De groote Beursspeculatie.
BUITENLAND.
3e Jaargang,
No. 844
e Ccicbclve ©ou/tomt
Bureau OUDE SINGEL 54, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN.
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 9 cent per week,
t 1.10 per kwartaal; bij onze agenten 10 cent per week, 1.30 per kwartaal. Franco
per post 1.50 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 21/, cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1—5 regels 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Kieine Advertentiëngevraagde betrekkingen, huur en verhuur koop en verkoop
(geen handels-advertentiën) 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden
betrekkingen 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Verkeerde geheimhouding.
Het bericht in het „Hbl.", meldend,
dat de Rechterzijde het eens is gewor
den over de verkiezing van jhr. Van
Nispen tot Sevenaer als opvolger van
graaf Van Bylandt, kan Het Centrum
niet alleen bevestigen, maar ook in zoo
verre aanvullen, dat die overeenstemming
reeds sinds eenige weken verkregen werd.
Wie zich onze driestar „Niet bukken"
herinnert, zal begrijpen, hoezeer en waar
om deze oplossing in zake de bezetting
van den voorzitterszetel ons verheugt,
Toch moet ons nog een opmerking
van 't hart.
„Reeds sinds eenige weken" werd die
overeenstemming verkregen.
Eilieve, waarom heeft de rechtsche
pers het dan niet reeds eenige weken
geleden mogen vernemen?
Eerst moest het gewichtige nieuws uit
lekken in een links orgaan, alvorens ook
een rechtsch blad er iets van kan laten
verluiden.
Is dit de ware weg? -
Wij weten niet waarom het geschiedde,
doch er schijnt afgesproken, dat ten
aanzien der verworven overeenstemming
het stilzwijgen zou worden bewaard
anders hadde alLicht de een of ander
reditsch Kamerlid-journalist er in zijn
ikrant melding van .gemaakt.
Aan die afspraak heeft men zich braaf
gehouden, met het heuglijke resultaat,
dat een linksch orgaan met het nieuwtje
komt en dan het mogelijke doel, met de
geheimhouding beoogd, toch verijdeld is.
Ware 't nu niet beter geweest, de
rechtsche pers maar aanstonds in te
lichten? Wat 50 a 60 menschen weten,
blijft tóch niet geheim en men kan onze
pers heusch nog op andere wijze steunen
dan met geestdriftig redevoeren, welwil
lend abonneeren en critiseeren.
lit de leidsche Vroedschap.
Burgemeester de Ridder zul zich in
zijn graf hebben omgekeerd, toen hij
hoorde, tot tweemaal toe, dat zijn ambts
opvolger- hem, den stijlen anti-revolutio
nair, tegen zijn paitijgenooten uitspeelde
om te verdedigen, wat het anti-revolu
tionair gemoed zoo smartelijk treft.
Kermis-afschafiing en Zondagsrust zijn
zaken, die den anti-revolutionairen na
aan 't harte liggen. En nu zou mr.
de Ridder kunnen worden aangehaald
ter verdediging van datgene, wat zijn
geestverwanten heeft gegriefd!
Wij gelooven, dat jhr. de Gijselaar in
de motiveering van zijn beleid betref
fende de Posthof-kermis zwak stond toen
hij zijn „geachten ambtsvoorganger" in
debat bracht.
Als twee hetzelfde doen, is het nog
niet hetzelfde. Iedere handeling moet be
schouwd worden in het licht der omstan-
idigheden en wij kunnen ons best in
denken, dat wijlen mr. de Ridder geen
vrijheid vond een particuliere kermis te
verbieden, waar een gemeentelijke be
stond.
Maar volgt hieruit, dat, nu de gemeen-
FEUILLETON.
U)
„Ik wil .mijn geld terug", schreeuwde
Lingen, die bijna geen meester meer van
zichzelf was.
Rosenthal fluisterde Bendel in
„Wij moeten den man, het koste, wat
ffet wil, tevreden stellen, anders is het
hi et ons gedaan. Breng maar hier of «daar
60.000 mark vandaan, ik zal hem intuss-
schen wel weer wat kalmer stemmen."
Bendel ging heen, terwijl hij Lingen
toeriep:
„Ik haal uw schat, maar sluit hem goed
.weg!"
„Binnen weinige minuten hebt gij uw
geld, waarde Lingen", zeide Rosenthal
tot den schrijnwerker, wiens toorn een
.weinig bedaard was bij Ber.dels woor
den. „Wees nu ook verstand:g. Gij heDt
naar het schijnt, uit het onderhoud, dat
Ik met mijn kassier had, eenige stukken
opgevangen, en die verkeerd verstaan."
„Ik weet zeer goed wat er aan de
hand is," pruttelde Lingen. „Hier is op
'afschuwelijke manier bedrogen ge wor
ld-en, en als ik niet toevalling in ;uw
telijke kermis is afgeschaft, toch een parti
culiere kermis mag worden gehouden?
Juist in de afschaffing van de gemeente^
lijke kermis ligt voor den buigemeester
een vingerwijzing hoe ten aanzien van
particuliere aanvragers voor vermakelijk
heden te handelen. Verleden jaar heb
ben wij het Luna-park gehad; van 't jaar
weer een kermesse d'été.
Met het oog op de openbare orde
en zedelijkheid schafte de Raad de ker
mis af; en nu komt de burgemeester
verklaren, dat hij noch met het oog op
de openbare orde, noch wat betreft de
zedelijkheid bezwaar had tegen het toe
staan van een particulier feest.
Had de heer Pera ongelijk om van
oen slag in het aangezicht van den IRaad
te spreken
De argumenten van den buigemeester
waren verre van schlagend. |Met een bou
tade, dat hij niet anders kon handelen,
omdat dan tyrannie in de plaats van vrij
heid zou treden, oogstte hij applaus van
de linkerheeren.
Maar wat wilde de burgemeester er
mede zeggen? 'Geen van de kermis-
tegenstanders wenscht tyrannieke maat
regelen, doch zij komen op tegen han
delingen, die het volk verbitteren.
En er wordt ontstemming gewekt, als
de Raad de publieke kermis afschaft en
de burgemeester kort daarop voor open
bare vermakelijkheden, precies gelijkend
op een kermis, vergunning verleent.
De houding van den burgemeester is
dan ook vrij zonderling. Zelf tegenstan
der van de kermis, meent hij evenwel
dat zijn subjectieve opvatting bij een be
slissing niet Jliag-praedomuieei-en, maar
dat hij den maatstaf van de verordening
moet aanleggen.
Met een dusdanige redeneering kan
men heel wat principes overboord wer
pen en ten laatste alles-en-nog-wat goed
praten.
Iedereen streeft om de beleden be
ginselen in toepassing te brengen. Hier
toe i-s vaak meer moed noodig dan voor
het afwijken van eigen meening op grond
van een gewrongen redeneerlng.
De billijkheid en de rechtvaardigheid
moeten zeer zeker tegenover de minder
heid worden betracht. Doch de minder
heid kan van de meerderheid nooit een
daad eischen, die geheel indruischt tegen
haar opvattingen.
't Was daarom een volkomen misplaatst
verwijt van mr. Fokker aan rechts, dat
zij haar meening opdringt. Mr. Fokker
scheen te vergeten, dat zijn dierbaarste
geestverwant Sijtsma indertijd het voor
stel tot afschaffing der kermis deed en
de heer Bosch bracht hem onder 'toog,
dat de rechterzijde in den Raad geen
partij-politiek voert, doch loyaal mede
werkt aan alles, wat de gemeente ten
goede kan komen. Men denke maar eens
aan de zeer conciliante houding in de
onderwijszaken.
Jhr. de Gijselaar verzwakte zijn betoog
nog meer, toen hij opmerkte, dat hij
ook op motieven buiten de verordening
gelegen een publieke vermakelijkheid
weigerde. Twee circussen achter elkaar
zou hij bv.. niet toestaan met het oog
kabinet geweest was, was ik mijn geld
ook kwijt geweest."
„Men ziet, waarde Lingen, dat ge van
zaken geen verstand hebt Werkelijk zijn
niet alle kapitalen meer voor handen,
maar waar zijn ze? Ik heb ze in mijne
groote ondernemingen gestoken, ik werk
er mede en alleen met behulp der ka
pitalen ben ik in staat zulk een hoog
percent te geven, zooals gij die hebt.
Als gij meerdere bankiershuizen zoudt
visiteeren, zoudt ge zien, dat ze alle-doen
zooals ik. Dat is nu eenmaal niet anders.
En allen, die eenen bankier hun geld
vertrouwen, doen dit, ofschoon zij weten,
dat hij met hun vermogen handelt. Gij,
waarde Lingen, kunt dat weliswaar niet
weten, en daarom neem ik Ti uwe aanmer
kingen niet kwalijk
„Maar ik wil mijn geld hebben," riep
Lingen uit, stijfhoofdig als een kind, dat
men zijnen zin niet wil geven, en als
ik mijn geld heb, zal geheel Berlijn
weten
De in het kantoor leidende deur was
opengegaan; mevrouw Rosenthal stond
in de kamer en had de laatste woorden
van Lingen gehoord.
„Wat gebeurt hier toch?" vroeg zij
haren echtgenoot.
„Mijnheer Lingen heeft eenige papie
ren van waarde bij mij gedeponeerd en
op de economische gesteldheid der be
volking.
In zoo'n geval zet hij dus de verorde
ning op zij; bij de particuliere kermissen
gebruikt hij ze als dekmantel!
De verdediging van den burgemeester
komt ons allerminst afdoende en over
tuigend voor, ook niet wat betreft het
openstellen der kermis op twee Zondag
avonden, door de heeren Pera en Briët
terecht becritiseerd.
De burgemeester beriep zich hier we
derom op zijn voorganger, die ook 'ns
een openbare vermakelijkheid op twee
Zondagavonden had toegestaan, maar mr.
Briët wees dit antecedent af, omdat het
college van B. en W. aan wie de uitvoe
ring van de Zondagswet is opgedragen,
onder mr. 'de Ridder anders was saam-
gesteld. Van het tegenwoordig college had
ik zoo iets niet verwacht, zei mr. Briët,
temeer omdat de Leidsche kermis nim
mer op Zondag werd gehouden.
Dat in strijd met de Zondagswet was
gehandeld, had niemand betoogd, en dat
de Zondagswet de bevoegdheid gaf tot
hetgeen de burgemeester deed wist ieder
een. Maar dat de Zondagsrust door de
kermis niet is gehinderd en de be-
vordering der Zondagsrust is ook de
taak der overheid heeft de burge
meester niet betoogd. Men had waarlijk
zoo schroomvallig en weifelend niet be
hoeven op te treden.
Het derde punt in deze quaestie is bet
optreden van den heer Romanesko, den
alg. markt- en havenmeester, die op het
Posthof 'n rol als organisator heeft ge
speeld. De burgemeester nam tegenover
zijiv-amtrterraar'coi i cci
punt in. Hij erkende, dat de marktmees
ter zijn boekje te buiten was gegaan, dat
deze meer had gedaan dan waartoe zijn
opdracht strekte en dat, ware "hij, burge
meester, niet uitstedig geweest, hij reeds
den eersten dag er een stokje voor ge
stoken'zou hebben. Maar voor elke fout
is een verklaring en 'n excuse te vinden
en de burgemeester hield zijn hoofdamb
tenaar de hand boven 't hoofd. Want de
heer Romanesko had te goeder trouw
gehandeld en ook vroeger bij particu
liere kermissen assistentie verleend. De
burgemeester weerstond daarom aan den
scherpen aandrang van den heer Sijtsma
en de meer gematigde pressie van mr.
Briët om den heer Romanesko een te
rechtwijzing te geven. Wat gedaan moest
worden, zou hij zelf beoordeelen. In ieder
geval qualificeerde hij het booze gerucht
dat de marktmeester als impressario was
opgetreden, als een uit de lucht gegre
pen verzinsel.
Of er na de boven vermelde debatten
weer kermesse d'été zal zijn? De burge
meester wilde zich niet aan een belofte
binden. De discusies zullen hem echter
wel hebben geleerd, dat de Raad zulke
vermakelijkheden niet wenscht. Geen der
sprekers, tenzij-wellicht de heer Reime-
ringer in een onbeduidend en nietszeg
gend speechje hebben de particuliere ker
missen verdedigd; prof. Heeres, die de
ze interpellatie inleidde bleek even af-
keerig van Lunapark en Posthoffeest als
de heeren Briët, Pera en Bosch. Wij
die wil hij terug hebben." antwoordde
Rosenthal, „gij zoudt wijs doen,beste
Rosa, zoo gij ons ni<et stoordet."
„Ik had 'baas Lingen in uw 'kabinet
gevoerd, om
„Zoo, hebt gij dat gedaanriep Ro
senthal.
Mevrouw Rosenthal had geen tijd te
antwoorden, want* Bendel verscheen met
een bundel papieren in de hand, boog
voor mevrouw en zeide dan tot Lingen.
„Ga mee, ik zal ze u voortellen."
„Neen, neen," zeide Rosenthal en een
trek van duistere vastberadenheid tee-
kende zich op zijn bleeke gelaatstrek
ken. „Geef mij dat pak, zoo, dank 'u.
Zie hier, baas Lingen," zoo wendde hij
zich tot dezen, „bier zijn uwe papieren
het hangt geheel van u 'af, of gij ze te
rug zult krijgen. Als gij de bedreiging,
die ge zooeven uitspraakt, uitvoert, en
verder vertelt, wat ge daar juist gehoord
hebt, geraak ik in de grootste verlegen
heid. Het publiek zal zijn geld terugei-
.'schen en ik ben niet in staat het in'
ieens, ik zeg nadrukkelijk, het in eens
terug te betalen. Dan staat een bankroet
voor de deur." t
„Hemel, is het zoo ver!" riep me
vrouw Rosenthal uit en zonk' op eenen
stoel. Rosenthal lette niet op haar en
vervolgde
zouden bijna mr .Fokker over 't hoofd
zien, maar deze juicht nog steeds over
zijn Lunapark, dat de landbouwtentoon
stelling, waarvan hij de groote man was,
voor een financieele strop behoedde. Zijn
woorden waren meer een .uiting van ge
voel dan van kalm overleg.
Behalve dit kermis-debat, deed de Raad
gisteren nog menige andere belangrijke
zaak, vrucht van weloverwogen plannen,
af. Maar ook onrijpe gedachten in motie-
vorm werden in de vergadering geslin
gerd. Niet minder dan vier moties in
één zitting!
Gelukkig werden er twee vóór de
eigenlijke indiening vermoord; een stierf
dadelijk na de geboorte en alleen de laat
ste kon eenige oogenblikken Tn leven
blijven, om daarna den weg van de Voor
gaande op te gaan.
Over elke motie eenige woorden.
Commissarissen der Stadsbank van
Leening stelden voor een pand aan de
Heerengracht 15 te koopen voor f7800
en daaraan pl.m. f8000 te laten verbou
wen. Voor dit geld kon de gemeente
evengoed een nieuw gebouw stichten,
meenden de heeren Botermans, Sijtsma
en Bosch, en eerstgenoemde wist al (door
zijn bouwkundige relaties?) dat mr. Li-
bourel een mooi stuk grond was aan
geboden aan den Heerensingel. Prachtig
voor.het doel gelegen; f5,50 per vlerk.
M., een koopje dusdirect koopen,
zei de heer Botermans.
Maar de gemeente heeft geen aanbod
ontvangenniemand heeft het terrein ge
zien; hoe kan men er over oordeelen?
vroeg de burgemeester.
zeg, dat het geschikt is.
Een motie kwam. Maar niemand ge
loofde de heer Botermans. Beteuterd keek
hij voor zich. Niemand steunde hem en
de motie was spoediger verdwenen dan
gemaakt.
MijnheerSijtsma probeerde het op een
andere wijze. Er moest onderzocht wor
den naar een ander terrein. Een nieuwe
motie kwam.
Wethouder Korevaar zeide, dat men
maar niet aan het zoeken kon blijven;
dat nieuwbouw duur zou zijn; dat de
stand voor de nieuwe hulpbank goed
was, enz.
De motie-Sijtsma werd verworpen en
de aankoop van het perceel goedgekeurd.
Er komt weer een urinoir op het Sta
tionsplein, niet 'n ijzeren „trommel", maar
'nsierlijk huisje; volgens den heer Fischer
het eerste gebouw, dat men bij aankomst
te Leiden ziet. De heer Roem, die in
den laatsten tijd bezig is door allerlei 'rare
bokkesprongen den Rhad te amuseeren,
wou een motie indienen voor een onder-
grondsch urinoir, doch kreeg over dit
denkbeeld zooveel van wethouder Kore
vaar te hooren, dat hij verschr.kt terug
deinsde en hem de moed in de schoenen
zonk. De motie bleef in de pen.
Het slot der vergadering bracht een
zeer uitvoerig branaweerdebat naar aan
leiding van den brand op den Middel
weg. Verschillende leden keurden af,
dat de commandant een order heeft
uitgevaardigd om zonder zijn toestem-
„Ik verzoek u daarom dringend, te
zwijgen. Het is in uw eigen belang. Als
ge mij belooft te zwijgen, betaal ik u
50000 mark, de rest houd ik als pand,
opdat gij uwe belofte houdt."
„Neen, neen, ik beloof niets, ik wil
mijn geld, de geheele som," riep Lingen
uit, wien de angst zijn zoo gemakkelijk
verkregen schat te verliezen, alle bezin
ning benam.
„Oskar, geef het hem, geef het hem,"
smeekte mevrouw Rosenthal.
„Hij krijgt niets," beet haar Rosenthal
toe, die in eene stemming gekomen was
van een man, die om zijn leven worstelt.
„Niets krijgt hij, als hij geen streng stil
zwijgen belooft. Weet wel, mijnheer Lin
gen, als ge thans onze geheimen open
baar maakt, zijt gij de laatste, die ziin
geld terug krijgt. Dan zal het gerecht
zich met de zaak bemoeien en ik geef u
de verzekering, dat in dit geval de
schuldeischers en daartoe behioort gij
ook, geen penning krijgen. Laa. gij mij
echter tijd, mijne zaken te regelen, dan
verliest niemand zijn vermogen. Kies nu."
Lingen draaide zijnen hoed zenuwach
tig heen en weer en zag in gedachten
voor zich. In zijn binnenste voerde hij
een hevigen strijd, tusschen zijn betere
overtuiging en den snel ontwaakten, ster
ken drang papr zijn gleld. Hij zag wel
ming bij brand geen water te geven.,
Zoo'n order bestaat niet, zei de burgen
meester. Deze zaak is geregeld bij art. 24
der verordening op het brandweerwezen
enz. Bij ontstentenis van den comman
dant deelt de ondercommandant de la
kens uit en vervolgens opperbrandmees-
ter, brandmeester enz.
Die order bestaat wel, hielden de hee
ren Vergouwen, Zwiers, Pera, Fokker,-
Sijtsma en Botermans vol.
Mr. Fokker wilde zelfs een motie in
dienen voor een scherp onderzoek.
De burgemeester werd toen erg kregel,
't Zijn verhalen, waaraan de heeren geloof
slaan. Laten zij met feiten komenWaar
om zijn mijn zegslieden minder betrouw
baar dan die van de raadsleden?.
Alles zal op een misverstand berusten,
kalmeerde de heer Pera. Maar Leiden
kan nu gerust zijn.
Leiden kan gerust zijn, beaamde de
heer Vergouwen, en de assurantie-premtel
zal laag blijven!
De mystificatie, hoe het water-geven-
verbod in de wereld kwam, is niet op
gehelderd. Enfin, de opperbrandmeesters
en brandmeesters, onder wie groote ont
stemming heerschte, zullen nu wel anders
handelen.
Mr. Fokker, die gisteren weer buiten
gewoon spraakzaam was, haalde een
groote neus bij zijn critiek op het over
schrijden van ramingen. De bewoners van
de Stadhouderslaan krijgen vlugger dan
zij vermoed hebben een goede bestra
ting en de boomkweekerij wordt voor
f6000 overgeplaatst naar een weiland bij
Endegeest. De heeren van der Eist en
wel de luxe van een eigen kweekerij
moest permitteeren, een twijfel, die bij
wethouder Korevaar niet bestond, om
dat een eigen kweekerij in het belang
van den boomstand is. De Raad stond
daarom het gevraagde bedrag toe.
ALGEMEEN OVERZICHT.
Het gaat reeds zooals wij gedacht
hadden, de sensationeele berichten
uit Tripolis
dien we bij gebrek aan beters te vermel
den krijgen worden aanstonds door de
Italianen tegengesproken. De Tribuna,
meldt reeds dat het bericht over da
bronnenvergiftiging dat we gisteren ver
melden, volkomen onwaar is. Maar de Ita
lianen kome nnu ook weer met een be
richtje, waarvan wel hetzelfde zal te zeg
gen zijn. Immers als het waar was, zou
den ze in hun vuistje kunnen lachen.
Naar de „Messagero" toch beweert,
heeft minister-president Giolitti, Dins
dagmiddag een groote deputatie Arabie
ren uit Benghasi in audiëntie ontvangen.
Onder de bezoekers was ook' een verte
genwoordiger van den gevreesden stain
der Senoessi, die de belangrijke verkla-
aflegde, dat de Senoessi en verscheidend
andere stammen in Cyrenaica besloten
hadden hun vollen steun aan de Italia
nen te schenken.
in, in weerwil van zijne geringe zaak
kennis, dat, als hij zweeg, hij het vermo
gen van honderden in gevaar bracht*
die den bankeir hun vertrouwen geschon
ken hadden. Indien werkelijk, zooals Ben
del gezegd had, millioenen waren weg
geworpen, dan was er voor Rosenthal
geen kans, ze ooit weer terug te krijgen.
Als hij zweeg, zou ook nog de rest der
gelden, in den afgrond verdwijnen. Dui-
zende familiën zouden in 't ongeluk wor
den gestort en hij droeg dan een deel der
schuld. Van den anderen kant dacht hij
aan de som, welke de bankier in zijne
handen hield, die zijn vermogen bevatte
en al zijne hoop op de toekomst. Hoe
schoon had h!ij zich, afgaande op zijn
60000 mark, zijn ouden dag, als kleine
rentenier, al niet afgeschilderd, en dat
zou nu op eens als droombeeld verdwij
nen? Neen, neen, liever zweeg hij, er
mocht dan van komen, wat er van wilde.
De geldzucht werd hem te machjtig en
verdrong alle goede gedachten in liern.
hij werd Rosenthals medeschuldige, om
dat hij meer luisterde naar de stem zijner
hartstochten dan naar die van zijn ge
weten.
(Wordt vervolgd.)