Uit de Pers. Een Martelaar. Tweede Blad, behoorende bij DeLeidscheCourantvan Dinsdag 11 Juni no. 812. Op oneffen pad. Onder dit opschrift schrijft de Maas bode een artikel naar aanleiding van ide .eindstemming voor de bakkerswet, [waaraan wij het volgende ontleenen. .Wat de vorige week met het ontwerp- [Bakkerswet voorviel, kan in deze ter il lustratie dienen. Daar was wel niemand fonder de Kamerleden die niet van harte gaarne wilde medewerken, om in het tnaterieel sombere levenslot van de dui zenden, wier arbeidstijd altijd-door met jden nacht samenvalt, meer licht te bren gen niemand, die het schrijnende van dezen misstand niet gevoelde. Toch stiet het voorstel op zoo ernsti- gen tegenstand, dat het geen meerder heid in de Jweede Kamer mocht ihalen. IBij den een was het de individueele vrij heid, bij den ander de onbelemmerde lontwikkeling van het bedrijf, bij een derde waren het de bedreigde belangen ÏJer groot-industrie, die den doorslagga- /veneen tegen elkander opwegen van beginselen, waarbij ten slotte zuiver-per- Soonlijk1 inzicht besliste. Het behoeft daarom bijzonderlijk ten aanzien van dit sociale wetsontwerp f— niet te verwonderen dat ook leden Ider rechterzijde het zich ten gewetens plicht achtten, een tegenstem uit te bren gen. De bezwaren tegen de voorgestelde regeling waren werkelijk niet zonder ge- iwichtzelfs van socialistischen kant is Uit erkend, waar men ook aan die zijde geen gevaar zag dreigen voor den veel Igesmaden, maar toch heimelijk' bescherm den kapitalistischen bedrijfsvorm. Anderzijds is het dunkt ons te verkla ren, dat de minister voet bij stuk hield. {Wij althans zien niet in, hoe een afdoen de regeling in zake den bakkersnachtar- beid te treffen w,are, hadde Z.Exc. zich bij den wensch van eën der opponee- jrende groepen neergelegd. Minister Talma moest wel wilde hij zijn wet niet volstrekt zien vervormd tot een caricatuur, meer nog tot een on geoorloofde Overheidsbevoordeeling, het Zij van het kleinbedrijf aan zijn opzet vasthouden. Hadde hij ter eene of ter ■jandere zijde concessies gedaan, de Bak kerswet zou, paar onze meening, een ,\vig gedreven hebben in het bedrijfsleven IDaarom was voor den minister het pa troonsverbod onmisbare eisch, en kon hij aan den anderen kant het drieploe- genstelsel niet aanvaarden. Stelde hij zich op het standpunt van „Het Volk", dat enkel in heel deze ma terie oog heeft voor de bakkersgezellen, idan was de knoop spoedig doorgehakt. IMaar -juist omdat deze minister of schoon staatssocialist gescholden door Uen heer Duys de eenzijdigheid van Uit stelsel weet te ontgaan en maar niet alle ingrijpen van Staatswege voor zijn rekening neemt, geraakte hij in dit las tig parket. Gaat het nu aan, uit dit Kamer votum de gevolgtrekking te maken, vraagt het blad verder, dat hier de rechterzijde zeer apert toonde op het stuk van- sociale \vetgeving onbekwaam te zijn Geenszins, onzes bedunkens. Wantin het gebeurde van Woensdag j.l. ligt nog leen andere vingerwijzing opgesloten, die zeer zeker wel in het volle licht mag .worden gesteld Het is deze, dat diegenen onder de le den der liberale fracties, welke zoo her baalde malen aandrongen op andere par- itijformatie, langs de democratische lijn reden hebben tot eenig zelfonderzoek. Immers, zondert men den éénen Unieli- foeraal uit, dan verklaarde zich geen en kel lid der drie vrijzinnige fracties voor het ontwerp; zoodat in het socialistisch hoofdorgaan niet ten onrechte de op merking werd gemaakt, dat de „burger lijke democratie van links" de bakkers gezellen „tot verderen nachtarbeid heeft gedoemd." FEUILLETON. (NAAR HET DUITSCfci.) 47) Off ried, Otfried! Wat zult gij deze ,woorden diep betreuren. Wat heeft zij gedaan, toen men mij jn hechtenis nam? Wat heeft zij gezegd om Wenceslaus' gramschap te stillen? Heeft zij moeite gedaan, zich blootgesteld om 0e ware schuldigen te ontdekken? Ik Iheb het niet noodig voor u mijn onschuld te betuigen. Men heeft eerlooze plannen gesmeed, te listig voor mij, die het kwa- ide nimmer vermoed. Ik ben in den strik gevallen. Eén had slechts kon mij redden, leen enkeledeze hand heeft zich niet jiitgestrekt. Weet gij waarom, Otfried? Het woord ondankbaarheid is voldoen de om alles te verklaren. De koningin vergeet geenszins de schuld •door Johannes van Henegouwen aange gaan, 'maar Notberg's zoon weet niet dat |de boozen zich van een schuldeloos ver leden bedienen om de vorstin te lasteren. jMen zegt niet: Otfried is de aangenomen broeder van Johanna, m&ar .Otfried speejt Het geroep om een nieuwe partijfor matie moge voor sommigen verlokkend klinken, ons lijkt dit stukje practijk wel leerzaam. Het zegt ons, dat de theorie oogenschijnlijk eenvoudig zijn kan, maar de toepassing ervan op het werkelijke leven vaak' onoverkomelijke moeilijkhe den 1 met zich brengt; moeilijkheden waaraan men door gewijzigde pïartijU schikking niet kan ontkomen. Intusschen heeft het verschijnsel waar op! wij wezen, onze regeering bij de ver werping der Bakkerswet voor een pijnlij ke Verrassing gestelden de vraag dringt zich onwillekeurig op, of men ter rech terzijde niet in te ruime mate zich de weelde veroorlooft, een afwijkende mee ning te hebben. Het ligt voor de hand, dat het belang rijk stemmenoverwicht daartoe verleidt; toch lijkt eenige omzichtigheid hier ge boden. Een regeeringsmeefderheid heeft #ls 'zoodanig ook verplichtingen, waar aan zij zich min of meer schijnt te ont trekken, 1 zoo zij niet w,aar het eenigs- zins mogelijk1 is, het kabinet den steun biedt, waarop het rechtens aanspraak maken mag. Immers, het valt niet te loocehenen, dat na hetgeen én nu én reeds eerder voor viel de positie van het ministerie aan merkelijk is verzwakt; terwijl het voor ons vaststaat, dat bij meerder overleg en minder vasthoudendheid zulks ware voorkomen. Moge men toch aan rechtsohen kant de regeering op het oneffen p,ad der so ciale wetgeving wat meer tegemoet ko men, de parlementaire solidariteit niet te zeer uit het oog verliezen. Werd de koers niet eenigszins gewij zigd, wij zouden vreezen voor de toe komst en de nieuwe electorale cam pagne met een bezwaard hart tegengaan. Staatssocialisme. Ook bij de Ziektewet komt het vraag stuk van het Staatssocialisme weer aan de orde, zegt de Standaard. Jammer slechts, dat er over de beteeke- nis van dit booze woord nog steeds, ook onder ons, zoo te betreuren misverstand bestaat. Joch 'is het probleem, dat hiermee aan de orde komt, uiterst eenvoudig. Plato zei, dat de "Staat de kinderen moet opvoeden. Dat is Staatssocialisme. Wij zeggen, dat het gezin, of, zoo dit te kort schiet, de familie, of, zoo oo'k die haar plicht niet doet, de philantropie, er voor te zorgen heeft, en dat de Staat de opvoeding van de kinderen niet aan zich mag trekken, dan wanneer allen die het doen moesten, het niet doen, of het niet genoegzaam doen. Zoo ook met de Armenzorg. Zijn er armen, dan moet eerst de familie zor gen; doen dezen het niet en behooren die annen tot een Kerk, dan moet de Kerk het doen; doet ook deze het niet, of behooren de armen tof geen Kerk, dan moeten particulieren optreden; en eerst als deze allen nalatig blijven of niet ge noeg doen, komt de beurt aan de Staat. Zoo zeggen wij. De vrienden van het Staatssocialisme daarentegen zeggenDe Staat treedt ter eerste instantie op en geeft b.v. Staatspensioen aan de ouden van -dagen. En zoo gaat het met alles. Zoo ook met de verzorging van de zie ken. Tegen ziekte is verzekering het gemak kelijkst middel om alles te bereiken. Nu zegt de Staatssocialist: dat moet dan de Staat doen. Dat ligt op den wég van'den Staat. Dat is Staatsplicht. Dat was zoo voorheen. Dat is zoo nu. En dat zal al toos zoo blijven. Wij zeggeii daarentegen: Niets er van. De z'orge voor ziekte komt voor rekening van het gezin, voor rekening van de fa milie, voor rekening van de philantropie. En wil men ook hier verzekeren, verze- kere ieder' dan op eigen gelegenheid of met vrienden. Vrijwillig en op eigen initia tief. En eerst wanneer blijkt dat deze al len het of niet kunnen doen, of niet ge noegzaam doen, of niet willen doena zoo>- dat er noodstand geboren wordt, dan moet de Staat optreden en het als zaak waarnemer doen. Doen tot tijd en wijle het eigen initiatief het doen kan. Niets is dus eenvoudiger. met de geheiligde eer eener vrouw, eener keizerin Schandelijk! schandelijk! kreet Otfried men heeft het durven wagen dien vlekke- loozen naam te bezwalken? Men heeft het durven doen. Wie? Zonder twijfel de man, die het vergif in uw kleederen verborg. Hatto, mompelde Otfried, de ellendige Hatto. Zoek niet het geheim van God te ach terhalen, mijn zoon. Op zulk een wijze durft men haar belas teren, hernam de veroordeelde. Misschien komt men zoover haar te ver derven. Zij heeft wel gedaan... zij heeft welge daan niet te komen, riep de ongelukkige gevangene. Ik beklaag mij niet meer.... De beul is minder te duchten dan Wen- ceslaus.... Morgen zal mijn bloed vergo ten worden, zullen mijn zenuwen ver scheurd worden, maar Johanna's hart •zal langzaam en zonder ophouden verbrij zeld worden... En nochtans wilde zij komen, sprak de priester; ik heb geen acht geslagen op uw bittere woorden, overtuigd dat gij ze bes- treuren zoudt.... De keizerin weet dat zij u een leven schuldig is; zij zou geëindigd zijn met zich in Jiet verctecl te stortyn De Staatssocialist zegt: het was, is en zal steeds blijven de eigen roeping van den Staat. Wij 'daarentegen zeggen: Het was, is en zal steeds blijven de roeping van de maatschappelijke factoren. Alleen zoo de ze te kort schieten en er noodstand is, treedt jde Staat op. En dan riiet als in zijn eigen zaak, maar als zaakwaar nemer voor een ander. Lustrum Haarlemsche Hanze. (Vervolg.) Na 'de rede van den bondsvoorzitter verkreeg mr. P. J. JVL Aalberse het woord tot het uitspreken der feestrede. In Leiden, aldus vangt spr. aan, staat het bekend museum, waar allerlei oude zaken, mummd's, worden bewaard. Er zijn er, die meenen, dat het niet lang meer duren zal, of de middenstand kan in dat museum worden ondergebracht De feestviering van heden is een looche ning van die meening. De middenstand staat als een stevige kerel, die misschien lang heeft geslapen, maar mi in al zijn kracht is opgestaan. De Bond van R. K. Middenstandsvereenigingen in het bis dom Haarlem! Wie zou gedaaht hebben, dat zoo iets, als we nu gedenken, zou geschieden na het woord van Haarlem's bisschop op den Katholiekendag te Delft Oprechte hulde en dank aan de mannen, die geluisterd hebben naar 'dat woord, die het initiatief hebben genomenhulde en dank aan den bondsvoorzitter, die heel zijn jonge kracht aan den bond heeft gewijd. Met trots mag hij terugzien op het succes van zijn streven. (Applaus.) Als een goed begin is het halve werk, dan zoudt gij in de verzoeking moeten komen te meenen, dat reeds 't halve werk is gedaan. Maar vergeet niet, dat, of schoon veel is gedaan, ook nog veel moet gedaan worden. Past op, dat het terug zien op den afgelegden weg uw ijver niet versteent. Een groot en goed werk, kloek begonnen, is schoon en grootsch, maar dat werk voortzetten, dat is de taak van den man, die waarlijk een man is. De Romeinen gebruikten voor man en kracht hetzelfde woord: vir. Gij moet met kracht uw mannenwerk voortzetten. Daartoe zult gij u steeds moeten door dringen van de waarheid, dat uw taak groot en gewichtig is, groot en gewichtig niet alleen omdat uw taak het belang raakt van den middenstand, maar ook en vooral omdat zij raakt het algemeen belang. De middenstand is het voor naamste element tot behoud van den socialen vrede, de antipode van den klas senstrijd, in den middenstand, wars van alle radicalisme en ongezonde nieuwig- heidszucht, leeft het voor een goede so ciale ordening onmisbaar element voor het goede behoud, welk laatste volstrekt niet te verwarren is met een star con servatisme. De middenstand is de groote schakel in de keten der maatschappelijke verhoudingen. Die tijden in de geschiedenis der menschheid zijn het zegenrijkste, waarin de middenstand bloeide. De middenstand is een gelukkige vereeniging van arbeid en genot, van rechten en plichten, van gezonden vooruitgang en verstandige be houdzucht. Als de middenstand bloeit, zijn weinigen zoo arm, dat zij een revo lutie eischen om uitkomst in hun ellende, weinigen zoo rijk, dat zij het staatsbe stuur onder hun macht hebben. In den middenstand is niemand zoo arm, dat hij zichzelf verkoopt, niemand zoo rijk, dat hij een ander koopt. De middenstand zorgt, dat de hoogere standen worden aangevuld, en vormt zelf de tusschen- schakel, waarlangs de beschaving der hoogere klassen overgaat op de lagere klassen. Bij den bloei van den midden stand zijn voortbrenging en verbruik ge makkelijker in evenwicht te houden. Spr. toont aan door voorbeelden uit verschil lende landen en verschillende tijdperken, dat, waar de middenstand bloeide, ook de geheele maatschappij goed geregeld was. Priesters, dichters en denkers, staats lieden, geschiedschrijvers en sociologen zijn eenstemmig in het loveii van een talrijken, in goeden welstand verkeeren den middenstand. Daarom stemmen wij zonder er in te slagen u te redden... De toegangen der gevangenis worden be waakt De gesluierde vrouw, welke men zou veinzen niet te kennen, ware in Hatto's tegenwoordigheid gebracht en vervolgens voor den koning. Het ware met de ongelukkige Johanna gedaan ge weest en een tweede schavot ware op gericht op het koninklijk plein van Praag. Ik heb de keizerin de belofte ontrukt geen enkele onvoorzichtigheid te begaan zij heeft mijn raadgevingen het oor ge leend en ik kom haar werk volbrengen. Gij zult vrij zijn, Otfried; vrij op het oogenblik. Ik wensch, dat gij u een woord herinneren zult, u zooeven in wanhoop ontsnapt, en dat gij Gode een leven zult toewijden, dat reeds zoo beproefd is. O, ik zweer het, mijn vader! Ik ben vooruit beloond, zeide Johannes Nepomucenus. Welk middel zult gij aanwenden om mij te laten ontsnappen'? Het eenvoudigste. i Gij koopt den cipier om? j Toevallig is hij onomkoopbaar. Maar dan Johannes Nepomucenus ontdeed zich van het wijde kleed, dat tot op zijn voeten afhing. Neem dezen mantel, zeide hij, bedek UW, vqorhqojd, bqstijg de twee trappen, van heeler harte in mer den minister president van BeierenHet behouden van den middenstand is de voornaamste taak van een gezonde sociale politiek. (Applaus.) Maar behoud van den mid denstand is meer dan een staatkundig belang: het is een godsdienstig be lang. De Kath. middenstanders vormen de krachtigste kern van onze Katholieke bevolking. Waar de middenstand bloeit, treft men de beste parochiën aan. >^aar de middenstand bloeit, heeft men de beste Katholieke vereenigingen. De mid denstander is altijd gul en vrijgevig, waar het geldt te steunen kerken en Katho lieke vereenigingen. Maar hooger eer komt hem toe. Uit den middenstand komt het grootste getal priesters en klooster lingen voort. Als men ouders eert, om dat hun kinderen in den geestelijken stand treden, dan is ook het feit, dat vele kinderen van middenstanders pries ter en kloosterling worden, een eer voor den middenstand. (Applaus.) De taak van de middenstandsbonden is echter niet slechts te zoigen voor heit behoud en den bloei van den middenstand zelf, maar hun taak is ook mede te helpen aan de oplossing van de sociale kwestie in haar geheel. Als men dit inziet, door schouwt men ook den diepsten grond, waarom 'de middenstandsvereenigingen moeten gebouwd worden op Katholieke beginselen. 'Het imiddenstandsvraagstuk is 'n deel Van de sociale kwestie; de soci ale kwestie de som van de groote maat schappelijke en sociale vraagstukken, die ,?t gevolg zijn van de doorwerking van Inti-christelijke jdeeën in staat en maat schappij na de renaissance. Onze maat schappij is een geheel andere dan de mid den eeuwsche. Spr. toont dit in den breede aan. Maar niet idie veranderingen zijn de oorzaken van de sociale kwestie, want als die maatschappij van heden gebouwd was op de beginselen van rechtvaardigheid en naastenliefde, dan was er ook heden gieen sociale kwestie. De eenige oorzaak van de sociale kwestie is de afval van het christendom, de doorwerking van de anti christelijke idee, want na de renaissance zijn de heidensche ideeën de christelijke gaan verdringen. 'Het Christendom had de menscheneer geleerd in de geboden betreffende rechtvaardigheid en naasten liefde, had den menschen de ware op vatting van staatsgezag en persoonlijke vrijheid voorgehouden; het Christendom had in zijn leer den mensch omvat als individu èn als soaiaal wezen. Na de doorwerking van de heidensdie ideeën werd het: ieder voor zich en God niet voor ons allen, staatsheerschappij werd staatstyrannie. Deze ideeën hebben de sodale kwestie gebaard; het zijn niet de feiten, die haar hebben doen ontstaan. Niet het liberalisme kan hierin redding brengen, niet het socialisme, dat eener- zijds is de logische consequentie van het liberalisme, en anderzijds een reactie te gen de treurige feitelijkheden, die het ge volg waren van de doorvoering van het liberalisme. Noodig hebben wij de doorvoering van liet volle, ongerepte Christendom. (Ap plaus.) Onze hoogmoedige twintigste eeuw zal het trotsche hoofd deemoedig moeten buigen voorden Wereld-Zaligmaker Jezus Christus. (Applaus.) Blijken zal, dat de Kefk niet alleen heeft de belofte van eqn toekomstig geluk, maar ook brengt het welzijn voor de menschheid op deze wereld. Vanaf die hoogte moeten ook de mid denstanders het middenstandvraagstuk beschouwen. Dat vraagstuk is ook ont staan als gevolg van de doorwerking van de anti-christelijke ideeën. Deze ideeën hebben niet alleen den vorm van de gil den, die werkelijk verouderd was, ge broken, maar ook den geest van de gil den uitgedoofd. Het middenstandsvraag- stuk is niet allereerst ontstaan door op komst en uitbreiding van groothandel en grootindustrie; 'dat zou een crisis hebben kunnen Veroorzaken, doch geen blijvenden toestand. 'Het was de geest van het koude liberalisme met het Kaïn's woord tot leuze: „Ben ik de hoeder mijns broe ders?", die het middenstandsvraagstuk heeft veroorzaakt. Principieel is ook de welke ik afgedaald ben, ga zonder spre ken den poortwachter voorbij en over schrijd den dorpel. Men kent dit kleed en eerbiedigt hetde wachters zullen u den uitgang vrijlaten Eenmaal bui ten, verbergt gij u in afwachting van de opening der poorten; dan slaat gij den weg in naar Nepomuck, klopt aan het klooster van Citeaux, zegt den overste, dat gij van wege pater Johannes kQmt en gij het kleed van novice verlangt Wanneer het huis Gods u een schuil plaats verleent, wat kunt gij dan nog te vreezen hebben? Maar gij, vader, gij? Ik? Heb ik dan beproefd Wenceslaus te vergiftigen of de rust zijns harten te storen? Neen, zeker niet; evenwel zal men u van medeplichtigheid beschuldigen. De koningin kan mij verdedigen,Otfried. Ach, gij loopt een te groot gevaar, sprak de jongeling; niemand sterve in mijn plaats. Johanna van Beieren heeft een eed gedaan. Ik beschouw hem als gehouden. Zij heeft mij doen zweren u te redden. Ik verwerp mijn redding tot den prijs van het u dreigend gevaar. Zijt gij dan zoo goéd tot den dood yoprbeteidj} middenstandsbeweging een reactie tegen het liberalisme; ook in den middenstand moeten 'de ideeën van rechtvaardigheid en naastenliefde weer opleven. Zondert dat ïs de algeheele oplossing van hef middenstandsvraagstuk niet mogelijk. Dat 'is min of meer bewust of onbe* wust "de gedachte geweest, die u geleid heeft bij het oprichten van deze orgal* nisatie. Uw Katholieke bond is de praö* tische Verdediging van de door mij ont* wikkelde gedachte. Uw taak is het ml voort te gaan in eendracht en broeder* Iijke Samenwerking op den ingeslagen weg. Met aandoenifig heb ik dezen morgen bijgewoond, dat gij uw Middenstands bond 'hebt opgedhagen aan het Heilig) Hart Van Jezus. Gij weet, dat ook j/rt de 'statuten van de K. A. een bepaling; is opgenomen betreffende de viering vian' het feest vian het Heilig Hart. Dat is geen particuliere devotie van den een of ander, maar een logische gevolgtrek king >uit onze prinaipiieele opvattingen^ Spr. Waalt een citaat aan uit de Rerum: NoVarum van Paus Leo XIII, waarin dezd zegt, dat als de verhoopte redding te vinden Is door een ruimer uitstrekken vian de liefde, dez« dan te vinden is bij de "Kerk, die de liefde put uit het H* Hart van Jezus. In 'Christus zoo'eindigt spr. worde; lalles 'hersteld, want een anderen grond slag kan niemand leggen dan die gelegd is: 'Jezus Christus. (Daverend applaus.) Daarna nam Z. D. H- de Bisschop van Haarlem, Mgr. A. J. Gallier, het woord< Gij verwacht allen, zoo ongeveer sprak! Z. T). H..J dat ik een enkel woord aan het 'einde van deze vergadering spreek* Ik behoef niet te zeggen, met welke ben langstelling |ik heb nagegaan den groei en den bloei van den Middenstandsbond; ik behoef niet te zeggen, welk belang ik er aan hecht, dat de Hanze groot wordt en Jblijve, wat zij geweest is van "het begin [af harer opriahting, een Katho lieke Vereeniging. Ik heb er prijs op gesteld 'zichtbaar een bewijs te geven, dat 'ik u met mijne gebeden in uw werk volg 'door het opdragen van de .Heilige Mis jdezen morgen. Uw voorzitter heeft gevraagd, jof ik tevreden was. Op die vraag behoef ik eigenlijk geen antwoord te geven. Als ik niet tevreden was, dan zou ik geen vormreis hebben uitgesteld om Ide H- Mis in uw midden op te dragen. '.(Applaus.) Ik ben tevreden om tweeërlei reden. .Ten eerste om den bui- gewonen groei uwer organisatie. Zeker, die drie duizend konden misschien wet twintig of dertig duizend zijn. .Maar ik mag niet vergeten den aard van ons volk dat langzaam i;n beweging is te zetten, maar, lals het eenmaal i,n beweging is, volhoudt. iDdt is zoo op ieder gebied. Vijf of zes jaren, nadat in onze stad een Ka tholiek dagblad, de N. H. Courant was opgericht, schenen vele Katholieken nog niet eens te weten dat het bestond. En toen moesten de geestelijken de bestel- kaarten 'de menschen nog in de handen geven om zich op dat blad te abonnee- ren. Honderden Katholieken, die een groot 'dagblad, met ochtend- en avond editie noodig hebben, schijnen niet te weten, 'dat De Maasbode bestaat, anders zouden zij "het onverantwoordelijk ach ten zich te abonneeren op liberale bladen waarin 'dag aan dag onze ^dierbare Moe der, de H. Kerk, die toch ook hun Moe der is, wordt onteer'd. Velen schijnen niet te weten, dat er een K. S. A. bestaat, waaraan 'ons diocees zooveel te danken heeft, anders zouden zij het niet uitstel len Zich bij haar aan te sluiten. Dat alles in aanmerking genomën, moet ik zeg gen, dat een aanwas tot 3000 leden in zoo weinige jaren een heugelijk feit is. Maar 'mijn reden tot tevredenheid be treft veel meer het tweede punt, nl. het principieele standpunt, waarop in in ij n bisdom en ik ben daar trotsch op de middenstandsbeweging staat. Na de schitterende redevoering be hoef ik u niet meer te zeggen, dat dit principieele het voornaamste is. De kracht van een groot getal onderschat ik niet, maar ik zou er mijn hand niet voor omdraaien, als de middenstands ver eeniging van Katholieken niet tevens een Katholieke vereeniging was. Hoe meer Ik ben het leven moede. Otfried, gij moet gehoorzamen aan God, Die Zijn inzichten met u heeft, aan Jo hanna, die gij tot wanhoop zoudt bren gen, aan mij.... Gij kent Wenceslaus niet, sprak Otfried. Ik stel vertrouwen indeVoorzienigheid. Lang bleef Otfried in zijn weigering vol harden de tijd verliepwas de dag een maal aangebroken, de ontsnapping zou bijna onmogelijk zijn geweest. Eindelijk zegevierde de priester over des jongelings vrees. De laatste vroeg Johan nes Nepomucenus vergiffenis, nu hij oor zaak was, dat een verschrikkelijke vervol ging hem boven het hoofd hing, smeekte zijn zegen af, vervolgens zich in den mantel van den biechtvader der koningin wikkelend, duwde hij de deur des kerkers open, nam de lantaren, door den cipier op de glibberige trap geplaatst, en be klom de vochtige treden. Spoedig stond hij voor den wachter. Een treurige nachtwake, sprak deze,- een treurige nachtwake! Zonder te antwoorden maakte Otfried een beweging en vervolgde zijn weg. De deur werd door den tweeden poort wachter geopendde soldaten ontblootten het hoofd, en de zoon van Notberg be* vond zich in de straten van Praag. {Wordt vervpljidJ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5