No. 16063.
Buitenlandseh Overzicht.
Weer een klein gevecht in den
Turksch-Italiaanschen oorlog. De Italianen
hsbben hun vlag geplant te Misrata. Gene-
ïaal C'amerana heeft dit werkje opgeknapt.
Wel niet zonder kleursoheuren is hij er af
gekomen, want negen zijner manschappen
werden gedood en niet minder dan 121 ge
wond.
De vredesgcruchten zijn ook in Turkije zelf
van invloed geweest. Niet algemeen worden
ze met blijdschap ontvangen. Daar hapert
nogal iets aan. Zoo heeft Enver bei zijn of
ficieren laten zweren, dat zij den oorlog zui
den voortzetten, ook a's Turkije met Jt-alië
vrede sluiten mocht. Zelfs wordt gezegd, d it
deze eed een nog verdere strekking heeft
Enver bei liet niet alleen zijn officieren,
•maar ook alle manschappen van de troepen
onder zijn bevel den eed afleggen, waarin
het onder meer heette, dat, als de Turksche
regeering mocht vrede sluiten, zij zich aan
verraad zou schuldig maken; van zijn eed
tegenover verraders kan men zich ontslagen
rekenen en zoo zal men in dat geval, zonder
zich om den Padisjah te bekommeren den
strijd voortzetten.
Het is in Turkije anders een allesbehalve
gunstige toestand. De regeering heeft zich
genoodzaakt gezien een verbod uit te vaar
digen, waarbij officier enverbuden
werd aan politiek te doen. l.at
acht men in Kcnstantinopel zaken, waar ze
zich buiten moeten houden.
In de Kamer zijn harde noten ge-kraakt
en verschillende afgevaardigden hebben eens
verteld, hoe het er in het district, waarvoor
ze zitting hebben, uitziet.
De minister van binnenlandsche zaken leg-
'de een lange verklaring af over de Albani-
acbe quaestie. Hij zeide, dat in Noord-A^ba-
nië de orde en rust hersteld zijn. Naar de
districten Yultoherine en Mitrowitza zijn
10,000 man versterking gezonden.
£)e regeering zal de begonnen Hervormin
gen voortzetten, wegen aanleggen, scholen
en kazernes bouwen. Zoo de Albaneesche
afgev.aardigden die hervormingen onvol
doende achten, kunnen een wetsontwerp
indienen.
Verschillende Albaneesche afgevaardig
den voeren daarna het woord.
Essad-pasja wenschte een geheime zitting
te houden, daar hij ernstige verklaringen
wensclit af te leggen. Maar de Kamer wei
gerde.
Sureya verwijt den minister dat .hij alles
veelteTooskl e u ri g voorstelt, ter
wijl hij in Albanië een leger van 80.000
man onderhoudt. Hij onderwerpt de poli
tiek van de-regeering aan een scherpe ori-
tiek on verklaart, dat het een ernstige
fout was, om een verbod van de hooge
geestelijkheid uit te lokken op het ge-
•hrnilr san A ihnnoocr-ho WKt-vc --
ken. Er ontstaat; een heftig tumult; oe
hodzjas protesteeren met zulk een hevig
heid, dat fhïreya van het woord afziet.
Chanifie zegt, het' te betreuren dat de
minister geen tegenspraak heeft doen
hooren op de bewering, dat ö'e opstand
was aangestookt door Oostenrijk en Italië.
Hij verzekert dat de Albaneezen trouw
zijn aan Turkije en de eersten zouden zijn
om naar de wapenen te grijpen wanneer
de Italianen in Albanië landen.
Nog zegt deze afgevaardigde, dat de
macht van de regeering zich beperkt tot de
steden, maar niet op het platteland In zijn
kiesdistrict zijn 200 personen in een vendet
ta gedood, maar geen enkele moordenaar
is gearresteerd. De spreker vroeg het uit
zenden naar Albanië van een commissie be
staande uit senatoren, afgevaardigden en
ambtenaren, belast met het ernstig en loyaal
bestudeeren van de nooden en behoeften.
De minister antwoordde, beloofde wat te
zullen doen ter verbetering van den toestand
en daarmee was deze zaak beëindigd. Maar
ondertusschen blijft men in Albanië vechten,
gaan de officieren en soldaten door te deser-
teeren en... kan Turkije op zijn eigen leger
ni^fc vertrouwen.
Op de Berlijnsche beurs lieeft men iets
nieuws erteld over de ontmoeting in dc
Finschc Scheren. Als dat juist is, heeft kei
zer Wilhelm eigenlijk bij de ontmoeting d3
rol van handelsreiziger vervuld.
Het was meer een zakenbezoek dan loute.-
een ontmoeting uit hoffelijkheid heet het na
melijk. Op het oogeublik zijn de resultaten
nog niet merkbaar, doch dat zal wel komen.
De keizer moet namelijk een conferentie
hebben gehad met den minister \an marine.
Daarin heeft de keizer verklaard, dat de
Duitsche werven in buitengewoon korten tijd
een half dozijn linie kruisers
als de „Moltkc" kunnen afleveren. Min
weet dat dit schip door al de Russische auto
riteiten tot in bijzonderheden bezichtigd js
en dat ze het verbazend mooi en ml peasant
vonden.
De keizer heeft zich dus met veel 'act van
dezen plicht gekweten
De Tsaar heeft ook weer eens zijn aan
dacht aan de vloot geschonken. Een keizer
lijke brief aan den minister van marine wijst
op de groote beteekenis van het toekennen
van een half miljard koebel tot het herstel
len van de oorlogsvloot.
De zware wonden, zoo luidt het, die de
laatste oorlog onze vloot, wélke vroeger
geen nederlagen kende, heeft geslagen,
moeten worden geheeld.
De brief somt de maatregelen, op die -n
de laatste jaren door het departement van
marine zijn genomen om een vloot te schep
pen, die door het aantal en de sterkte der
schepen beantwoordt aan wat Rusland noo-
dig heeft.
Ten slotte doet de brief een .beroep op het
plichtsgevoel van alle vertegenwoordigers
der marine en besluit den wenseh, dat alle
verwijten, waartoe de werkzaamheid van
het departement van marine 'bij herhaling
aanleiding gegeven heeft, tot het verleden
zullen behooren.
In Frankrijk heeft men een graanoorlog.
De regeering had besloten de zeven francs,
die als inkomende rechten worden geheven,
niet langer te heffen om aan de behoeften
naar graan tegemoet te komen. Doch het
gaf niet en de minister van financiën, Klotz,
die met den minister van landbouw, Pams,
een tentoonstelling te Amiëns bezocht, heeft
het in een redevoering onomwonden ge
zegd: de prijs van het graan wordt door
speoulanten opgejaagd. En
zoodoende moeten een zestal hunner geza
menlijk honderd millioen francs hebben
„verdiend." Daarom wenschte de minister
de invoerrechten te behouden en hij zou
trachten op andere wijze de boeren te hulp
te komen.
De Belgische Kamers zijn na de verkie
zingen in buitengewone zitting
bijeen gekomen. De opening had een kalm
verloop.
De Fransohen beleven plei-
z i e r van Marokko. Ze mochten wel wil
len er nooit een voet aan land te hebben
gezet. Uit Marakesj zijn brieven gekomen,
gedateerd 17 Juli, waarin de toestand als
hoogst ernstig wordt aangemerkt. Het moet
er zelfs zoo zijn, dat de Europeanen in hun
huizen opgesloten zitten, omdat de opstan
delingen de stad belegeren.
Nu gaan de Spanjaarden, die ook in een
gedeelte den politiedienst waarnemen, nog
ruzie zoeken met de Franschen.
In Tandzjer is een groote vechtpartij ge
leverd tusschen matrozen van don Spaan-
schen kruiser „Regina Regente" en matro
zen van den Franschen kruiser ,,Du Chay-
la". De Spaansche burgers trokken voor
hun landslieden partij en de Franschen
moesten zich bij een kerk terugtrekken, van
waar zij onder leiding van een officier aan
boord terugkeerden. Een Fransche matroos
is door een messteek ernstig gewond.
Toestand in de staking in Frankrijk sta-
tionnair. In Duinkerken moeten de boot
werkers hebben besloten in staking te gaan.
in Havre echter willen ze den arbeid her
vatten. Over de Engelsche staking, wordt
ook geen nieuws verteld, daar schijnt men
aan het onderhandelen te zijn.
Uit Portugal komen nog vele berichten
van kleine schermutselingen tusschen repu-
blikeinsche troepen en monarchisten.
De republikeinen, hebben
bij de achtervolging op de monarchisten, die
een aanval op Chaves hadden gedaan, bij
Outeiro Secco een kanon buitgemaakt. Te
Chaves is de toestand weer normaal. Men
verzekert, dat de monarchisten een inval
door het Gerezgebergte hebben beproetd.
doch onmiddellijk zijn teruggeslagen.
De onlusten en de aanslagen op personen
en eigendommen duren voort. De troepen
hebben bij Cabeoeiras de Basto maatrege
len ^noipen_om de^ plaa^tezh^irthar-deexen
den. dat er een inval is gedaan door Ciudad
Rodrigo. De monarchisten zouden op Al
meida aanrukken.
De monarchisten moeten van plan zijn ge
weest de districten Braga en Vienna in op
stand te brengen. Dan hadden ze een voor-
loopige militaire regeering willen uitroepen
met Braga als centrum. Dit plan is mislukt,
zoo als tot nu toe alle pogingen.
PERSOVERZICHT.
De „Nieuwe Haarlemsche Cou
rant" sqlirijft:
Te Haarlem werd gehouden de vergadering
van de a.-r. Hooger-Ondarwijs-Vcreeniging,
die de Vrije Universiteit patroniseert.
Daar was dr. Kuyper als voorzitter, daar
waren de hoofdmannen der antirevolutionaire
partij, daar was eendrachtig en vol vuur
de heele antirevolutionnaire pers vertegen
woordigd, en wat ons nog het meeste trof
en wat iiedereen opviel: daar waren vol
geestdrift en toewijding de „kleine luyden"
boeren en boerinnen met de kap op, kleine
burgers, nijvefren en werklieden naast- de
groote mannen, do intellectueelen, de geld
mannen.
En allen eendrachtig en vol oprecht en-
thusiasmo voor hun Christelijke Hooge-
school
Is het geen beschamend voorbeeld voor ons,
Katholieken, wat deze geloovigo Protestanten
hier te Haarlem ons hebben vertoond?
De droevige, futlcoze en onbegrijpelijke
houding van een groot Katholiek blad, dat
ondanks den» duidclijken wil van het Hoog
waardig Episcopaat zich tegen de Katho
lieke Hooge school maar al bl ijf t kan
ten de weinige belangstelling die door lei
dende persoonlijkheden en (curieus genoeg!)
door de z.g. intellectueelen onder de Ka
tholieken, welk toch vaalt genoeg in eigen
kringetje zich afzonderen, wordt aangekweekt
de weinige medewerking ook, die de St.-
Radboudstichting ondervindt', waar blijven
do parochiale of plaatselijke afdeolingen
is het niet beschamend, wanneer men
tegenover dat alles de geestdrift en de toe
wijding ziet der „kleine luyden" van dr1.
Kuyper's partij
We zouden zeggen; er zit hier ook een les
aan vast in welke richting vooral gewerkt
moet worden onder ons, Katholieken, om zoo
spoedig als mogelijk is tot de door onze
Hoogw. Bisschoppen zoo gewenschte stich
ting eener Katholieke Hoogeschool ,te ko
men!
In „Neer land ia", het orgaan van het
Algemeen Nederlandsch Verbond, wordt nog
eens de aandacht gevestigd op het groote be
lang, dat ook Nederland heeft bij de opening
van het Pan amak anaal met het oog op
C u r a q a o.
Of Curasao in hooge mate zat profi-
teeren van de voordeelen eener vermeerde
ring van de scheepvaart, welke de opening
van den nieuwen wereldweg door het Paua-
makanaal ten gevolge zal hebben, is een
vraag, waarover de meeningen, .zeer „uiteen-.
loop en en waarover troeds veel gesproken en
geschreven is geworden.
Zooveel is zeker, dat bij do enorme vermeer
dering der scheepvaart, welke zich daar zal
ontwikkelen, allo landen, welke in de huurt
van het Pananuakanaal liggen, in meer
dere of mindere mate daarvan de voor
deden zullen genieten cn dus ook Curasao.
Die havens, welke door haar gunstige lig
ging en de inrichting barer havenwerken,
zooals gelegenheid tot kolenladen, haven- en
kustverliehting, loodswezen, watervoorzie
ning, dokken, enz.,aan de scheepvaart de
meeste voordeelen kunnen aanbieden, zullen
ook het meest van de toekomst kunnen ver
wachten.
Het zal tussohon al dio havens een wed
strijd worden en die, welke het eerst gereed
is, zal een voorsprong hebben boven de an
dere. Do tijd dringt en er moet dus vlug
en hard gewerkt worden. Plannon moeten
gemaakt on belangrijke werken uitgevoerd
worden.
Met groote belangstelling en niet zelden
met bezorgdheid wachten velen, zoowel in
het moederland als in de kolonie, af, welke
de plannen zijn der Nederlandsche regeering
betreffende de havenverbetering van Curasao.
Met bezorgdheid denkt men er aan, dat de
tijd nog zoo kort is, en.ér nog zooveel gedaan
moet worden oer do haven van Curagao in
staat zal zijn mede te kunnen wedijveren met
haar buren.
Zal Nederland niet te laat komén? Zal
Nederland bij de opening van het kanaal
niet achter het net visschen, omdat het te
lang gewikt en gewogen heeft?
Dit vraagt men zich af met ©en beklemd
hart. wanneer men leest, dat andere landen,
zooals Denemarken, ons reeds yoor zijn, hun
plannen reeds gereed hebben en -de uitvoering
al begonnen zijn.
Wel is het reeds lang bekend, dat ónze Re
geering gelden hoeft aangevraagd, diet reeds
zijn toegestaan, tot verbreeding van d<ui ha
venmond van Curacao en dat spoedig met dit
werk begonnen zal wordendoch deze verbete
ring is onder de tegenwoordige om
standigheden reeds een gebiedende
noodzakelijkheid wegens het gevaar
voor groote schepen, .verbonden aan het
binnenvaren van de nauwe haven van Cu
rasao.
Het blad wijst er op, dat het verbreedén
van den havenmond alleen niet voldoende is.
Wil Curacao een belangrijk deel van den toe
vloed van schepen naar zich toe trekken,
dan moeten we zorgen bij do opening van het
kanaal gereed te zijn, dan moet Curasao oen
haven bezitten, die zoodanig is ingericht,
dat zij kan wedijveren met andere havens; zij
moet dus voldoen aan de hoogere eischen,
welke in de toekomst gesteld zullen worden.
Dan alleen heeft Curasao kans mede te
profiteeren van het toenemead scheepvaart
verkeer.
Nederland moet de haven van Curasao dus
zoodanig - inrichten, dat men althans ver-
waoliten mag, dat
tevreden zijn. Doet men niets, dan zullen
zelfs onze eigen schepen Curacao links laten
liggen.
„D o Vaderland er" U nie-liberaal or
gaan, schrijft o.a. over „vrijzinnige sa
men wer king:
De stellers van moties, die op samenwer
king aandrongen, hebben bij de respectieve
hoofdbesturen zeker niet aan doovemans deur
geklopt. Van deze hoofdbesturen willen wij
op dit cogenblik slechts dit zeggen, dat ellc
van hen voor zich ten zeerste overtuigd is,
dat er s amenwerking tusschen de drie vrijzin
nige fracties moet zijn in 1913: dat de partij,
die niet bereid zou zijn daarover met de
beide andere te onderhandelen, zware ver
antwoordelijkheid zou aanvaarden, meer nog,
dat geen van de drie haar bchuldigkeit
zou hebben gedaan, wanneer ook maar één
poging, om tot samenwerking te komen, ach
terwege bleef. Tot welke resultaten deze
overtuiging heeft geleid, laat zich te gemak
kelijk raden, om er ook maar iets van te
zeggen; en als wij niet zonder hope zijn,
dat het gemeenschappelijke doel zal worden
bereikt, dan is h'et, omdat de vrijzinnigen,
welk verschil in tempo er ook bij hen moge
waargenomen worden, per slot van rekening
van zelfden huize zijn. En al ontveinzen wij
ons niet, dat, waar men eenmaal in drie ver.
schillende organisaties leeft, het vinden van
de juiste formule van samenwerking uit den
aard der zaak eenige moeilijkheid met zich
brengt, samenwerking tusschen de vrijzinni
gen van alle kleur heeft in dit stadium!
van onze politiek zoo logisohen ondergrond,
dat ze oen natuurlijk verschijnsel is, lieel wat
natuurlijker bijv. dan liet samengaan van do
katholieken en de sociaal-democraten in Beie
ren, wat nog versoh in het geheugen ligt.
Ongeduld leidt hier en daar, met name in
de te veroveren districten, tot dit onge-
wenschte feit, dat dc volijverigcn reeds uit
zien naar een candidaat, misschien oen enkele
maal dezen of genen hebben gepolst, of hij
zich een eventueele candidatuur zou laten
welgevallen. Onze vrienden zullen begrijpen,
dat°zulks te vroeg Is. Als er samenwerking
komt en wij voor ons persoonlijk meenen,
dat het ondenkbaar is, dat ze niet komt -
zal er natuurlijk over de te veroveren dis
tricten tusschen de drie partijen een entente
moeten plaats hebben. En waar dat zoo is,
kan voorbarig handelen dikwijls heel wat
bederven. Banden, die men reeds aangeknoopt
heeft, worden zelden verbroken zonder eenige
ontstemming te wekken, en ontstemming is
het allerlaatste, dat wij hebben nioebenhet
allereerste, dat wij moeten vermijden.
In „Van den Ilaagsohen Toren" in de „M i d-
delburgsohe Courant" lezen wij o.m.
Is er „botelnood" hier ter stede (Den
Haag)
Men zou het bijna zeggeu, als men hoort
hoe hier een vreemdeling, na tevergeefs in
vier hotels om onderkomen gevraagd te heb
ben, eindelijk als het ware bij toeval in een
klein 3de-rangs-hoteltje een slaapplaats kon
verkrijgen. Dit geval staat niet op zichzelf.
In den laatsten tijd moeten alle hotels hier
jteed^ „vol" geweest zijn, en alle dagen gas
ten geweigerd hebben. Mij dunkt: dit is tooh
een zeer ongewensohte toestand voor een
stad als do Residentie. Wanneer Den Haag
wil gerangsohikt worden onder de steden, die
door het internationale toeristenpubliek wor
den bezocht, dan za.l het zaak zijn er voor te
zorgen, dat {leze gasten ook behoorlijk gehuis
vest kunnen >vorden. Nu is het waar, dat op
dit oogenblik de hoeren van het internationale
Wisselcongres, dat thans hier gehouden wordt
vele kamers ia do verschillende hotels in
beslag nemen. Maar wat beduidt een aantal
van, laten wij eens ruim rekenen: 100 of
120 personen op do groote massa vreemde
lingen, die hier jaarlijks en dat telken jare
in grooter gietale, gedurende het reisscizoen
voor eenige dagen neerstrijken en onder dak
gebraoht moeten worden? Is het niet belache
lijk, dat er vreemdelingen in Den Haag ko
men met de bedoeling er eenige dagen te blij
ven, maar ten slotte elders logies moeten
zoeken, omdat dit hier niet te verkrijgen is
Van de Soheveningsche trust-hotels willen
zij natuurlijk niets weten. In het algemeen
vinden zij de prijzen daar voel te duur, te
recht of ten onrechte, daar wil ik van af
zijiimaar zij vinden ze nu eenmaal te duur.
Zelfs van gefortuneerde vreemdelingen, dio
gewoon zijn veel geld uit te geven, kan men
hooren. dat Soheveningen zoo „duur" is, dat
zij er niet meer -terug wonschen te komeu.
De in Schevoningen beschikbare hotel-ac-
comodatio is dus eerder een nadeel dan een
voordeel voor Dan Haag, als daar de periode
van den „hoteln-ood" is aangebroken. Bij over
bevolking der hotels sturen de Haagsche ho
tels dan ook niet gaarne hun gasten naar
Scheveningen, wetende uit ervaring, dat zij
die gasten nooit meer terug zien.
In aanmerking genomen, dat Nederland on
speciaal Den Haag ieder jaar meer vreemde
lingen trekt, zou het dan ook zeer gewenscht
zijn, dat hier één of meerdere modern inge
richte hotels verrezen. Dc bestaande inrich
tingen zijn, op een paar uitzonderingen na,
èn veel te klein èn veel te ouderwetscli. Mo
derne hotels bezitten wij slechts enkele.
Deze toestand het klinkt misschicni
vreemd is ook van algemeen belang, omdat
in vele gevallen de herinnering van een rei
ziger aan het land, dat hij bezooht, vastge
knoopt wordt aan de herinnering, welke hij
van de hotels aldaar mode naar huis neemt.
In zekeren zin is het een attractie voor een
land als de hotels er modern ingericht en
do prijzen goedkoop zijn. Daarom hoop ik, dat
liet gerucht waarheid bevat omtrent den as.
bouw van ©en groot modern ingericht hotel,
dat het volgend jaar hier ter stede zal ge
opend worden. Aan een dergelijk hotel be
staat hier werkelijk behoefte, en als het zaak
kundig beheerd wordt, zouden de geldschie
ters er zeker geen spijt van hebben er hun
geld in gestoken te hebben.
Alle gced beheerde hotels maken hier goede
zaken.
Xweede Kamer.
wetté-u.
In de gisternamiddag voortgezette ver
gadering betoogde bij art. 1 dezer wet de
heer Ter L a a n het ongerijmde eener
regeling, waarbij na 25 jaar pensioen
wordt gehaald en nog f 200, waarvoor men
niets heeft te doen.
Verder zette de heer Ter Laan uit
een, dat de Minister het doel, dat hij wil
bereiken, niet bereiken zal, en dat er na-
korten tijd toch weer een incompleet aan
officieren zal komen.
Minister C o 1 ij n betoogt, dat de rege
ling geen tusschentijdsc-h karakter heeft.
Het is thans tijd om het landweer-kader op
degelijke wijze aan te vullen. De bezwaren
van den heer Ter Laan acht hij niet ern
stig genoeg, om het stelsel des Ministers
geen fair trial te geven. Deze proef moet
dienen om te trachten van de landweer
een instituut te maken, waarop het land
met vertrouwen kan rekenen in de toe
komst.
Artikelen 1 en 2 worden goedgekeurd.
Op art. 3 komt in behandeling een araen-
dement-T h o m s o n, om de terugwerken
de kracht van de regeling niet tot 1 April
1911 uit te strekken, maar slechts tob 24
November 1911, welk amendement door mi
nister C o 1 ij n bestreden wordt, met een
beroep op het verband tusschen de in-wer
king-treding van de traktementsregeling en
de pensioenregeling, en onder opmerking,
dat het slechts enkele personen geldt.
De heeren Duymaer vanTwisten
Van V 1 ij m e n sluiten zich daarbij aan,
terwijl de heer Te r Laan 's Ministers
betoog bestrijdt. Spreker wil geen enkele
terugwerkende kracht-, en zal daarom tegen
het Regeerings-artikel stemmen. Maar
moet heb den weg- van terugwerkende
kracht op, dan is de strekking van het
amendement-Thomson in elk geval beter
dan die van het Regeeringsvoorstel.
De beer Thomson, zijn amendement
verdedigende, betoogt, dat de terugwer
kende kracht, welke de Minister wil, alleen
voorgesteld wordt om een voordeeltje te
bezorgen aan hen, die op 1 April 1911 het
leger verlieten, hetzij omdat zij dit ver
langden, hetzij omdat er voor hen geen
plaats meer was. De datum, dien de Re
geering wil, is hoogst willekeurig en onbil
lijk. Niet een paar personen moeten van
dat douoeurtje genieten, maar allen die er
aanspraak op hebben. Sprekers amende
ment bewandelt den middenweg Odoor de
terugwerkende kraoht te stellen op den
datum van het inkomen van het ontwerp
bij de Kamer.
Het amendement wordt verworpen met
32 tegen 3l stemmen.
Het Regeeringsartikel 3 wordt aangeno
men met. 39 tegen 24 stemmen.
Het wetsontwerp zelf betreffende de
wijziging van de Pensioenwetten voor de
landmacht, op verzoek van den heer Tor
Laan in stemming gebracht, wordt aange
nomen met 5S wegen 5 stemmen.
Bij het wetsontwerp tot wijziging van
de pensioenwetten voor de zeemacht, be
pleit de heer Ter Laan terugneming
van de terugwerkende kracht, althans bij
dit ontwerp, waarbij immers het argument
des Ministers, ontleend aan het verband
tusschen traktementsrcgeling en pensioen^
regeling, n: L, kan gelden.
De Minister deed echter uitkomen,
dat hoe ook de traktementsregeling bij de
landmacht er moge uitzien, de pensioen
regeling bij land- en zeemacht gelijk moet
zijn. Daarom moet ook hier de terugwer
kende kracht gehandhaafd blijven.
De heer Thomson wijst er op, dat
dit de eerste belachelijke consequentie is
van het zooeven genomen besluit. Intus-
schen zal ijj thans meegaan, omdat het
niet aangaat den zee-officieren te onthouw
den, wat zooeven den landmacht-officie
ren is toegestaan.
Desgelijks verklaart d'e heer Van Nis
pen (Rheden).
Het art. 3, in stemming gebracht, we
derom op verzoek van den heer Ter Laan,
wordt aangenomen met 59 tegen 3 stem-
Het wetsontwerp wordt z. h. s. aange
nomen.
De bevordering .wet woreft z. h. s. goed
gekeurd, alsmede het ontwerp tot wijzi
ging en aanvulling van d'e wet voor het
reserve-personeel der landmacht 1905, na
een door den minister C o 1 ij n bestreden
opmerking van den heer Ter Laan, dat
nu een op non-activiteit gestelde officier
tegelijkertijd een burgerlijke betrekking
zal kunnen bekleeden.
Verder werd' nog aangenomen de conclu
sie van het versla^ der commissie omtrent
den Brief van den Minister van Oorlog,
naar aanleiding van de aangenomen con
clusie van het verslag der oommissie op het
adres vaD D. Di.k-Duyne, te Blitterswijk-,
houdende verzoek om toekenning van een
toegezegde half-jaarlijkgche gratificatie,
en eindelijk het wetsontwerp betreffende
de kosten van de ontvangst van president
Fallières.
Afscheid van den Voorzitter.
Do Voorzitter, mr, W. K. F. P.
graaf Van Bylandt, zegt, dat hij op
advies van den dokter de vereerende
functie, die hij thans in deze Kamer ver
vult, hoogstwaarschijnlijk zal moeten neer
leggen. Het is geen desertie van het vaan
del, wanneer hij dien post gaat verlaten;
zijn dokter acht het noodig. En nu rest
hem, allen hartelijk dank te zeggen voor
den steun en de welwillendheid, waarvan
de Kamer hem zoovele blijken gedurende
drie jaren heeft willen verleenen.
Hij is overtuigd, dikwijls te kort te zijn
geschoten in de vervulling van zijn taak;
maar de Kamer heeft geduld met hem ge
had en hij met de Kamer(GLe lach
en teekenen van ins te nfm i n g).
Voor dat geduld dankt hij allen uit den
niet veel behoeft te zeggen. De K^mer is
er voor erkentelijk en waardeert ze en hij
is overtuigd, dat die waardeering ook ge,-
deeld wordt door de Regeering. Veel tijd
heeft hij dit jaar vooral besteed aan de
belangen van de Kamer en d'e Voorzitter
dankt hem voor den steun, door hem ver
leend. Maar ook veel steun heeft hij onder
vonden van de heeren aan zijn linkerhand,
de beide commiezen griffier, die met elkan
der wedijveren om de moeilijkste wetsont
werpen te behandelen. Ook dankt hij de
ambtenaren ter griffie en de heeren van
de bibliotheek en van de stenografie, die
zich er op mogen beroemen dit jaar aan
hun hoofd te hebben twee personen, die
hier 50 jaar in de Kamer zijn geweest, de
heeren Jungmann en Keuskamp. Vervol
gens dankt hij ook het mannelijk en vrou
welijk personeel van de Kamer, dat steeds
vloog om hem de grootste diensten te be
wijzen. Mocht ik iemand vergeten hebben,
zegt de Voorzitter zeer bewogen
neem 't mij dan niet kwalijk. Ik ben den
grootsten dank aan u allen verschuldigd.
Ten slotte spreekt de Voorzitter de hoop
uit, dat de Kamer het dit jaar niet zoo
druk zal hebben. Het is dit jaar een record
jaar geweest. De Handelingen hebben meer
dan 3000 bladzijden beslagen. Hij eindigt
met zich in aller vriendschap aan te beve
len. (Algemeene instemming).
Deze rede werd door den Voorzitter
staande en met diepe ontroering uitgespro
ken en door de Kamerleden sitaande aan
gehoord.
De heer Lieftinolc neemt, als oudste
in jaren, het woord en zegt ongeveer het
volgende
Mijnheer de VoorzitterMeermalen was
ik geroepen als oudste in jaren u geluk te
wenschen met uw benoeming of herbenoe
ming als voorzitter dezer Kamer. Een enkel
woord zij mij daarom veroorloofd, nu go
als voorzitter van ons gaat scheiden. Ge
hebt wel gezegd, dat dit „hoogstwaar
schijnlijk" het geval zal zijn; wel blijft ons
dus nog een kans over, dat ge op uw voor
nemen zult terugkomen, maar blijft ge bij
dit voornemen, dat gebaseerd is op het ad
vies van uw geneesheer, dan ware het on
zerzijds in hooge mate ondankbaar u te
willen dwingen of dringen dit ambt te blij
ven waarnemen. Zelf moet ge weten, wat
gij wenscht te doen. Maar .moet het gebeu
ren, dat gij uw taak als voorzitter neder-
legt dan wenseh ik u uit naam der Kamer
een warm woord van dank te brengen voor
de trouwe wijze, waarop gij steeds den
moker des gezags hebt gehanteerd. Was
soms een meer opgewekte geest in d'e Ka
mer moeilijk te weren, gij bleeft steeds
onze opgewekte, trouwe voorzitter. Waren
nu en dan de debaten wat heftig en bleek
dan de moker des gezags soms wat zwaar
voor u om te tillen, we zullen u daarvan
geen verwijt maken.
Als ge straks weerkeert in onze rijen,
dan zullen we u toeroepen: Dag, brave
president 1 Eenmaal president, altijd presi-