Een Martelaar. Uit de Pers. Tweede Blad, behoorende bij DeLeidsche Courant van Zaterdag 22 juni no. 822. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMER. Verrassingen. Art. 3 der Radenwet. Elke dag brengt tegenwoordig z'n vcr- 'fassingen, die, evenals de Sinterklaas surprises, ons nu eens een blij, dan weer teen zuur-zoet gezicht doen zetten. Gisteren hebben wij er liefst twee tege lijk gekregen met de verzekering, dat er nóg meer in de lucht hangt! >Ve waren dan 's morgens door de be raadslagingen over art. 3 heengesukkeld, niet met den trekschuitachtigen gang der ilaatste dagen, maar met de vaart van een sneltrein, die aan allerlei tusschenstations stopt. Losse arbeiders, weistandsgrens, buitenlandsche handelsreizigers.... even zelfs door verkeerden wisselstand: werk- .wijze der commissieen toen was art. 3 'achter den rug, behoudens een kleinig heid. Wij zuchtten verlicht toen de pauze in trad. De Minister was toeschietelijker geweest dan voorgaande dagen, had Duys bewogen zijn amendement betreffende de buitenlandsche handelsreizigers in te trekken door de toezegging, dat hij voor 'deze categorie de geprivilegieerde vrij willige verzekering mogelijk zou maken, ten praatte Duys bijna om het amende ment betreffende de weistandsgrens ook maar te laten vallen, omdat het beter bij 'Me Ziektewet thuis behoort. De geachte 'Zaandamsche afgevaardigde zou -ns. een nachtje slapen en hem werd tot Dinsdag morgen bedenktijd toegestaan. Restte alleen de losse arbeiders. Hier jhield de Minister voet bij stuk, wat de /teigenlijke quaestie aanging. Hij sluit de (lósse arbeiders dat zijn zij, die voor korter dan vier dagen in een onderneming teen dienstbetrekking hebben aangegaan, zoodat een z.g. losse arbeider, die een week en langer werkt, wèl verzekerd is s— buiten de Radenwet en buiten de Ziektewet. Z.Exc. meent, dat hij met ;jde bevoegdheid aan den Raad van Arbeid om deze groepen zoo noodig op te nemen, tot de uiterste concessie is gegaan. Dr. de Visser viel den Minister bij en wees op de belangrijke tegemoet komingen der Regeering ten opzichte van de verzekering der losse arbeiders. De verzekering van alle losse ar beiders stuit op practische bezwaren af. Het buitenland toont dit ten overvloede aan. In Oostenrijk, waarop de heer Duys zich had beroepen, bleek de opneming 'der losse arbeiders voor 9/10 een opne ming op papier te zijn. Bij het verder debat kwam uit waar de schoen wrong. Als de Kamer het stel sel van den minister onveranderd aan vaardt, zullen wellicht de nu nog bui tengesloten losse arbeiders, waaronder de boot- en havenwerkers, later tot de verzekering worden verplicht. Zij zullen techter geen stemrecht voor de Raden van arbeid hebben, omdat zij in de Raden wet zijn buitengesloten. De heer Duys scheen dit het grootste bezwaar te vin den. Op de eigenlijke ziekteverzekering kwam het minder aan hoofdfactor was de invloed van de losse arbeiders op de samenstelling der Arbeidsraden. Zijn de socialisten soms bevreesd dat het rooie element in de Raden niet sterk genoeg vertegenwoordigd zal zijn? Hoe het ook zij, de heer Duys wilde- zijn amendement intrekken, als de Mi nister voor dit bezwaar een uitweg vond. De heer ,Talma beloofde over deze zaak leens te zullen denken. Tot zooverre was alles goedgeg^an. (Toen kwamen de verrassingen. Direct na de pauze stelde de Voorzitter voor (Dinsdagavond te vergaderen en dan de Radenwet verder te behandelen. De linkerheeren, die de vorige week van ijver blaakten, om 's avonds de Auteurswet af te doen, waren echter niet geneigd 's avonds voor de Raden wet te komen. Mijnheer Lieftinck vond (het erg vermoeiend om naar redevoerin- FEUILLETON. (NAAR HET DUITSCH.) 57) De koning van Bohemen gaf een tee- ken aan twee zijner dienaren. Men levere dezen man aan den beul over. Wenceslaus schreef een paar woorden pp een stuk perkament. De priester bood geen den minsten 'tegenstand aan de mannen, die hem mee sleurden. Een weinig later kon men bij het licht var. den brandstapei welks vlammen een Onheilspellend schijnsel in de zaal wier pen, Wenceslaus' ongelukkigen kok zien, zijn lichaam aan het braadspit gestoken en opgehangen aan brandijzers, door de vlammen roodgekleurd. 1) Een vreugdekreet werd in de zaal ge hoord Toen het onheilspellend licht weder voor de duisternis had plaats gemaakt, verliet Bohemen's koning het venster, sloeg een mantel om, en alleen door 1) Historisch gen te luisteren; mijnheer Duys moet's avonds de stenogrammen corrigeerten van zijn redevoeringen en dat houdt zooveel tijd op (wat minider praten is de beste remedie); mijnheer Borgesius stond in de zaal td schreeuwen dat Ihij 's avonds! niet wilde en mijnheer Duys dreigdel telkens stemming te zullen uitlokken, om de rechterzijde tot tegenwoordigheid te dwingen. De heer Patijn wilde een brug bou wen en kwam heel geheimzinnig verkla ren, dat de verdere beraadslagingen wel vlug zouden opschieten als de amende menten Duys werden ingetrokken en art. 8 (pariteitstelsel) maar eenmaal is a'fge- gedaan. De bedoeling van den Voorzit ter was echter juist Dinsdag art. 8 af te doen en als de heeren opschieten vervalt de avondzitting, beloofde de heer van Bylandt. De rechterzijde liet zidli niet door het lawaai van links intimideeren en stemde unaniem vóór de avondvergadering. Dat was heel verstandig, omdat de linkerzijde rechts al dikwijïs genoeg in de luren heeft gelegd. En dat deed het denzelfden middag weer! Om revanche te nemen over het pasgevallen besluit of om (bij verrassing een onwelgevallige motie tegen den Minister door te drij ven Een paar simpele wetjes zouden nl. be handeld worden, wetjes, waarover de Voorzitter weinig discussie en geen stem ming verwachtte. De Kamerleden, spe ciaal de niet-Haagsche, bonden dus hun paperassen bijeen en poetsten de plaat. Men had evenwel buiten den waard, i.e. de linkerzijde, gerekend. Bij 'n suppletoire begrooting werd een boom opgezet over schooltoestanden te Emmen, welke met geen woord in de stukken waren be sproken. Men wantrouwde den Minister in deze zaak, omdat het hier de openbare school gold; ter Laan fabriekte een mo tie; Jroelstra hanteerde de zweep en wist, tegen alle parlementaire usance in, de linksche horden voor zich uit te" drij ven links leeft immers onder het regime-Troelstra? behalve twee, die weigerden aan zoo'n spelletje mee te doen. Bij de stemming, die moest volgen, was één lid te kort, zoodat de (Kamer na een onvruchtbaren namiddag wegens on voltalligheid huiswaarts ging. De Vrijmetselarij en de ambtenaren. Wij lezen in de Standaard: Een vrijmetselaar, de heer A. G. Boes, adj.-inspecteur van het onderwijs te ,Tor- dana, was door den heer Colijn, die des tijds in de Residentie Menado het lager onderwijs bestudeerde, uitgenoodigd om hem een plan te ontwerpen, dat dienst kon doen voor de omzetting van de open bare scholen van die Residentie in parti culiere Christelijke scholen. De heer Boes nam deze opdracht aan, voldeed er aan, en scheen ook zelf van het plan-Colijn niet geheel afkeerig. Dit lekte uit, en toen kwam een ander vrijmetselaar, de heer J. P. Lancel, tegen den heer Boes op, en riep hem ter ver antwoording. Als man der Loge mocht de heer Boes, in zijn hoedanigheid van regeeringspersoon, zich niet leenen tot wat aan de beginselen van de Loge schade kon toebrengen. De heer Boes gevoelde zich hierdoor beleedigd, en schreef als onafhankelijk man terug. Doch juist dit beviel aan de heeren van de Loge ganschelijk niet, en in het orgaan, dat de stukken, die bij dit ge ding hooren, opnam, kon men dan ook deze Noot van de redactie lezen: Br. Boes is nu zeer verontwaar digd. We kunnen ons zeer goed daarin denken. De vragen, hem gesteld door br. Lancel, waren zeer zeker minder aangenaam. Maar br. Boes moet toch a priori aannemen, dat men te Menado al even zeer te goeder trouw is, als we ver onderstellen, dat hij zelf is. De Conversie is een hoogst belang rijke zaak en een ieder zal begrijpen, dat het vootr ons van het grootste be- Hatto gevolgd, richtte hij zijn schreden naar de gevangenis van Praag. Johannes Nepomucenus was bij de straf van den ongelukkigen kok tegen woordig geweest. Op 't plein neergeknield tusschen twee met dolken gewapende knechts, hield hij niet op den hemel te bidden voor de oproerige ziel van den gemartelde. Hij vergat, dat na eenige oogenblikken zijn beurt zou gekomen zijn en het vuur en en het ijzer hem zouden vragen wat hij verplicht was te zwijgen. Door zijn vurig gebed medegevoerd, geschraagd door zijn verheven geloof, stelde hij zich geheel in Gods hand en gaf zich over aan Wenceslaus' willekeur. Het zoo dikwijls door hem afgebeden martelaarschap wachtte hem. Hij beschouwde het als een gunst des hemels. Gesterkt door 'n bovenaardsche kracht volgde hij Kostoiy zonder morren. 'Toen Johannes in de gevangenis was aangekomen, daalde hij de hem reeds bekende trap af. Men deed hem Otfried's kerker niet binnengaan, doch opende voor hem een deur, welke veel lager en zwaarder was. Hij trad een in halfduister gehulde zaal binnen, waarvan het gezicht alleen vol doende was, om het hart met ontzetting lang is, hoe onze broeders in derge lijke moeilijke gevallen handelen vol gens de beginselen onzer Orde. Br.*. Boes schreef ons van uit Ba tavia op den 9 April ,1911 persoonlijk over de zaak. Hij beweert daarin„U hebt er als redacteur recht op, om, al- ivorens het stukje te plaatsen, bewijzen ie vragen voor hetgeen ik zeg". Br.*. Boes heeft nu ook het recht iom van ons een oordeel te verwachten, len wij schromen dan niet om te zeggen Br. -Boes is door deze heele quaes- tie in een scheeve verhouding tot ons gekomen, doordat hij als ambtenaar onder een rechtsch bewind, dat zelf niet recht weet, wat het wil, of hoe het de zaak moet aanpakken, zijn plicht heeft gedaan. Zie eens naar de houding van het Ministerie-Heems kerk. Het is rechtsch, maar durft zich toch niet volkomen als zoodanig toon en. Die geest is in degeheele regeering." iMen ziet dus waar het heengaat. Een Loge-man moet, ook als ambte naar, handelen naar de beginselen van de orde der Vrijmetselaars. Doet hij dit niet, dan komt hij in een scheeve ver houding, en wordt door de broeders Vrij metselaars ter verantwoording geroepen. En dit geschiedt p u b 1 i e k e 1 ij k. pok de overige broeders Vrijmetselaars moeten geïntimideerd worden, om zich voortaan niet door de beginselen van het Gouvernement, maar door de begin selen van de Loge te laten leiden. Niet de Regeering, maar de Loge moet in Indië de lakens uitdeelen, en aan haar zijn de ambtenaren, voorzoover ze broe ders van de orde zijn, verantwoording schuldig. Aan de „Banier", ons uitnemend In disch blad, de dank uit 't vaderland, dat het op dit ernstig gevaar, met de stukken als bewijs, wees. Naar aanleiding van het bovenstaande schrijft de Maasbode: Aanstonds hebben we bij dit geval, dat zulk een verderfelijken toestand bloot legt, gedacht aan de bittere aanvallen, waaraan de Katholieke Kerk voor eenige maanden heeft blootgestaan en die wij, naar onze krachten, inede getracht heb ben af te slaan. Immers bij dien storm, die wederom een internationaal karakter droeg, ging het, naar het heette, om de vrijheid van den staatsambtenaar. Uit 's Pausen Motu Proprio van 9 November 1911 zou weer een keer te meer gebleken zijn, dat de „opperhoogheid" van den „modernen Staat" werd bedreigd. We kregen fraais te lezen, als het volgende „Na de vredeverbrekende woorden, die Paus Pius X in de Borro- maeus-Encycliek dep protestantschen vol keren in het aangezicht geslingerd heeft, na de onvoorwaardelijke strijdverklaring aan het modernisme, die zijn encycliek ■Pascendi bevatte, na de inbreuk, die hij door den modernisteneed in een grens gebied van Staat en Kerk ondernam, is hij er thans toe overgegaan den Staat afbreuk te doen op zijn gewichtigste en voornaamste terrein." Al die bitterheid en al die onrust kwamen voort uit de onjuiste meening, dat de Katholieke rechter en de Katholieke officier van justtiie in het veroordeelen en vervolgen van geestelijke personen niet meer vrij waren. Zij zouden dus hun plicht van staatsambtenaar moeten verzuimen in zulk een geval, zoo wenschte het die staats-gevaarlijke Kerk. Uit den treure is van Katholieke zijde het verkeerde dezer meening, het onge gronde dier vrees aangetoond en eindelijk is er, voornamelijk na de verklaring van minister Regout, een zekere rust weer ingetredenofschoon ook toen nog stemmen opgingen, die zich onbevredigd verklaarden. De onrust was dus ongemotiveerd, maar de liefde voor de souvereiniteit van den Staat zal toch, zou men zeggen, bij onze tiberale landgenooten wel ge bleven zijn. Er zullen nog wel menschen zijn, die daarom bij de publicatie van een geval als dat van den heer Boes een alge- meene explosie van verontwaardiging ver- Een cipier plaatste in een der hoe ken een lamp waarvan het licht de zon derlinge vormen van onbekende werktui- -gen deed uitkomen. Deze waren deels aan den muur opgehangen deels aan de zoldering bevestigd en nog andere aan den grond vastgeklonken. Daar was een verzameling van ijzeren voorwerpen ten toongesteld, welke den vorm hadden van zagen, sandalen en messen, op een an dere plaats zag men eikenhouten werk tuigen, waarvan de deelen door schar nieren zoo verbonden waren, dat zij bed den vormden even verschrikkelijk als dat van Procustus, verder katrollen, waar van de koorden van zware gewichten voorzien waren koperen kannen voor de waterproef; een volkomen hol ijzeren beeld, een helm, waarin aan de binnen zijde spijkers staken, ja men trof in dit vertrek niet zonder reden kerker der zuchten genoemd alle foltertuigen aan in de hoogste volkomenheid en met de uiterste zorg behandeld. In een hoek der zaal stond, een soort van fornuis, van kolen voorzien en dat wachtte op de ijzers om ze roodgloeiend te maken. Wenceslaus had Johannes Nepomuce nus aan den beul overgelaten en deze reeds aangehitst door de strafoefening van Buslaw, verheugde zich over een meter s,am en ges telden .arbeid, welke hem wachten in de liberale pers. ,Wij weten dat wel anders. Bij een geval, waar er tot de ernstigste ongerustheid reden genoeg is, zal tóch de liberale liefde voor den Rechtsstaat weten te zwijgen. Men oordeele dan naar dit zwijgen, of de liefde van de echte kleur is en onthoude dit geval voor tijd en wijle, dat er weer een anti-clericale campagne wordt ontketend. Nog aan iets anders deed het „Stan- daard"-artikel ons denken. Het bleek ons weer eens, dat de loge overal dezelfde is, wat haar internatio nale organisatie al zou kunnen doen ver moeden.-Van deze corporatie, die van duisternis en geheim bestaat, lekt niette min nu hier dan daar iets obscuurs naar buiten, en ook het buitenland kan ons veel leeren. Het geval Boes bracht ons levendig weer voor den geest een affaire, welke in meer dan één opzicht er mee gelijk staat en die voor eenige maanden door onze Belgische vrienden niet weinig aan de kaak gesteld is. In de Katholieke Belgische bladen cir culeerde een brief, welke door een kapi tein van het leger in Belgisch Congo, met name Wangermée, gezonden was aan den bekenden socialistischen leider Vandervelde. Deze laatste draagt in de vrijmetselarij een "hoogen graad, en ook Wangermée is lid van de orde. Ziehier dan een uittreksel uit den be- wusten brief, waar geen liberaal (ma- gonniek) blad ook maar een enkel woord over gerept heeft, wat de authenticiteit des te meer buiten twijfel stelt. „De missies zoo schrijft de kapitein uit Congo zijn ongelukkig zeer aan het vooruitgaan, vooral onder de soldaten en de tirailleursLaatst had de ser geant van de wacht den inboorlingen belet om den tam-tam aan de maan te spelen. Hij had twee lui geslagen en ik heb hem een zeer zware straf opgelegd. Den volgenden morgen heb ik de ge heels manschap bijeengeroepen en ge zegd: De sergeant heeft ongelijk gehad, omdat de tam-tam aan de maan een godsdienst is zoowel als die van God. De tam-tam heeft evenveel waarde als het Onze Vader. „Een Europeesch onderofficier heeft de zaak bij de Paters overgebracht en het schijnt, dat zij een klacht tegen mij hebben ingediend. Daar die klacht langs hiërarchischen weg door de handen zal moeten gaan van Br.-. Olsen, die met u gereisd heeft, ben ik er niet bezorgd over. ,Wij zijn bij het meer Kivu, drie Br. en drie candidaten." Het is dus een geval, dat op één lijn staat met het geval-Boes in onze Oost: Een ambtenaar, die tot de loge behoort, zal, wanneer hij optreden moet tegen een anderen ambtenaar, die ook vrijmetselaar is, zijn plicht niet doen, doch in ieder geval den Br. sparen. Dat beweren niet wij, die tegen deze macht der duisternis hevig zijn gekant. Dat is zooals blijkt de opinie der heeren zelf. Van welke zijde heeft de staat te vreezen? vragen wij. Van de Kerk, wier leden leeren van iederen plicht, ook van dien des ambtenaars, strenge ge wetenszaak te maken, of van de magon- nerie, die den plicht van den ambtenaar schandelijk op zij durft zetten, waar het haar blieft? Van wiens plannen moet men gevaar duchten? Soms van de Kerk, die haar leeringen en vermaningen voor ieder kenbaar maakt en niets te verbergen heelt? Of van een corporatie, die hare bedoelingen in het donker houdt en haar plannen met ge heime middelen nastreeft? Alleen het vermoeden zou zwaar tegen de loge zijn. Doch als daar dan nog de feiten komen om dat vermoeden in zekerheid om te scheppen, dan keeren we ons met tegenzin af van de lieden, die zoo veel te verantwoorden hebben, doch hun schuld bedekken onder... luide beschuldigingen aan het adres der Kerk. En wii denken het onze van een liberale pers, ook hier te lande, die minst genomen aan dat werk haar hulp ver leent. waardiger toescheen. Daarenboven werk te in hem een machtige prikkel, nu hij onder de oogen van den koning zelf ging arbeiden. Johannes Nepomucenus, in den ker ker neergeknield, zag noch hoorde iets van alles wat rondom hem voorviel. Het fornuis brandde, de ijzers waren gloeiend, nu vulde men de koperen kan nen, sleepte de pijnbanjk midden in de folterkamer, plaatste een toorts van gele was in een ijzeren arm aan den muur en dan wachtten de beul en zijn trawan ten op hun koninklijken toeschouwer. Wenceslaus trad binnen. Zijn glimlach moedigde Kostoïy aan. De beul sprong op zijn slachtoffer toe en ontrukte hem zijn kleederen. Ver volgens strekte hij hem op de pijnbank uit. De priester, met de armen aan twee ijzeren ringen gebonden, aan beide voe ten gekluisterd, sloot de oogen, beval zijn ziel aan Christus en stelde haar in Zijn handen. Nu werden de gloeiende ijzers, de brandende toortsen, de scherpe kammen, alles wat de verfijnde barbaarschheid der beulen uitvond aangewend. Het ge brande vleesch siste, de zenuwen scheur den en hef bloedende lichaam werd won de op wonde toegebracht. kWteLic.esIa,ds, pver den lijder heenge- De Week iti het Buitenland. In Amerika is deze week degrootekamp! om den presidentszetel begonnen, diei hoofdzakelijk gaat fussohen de beide can* didaten der republikeinsche partij Taft en Roosevelt, want al is er nog zooi iets als een democratische partij, die der „prohibitionists" (anti - alcoholisten)dei socialisten en een z.g. volkspartij, do peoplesparty, kortweg Pops genoemd 9 deze schijnen in het geheel niet in aan merking te komen. j Toch is dit niet pas Ih'et eerste ben drijf van het spel. Maanden lang reeds! is er in verschillende staten gewerkt, ook door de candidaten zelf, die, men heeft het reeds kunnen lezen, elkandeïl alleronsmakelijkst persoonlijk te lijf gaaiu Wat nu begonnen is, is de viermaandw sche campagne yoor de eigenlijke ver* kiezing die den eersten Dinsdag in No vember zal plaats hebben. Zooals men ziet heeft die verkiezing heel wat voeten in de aarde, wat licht te begrijpen js, als men bedenkt, dat dei geheel e staatsinrichting met een nieuwe president kan .veranderen. En toch laat dit id en Amerikaanschen burger feitelijk koud. Hij heeft het veel te druk mejt zijn idageiijksche bezigheden, om zich veel <met politiek te bemoeien, zoodai' hierin wordt voorzien door het drijven! van z.g. beroepspolitici, terwijl hetvoof, den gewonen man meestal slechts ont een persoon gaat, dengene namelijk, die zich het populairst weet te maken. Dat hierdoor de Amerikaansche politiek niet op bijzonder hoog peil staat, is gemald kelijk in te zien. j £ooals dus gezegd, wordt maanden voor de presidentsverkiezing het vo'S! door ide verkiezingsagenten wakker gq- schud, op groote meetings, in dranklo kalen, met geld zelfs bewerkt om bij d«( voorverkiezingen de noodige stemmen voor hun partij te verwerven. Zoo worden dan de afgevaardigden! voor de politieke „Conventions" geko* zen. Deze conventies, d.z. stads- of dis* trictsvergaderingen kiezen behalve do candidaten voor stads- of districts ver* kiezingen ook afgevaardigden voor dei Staatsconventies. Deze zorgen voor de verdeeling «der Staatsbestuursfuncties co, kiezen weer afgevaardigden voor de Na tionale Conventies. Deze zijn dubbcl- zooveel in .aantal als de staat vertegen woordigers voor het Kongres en den Se« naat heeft. Voor deze conventies kiezen! de partijen een stad uit, die hun hut beste geschikt lijkt. De Republikeinen ver-» gaderen nu in hCicago, terwijl den 25cn dezer hetzelfde spel voor de Deiniocrar' ten in Baltimore begint. Daar worden dan reusachtig grootei lokalen gehuurd in het Colisseum la Chicago kunnen ongeveer 15000 men* schen waar dan het beslissend spek takel plaats grijpt, het kiezen hunner, candidaten voor het presidentsohap. De* ze bezigheid gesóhiedt onder een ontzag* lijk tumult, dat alle beschrijving tart Behalve de stemmende afgevaardigden) herbergt fooh de'zaal aanhangers der beide partijen in massa's, die niet ka rig zijn met bijvals- of afkeurinigsbetui* gingenverschillende muziekkorpsen spe len bij het uitbrengen der stemmen tic! noodige patriottische liederen, terwijl dej toeschouwers schreeuwen, op trompet ten blazen, met stokken op tafels ca stoelen slaan enz., een rumoer waarbijl een Hongaarsche kamerzitting nog.maat kinderspel is. Men heeft dezer dagen' zelfs gehoord yan dolkengevechten ooi het werpen van dynamietpatronen. Waar schijnlijk is dit laatste wel een bectjej overdreven, ofschoon een van Roos velds aanhangers verklaard heeft, dat^ij Je stad gelijk zullen maken aan Parijs fijt! e is de commune en de leden der nationale commsisie (die beslissen over de al of niet geldigheid der mandaten), aan lej lantaarnpalen in Michigan-avenue zul len ophangen. 1 Zijn" nu op de Nationale Conventies dte candidaten gesteld, dan begint eerst goed de campagne. Het land wordt door de candidaten en hun agenten in, alle richtingen doorkruist. Bij alle mogel: ke en onmogelijke gelegenheden worden er bogen, herhaalde met sissende stern Openbaar de biecht van Johanna en ik vergeef u; mijn weldaden zullen u dö smarten doen vergeten. Maar Johannes scheen volstrekt niet te hooren aan zijn eenigszins geopen de lippen ontsnapte slechts de naam Jezus. Kostoïy zelf begreep niets van dien moed. i Hij had alle middelen ter foltering uitgeput. Nog een enkele pijniging en Johannes gaf den geest. Genoegsprak de koning, ik' wil dat hij geneze, opdat gij later opnieuw zult kunnen beginnen. De gemartelde priester gaf geen enkel teeken van leven meer. De trawanten van den beul tilden hein van de pijnbank en vervoerden hem naar Otfried's kerker, waar zij hem op cca weinig vochtig stroo aan zijn lot over lieten. I Langen tijd bleef hij alleen en onder hield zich met de engelen. Hij gevoelde! het wonder der goddelijke vertroosting! in zich hernieuwen, waardoor do lichaamssmarten geheel verdwijnen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5