No. 16063. Buitenlandseh Overzicht. Weer een klein gevecht in den Turksch-Italiaanschen oorlog. De Italianen hsbben hun vlag geplant te Misrata. Gene- ïaal C'amerana heeft dit werkje opgeknapt. Wel niet zonder kleursoheuren is hij er af gekomen, want negen zijner manschappen werden gedood en niet minder dan 121 ge wond. De vredesgcruchten zijn ook in Turkije zelf van invloed geweest. Niet algemeen worden ze met blijdschap ontvangen. Daar hapert nogal iets aan. Zoo heeft Enver bei zijn of ficieren laten zweren, dat zij den oorlog zui den voortzetten, ook a's Turkije met Jt-alië vrede sluiten mocht. Zelfs wordt gezegd, d it deze eed een nog verdere strekking heeft Enver bei liet niet alleen zijn officieren, •maar ook alle manschappen van de troepen onder zijn bevel den eed afleggen, waarin het onder meer heette, dat, als de Turksche regeering mocht vrede sluiten, zij zich aan verraad zou schuldig maken; van zijn eed tegenover verraders kan men zich ontslagen rekenen en zoo zal men in dat geval, zonder zich om den Padisjah te bekommeren den strijd voortzetten. Het is in Turkije anders een allesbehalve gunstige toestand. De regeering heeft zich genoodzaakt gezien een verbod uit te vaar digen, waarbij officier enverbuden werd aan politiek te doen. l.at acht men in Kcnstantinopel zaken, waar ze zich buiten moeten houden. In de Kamer zijn harde noten ge-kraakt en verschillende afgevaardigden hebben eens verteld, hoe het er in het district, waarvoor ze zitting hebben, uitziet. De minister van binnenlandsche zaken leg- 'de een lange verklaring af over de Albani- acbe quaestie. Hij zeide, dat in Noord-A^ba- nië de orde en rust hersteld zijn. Naar de districten Yultoherine en Mitrowitza zijn 10,000 man versterking gezonden. £)e regeering zal de begonnen Hervormin gen voortzetten, wegen aanleggen, scholen en kazernes bouwen. Zoo de Albaneesche afgev.aardigden die hervormingen onvol doende achten, kunnen een wetsontwerp indienen. Verschillende Albaneesche afgevaardig den voeren daarna het woord. Essad-pasja wenschte een geheime zitting te houden, daar hij ernstige verklaringen wensclit af te leggen. Maar de Kamer wei gerde. Sureya verwijt den minister dat .hij alles veelteTooskl e u ri g voorstelt, ter wijl hij in Albanië een leger van 80.000 man onderhoudt. Hij onderwerpt de poli tiek van de-regeering aan een scherpe ori- tiek on verklaart, dat het een ernstige fout was, om een verbod van de hooge geestelijkheid uit te lokken op het ge- •hrnilr san A ihnnoocr-ho WKt-vc -- ken. Er ontstaat; een heftig tumult; oe hodzjas protesteeren met zulk een hevig heid, dat fhïreya van het woord afziet. Chanifie zegt, het' te betreuren dat de minister geen tegenspraak heeft doen hooren op de bewering, dat ö'e opstand was aangestookt door Oostenrijk en Italië. Hij verzekert dat de Albaneezen trouw zijn aan Turkije en de eersten zouden zijn om naar de wapenen te grijpen wanneer de Italianen in Albanië landen. Nog zegt deze afgevaardigde, dat de macht van de regeering zich beperkt tot de steden, maar niet op het platteland In zijn kiesdistrict zijn 200 personen in een vendet ta gedood, maar geen enkele moordenaar is gearresteerd. De spreker vroeg het uit zenden naar Albanië van een commissie be staande uit senatoren, afgevaardigden en ambtenaren, belast met het ernstig en loyaal bestudeeren van de nooden en behoeften. De minister antwoordde, beloofde wat te zullen doen ter verbetering van den toestand en daarmee was deze zaak beëindigd. Maar ondertusschen blijft men in Albanië vechten, gaan de officieren en soldaten door te deser- teeren en... kan Turkije op zijn eigen leger ni^fc vertrouwen. Op de Berlijnsche beurs lieeft men iets nieuws erteld over de ontmoeting in dc Finschc Scheren. Als dat juist is, heeft kei zer Wilhelm eigenlijk bij de ontmoeting d3 rol van handelsreiziger vervuld. Het was meer een zakenbezoek dan loute.- een ontmoeting uit hoffelijkheid heet het na melijk. Op het oogeublik zijn de resultaten nog niet merkbaar, doch dat zal wel komen. De keizer moet namelijk een conferentie hebben gehad met den minister \an marine. Daarin heeft de keizer verklaard, dat de Duitsche werven in buitengewoon korten tijd een half dozijn linie kruisers als de „Moltkc" kunnen afleveren. Min weet dat dit schip door al de Russische auto riteiten tot in bijzonderheden bezichtigd js en dat ze het verbazend mooi en ml peasant vonden. De keizer heeft zich dus met veel 'act van dezen plicht gekweten De Tsaar heeft ook weer eens zijn aan dacht aan de vloot geschonken. Een keizer lijke brief aan den minister van marine wijst op de groote beteekenis van het toekennen van een half miljard koebel tot het herstel len van de oorlogsvloot. De zware wonden, zoo luidt het, die de laatste oorlog onze vloot, wélke vroeger geen nederlagen kende, heeft geslagen, moeten worden geheeld. De brief somt de maatregelen, op die -n de laatste jaren door het departement van marine zijn genomen om een vloot te schep pen, die door het aantal en de sterkte der schepen beantwoordt aan wat Rusland noo- dig heeft. Ten slotte doet de brief een .beroep op het plichtsgevoel van alle vertegenwoordigers der marine en besluit den wenseh, dat alle verwijten, waartoe de werkzaamheid van het departement van marine 'bij herhaling aanleiding gegeven heeft, tot het verleden zullen behooren. In Frankrijk heeft men een graanoorlog. De regeering had besloten de zeven francs, die als inkomende rechten worden geheven, niet langer te heffen om aan de behoeften naar graan tegemoet te komen. Doch het gaf niet en de minister van financiën, Klotz, die met den minister van landbouw, Pams, een tentoonstelling te Amiëns bezocht, heeft het in een redevoering onomwonden ge zegd: de prijs van het graan wordt door speoulanten opgejaagd. En zoodoende moeten een zestal hunner geza menlijk honderd millioen francs hebben „verdiend." Daarom wenschte de minister de invoerrechten te behouden en hij zou trachten op andere wijze de boeren te hulp te komen. De Belgische Kamers zijn na de verkie zingen in buitengewone zitting bijeen gekomen. De opening had een kalm verloop. De Fransohen beleven plei- z i e r van Marokko. Ze mochten wel wil len er nooit een voet aan land te hebben gezet. Uit Marakesj zijn brieven gekomen, gedateerd 17 Juli, waarin de toestand als hoogst ernstig wordt aangemerkt. Het moet er zelfs zoo zijn, dat de Europeanen in hun huizen opgesloten zitten, omdat de opstan delingen de stad belegeren. Nu gaan de Spanjaarden, die ook in een gedeelte den politiedienst waarnemen, nog ruzie zoeken met de Franschen. In Tandzjer is een groote vechtpartij ge leverd tusschen matrozen van don Spaan- schen kruiser „Regina Regente" en matro zen van den Franschen kruiser ,,Du Chay- la". De Spaansche burgers trokken voor hun landslieden partij en de Franschen moesten zich bij een kerk terugtrekken, van waar zij onder leiding van een officier aan boord terugkeerden. Een Fransche matroos is door een messteek ernstig gewond. Toestand in de staking in Frankrijk sta- tionnair. In Duinkerken moeten de boot werkers hebben besloten in staking te gaan. in Havre echter willen ze den arbeid her vatten. Over de Engelsche staking, wordt ook geen nieuws verteld, daar schijnt men aan het onderhandelen te zijn. Uit Portugal komen nog vele berichten van kleine schermutselingen tusschen repu- blikeinsche troepen en monarchisten. De republikeinen, hebben bij de achtervolging op de monarchisten, die een aanval op Chaves hadden gedaan, bij Outeiro Secco een kanon buitgemaakt. Te Chaves is de toestand weer normaal. Men verzekert, dat de monarchisten een inval door het Gerezgebergte hebben beproetd. doch onmiddellijk zijn teruggeslagen. De onlusten en de aanslagen op personen en eigendommen duren voort. De troepen hebben bij Cabeoeiras de Basto maatrege len ^noipen_om de^ plaa^tezh^irthar-deexen den. dat er een inval is gedaan door Ciudad Rodrigo. De monarchisten zouden op Al meida aanrukken. De monarchisten moeten van plan zijn ge weest de districten Braga en Vienna in op stand te brengen. Dan hadden ze een voor- loopige militaire regeering willen uitroepen met Braga als centrum. Dit plan is mislukt, zoo als tot nu toe alle pogingen. PERSOVERZICHT. De „Nieuwe Haarlemsche Cou rant" sqlirijft: Te Haarlem werd gehouden de vergadering van de a.-r. Hooger-Ondarwijs-Vcreeniging, die de Vrije Universiteit patroniseert. Daar was dr. Kuyper als voorzitter, daar waren de hoofdmannen der antirevolutionaire partij, daar was eendrachtig en vol vuur de heele antirevolutionnaire pers vertegen woordigd, en wat ons nog het meeste trof en wat iiedereen opviel: daar waren vol geestdrift en toewijding de „kleine luyden" boeren en boerinnen met de kap op, kleine burgers, nijvefren en werklieden naast- de groote mannen, do intellectueelen, de geld mannen. En allen eendrachtig en vol oprecht en- thusiasmo voor hun Christelijke Hooge- school Is het geen beschamend voorbeeld voor ons, Katholieken, wat deze geloovigo Protestanten hier te Haarlem ons hebben vertoond? De droevige, futlcoze en onbegrijpelijke houding van een groot Katholiek blad, dat ondanks den» duidclijken wil van het Hoog waardig Episcopaat zich tegen de Katho lieke Hooge school maar al bl ijf t kan ten de weinige belangstelling die door lei dende persoonlijkheden en (curieus genoeg!) door de z.g. intellectueelen onder de Ka tholieken, welk toch vaalt genoeg in eigen kringetje zich afzonderen, wordt aangekweekt de weinige medewerking ook, die de St.- Radboudstichting ondervindt', waar blijven do parochiale of plaatselijke afdeolingen is het niet beschamend, wanneer men tegenover dat alles de geestdrift en de toe wijding ziet der „kleine luyden" van dr1. Kuyper's partij We zouden zeggen; er zit hier ook een les aan vast in welke richting vooral gewerkt moet worden onder ons, Katholieken, om zoo spoedig als mogelijk is tot de door onze Hoogw. Bisschoppen zoo gewenschte stich ting eener Katholieke Hoogeschool ,te ko men! In „Neer land ia", het orgaan van het Algemeen Nederlandsch Verbond, wordt nog eens de aandacht gevestigd op het groote be lang, dat ook Nederland heeft bij de opening van het Pan amak anaal met het oog op C u r a q a o. Of Curasao in hooge mate zat profi- teeren van de voordeelen eener vermeerde ring van de scheepvaart, welke de opening van den nieuwen wereldweg door het Paua- makanaal ten gevolge zal hebben, is een vraag, waarover de meeningen, .zeer „uiteen-. loop en en waarover troeds veel gesproken en geschreven is geworden. Zooveel is zeker, dat bij do enorme vermeer dering der scheepvaart, welke zich daar zal ontwikkelen, allo landen, welke in de huurt van het Pananuakanaal liggen, in meer dere of mindere mate daarvan de voor deden zullen genieten cn dus ook Curasao. Die havens, welke door haar gunstige lig ging en de inrichting barer havenwerken, zooals gelegenheid tot kolenladen, haven- en kustverliehting, loodswezen, watervoorzie ning, dokken, enz.,aan de scheepvaart de meeste voordeelen kunnen aanbieden, zullen ook het meest van de toekomst kunnen ver wachten. Het zal tussohon al dio havens een wed strijd worden en die, welke het eerst gereed is, zal een voorsprong hebben boven de an dere. Do tijd dringt en er moet dus vlug en hard gewerkt worden. Plannon moeten gemaakt on belangrijke werken uitgevoerd worden. Met groote belangstelling en niet zelden met bezorgdheid wachten velen, zoowel in het moederland als in de kolonie, af, welke de plannen zijn der Nederlandsche regeering betreffende de havenverbetering van Curasao. Met bezorgdheid denkt men er aan, dat de tijd nog zoo kort is, en.ér nog zooveel gedaan moet worden oer do haven van Curagao in staat zal zijn mede te kunnen wedijveren met haar buren. Zal Nederland niet te laat komén? Zal Nederland bij de opening van het kanaal niet achter het net visschen, omdat het te lang gewikt en gewogen heeft? Dit vraagt men zich af met ©en beklemd hart. wanneer men leest, dat andere landen, zooals Denemarken, ons reeds yoor zijn, hun plannen reeds gereed hebben en -de uitvoering al begonnen zijn. Wel is het reeds lang bekend, dat ónze Re geering gelden hoeft aangevraagd, diet reeds zijn toegestaan, tot verbreeding van d<ui ha venmond van Curacao en dat spoedig met dit werk begonnen zal wordendoch deze verbete ring is onder de tegenwoordige om standigheden reeds een gebiedende noodzakelijkheid wegens het gevaar voor groote schepen, .verbonden aan het binnenvaren van de nauwe haven van Cu rasao. Het blad wijst er op, dat het verbreedén van den havenmond alleen niet voldoende is. Wil Curacao een belangrijk deel van den toe vloed van schepen naar zich toe trekken, dan moeten we zorgen bij do opening van het kanaal gereed te zijn, dan moet Curasao oen haven bezitten, die zoodanig is ingericht, dat zij kan wedijveren met andere havens; zij moet dus voldoen aan de hoogere eischen, welke in de toekomst gesteld zullen worden. Dan alleen heeft Curasao kans mede te profiteeren van het toenemead scheepvaart verkeer. Nederland moet de haven van Curasao dus zoodanig - inrichten, dat men althans ver- waoliten mag, dat tevreden zijn. Doet men niets, dan zullen zelfs onze eigen schepen Curacao links laten liggen. „D o Vaderland er" U nie-liberaal or gaan, schrijft o.a. over „vrijzinnige sa men wer king: De stellers van moties, die op samenwer king aandrongen, hebben bij de respectieve hoofdbesturen zeker niet aan doovemans deur geklopt. Van deze hoofdbesturen willen wij op dit cogenblik slechts dit zeggen, dat ellc van hen voor zich ten zeerste overtuigd is, dat er s amenwerking tusschen de drie vrijzin nige fracties moet zijn in 1913: dat de partij, die niet bereid zou zijn daarover met de beide andere te onderhandelen, zware ver antwoordelijkheid zou aanvaarden, meer nog, dat geen van de drie haar bchuldigkeit zou hebben gedaan, wanneer ook maar één poging, om tot samenwerking te komen, ach terwege bleef. Tot welke resultaten deze overtuiging heeft geleid, laat zich te gemak kelijk raden, om er ook maar iets van te zeggen; en als wij niet zonder hope zijn, dat het gemeenschappelijke doel zal worden bereikt, dan is h'et, omdat de vrijzinnigen, welk verschil in tempo er ook bij hen moge waargenomen worden, per slot van rekening van zelfden huize zijn. En al ontveinzen wij ons niet, dat, waar men eenmaal in drie ver. schillende organisaties leeft, het vinden van de juiste formule van samenwerking uit den aard der zaak eenige moeilijkheid met zich brengt, samenwerking tusschen de vrijzinni gen van alle kleur heeft in dit stadium! van onze politiek zoo logisohen ondergrond, dat ze oen natuurlijk verschijnsel is, lieel wat natuurlijker bijv. dan liet samengaan van do katholieken en de sociaal-democraten in Beie ren, wat nog versoh in het geheugen ligt. Ongeduld leidt hier en daar, met name in de te veroveren districten, tot dit onge- wenschte feit, dat dc volijverigcn reeds uit zien naar een candidaat, misschien oen enkele maal dezen of genen hebben gepolst, of hij zich een eventueele candidatuur zou laten welgevallen. Onze vrienden zullen begrijpen, dat°zulks te vroeg Is. Als er samenwerking komt en wij voor ons persoonlijk meenen, dat het ondenkbaar is, dat ze niet komt - zal er natuurlijk over de te veroveren dis tricten tusschen de drie partijen een entente moeten plaats hebben. En waar dat zoo is, kan voorbarig handelen dikwijls heel wat bederven. Banden, die men reeds aangeknoopt heeft, worden zelden verbroken zonder eenige ontstemming te wekken, en ontstemming is het allerlaatste, dat wij hebben nioebenhet allereerste, dat wij moeten vermijden. In „Van den Ilaagsohen Toren" in de „M i d- delburgsohe Courant" lezen wij o.m. Is er „botelnood" hier ter stede (Den Haag) Men zou het bijna zeggeu, als men hoort hoe hier een vreemdeling, na tevergeefs in vier hotels om onderkomen gevraagd te heb ben, eindelijk als het ware bij toeval in een klein 3de-rangs-hoteltje een slaapplaats kon verkrijgen. Dit geval staat niet op zichzelf. In den laatsten tijd moeten alle hotels hier jteed^ „vol" geweest zijn, en alle dagen gas ten geweigerd hebben. Mij dunkt: dit is tooh een zeer ongewensohte toestand voor een stad als do Residentie. Wanneer Den Haag wil gerangsohikt worden onder de steden, die door het internationale toeristenpubliek wor den bezocht, dan za.l het zaak zijn er voor te zorgen, dat {leze gasten ook behoorlijk gehuis vest kunnen >vorden. Nu is het waar, dat op dit oogenblik de hoeren van het internationale Wisselcongres, dat thans hier gehouden wordt vele kamers ia do verschillende hotels in beslag nemen. Maar wat beduidt een aantal van, laten wij eens ruim rekenen: 100 of 120 personen op do groote massa vreemde lingen, die hier jaarlijks en dat telken jare in grooter gietale, gedurende het reisscizoen voor eenige dagen neerstrijken en onder dak gebraoht moeten worden? Is het niet belache lijk, dat er vreemdelingen in Den Haag ko men met de bedoeling er eenige dagen te blij ven, maar ten slotte elders logies moeten zoeken, omdat dit hier niet te verkrijgen is Van de Soheveningsche trust-hotels willen zij natuurlijk niets weten. In het algemeen vinden zij de prijzen daar voel te duur, te recht of ten onrechte, daar wil ik van af zijiimaar zij vinden ze nu eenmaal te duur. Zelfs van gefortuneerde vreemdelingen, dio gewoon zijn veel geld uit te geven, kan men hooren. dat Soheveningen zoo „duur" is, dat zij er niet meer -terug wonschen te komeu. De in Schevoningen beschikbare hotel-ac- comodatio is dus eerder een nadeel dan een voordeel voor Dan Haag, als daar de periode van den „hoteln-ood" is aangebroken. Bij over bevolking der hotels sturen de Haagsche ho tels dan ook niet gaarne hun gasten naar Scheveningen, wetende uit ervaring, dat zij die gasten nooit meer terug zien. In aanmerking genomen, dat Nederland on speciaal Den Haag ieder jaar meer vreemde lingen trekt, zou het dan ook zeer gewenscht zijn, dat hier één of meerdere modern inge richte hotels verrezen. Dc bestaande inrich tingen zijn, op een paar uitzonderingen na, èn veel te klein èn veel te ouderwetscli. Mo derne hotels bezitten wij slechts enkele. Deze toestand het klinkt misschicni vreemd is ook van algemeen belang, omdat in vele gevallen de herinnering van een rei ziger aan het land, dat hij bezooht, vastge knoopt wordt aan de herinnering, welke hij van de hotels aldaar mode naar huis neemt. In zekeren zin is het een attractie voor een land als de hotels er modern ingericht en do prijzen goedkoop zijn. Daarom hoop ik, dat liet gerucht waarheid bevat omtrent den as. bouw van ©en groot modern ingericht hotel, dat het volgend jaar hier ter stede zal ge opend worden. Aan een dergelijk hotel be staat hier werkelijk behoefte, en als het zaak kundig beheerd wordt, zouden de geldschie ters er zeker geen spijt van hebben er hun geld in gestoken te hebben. Alle gced beheerde hotels maken hier goede zaken. Xweede Kamer. wetté-u. In de gisternamiddag voortgezette ver gadering betoogde bij art. 1 dezer wet de heer Ter L a a n het ongerijmde eener regeling, waarbij na 25 jaar pensioen wordt gehaald en nog f 200, waarvoor men niets heeft te doen. Verder zette de heer Ter Laan uit een, dat de Minister het doel, dat hij wil bereiken, niet bereiken zal, en dat er na- korten tijd toch weer een incompleet aan officieren zal komen. Minister C o 1 ij n betoogt, dat de rege ling geen tusschentijdsc-h karakter heeft. Het is thans tijd om het landweer-kader op degelijke wijze aan te vullen. De bezwaren van den heer Ter Laan acht hij niet ern stig genoeg, om het stelsel des Ministers geen fair trial te geven. Deze proef moet dienen om te trachten van de landweer een instituut te maken, waarop het land met vertrouwen kan rekenen in de toe komst. Artikelen 1 en 2 worden goedgekeurd. Op art. 3 komt in behandeling een araen- dement-T h o m s o n, om de terugwerken de kracht van de regeling niet tot 1 April 1911 uit te strekken, maar slechts tob 24 November 1911, welk amendement door mi nister C o 1 ij n bestreden wordt, met een beroep op het verband tusschen de in-wer king-treding van de traktementsregeling en de pensioenregeling, en onder opmerking, dat het slechts enkele personen geldt. De heeren Duymaer vanTwisten Van V 1 ij m e n sluiten zich daarbij aan, terwijl de heer Te r Laan 's Ministers betoog bestrijdt. Spreker wil geen enkele terugwerkende kracht-, en zal daarom tegen het Regeerings-artikel stemmen. Maar moet heb den weg- van terugwerkende kracht op, dan is de strekking van het amendement-Thomson in elk geval beter dan die van het Regeeringsvoorstel. De beer Thomson, zijn amendement verdedigende, betoogt, dat de terugwer kende kracht, welke de Minister wil, alleen voorgesteld wordt om een voordeeltje te bezorgen aan hen, die op 1 April 1911 het leger verlieten, hetzij omdat zij dit ver langden, hetzij omdat er voor hen geen plaats meer was. De datum, dien de Re geering wil, is hoogst willekeurig en onbil lijk. Niet een paar personen moeten van dat douoeurtje genieten, maar allen die er aanspraak op hebben. Sprekers amende ment bewandelt den middenweg Odoor de terugwerkende kraoht te stellen op den datum van het inkomen van het ontwerp bij de Kamer. Het amendement wordt verworpen met 32 tegen 3l stemmen. Het Regeeringsartikel 3 wordt aangeno men met. 39 tegen 24 stemmen. Het wetsontwerp zelf betreffende de wijziging van de Pensioenwetten voor de landmacht, op verzoek van den heer Tor Laan in stemming gebracht, wordt aange nomen met 5S wegen 5 stemmen. Bij het wetsontwerp tot wijziging van de pensioenwetten voor de zeemacht, be pleit de heer Ter Laan terugneming van de terugwerkende kracht, althans bij dit ontwerp, waarbij immers het argument des Ministers, ontleend aan het verband tusschen traktementsrcgeling en pensioen^ regeling, n: L, kan gelden. De Minister deed echter uitkomen, dat hoe ook de traktementsregeling bij de landmacht er moge uitzien, de pensioen regeling bij land- en zeemacht gelijk moet zijn. Daarom moet ook hier de terugwer kende kracht gehandhaafd blijven. De heer Thomson wijst er op, dat dit de eerste belachelijke consequentie is van het zooeven genomen besluit. Intus- schen zal ijj thans meegaan, omdat het niet aangaat den zee-officieren te onthouw den, wat zooeven den landmacht-officie ren is toegestaan. Desgelijks verklaart d'e heer Van Nis pen (Rheden). Het art. 3, in stemming gebracht, we derom op verzoek van den heer Ter Laan, wordt aangenomen met 59 tegen 3 stem- Het wetsontwerp wordt z. h. s. aange nomen. De bevordering .wet woreft z. h. s. goed gekeurd, alsmede het ontwerp tot wijzi ging en aanvulling van d'e wet voor het reserve-personeel der landmacht 1905, na een door den minister C o 1 ij n bestreden opmerking van den heer Ter Laan, dat nu een op non-activiteit gestelde officier tegelijkertijd een burgerlijke betrekking zal kunnen bekleeden. Verder werd' nog aangenomen de conclu sie van het versla^ der commissie omtrent den Brief van den Minister van Oorlog, naar aanleiding van de aangenomen con clusie van het verslag der oommissie op het adres vaD D. Di.k-Duyne, te Blitterswijk-, houdende verzoek om toekenning van een toegezegde half-jaarlijkgche gratificatie, en eindelijk het wetsontwerp betreffende de kosten van de ontvangst van president Fallières. Afscheid van den Voorzitter. Do Voorzitter, mr, W. K. F. P. graaf Van Bylandt, zegt, dat hij op advies van den dokter de vereerende functie, die hij thans in deze Kamer ver vult, hoogstwaarschijnlijk zal moeten neer leggen. Het is geen desertie van het vaan del, wanneer hij dien post gaat verlaten; zijn dokter acht het noodig. En nu rest hem, allen hartelijk dank te zeggen voor den steun en de welwillendheid, waarvan de Kamer hem zoovele blijken gedurende drie jaren heeft willen verleenen. Hij is overtuigd, dikwijls te kort te zijn geschoten in de vervulling van zijn taak; maar de Kamer heeft geduld met hem ge had en hij met de Kamer(GLe lach en teekenen van ins te nfm i n g). Voor dat geduld dankt hij allen uit den niet veel behoeft te zeggen. De K^mer is er voor erkentelijk en waardeert ze en hij is overtuigd, dat die waardeering ook ge,- deeld wordt door de Regeering. Veel tijd heeft hij dit jaar vooral besteed aan de belangen van de Kamer en d'e Voorzitter dankt hem voor den steun, door hem ver leend. Maar ook veel steun heeft hij onder vonden van de heeren aan zijn linkerhand, de beide commiezen griffier, die met elkan der wedijveren om de moeilijkste wetsont werpen te behandelen. Ook dankt hij de ambtenaren ter griffie en de heeren van de bibliotheek en van de stenografie, die zich er op mogen beroemen dit jaar aan hun hoofd te hebben twee personen, die hier 50 jaar in de Kamer zijn geweest, de heeren Jungmann en Keuskamp. Vervol gens dankt hij ook het mannelijk en vrou welijk personeel van de Kamer, dat steeds vloog om hem de grootste diensten te be wijzen. Mocht ik iemand vergeten hebben, zegt de Voorzitter zeer bewogen neem 't mij dan niet kwalijk. Ik ben den grootsten dank aan u allen verschuldigd. Ten slotte spreekt de Voorzitter de hoop uit, dat de Kamer het dit jaar niet zoo druk zal hebben. Het is dit jaar een record jaar geweest. De Handelingen hebben meer dan 3000 bladzijden beslagen. Hij eindigt met zich in aller vriendschap aan te beve len. (Algemeene instemming). Deze rede werd door den Voorzitter staande en met diepe ontroering uitgespro ken en door de Kamerleden sitaande aan gehoord. De heer Lieftinolc neemt, als oudste in jaren, het woord en zegt ongeveer het volgende Mijnheer de VoorzitterMeermalen was ik geroepen als oudste in jaren u geluk te wenschen met uw benoeming of herbenoe ming als voorzitter dezer Kamer. Een enkel woord zij mij daarom veroorloofd, nu go als voorzitter van ons gaat scheiden. Ge hebt wel gezegd, dat dit „hoogstwaar schijnlijk" het geval zal zijn; wel blijft ons dus nog een kans over, dat ge op uw voor nemen zult terugkomen, maar blijft ge bij dit voornemen, dat gebaseerd is op het ad vies van uw geneesheer, dan ware het on zerzijds in hooge mate ondankbaar u te willen dwingen of dringen dit ambt te blij ven waarnemen. Zelf moet ge weten, wat gij wenscht te doen. Maar .moet het gebeu ren, dat gij uw taak als voorzitter neder- legt dan wenseh ik u uit naam der Kamer een warm woord van dank te brengen voor de trouwe wijze, waarop gij steeds den moker des gezags hebt gehanteerd. Was soms een meer opgewekte geest in d'e Ka mer moeilijk te weren, gij bleeft steeds onze opgewekte, trouwe voorzitter. Waren nu en dan de debaten wat heftig en bleek dan de moker des gezags soms wat zwaar voor u om te tillen, we zullen u daarvan geen verwijt maken. Als ge straks weerkeert in onze rijen, dan zullen we u toeroepen: Dag, brave president 1 Eenmaal president, altijd presi-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5