Een Martelaar.
Uit de Pers.
Tweede Blad, behoorende
bij DeLeidsche Courant van
Zaterdag 22 juni no. 822.
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
Verrassingen. Art. 3 der Radenwet.
Elke dag brengt tegenwoordig z'n vcr-
'fassingen, die, evenals de Sinterklaas
surprises, ons nu eens een blij, dan weer
teen zuur-zoet gezicht doen zetten.
Gisteren hebben wij er liefst twee tege
lijk gekregen met de verzekering, dat er
nóg meer in de lucht hangt!
>Ve waren dan 's morgens door de be
raadslagingen over art. 3 heengesukkeld,
niet met den trekschuitachtigen gang der
ilaatste dagen, maar met de vaart van een
sneltrein, die aan allerlei tusschenstations
stopt. Losse arbeiders, weistandsgrens,
buitenlandsche handelsreizigers.... even
zelfs door verkeerden wisselstand: werk-
.wijze der commissieen toen was art. 3
'achter den rug, behoudens een kleinig
heid.
Wij zuchtten verlicht toen de pauze in
trad. De Minister was toeschietelijker
geweest dan voorgaande dagen, had Duys
bewogen zijn amendement betreffende de
buitenlandsche handelsreizigers in te
trekken door de toezegging, dat hij voor
'deze categorie de geprivilegieerde vrij
willige verzekering mogelijk zou maken,
ten praatte Duys bijna om het amende
ment betreffende de weistandsgrens ook
maar te laten vallen, omdat het beter bij
'Me Ziektewet thuis behoort. De geachte
'Zaandamsche afgevaardigde zou -ns. een
nachtje slapen en hem werd tot Dinsdag
morgen bedenktijd toegestaan.
Restte alleen de losse arbeiders. Hier
jhield de Minister voet bij stuk, wat de
/teigenlijke quaestie aanging. Hij sluit de
(lósse arbeiders dat zijn zij, die voor
korter dan vier dagen in een onderneming
teen dienstbetrekking hebben aangegaan,
zoodat een z.g. losse arbeider, die een
week en langer werkt, wèl verzekerd is
s— buiten de Radenwet en buiten de
Ziektewet. Z.Exc. meent, dat hij met
;jde bevoegdheid aan den Raad van Arbeid
om deze groepen zoo noodig op te nemen,
tot de uiterste concessie is gegaan. Dr.
de Visser viel den Minister bij en
wees op de belangrijke tegemoet
komingen der Regeering ten opzichte
van de verzekering der losse arbeiders.
De verzekering van alle losse ar
beiders stuit op practische bezwaren af.
Het buitenland toont dit ten overvloede
aan. In Oostenrijk, waarop de heer Duys
zich had beroepen, bleek de opneming
'der losse arbeiders voor 9/10 een opne
ming op papier te zijn.
Bij het verder debat kwam uit waar de
schoen wrong. Als de Kamer het stel
sel van den minister onveranderd aan
vaardt, zullen wellicht de nu nog bui
tengesloten losse arbeiders, waaronder
de boot- en havenwerkers, later tot de
verzekering worden verplicht. Zij zullen
techter geen stemrecht voor de Raden van
arbeid hebben, omdat zij in de Raden
wet zijn buitengesloten. De heer Duys
scheen dit het grootste bezwaar te vin
den. Op de eigenlijke ziekteverzekering
kwam het minder aan hoofdfactor was
de invloed van de losse arbeiders op
de samenstelling der Arbeidsraden. Zijn
de socialisten soms bevreesd dat het
rooie element in de Raden niet sterk
genoeg vertegenwoordigd zal zijn?
Hoe het ook zij, de heer Duys wilde-
zijn amendement intrekken, als de Mi
nister voor dit bezwaar een uitweg vond.
De heer ,Talma beloofde over deze zaak
leens te zullen denken.
Tot zooverre was alles goedgeg^an.
(Toen kwamen de verrassingen. Direct
na de pauze stelde de Voorzitter voor
(Dinsdagavond te vergaderen en dan de
Radenwet verder te behandelen.
De linkerheeren, die de vorige week
van ijver blaakten, om 's avonds de
Auteurswet af te doen, waren echter
niet geneigd 's avonds voor de Raden
wet te komen. Mijnheer Lieftinck vond
(het erg vermoeiend om naar redevoerin-
FEUILLETON.
(NAAR HET DUITSCH.)
57)
De koning van Bohemen gaf een tee-
ken aan twee zijner dienaren.
Men levere dezen man aan den beul
over.
Wenceslaus schreef een paar woorden
pp een stuk perkament.
De priester bood geen den minsten
'tegenstand aan de mannen, die hem mee
sleurden.
Een weinig later kon men bij het licht
var. den brandstapei welks vlammen een
Onheilspellend schijnsel in de zaal wier
pen, Wenceslaus' ongelukkigen kok zien,
zijn lichaam aan het braadspit gestoken
en opgehangen aan brandijzers, door de
vlammen roodgekleurd. 1)
Een vreugdekreet werd in de zaal ge
hoord
Toen het onheilspellend licht weder
voor de duisternis had plaats gemaakt,
verliet Bohemen's koning het venster,
sloeg een mantel om, en alleen door
1) Historisch
gen te luisteren; mijnheer Duys moet's
avonds de stenogrammen corrigeerten van
zijn redevoeringen en dat houdt zooveel
tijd op (wat minider praten is de beste
remedie); mijnheer Borgesius stond in
de zaal td schreeuwen dat Ihij 's avonds!
niet wilde en mijnheer Duys dreigdel
telkens stemming te zullen uitlokken,
om de rechterzijde tot tegenwoordigheid
te dwingen.
De heer Patijn wilde een brug bou
wen en kwam heel geheimzinnig verkla
ren, dat de verdere beraadslagingen wel
vlug zouden opschieten als de amende
menten Duys werden ingetrokken en art.
8 (pariteitstelsel) maar eenmaal is a'fge-
gedaan. De bedoeling van den Voorzit
ter was echter juist Dinsdag art. 8 af
te doen en als de heeren opschieten
vervalt de avondzitting, beloofde de heer
van Bylandt.
De rechterzijde liet zidli niet door het
lawaai van links intimideeren en stemde
unaniem vóór de avondvergadering.
Dat was heel verstandig, omdat de
linkerzijde rechts al dikwijïs genoeg in
de luren heeft gelegd. En dat deed het
denzelfden middag weer! Om revanche
te nemen over het pasgevallen besluit
of om (bij verrassing een onwelgevallige
motie tegen den Minister door te drij
ven
Een paar simpele wetjes zouden nl. be
handeld worden, wetjes, waarover de
Voorzitter weinig discussie en geen stem
ming verwachtte. De Kamerleden, spe
ciaal de niet-Haagsche, bonden dus hun
paperassen bijeen en poetsten de plaat.
Men had evenwel buiten den waard, i.e.
de linkerzijde, gerekend. Bij 'n suppletoire
begrooting werd een boom opgezet over
schooltoestanden te Emmen, welke met
geen woord in de stukken waren be
sproken. Men wantrouwde den Minister
in deze zaak, omdat het hier de openbare
school gold; ter Laan fabriekte een mo
tie; Jroelstra hanteerde de zweep en
wist, tegen alle parlementaire usance in,
de linksche horden voor zich uit te" drij
ven links leeft immers onder het
regime-Troelstra? behalve twee, die
weigerden aan zoo'n spelletje mee te
doen.
Bij de stemming, die moest volgen,
was één lid te kort, zoodat de (Kamer na
een onvruchtbaren namiddag wegens on
voltalligheid huiswaarts ging.
De Vrijmetselarij en de ambtenaren.
Wij lezen in de Standaard:
Een vrijmetselaar, de heer A. G. Boes,
adj.-inspecteur van het onderwijs te ,Tor-
dana, was door den heer Colijn, die des
tijds in de Residentie Menado het lager
onderwijs bestudeerde, uitgenoodigd om
hem een plan te ontwerpen, dat dienst
kon doen voor de omzetting van de open
bare scholen van die Residentie in parti
culiere Christelijke scholen.
De heer Boes nam deze opdracht aan,
voldeed er aan, en scheen ook zelf van
het plan-Colijn niet geheel afkeerig.
Dit lekte uit, en toen kwam een ander
vrijmetselaar, de heer J. P. Lancel, tegen
den heer Boes op, en riep hem ter ver
antwoording. Als man der Loge mocht
de heer Boes, in zijn hoedanigheid van
regeeringspersoon, zich niet leenen tot
wat aan de beginselen van de Loge
schade kon toebrengen.
De heer Boes gevoelde zich hierdoor
beleedigd, en schreef als onafhankelijk
man terug.
Doch juist dit beviel aan de heeren
van de Loge ganschelijk niet, en in het
orgaan, dat de stukken, die bij dit ge
ding hooren, opnam, kon men dan ook
deze Noot van de redactie lezen:
Br. Boes is nu zeer verontwaar
digd. We kunnen ons zeer goed daarin
denken. De vragen, hem gesteld door
br. Lancel, waren zeer zeker minder
aangenaam.
Maar br. Boes moet toch a priori
aannemen, dat men te Menado al even
zeer te goeder trouw is, als we ver
onderstellen, dat hij zelf is.
De Conversie is een hoogst belang
rijke zaak en een ieder zal begrijpen,
dat het vootr ons van het grootste be-
Hatto gevolgd, richtte hij zijn schreden
naar de gevangenis van Praag.
Johannes Nepomucenus was bij de
straf van den ongelukkigen kok tegen
woordig geweest.
Op 't plein neergeknield tusschen twee
met dolken gewapende knechts, hield hij
niet op den hemel te bidden voor de
oproerige ziel van den gemartelde. Hij
vergat, dat na eenige oogenblikken zijn
beurt zou gekomen zijn en het vuur en
en het ijzer hem zouden vragen wat hij
verplicht was te zwijgen.
Door zijn vurig gebed medegevoerd,
geschraagd door zijn verheven geloof,
stelde hij zich geheel in Gods hand en
gaf zich over aan Wenceslaus' willekeur.
Het zoo dikwijls door hem afgebeden
martelaarschap wachtte hem.
Hij beschouwde het als een gunst des
hemels.
Gesterkt door 'n bovenaardsche kracht
volgde hij Kostoiy zonder morren.
'Toen Johannes in de gevangenis was
aangekomen, daalde hij de hem reeds
bekende trap af.
Men deed hem Otfried's kerker niet
binnengaan, doch opende voor hem een
deur, welke veel lager en zwaarder was.
Hij trad een in halfduister gehulde zaal
binnen, waarvan het gezicht alleen vol
doende was, om het hart met ontzetting
lang is, hoe onze broeders in derge
lijke moeilijke gevallen handelen vol
gens de beginselen onzer Orde.
Br.*. Boes schreef ons van uit Ba
tavia op den 9 April ,1911 persoonlijk
over de zaak. Hij beweert daarin„U
hebt er als redacteur recht op, om, al-
ivorens het stukje te plaatsen, bewijzen
ie vragen voor hetgeen ik zeg".
Br.*. Boes heeft nu ook het recht
iom van ons een oordeel te verwachten,
len wij schromen dan niet om te zeggen
Br. -Boes is door deze heele quaes-
tie in een scheeve verhouding
tot ons gekomen, doordat hij als
ambtenaar onder een rechtsch bewind,
dat zelf niet recht weet, wat het wil,
of hoe het de zaak moet aanpakken,
zijn plicht heeft gedaan. Zie eens naar
de houding van het Ministerie-Heems
kerk. Het is rechtsch, maar durft zich
toch niet volkomen als zoodanig toon en.
Die geest is in degeheele regeering."
iMen ziet dus waar het heengaat.
Een Loge-man moet, ook als ambte
naar, handelen naar de beginselen van
de orde der Vrijmetselaars. Doet hij dit
niet, dan komt hij in een scheeve ver
houding, en wordt door de broeders Vrij
metselaars ter verantwoording geroepen.
En dit geschiedt p u b 1 i e k e 1 ij k.
pok de overige broeders Vrijmetselaars
moeten geïntimideerd worden, om zich
voortaan niet door de beginselen van
het Gouvernement, maar door de begin
selen van de Loge te laten leiden.
Niet de Regeering, maar de Loge moet
in Indië de lakens uitdeelen, en aan haar
zijn de ambtenaren, voorzoover ze broe
ders van de orde zijn, verantwoording
schuldig.
Aan de „Banier", ons uitnemend In
disch blad, de dank uit 't vaderland, dat
het op dit ernstig gevaar, met de stukken
als bewijs, wees.
Naar aanleiding van het bovenstaande
schrijft de Maasbode:
Aanstonds hebben we bij dit geval,
dat zulk een verderfelijken toestand bloot
legt, gedacht aan de bittere aanvallen,
waaraan de Katholieke Kerk voor eenige
maanden heeft blootgestaan en die wij,
naar onze krachten, inede getracht heb
ben af te slaan.
Immers bij dien storm, die wederom
een internationaal karakter droeg, ging
het, naar het heette, om de vrijheid van
den staatsambtenaar. Uit 's Pausen Motu
Proprio van 9 November 1911 zou weer
een keer te meer gebleken zijn, dat de
„opperhoogheid" van den „modernen
Staat" werd bedreigd.
We kregen fraais te lezen, als het
volgende „Na de vredeverbrekende
woorden, die Paus Pius X in de Borro-
maeus-Encycliek dep protestantschen vol
keren in het aangezicht geslingerd heeft,
na de onvoorwaardelijke strijdverklaring
aan het modernisme, die zijn encycliek
■Pascendi bevatte, na de inbreuk, die hij
door den modernisteneed in een grens
gebied van Staat en Kerk ondernam, is
hij er thans toe overgegaan den Staat
afbreuk te doen op zijn gewichtigste en
voornaamste terrein."
Al die bitterheid en al die onrust
kwamen voort uit de onjuiste meening,
dat de Katholieke rechter en de Katholieke
officier van justtiie in het veroordeelen
en vervolgen van geestelijke personen
niet meer vrij waren. Zij zouden dus
hun plicht van staatsambtenaar moeten
verzuimen in zulk een geval, zoo wenschte
het die staats-gevaarlijke Kerk.
Uit den treure is van Katholieke zijde
het verkeerde dezer meening, het onge
gronde dier vrees aangetoond en eindelijk
is er, voornamelijk na de verklaring van
minister Regout, een zekere rust weer
ingetredenofschoon ook toen nog
stemmen opgingen, die zich onbevredigd
verklaarden.
De onrust was dus ongemotiveerd,
maar de liefde voor de souvereiniteit van
den Staat zal toch, zou men zeggen, bij
onze tiberale landgenooten wel ge
bleven zijn.
Er zullen nog wel menschen zijn, die
daarom bij de publicatie van een geval
als dat van den heer Boes een alge-
meene explosie van verontwaardiging ver-
Een cipier plaatste in een der hoe
ken een lamp waarvan het licht de zon
derlinge vormen van onbekende werktui-
-gen deed uitkomen. Deze waren deels
aan den muur opgehangen deels aan de
zoldering bevestigd en nog andere aan
den grond vastgeklonken. Daar was een
verzameling van ijzeren voorwerpen ten
toongesteld, welke den vorm hadden van
zagen, sandalen en messen, op een an
dere plaats zag men eikenhouten werk
tuigen, waarvan de deelen door schar
nieren zoo verbonden waren, dat zij bed
den vormden even verschrikkelijk als dat
van Procustus, verder katrollen, waar
van de koorden van zware gewichten
voorzien waren koperen kannen voor de
waterproef; een volkomen hol ijzeren
beeld, een helm, waarin aan de binnen
zijde spijkers staken, ja men trof in dit
vertrek niet zonder reden kerker der
zuchten genoemd alle foltertuigen aan
in de hoogste volkomenheid en met de
uiterste zorg behandeld.
In een hoek der zaal stond, een soort
van fornuis, van kolen voorzien en dat
wachtte op de ijzers om ze roodgloeiend
te maken.
Wenceslaus had Johannes Nepomuce
nus aan den beul overgelaten en deze
reeds aangehitst door de strafoefening
van Buslaw, verheugde zich over een
meter s,am en ges telden .arbeid, welke hem
wachten in de liberale pers. ,Wij weten
dat wel anders.
Bij een geval, waar er tot de ernstigste
ongerustheid reden genoeg is, zal tóch
de liberale liefde voor den Rechtsstaat
weten te zwijgen. Men oordeele dan naar
dit zwijgen, of de liefde van de echte
kleur is en onthoude dit geval voor tijd
en wijle, dat er weer een anti-clericale
campagne wordt ontketend.
Nog aan iets anders deed het „Stan-
daard"-artikel ons denken.
Het bleek ons weer eens, dat de loge
overal dezelfde is, wat haar internatio
nale organisatie al zou kunnen doen ver
moeden.-Van deze corporatie, die van
duisternis en geheim bestaat, lekt niette
min nu hier dan daar iets obscuurs naar
buiten, en ook het buitenland kan ons
veel leeren.
Het geval Boes bracht ons levendig
weer voor den geest een affaire, welke
in meer dan één opzicht er mee gelijk
staat en die voor eenige maanden door
onze Belgische vrienden niet weinig aan
de kaak gesteld is.
In de Katholieke Belgische bladen cir
culeerde een brief, welke door een kapi
tein van het leger in Belgisch Congo,
met name Wangermée, gezonden was
aan den bekenden socialistischen leider
Vandervelde. Deze laatste draagt in de
vrijmetselarij een "hoogen graad, en ook
Wangermée is lid van de orde.
Ziehier dan een uittreksel uit den be-
wusten brief, waar geen liberaal (ma-
gonniek) blad ook maar een enkel woord
over gerept heeft, wat de authenticiteit
des te meer buiten twijfel stelt.
„De missies zoo schrijft de kapitein
uit Congo zijn ongelukkig zeer aan
het vooruitgaan, vooral onder de soldaten
en de tirailleursLaatst had de ser
geant van de wacht den inboorlingen
belet om den tam-tam aan de maan te
spelen. Hij had twee lui geslagen en ik
heb hem een zeer zware straf opgelegd.
Den volgenden morgen heb ik de ge
heels manschap bijeengeroepen en ge
zegd: De sergeant heeft ongelijk gehad,
omdat de tam-tam aan de maan een
godsdienst is zoowel als die van God.
De tam-tam heeft evenveel waarde als
het Onze Vader.
„Een Europeesch onderofficier heeft
de zaak bij de Paters overgebracht en
het schijnt, dat zij een klacht tegen mij
hebben ingediend. Daar die klacht
langs hiërarchischen weg door
de handen zal moeten gaan van
Br.-. Olsen, die met u gereisd
heeft, ben ik er niet bezorgd
over. ,Wij zijn bij het meer Kivu, drie
Br. en drie candidaten."
Het is dus een geval, dat op één lijn
staat met het geval-Boes in onze Oost:
Een ambtenaar, die tot de loge behoort,
zal, wanneer hij optreden moet tegen een
anderen ambtenaar, die ook vrijmetselaar
is, zijn plicht niet doen, doch in ieder
geval den Br. sparen.
Dat beweren niet wij, die tegen deze
macht der duisternis hevig zijn gekant.
Dat is zooals blijkt de opinie der
heeren zelf.
Van welke zijde heeft de staat te
vreezen? vragen wij. Van de Kerk,
wier leden leeren van iederen plicht, ook
van dien des ambtenaars, strenge ge
wetenszaak te maken, of van de magon-
nerie, die den plicht van den ambtenaar
schandelijk op zij durft zetten, waar het
haar blieft?
Van wiens plannen moet men gevaar
duchten?
Soms van de Kerk, die haar leeringen
en vermaningen voor ieder kenbaar maakt
en niets te verbergen heelt? Of van een
corporatie, die hare bedoelingen in het
donker houdt en haar plannen met ge
heime middelen nastreeft?
Alleen het vermoeden zou zwaar tegen
de loge zijn. Doch als daar dan nog
de feiten komen om dat vermoeden in
zekerheid om te scheppen, dan keeren
we ons met tegenzin af van de lieden,
die zoo veel te verantwoorden hebben,
doch hun schuld bedekken onder... luide
beschuldigingen aan het adres der Kerk.
En wii denken het onze van een
liberale pers, ook hier te lande, die minst
genomen aan dat werk haar hulp ver
leent.
waardiger toescheen. Daarenboven werk
te in hem een machtige prikkel, nu hij
onder de oogen van den koning zelf
ging arbeiden.
Johannes Nepomucenus, in den ker
ker neergeknield, zag noch hoorde iets
van alles wat rondom hem voorviel.
Het fornuis brandde, de ijzers waren
gloeiend, nu vulde men de koperen kan
nen, sleepte de pijnbanjk midden in de
folterkamer, plaatste een toorts van gele
was in een ijzeren arm aan den muur
en dan wachtten de beul en zijn trawan
ten op hun koninklijken toeschouwer.
Wenceslaus trad binnen.
Zijn glimlach moedigde Kostoïy aan.
De beul sprong op zijn slachtoffer
toe en ontrukte hem zijn kleederen. Ver
volgens strekte hij hem op de pijnbank
uit.
De priester, met de armen aan twee
ijzeren ringen gebonden, aan beide voe
ten gekluisterd, sloot de oogen, beval
zijn ziel aan Christus en stelde haar in
Zijn handen.
Nu werden de gloeiende ijzers, de
brandende toortsen, de scherpe kammen,
alles wat de verfijnde barbaarschheid der
beulen uitvond aangewend. Het ge
brande vleesch siste, de zenuwen scheur
den en hef bloedende lichaam werd won
de op wonde toegebracht.
kWteLic.esIa,ds, pver den lijder heenge-
De Week
iti het Buitenland.
In Amerika is deze week degrootekamp!
om den presidentszetel begonnen, diei
hoofdzakelijk gaat fussohen de beide can*
didaten der republikeinsche partij Taft
en Roosevelt, want al is er nog zooi
iets als een democratische partij, die der
„prohibitionists" (anti - alcoholisten)dei
socialisten en een z.g. volkspartij, do
peoplesparty, kortweg Pops genoemd 9
deze schijnen in het geheel niet in aan
merking te komen. j
Toch is dit niet pas Ih'et eerste ben
drijf van het spel. Maanden lang reeds!
is er in verschillende staten gewerkt,
ook door de candidaten zelf, die, men
heeft het reeds kunnen lezen, elkandeïl
alleronsmakelijkst persoonlijk te lijf gaaiu
Wat nu begonnen is, is de viermaandw
sche campagne yoor de eigenlijke ver*
kiezing die den eersten Dinsdag in No
vember zal plaats hebben.
Zooals men ziet heeft die verkiezing
heel wat voeten in de aarde, wat licht
te begrijpen js, als men bedenkt, dat dei
geheel e staatsinrichting met een nieuwe
president kan .veranderen. En toch laat
dit id en Amerikaanschen burger feitelijk
koud. Hij heeft het veel te druk mejt
zijn idageiijksche bezigheden, om zich
veel <met politiek te bemoeien, zoodai'
hierin wordt voorzien door het drijven!
van z.g. beroepspolitici, terwijl hetvoof,
den gewonen man meestal slechts ont
een persoon gaat, dengene namelijk, die
zich het populairst weet te maken. Dat
hierdoor de Amerikaansche politiek niet
op bijzonder hoog peil staat, is gemald
kelijk in te zien. j
£ooals dus gezegd, wordt maanden
voor de presidentsverkiezing het vo'S!
door ide verkiezingsagenten wakker gq-
schud, op groote meetings, in dranklo
kalen, met geld zelfs bewerkt om bij d«(
voorverkiezingen de noodige stemmen
voor hun partij te verwerven.
Zoo worden dan de afgevaardigden!
voor de politieke „Conventions" geko*
zen. Deze conventies, d.z. stads- of dis*
trictsvergaderingen kiezen behalve do
candidaten voor stads- of districts ver*
kiezingen ook afgevaardigden voor dei
Staatsconventies. Deze zorgen voor de
verdeeling «der Staatsbestuursfuncties co,
kiezen weer afgevaardigden voor de Na
tionale Conventies. Deze zijn dubbcl-
zooveel in .aantal als de staat vertegen
woordigers voor het Kongres en den Se«
naat heeft. Voor deze conventies kiezen!
de partijen een stad uit, die hun hut
beste geschikt lijkt. De Republikeinen ver-»
gaderen nu in hCicago, terwijl den 25cn
dezer hetzelfde spel voor de Deiniocrar'
ten in Baltimore begint.
Daar worden dan reusachtig grootei
lokalen gehuurd in het Colisseum la
Chicago kunnen ongeveer 15000 men*
schen waar dan het beslissend spek
takel plaats grijpt, het kiezen hunner,
candidaten voor het presidentsohap. De*
ze bezigheid gesóhiedt onder een ontzag*
lijk tumult, dat alle beschrijving tart
Behalve de stemmende afgevaardigden)
herbergt fooh de'zaal aanhangers der
beide partijen in massa's, die niet ka
rig zijn met bijvals- of afkeurinigsbetui*
gingenverschillende muziekkorpsen spe
len bij het uitbrengen der stemmen tic!
noodige patriottische liederen, terwijl dej
toeschouwers schreeuwen, op trompet
ten blazen, met stokken op tafels ca
stoelen slaan enz., een rumoer waarbijl
een Hongaarsche kamerzitting nog.maat
kinderspel is. Men heeft dezer dagen'
zelfs gehoord yan dolkengevechten ooi
het werpen van dynamietpatronen. Waar
schijnlijk is dit laatste wel een bectjej
overdreven, ofschoon een van Roos
velds aanhangers verklaard heeft, dat^ij Je
stad gelijk zullen maken aan Parijs fijt! e is
de commune en de leden der nationale
commsisie (die beslissen over de al of
niet geldigheid der mandaten), aan lej
lantaarnpalen in Michigan-avenue zul
len ophangen. 1
Zijn" nu op de Nationale Conventies dte
candidaten gesteld, dan begint eerst
goed de campagne. Het land wordt door
de candidaten en hun agenten in, alle
richtingen doorkruist. Bij alle mogel: ke
en onmogelijke gelegenheden worden er
bogen, herhaalde met sissende stern
Openbaar de biecht van Johanna en
ik vergeef u; mijn weldaden zullen u dö
smarten doen vergeten.
Maar Johannes scheen volstrekt niet
te hooren aan zijn eenigszins geopen
de lippen ontsnapte slechts de naam
Jezus.
Kostoïy zelf begreep niets van dien
moed. i
Hij had alle middelen ter foltering
uitgeput.
Nog een enkele pijniging en Johannes
gaf den geest.
Genoegsprak de koning, ik' wil dat
hij geneze, opdat gij later opnieuw zult
kunnen beginnen.
De gemartelde priester gaf geen enkel
teeken van leven meer.
De trawanten van den beul tilden hein
van de pijnbank en vervoerden hem naar
Otfried's kerker, waar zij hem op cca
weinig vochtig stroo aan zijn lot over
lieten. I
Langen tijd bleef hij alleen en onder
hield zich met de engelen. Hij gevoelde!
het wonder der goddelijke vertroosting!
in zich hernieuwen, waardoor do
lichaamssmarten geheel verdwijnen.
(Wordt vervolgd.)