgeerig belang niet
Mbegrijpen, dat de studie der karakters
meeft. Die van hertog Jean heeft voor mij
(jpen bijzondere aantrekkelijkheid; een
[isoort van innerlijke verwantschap is
■jtusschen ons beiden. Te oordeel en naar
Jhetgeen ik van hem heb gehoord, kwa-
^!tnen zijn denkbeelden, zijn gewoonten,
izijn smaak overeen met die van de inij-
(ïie. Zekere personen, die hem hebben ge
beend, verzekeren zelfs, dat ik ooik licha-
'jn el ijk op hem gelijk. Vindt u dat ook?"
De zekere personen waren allen veree-
tijgd jn mijn portier, die, opgetogen over
te hooien krijgen, maar het positieve
en daadwerkelijke Christendom zal stel
lig niet de grondtoon van Jiet congres
zijn.
Nachtarbeid in de glashut.
We hebben onze lezers op de hoogte
gehouden van de staking en, de uitslui
ting in het glaisblazersbedrijf. Men kent
den stand van zaken,.
Het Friesch Dagblad wijdt er
een hoofdartikel aan, dat nog al en.kele
krasse termen bevat, maar die, waar de
schrijver bekend is met de ellende van
den nachtarbeid der glasblazers, wel
licht niet te kras zijn. Het blad schrijft
Ze zitten onherroepelijk vast. Zoo
vast als een muur. De arbeiders in de
Nederlandsche flesschenblazerij. Ze zul
len niet blazen en, dus niet eten, voor
en aleer ze met hangende pootjes zijn,
komen verklaren, dat zij zich neerleggen,
bij al wat de fabrikanten over hen en,
zonder hen beslissen.
Ze kunnen gaan, wandelen. Met dit
mooie zomerweer een rietje in den mopd
nemen om op te zuigen en, dan het va
derland doorreizen van provincie tot pro
vincie..., ze vinden nergens werk, in geen
enkele flesschenfabriek.
Al zouden ze praten als Brugman, ze
krijgen geen werk. Want ze missen, een
„ontslagbriefje". En de Nederlandsche
flesschenfabrikanten hebben, elkander op
handslag beloofd, zonder een bewijs van,
goed blazers-gedrag van zijn vorigen pa
troon, geen arbeider meer werk te 'zul
len geven.
Daar staan ze nu. Wandelen, kunnen
ze van Vlaardingen n,aar Leerdam van
Leerdam naar Culemborg; van Culem-
borg naar Drente 't is al voor niet
nergens werk. Ze hebben geen briefje.
De flesschenfabrikant heeft van uur
tot uur'de macht elk zijner arbeiders voor
altijd uit zijn brood te zettenhij ontslaat
hem eenvoudig zonder briefje en de man,
is voor altoos getéékend
't Gaat zelfs nog eenvoudiger. Nu de
blazers te Leerdam en Schiedam niet
dadelijk wilden blazen zooals de hee-
ren hun de noten, wezen, hebben a 1 de
flesschenfabrikanten aan, alle fabrieken
in Nederland al hun arbeiders tegen, 21
September ontslagen.
't Moet maar buigen of barsten. Of
tewel blazen of barsten.
Want de fabrikanten zijn, ook inter
nationaal verbonden,. En het Euro-
peesch verbond van flesschenfabrikanten
heeft reeds besloten dat noch in Duitsch-
1 and, noch in Engeland, noch in Oosten
rijk, noch in Zweden, poch in Dene
marken, zoolang deze staking en, uitslui
ting duren, eenig Hollapdsch glasblazer
weer werk krijgen zal.
Edict van Oostende: Augustus '12!
Ze kunnen 't verder zoeken, ja.... Ze
kunnen de Sahara afloopen, en Zuid-
Amerika doortippelen, of er ergens ook
flesschen te blazen vallen, maar veel
hoop op hun succes heb ik niet.
En waartoe dit alles Hoe kwam deze
zaak aan?
Voor zoover ons blijkt uit hetgeen pu
bliek werd, draait het ook hier in hoofd
zaak om den nachtarbeid.
De „hut" werkt dag en nacht.
Wie bij laten'avond weieens een, „glas
hut" zag, herinnert zich levendig 't fan
tastisch gezicht. Maar dichtbij valt 't
tegen, 't Blazen is op zichzelf al een
moordend werk. 'n Enkele, robuste kerel
mag er 's oud bij worden, regel is, dat
de blazers zich hol en voos geblazen heb
ben, als anderen npg zijn in de kracht
huns levens. Zwaar en moeiljjk is 't
werk. Dat is 't werk bij dag. Hoeveel te
meer als ook hier de nachtarbeid regel
is.
'k Heb ze zien komen uit de „hut"
des zomers 's morgens, als Gods heer
lijke zonnelicht juichte over de velden
zien komen moe, vaal en vuil en, zwar
tig, bleek, slap, sjokkend naar huis oin
na den doorgewerkt en nacht den koste-
lijken dag in een broeiige bedstee sla
pend door te zweeten en pa den mid
dag opgestaan, den heerlijken avopd te
gaan blazen bij den gloeien,den glas
oven.
Is 't wonder, dat er van „afschaffing"
gemompeld wordt?
Neen, zeiden de patroons. De pacht
die beweerde gelijkenis sprekend, alles
met mij kon doen wat hij wilde. Ik aan
vaardde de vleierij, want de wierook,
zelfs die van het minste gehalte, streelt
den neus altijd genoegelijkmaar het zou
me heel wat waard zijn geweest, die be
wering door een serieuzer tijdgenoot van
hertog Jean te hooren bevestigen. In zeer
groote spanning wachtte ik dus het ant
woord van broeder Claudius af.
Hij had zijn oogen op mij gevestigd
en steeds met zijn goedigen glimlach om
zijne lippen een bescheiden glimlachje
van goeden huize, dat hij zich bij zijn adel
lijken meester had aangewend sprak
hij:
„Diië gelijkenis valt mij niet op."-
Zijn antwoord stelde mij teleur, en ik
drong aan
„Herinner u eens goed."
„Mijn herinneringen zijn vaag na zoo
veel jaren."
„Het vér baast me, dat de trekken van
een zoo goeden meester niet scherp in uw
hart zijn gegrift gebleven.
„Heb ik u gezegd, dat hertog Jean een
goed meester was?"
„Wat bedoelt u daarmede?"
„Dat het eigenlijk een op vele punten
vréémd man was, op wien ik niet hoop
dat u zult gelijken."
Onder liet gevv^ad v^n <Jen ^lqoftter-
is om te blazen. En ze wilden 'tzelljs
nog wat erger maken, door den werk
tijd te stellen op 's avonds zes tot 's mor
gens half zes en den schafttijd tot eep
uur in te krimpen.
Dat wilden de blazers niet. En dit
brengt hen op straat.
Ook hier weer de nachtarbeid. Dat
die noodzakelijk is voor de flesschenma-
kerij hebben we soms wel beweerd,
maar nog nooit bewezen geziep.
Afschaffing is mogelijk.
Alleen zij kost geld. Er brokkelt
wat van de winst af.
Indien nu 't bedrijf in, zulk een toe
stand verkeerde, dat het op zinken en
verdrinken dreef, dan ja, moesten, de
arbeiders wel voorloopig berusten.
Maar zoo staat het het niet.
De „Beukelaar rekende voor, hoeb.v.
in Schiedam en Delft 15 pet. winst per
jaar gemaakt wórdt, met zeer ruime re
serveopslag. Het kan er dus wel af.
En dan heeft de poging om dep nacht
arbeid af te schaffen of te verzachten
vanzelf onze hartelijke sympathie. God
gaf den nacht niet om1 te werkep, waar
'x niet noodig is. En 't is een brutale
aanranding van. de orde, die God zelf
in de natuur gesteld heeft, als onze mo
derne grootindustrie het onderscheid
tusschen dag en nacht wegwisschep wil.
Waar dan méér bijkomt. Het brute:
buigen of barsten. Om enkele tieptallen
arbeiders was het te doen. En straks
worden honderden en, honderden op
straat gezet worden om der tienen wil.
Honderden, die feitelijk buiten de zaak
stonden. Die er door de fabrikanten, bij
gesleept worden. De zweep gaat er over.
De honger moet hen murw maken, die
blazers.
Ze vinden nergeps werk. In geheel
Europa niet. Misschien in de binjien-
landen van Azië, hoewel 't piet zeker
is, dat het „Europeesch Verbond" van
flesschenfabrikanten zich voor dien, tijd
niet in een „Wereldverbopd" omzet. Dan
kunnen ze... paar de maan loop en, om
flesschen te blazen. Dan is hier op aar
de geen werk ineer voor hen te vinden,.
VrijziBnig.
Dat vrijzinnige bladen gevaarlijke lec
tuur zijn, wordt door de Graafschap
per nog eens herinnerd aan de hand
van een nummer van de „N. Rott. Crt."
Dit blad schreef n.l. over den dood:
„De dood is niets: alleen is het
doodgaan zoo'n onaangename bezig
heid. Je moet zooveel doormaken voor
zoo weinig. Het is even erg als de
veldtocht voor een parlementsverkie
zing. In een goedgeordende wereld
zou er geen verdrietig verwordings-
procas zijn, noch vóór noch na den
dood.
Gij zotieft ónBëzófgxJ ên argeloos uw"
gewonen gang gaan en op het oogen-
blik, door een onnaspeurlijke voor
zienigheid voor uw ontbinding be
stemd, poef! uw kleeren zouden een
oogwenk verrast blijven staan en dan
op een hoop rollen, zonder het ge
ringste deel van u er in.
Als wij dan moeten sterven, waar
om wendt de voorzienigheid dan niet
deze eenvoudige 'en verstandige ma
nier aan? Het zou zooveel verdriete
lijkheden besparen. Het zou zoo
zuiver, zoo pijnloos, zoo schilderachtig
zijn
In hetzelfde vrijzinnige blad, in het
zelfde nommer lezen we in een verslag
over de Europeesche rondvlucht de vol
gende lichtzinnige beschouwing:
„Het vliegen met een passagier acht
hij, behalve om de gezelligheid, nog
daarom een voordeel, dat men, ver
loren zijnde, ten minste nog iets zeg
gen kan.
Evenwel, de heer Van Meel zal niet
verloren gaan; immers hij wijst mij
een met een rood, wit en blauw lint
aan zijn vliegtuig bevestigd hoefijzer,
dat, als elk kind en elk scepticus weet,
geluk aanbrengt en dat inderdaad,
evenals de talisman van Wijnmalen,
de geëischte diensten tot dusverre stip-
telijik volbracht. Beiden zijn immers
gezond en wel
Ziedaar, zegt de „Graafschapper", en
kele staaltjes van de geestelijke spijze,
broeder verborgen zich dus nog de geest
van afbreking, de lage ondankbaarheid
van den daglooner. Verontwaardigd hief
ik mij op in mijn volle lengte. Te kort
schieten in ontzag voor mijn hertog Jean!
Die man eerbiedigde dus niets. Wie zou
dat van een zooi goed voorkomen hebben
verwacht!
„Broeder", zeide ik gestreng, „ik weet
niet, waarop uw grieven berusten, en ik
wil mij er niet als rechter over opwerpen;
maar ik mag geen aanval toelaten op
een gedachtenis, die mij sympathiek is,
en welke ik mij eenigermate ten plicht
stel te verdedigen in mijn hoedanigheid
van den opvolger, den plaatsvervanger,
den voortzetter van het werk van dezen
ongelukkigen hertog Jean. Hij is niet
meerZwijgen wij over hem, vrede aan
zijn assche!"
Ik maakte een breed gebaar, dat broe
der Claudius het zwijgen oplegde, en
ter zijde gaande, om de gansche breedte
van' den weg tusschen ons te laten, liep
ik wel vijf minuten voort zonder een
woord te spreken, zoo boos als een spin.
Daarna bedaarde allengs mijn toorn; ik
naderde den Broeder weder en vroeg,
alsof er niets gebeurd was:
„Rookte hertog Jean een pijp, Broe
der ?"-
Achting was jcQjS^ar, de pijp ver
welke in liberale en neutrale bladen den
volke wordt opgedischt.
Waar nog steeds Christen-menschen
zulke lectuur voor de huiskamer gesohikt
vinden, is het goed, daar telkens vveer
op te wijzen.
Kwade samensprekingen bederven
goede zeden
Land- en Tuinbouw,
Friesch vee in Zweden.
Het „Officieel Orgaan va'n den Alg.
Ned. Zuivelbond" bevat een hoofdartikel
over „De veeteelt in Zuid-Zweden", sa
mengesteld door J. A. S. K. en geschre
ven naar aanleiding van de excursie der
Kon. Ned. Landbouwvereeniging naar
Zweden op 1623 Juni 1.1. Omtrent den
import van Nederlandsch vee daar te
lande lezen we o.a.
„Het vee in een groot deel van Zwe
den was oorspronkelijk rood, met en zon
der horens. Men was echter niet tevre
den met dit ras en heeft daarom in de
vorige eeuw allerlei buitenlandsch vee
geïmporteerd, totdat men de rassen had
gevonden, die zich in de verschillende
landstreken van Zweden het best in stand
lieten houden. Dit zijn: voor Noord-Zwe
den het inheemsche Fjallras, kleine witte
koetjes met hier en daar enkele zwarte
vlekken; voor Midden-Zweden het Ayr-
shire-ras, oorspronkelijk uit Schotland en
Engeland afkomstig en roodbont van
kleur; en voor Zuid-Zweden het zwart
bonte Friesche vee. Hier en daar treft
men nog sporadisch Algauers, Short-
li orms Yerseys en roode Deensche koeien
aan.
„Het Friesche vee heeft zich in Zuid-
Zweden buitengewoon goed geacclimati
seerd, niettegenstaande men er niet die
weiden aantreft als in ons land. Men doet
er veel aan stalvoedering, terwijl des zo
mers het vee getuierd wordt in kunst
weiden met klaver en groenvoer, 's ^in
ters krijgt het behalve krachtvoer veel
bieten en pulp.
„In 1842 werd<3op Dufeke het eerste
zwartbonte Hollandsche vee ingevoerd.
Als merkwaardigheid werd nog mede
gedeeld, dat in 1863 op de tentoonstel
ling te Hamburg een mooie Groninger
witkopstier werd aangekocht, waarmede
het vee op dat landgoed werd gekruist,
met dit gevolg dat in 10'jaar tijds het
geheele beslag witkop was.
^Vooral in de zeventiger en tachtiger
jaren is veel Friesch vee ingevoerd, ook
in Noordelijker streken tot den omtrek
van Stockholm. Daar ging het echter in
grootte en melkopbrengst achteruit en
werd zoodoende in Midden-Zweden niet
populair. Het best gedijt het Friesche
vee daar, waar suikerbieten verbouwd
worden, en het afvalproduct daarvan aan
het vee gevoerd wordt. En zoo ziet men
het merkwaardig verschijnsel, dat met
den bietenbouw ook het Friesche vee
de laatste jaren weer meer naar het
Noorden doordringt o.a. jn .West-Goth
land."
Kerknieuws.
Pastoor Verbraak.
De correspondent te Bandoeng van
de „Java Bode" schrijft:
Langs den Bragaweg wandelen twee
pastoors, het is in den vooravond en het
is druk op straat en vooral daar, waar
tal van auto's en voertuigen noodzaken
om goed uit te kijken.
De een bejaard, maar nog recht loo
pend als een kaars, met een blauwen bril
op, wordt bijna onmerkbaar, maar zorg
zaam geleid door den jongere. Waar heb
ben wij dien pastoor meer gezien? Dat
eenvoudige, vertrouwen wekkende ge
zicht, en onze gedachten gaan ruim een
kwart eeuw terug naar Atjeh. „Dag pas
toor, kent u mij nog? Ik ben ,T." En
die brave man, zonder zich te bedenken
antwoordt onder het geven van 'n hand
druk: „Welzeker, wij woonden immers
in 1885 dicht bij elkaar op Panteh Perak,
toen de kogels door het dak van mijn
kerkje vlogen, en in de toko's terecht
kwamen." Herinnering op herinnering
volgde en al meer en meer helderde het
gezicht van den braven man op. En wij
zagen voor onze oogen voorbijgaan de
oordeeld. Haastig ging ik voort:
„Speelde hij croquet?"
Over dit onderwerp hadden Meg en ik
een woordenwisseling gehad. Zij verze
kerde dat men geen ^edelman kon zijn
zonder zich aan die ontspanning, destijds
Zeer in de mode, over te geven.
„In zijn tijd speelde men geen croquet
maar hij hield van het raketspel."
Het raketspelGoed dat ik het wist. Ik
schoof nog wat dichter naar den Broe
der toe, en stelde een reeks bespottelij
ke vragen, die ik nog aan niemand had
durven doen. Onze buren zouden er ver
wonderd over zijn geweest, mijn drom-
melsche portier zou er munt uit hebben
weten te slaan, terwijl ik zeker was van
de bescheidenheid van broeder Claudius
die in mijn macht was door de kennis
welke ik had van zijn geheim. Ik maakte
kieschelijk van mijn gezag gebruik, zon
der evenwel te komen tot het verlangde
resultaat
Wanneer mijn vragen onbeteekenend
waren, beantwoordde de Broeder ze mij
bereidwillig, met hetzelfde gemis van
geestdrift, ten opzichte van zijn gewezen
meester, dat mij reeds zoozeer had ge
hinderd; maar toen ik de historie der
eind-catastrophe wilde aanraken, bepaal
de hij zich weder tot dezelfde vage gezeg
den als die overal gehoord werden. Blijk
Ingezonden Mededeelingen.
aangrijpende scènes aan het bed van een
zwaar gewonden fuselier, die met zijn
laatste krachten een brief dicteerde aan
zijn moeder in Holland, terwijl pastoor
Verbraak al troostende en moed inspre
kende, de afscheidswoorden opschreef.
Dan ontmoetten wij hem aan het post
kantoor om van zijn karig inkomen een
postzegel te koopen en den brief als een
gewichtig document zelf te posten. Kwa
men «r gewonden van buiten Kota Radja
aan het station, dan konden zij zeker
zijn pastoor Verbraak daar te vinden om
behulpzaam te zijn; en hoeveel honder
den, die nu op het keikhof te Petjoet
rusten, heeft hij de laatste eer bewezen.
Zelfs de ruwste fuselier had respect
voor dien brave en nooit werd een on
vertogen woord geuit in bijzijn van dien
man, want zij wisten, dat hij zelfs de
meest besmettelijke ziekte, de cholera,
niet vreesde, maar troost bracht waar hij
dit kon.
En nu is Verbraak rustend pastoor,
nog helder van geest en 74 jaar oud.
Een oogziekte, de grijze staar, is door
doctor Westhof met succes geopereerd
en het zal den talloozen vrienden van
pastoor Verbraak genoegen doen te ver
nemen. dat na een korte nabehandeling
de goede man weder het gezichtsver
mogen op het rechteroog zal terugkrij
gen.
Eere den brave!
China en Brazilië aan Christus 1
Zooals U uit de dagbladen weet,
waarde lezeres of lezer, is China thans
een republiektijdens het bestuur des
keizers ging het zwaar gebukt onder het
harde juk van Satan, moge het thans
geheel anders worden. Gunstige voor
teekenen doen dit vermoedende iyeuwe
Chineesche president Yuen chen kai,
heeft den Bisschop van Peking met veel
belangstelling gevraagd naar de Ka
tholieke geloofsleerde bekende aan
voerder der revolutionnairen Mr. Sun-
wen, moet aan den Bisschop van Sinj-
gapore het H. Doopsel gevraagld heb
ben. U begrijpt, waarde lezeres of le
zer, met welk een smachtend verlangen
de Missionarissen daar nu uitzien n,aar,
nieuwe medehelpers om de ruim 400 mil-
lioen Chiineezen deelachtig te maken aan
de weldaden van ons Heilig Katholiek
geloof. Ook de 30 Nederlandsche Min
derbroeders, onder leiding van Mgr.
baar wist hij er niet meer van dan de
anderen; zijn bekrompen, grove, laag bij
den grond zwevende geest bleef even on
geschikt om in dit geheimzinnige raadsel
door te dringen als om de zedelijke groot
heid, de groote verdiensten van den be-
wonderenswaardigen hertog Jean te be
grijpen. Zijn schatting was wel die van
een ondergeschikte, een ordinair mensch,
een bekrompen geest, niet in staat zich
met iets verhevens bezig te houden.
Evenwel, daar ook de kleinste bijzon
derheden, betrekking hebbende op groo
te mannen, van belang zijn, nam ik mij
voor, partij van deze inlichtingen te trek
ken en dit onderhoud dikwijls te hervat
ten.
Wij kwamen aan de school aan. De
Broeder zei me vaarwel, niet zonder
eenige haast, en ik keerde terug naar het
kasteel, gelukkig als een geschiedkundige,
die de hand op een onuitgegeven docu
ment heeft gelegd.
Ondanks mijn besluiten was het mij
onmogelijk een zoo merkwaardige ont
dekking lang verborgen te houden, en
de vertrouwelijke mededeelingen ervan,
onder zegel van geilieimhouding, .aan elk
van mijn drie gezellinnen in het bij
zonder, bracht een even machtige als ge-
variëerde uitwerking teweeg.
(Wordt vervolgd.)