Uit de Pers.
Een Martelaar.
Tweede Blad, behoorende
bij DeLeidscheCourantvan
Dinsdag 11 Juni no. 812.
Op oneffen pad.
Onder dit opschrift schrijft de Maas
bode een artikel naar aanleiding van
ide .eindstemming voor de bakkerswet,
[waaraan wij het volgende ontleenen.
.Wat de vorige week met het ontwerp-
[Bakkerswet voorviel, kan in deze ter il
lustratie dienen. Daar was wel niemand
fonder de Kamerleden die niet van harte
gaarne wilde medewerken, om in het
tnaterieel sombere levenslot van de dui
zenden, wier arbeidstijd altijd-door met
jden nacht samenvalt, meer licht te bren
gen niemand, die het schrijnende van
dezen misstand niet gevoelde.
Toch stiet het voorstel op zoo ernsti-
gen tegenstand, dat het geen meerder
heid in de Jweede Kamer mocht ihalen.
IBij den een was het de individueele vrij
heid, bij den ander de onbelemmerde
lontwikkeling van het bedrijf, bij een
derde waren het de bedreigde belangen
ÏJer groot-industrie, die den doorslagga-
/veneen tegen elkander opwegen van
beginselen, waarbij ten slotte zuiver-per-
Soonlijk1 inzicht besliste.
Het behoeft daarom bijzonderlijk
ten aanzien van dit sociale wetsontwerp
f— niet te verwonderen dat ook leden
Ider rechterzijde het zich ten gewetens
plicht achtten, een tegenstem uit te bren
gen.
De bezwaren tegen de voorgestelde
regeling waren werkelijk niet zonder ge-
iwichtzelfs van socialistischen kant is
Uit erkend, waar men ook aan die zijde
geen gevaar zag dreigen voor den veel
Igesmaden, maar toch heimelijk' bescherm
den kapitalistischen bedrijfsvorm.
Anderzijds is het dunkt ons te verkla
ren, dat de minister voet bij stuk hield.
{Wij althans zien niet in, hoe een afdoen
de regeling in zake den bakkersnachtar-
beid te treffen w,are, hadde Z.Exc. zich
bij den wensch van eën der opponee-
jrende groepen neergelegd.
Minister Talma moest wel wilde
hij zijn wet niet volstrekt zien vervormd
tot een caricatuur, meer nog tot een on
geoorloofde Overheidsbevoordeeling, het
Zij van het kleinbedrijf aan zijn opzet
vasthouden. Hadde hij ter eene of ter
■jandere zijde concessies gedaan, de Bak
kerswet zou, paar onze meening, een
,\vig gedreven hebben in het bedrijfsleven
IDaarom was voor den minister het pa
troonsverbod onmisbare eisch, en kon
hij aan den anderen kant het drieploe-
genstelsel niet aanvaarden.
Stelde hij zich op het standpunt van
„Het Volk", dat enkel in heel deze ma
terie oog heeft voor de bakkersgezellen,
idan was de knoop spoedig doorgehakt.
IMaar -juist omdat deze minister of
schoon staatssocialist gescholden door
Uen heer Duys de eenzijdigheid van
Uit stelsel weet te ontgaan en maar niet
alle ingrijpen van Staatswege voor zijn
rekening neemt, geraakte hij in dit las
tig parket.
Gaat het nu aan, uit dit Kamer votum
de gevolgtrekking te maken, vraagt het
blad verder, dat hier de rechterzijde zeer
apert toonde op het stuk van- sociale
\vetgeving onbekwaam te zijn
Geenszins, onzes bedunkens. Wantin
het gebeurde van Woensdag j.l. ligt nog
leen andere vingerwijzing opgesloten, die
zeer zeker wel in het volle licht mag
.worden gesteld
Het is deze, dat diegenen onder de le
den der liberale fracties, welke zoo her
baalde malen aandrongen op andere par-
itijformatie, langs de democratische lijn
reden hebben tot eenig zelfonderzoek.
Immers, zondert men den éénen Unieli-
foeraal uit, dan verklaarde zich geen en
kel lid der drie vrijzinnige fracties voor
het ontwerp; zoodat in het socialistisch
hoofdorgaan niet ten onrechte de op
merking werd gemaakt, dat de „burger
lijke democratie van links" de bakkers
gezellen „tot verderen nachtarbeid heeft
gedoemd."
FEUILLETON.
(NAAR HET DUITSCfci.)
47)
Off ried, Otfried! Wat zult gij deze
,woorden diep betreuren.
Wat heeft zij gedaan, toen men mij jn
hechtenis nam? Wat heeft zij gezegd om
Wenceslaus' gramschap te stillen? Heeft
zij moeite gedaan, zich blootgesteld om
0e ware schuldigen te ontdekken? Ik
Iheb het niet noodig voor u mijn onschuld
te betuigen. Men heeft eerlooze plannen
gesmeed, te listig voor mij, die het kwa-
ide nimmer vermoed. Ik ben in den strik
gevallen. Eén had slechts kon mij redden,
leen enkeledeze hand heeft zich niet
jiitgestrekt.
Weet gij waarom, Otfried?
Het woord ondankbaarheid is voldoen
de om alles te verklaren.
De koningin vergeet geenszins de schuld
•door Johannes van Henegouwen aange
gaan, 'maar Notberg's zoon weet niet dat
|de boozen zich van een schuldeloos ver
leden bedienen om de vorstin te lasteren.
jMen zegt niet: Otfried is de aangenomen
broeder van Johanna, m&ar .Otfried speejt
Het geroep om een nieuwe partijfor
matie moge voor sommigen verlokkend
klinken, ons lijkt dit stukje practijk wel
leerzaam. Het zegt ons, dat de theorie
oogenschijnlijk eenvoudig zijn kan, maar
de toepassing ervan op het werkelijke
leven vaak' onoverkomelijke moeilijkhe
den 1 met zich brengt; moeilijkheden
waaraan men door gewijzigde pïartijU
schikking niet kan ontkomen.
Intusschen heeft het verschijnsel waar
op! wij wezen, onze regeering bij de ver
werping der Bakkerswet voor een pijnlij
ke Verrassing gestelden de vraag dringt
zich onwillekeurig op, of men ter rech
terzijde niet in te ruime mate zich de
weelde veroorlooft, een afwijkende mee
ning te hebben.
Het ligt voor de hand, dat het belang
rijk stemmenoverwicht daartoe verleidt;
toch lijkt eenige omzichtigheid hier ge
boden. Een regeeringsmeefderheid heeft
#ls 'zoodanig ook verplichtingen, waar
aan zij zich min of meer schijnt te ont
trekken, 1 zoo zij niet w,aar het eenigs-
zins mogelijk1 is, het kabinet den steun
biedt, waarop het rechtens aanspraak
maken mag.
Immers, het valt niet te loocehenen, dat
na hetgeen én nu én reeds eerder voor
viel de positie van het ministerie aan
merkelijk is verzwakt; terwijl het voor
ons vaststaat, dat bij meerder overleg
en minder vasthoudendheid zulks ware
voorkomen.
Moge men toch aan rechtsohen kant
de regeering op het oneffen p,ad der so
ciale wetgeving wat meer tegemoet ko
men, de parlementaire solidariteit niet
te zeer uit het oog verliezen.
Werd de koers niet eenigszins gewij
zigd, wij zouden vreezen voor de toe
komst en de nieuwe electorale cam
pagne met een bezwaard hart tegengaan.
Staatssocialisme.
Ook bij de Ziektewet komt het vraag
stuk van het Staatssocialisme weer aan
de orde, zegt de Standaard.
Jammer slechts, dat er over de beteeke-
nis van dit booze woord nog steeds, ook
onder ons, zoo te betreuren misverstand
bestaat.
Joch 'is het probleem, dat hiermee aan
de orde komt, uiterst eenvoudig.
Plato zei, dat de "Staat de kinderen
moet opvoeden. Dat is Staatssocialisme.
Wij zeggen, dat het gezin, of, zoo dit te
kort schiet, de familie, of, zoo oo'k die
haar plicht niet doet, de philantropie,
er voor te zorgen heeft, en dat de Staat
de opvoeding van de kinderen niet aan
zich mag trekken, dan wanneer allen die
het doen moesten, het niet doen, of het
niet genoegzaam doen.
Zoo ook met de Armenzorg. Zijn er
armen, dan moet eerst de familie zor
gen; doen dezen het niet en behooren
die annen tot een Kerk, dan moet de
Kerk het doen; doet ook deze het niet,
of behooren de armen tof geen Kerk, dan
moeten particulieren optreden; en eerst
als deze allen nalatig blijven of niet ge
noeg doen, komt de beurt aan de Staat.
Zoo zeggen wij. De vrienden van het
Staatssocialisme daarentegen zeggenDe
Staat treedt ter eerste instantie op en
geeft b.v. Staatspensioen aan de ouden
van -dagen.
En zoo gaat het met alles.
Zoo ook met de verzorging van de zie
ken.
Tegen ziekte is verzekering het gemak
kelijkst middel om alles te bereiken. Nu
zegt de Staatssocialist: dat moet dan de
Staat doen. Dat ligt op den wég van'den
Staat. Dat is Staatsplicht. Dat was zoo
voorheen. Dat is zoo nu. En dat zal al
toos zoo blijven.
Wij zeggeii daarentegen: Niets er van.
De z'orge voor ziekte komt voor rekening
van het gezin, voor rekening van de fa
milie, voor rekening van de philantropie.
En wil men ook hier verzekeren, verze-
kere ieder' dan op eigen gelegenheid of
met vrienden. Vrijwillig en op eigen initia
tief. En eerst wanneer blijkt dat deze al
len het of niet kunnen doen, of niet ge
noegzaam doen, of niet willen doena zoo>-
dat er noodstand geboren wordt, dan
moet de Staat optreden en het als zaak
waarnemer doen. Doen tot tijd en wijle
het eigen initiatief het doen kan.
Niets is dus eenvoudiger.
met de geheiligde eer eener vrouw, eener
keizerin
Schandelijk! schandelijk! kreet Otfried
men heeft het durven wagen dien vlekke-
loozen naam te bezwalken?
Men heeft het durven doen.
Wie?
Zonder twijfel de man, die het vergif
in uw kleederen verborg.
Hatto, mompelde Otfried, de ellendige
Hatto.
Zoek niet het geheim van God te ach
terhalen, mijn zoon.
Op zulk een wijze durft men haar belas
teren, hernam de veroordeelde.
Misschien komt men zoover haar te ver
derven.
Zij heeft wel gedaan... zij heeft welge
daan niet te komen, riep de ongelukkige
gevangene. Ik beklaag mij niet meer....
De beul is minder te duchten dan Wen-
ceslaus.... Morgen zal mijn bloed vergo
ten worden, zullen mijn zenuwen ver
scheurd worden, maar Johanna's hart
•zal langzaam en zonder ophouden verbrij
zeld worden...
En nochtans wilde zij komen, sprak de
priester; ik heb geen acht geslagen op uw
bittere woorden, overtuigd dat gij ze bes-
treuren zoudt.... De keizerin weet dat zij
u een leven schuldig is; zij zou geëindigd
zijn met zich in Jiet verctecl te stortyn
De Staatssocialist zegt: het was, is
en zal steeds blijven de eigen roeping
van den Staat.
Wij 'daarentegen zeggen: Het was, is
en zal steeds blijven de roeping van de
maatschappelijke factoren. Alleen zoo de
ze te kort schieten en er noodstand is,
treedt jde Staat op. En dan riiet als in
zijn eigen zaak, maar als zaakwaar
nemer voor een ander.
Lustrum Haarlemsche Hanze.
(Vervolg.)
Na 'de rede van den bondsvoorzitter
verkreeg mr. P. J. JVL Aalberse het woord
tot het uitspreken der feestrede.
In Leiden, aldus vangt spr. aan, staat
het bekend museum, waar allerlei oude
zaken, mummd's, worden bewaard. Er
zijn er, die meenen, dat het niet lang
meer duren zal, of de middenstand kan
in dat museum worden ondergebracht
De feestviering van heden is een looche
ning van die meening. De middenstand
staat als een stevige kerel, die misschien
lang heeft geslapen, maar mi in al zijn
kracht is opgestaan. De Bond van R. K.
Middenstandsvereenigingen in het bis
dom Haarlem! Wie zou gedaaht hebben,
dat zoo iets, als we nu gedenken, zou
geschieden na het woord van Haarlem's
bisschop op den Katholiekendag te Delft
Oprechte hulde en dank aan de mannen,
die geluisterd hebben naar 'dat woord,
die het initiatief hebben genomenhulde
en dank aan den bondsvoorzitter, die
heel zijn jonge kracht aan den bond heeft
gewijd. Met trots mag hij terugzien op
het succes van zijn streven. (Applaus.)
Als een goed begin is het halve werk,
dan zoudt gij in de verzoeking moeten
komen te meenen, dat reeds 't halve werk
is gedaan. Maar vergeet niet, dat, of
schoon veel is gedaan, ook nog veel moet
gedaan worden. Past op, dat het terug
zien op den afgelegden weg uw ijver
niet versteent. Een groot en goed werk,
kloek begonnen, is schoon en grootsch,
maar dat werk voortzetten, dat is de
taak van den man, die waarlijk een man
is. De Romeinen gebruikten voor man
en kracht hetzelfde woord: vir. Gij moet
met kracht uw mannenwerk voortzetten.
Daartoe zult gij u steeds moeten door
dringen van de waarheid, dat uw taak
groot en gewichtig is, groot en gewichtig
niet alleen omdat uw taak het belang
raakt van den middenstand, maar ook
en vooral omdat zij raakt het algemeen
belang. De middenstand is het voor
naamste element tot behoud van den
socialen vrede, de antipode van den klas
senstrijd, in den middenstand, wars van
alle radicalisme en ongezonde nieuwig-
heidszucht, leeft het voor een goede so
ciale ordening onmisbaar element voor
het goede behoud, welk laatste volstrekt
niet te verwarren is met een star con
servatisme. De middenstand is de groote
schakel in de keten der maatschappelijke
verhoudingen.
Die tijden in de geschiedenis der
menschheid zijn het zegenrijkste, waarin
de middenstand bloeide. De middenstand
is een gelukkige vereeniging van arbeid
en genot, van rechten en plichten, van
gezonden vooruitgang en verstandige be
houdzucht. Als de middenstand bloeit,
zijn weinigen zoo arm, dat zij een revo
lutie eischen om uitkomst in hun ellende,
weinigen zoo rijk, dat zij het staatsbe
stuur onder hun macht hebben. In den
middenstand is niemand zoo arm, dat
hij zichzelf verkoopt, niemand zoo rijk,
dat hij een ander koopt. De middenstand
zorgt, dat de hoogere standen worden
aangevuld, en vormt zelf de tusschen-
schakel, waarlangs de beschaving der
hoogere klassen overgaat op de lagere
klassen. Bij den bloei van den midden
stand zijn voortbrenging en verbruik ge
makkelijker in evenwicht te houden. Spr.
toont aan door voorbeelden uit verschil
lende landen en verschillende tijdperken,
dat, waar de middenstand bloeide, ook
de geheele maatschappij goed geregeld
was.
Priesters, dichters en denkers, staats
lieden, geschiedschrijvers en sociologen
zijn eenstemmig in het loveii van een
talrijken, in goeden welstand verkeeren
den middenstand. Daarom stemmen wij
zonder er in te slagen u te redden...
De toegangen der gevangenis worden be
waakt De gesluierde vrouw, welke men
zou veinzen niet te kennen, ware in
Hatto's tegenwoordigheid gebracht en
vervolgens voor den koning. Het ware
met de ongelukkige Johanna gedaan ge
weest en een tweede schavot ware op
gericht op het koninklijk plein van Praag.
Ik heb de keizerin de belofte ontrukt
geen enkele onvoorzichtigheid te begaan
zij heeft mijn raadgevingen het oor ge
leend en ik kom haar werk volbrengen.
Gij zult vrij zijn, Otfried; vrij op het
oogenblik. Ik wensch, dat gij u een woord
herinneren zult, u zooeven in wanhoop
ontsnapt, en dat gij Gode een leven zult
toewijden, dat reeds zoo beproefd is.
O, ik zweer het, mijn vader!
Ik ben vooruit beloond, zeide Johannes
Nepomucenus.
Welk middel zult gij aanwenden om
mij te laten ontsnappen'?
Het eenvoudigste. i
Gij koopt den cipier om? j
Toevallig is hij onomkoopbaar.
Maar dan
Johannes Nepomucenus ontdeed zich
van het wijde kleed, dat tot op zijn voeten
afhing.
Neem dezen mantel, zeide hij, bedek
UW, vqorhqojd, bqstijg de twee trappen,
van heeler harte in mer den minister
president van BeierenHet behouden van
den middenstand is de voornaamste
taak van een gezonde sociale politiek.
(Applaus.) Maar behoud van den mid
denstand is meer dan een staatkundig
belang: het is een godsdienstig be
lang. De Kath. middenstanders vormen
de krachtigste kern van onze Katholieke
bevolking. Waar de middenstand bloeit,
treft men de beste parochiën aan. >^aar
de middenstand bloeit, heeft men de
beste Katholieke vereenigingen. De mid
denstander is altijd gul en vrijgevig, waar
het geldt te steunen kerken en Katho
lieke vereenigingen. Maar hooger eer
komt hem toe. Uit den middenstand komt
het grootste getal priesters en klooster
lingen voort. Als men ouders eert, om
dat hun kinderen in den geestelijken
stand treden, dan is ook het feit, dat
vele kinderen van middenstanders pries
ter en kloosterling worden, een eer voor
den middenstand. (Applaus.)
De taak van de middenstandsbonden
is echter niet slechts te zoigen voor heit
behoud en den bloei van den middenstand
zelf, maar hun taak is ook mede te helpen
aan de oplossing van de sociale kwestie
in haar geheel. Als men dit inziet, door
schouwt men ook den diepsten grond,
waarom 'de middenstandsvereenigingen
moeten gebouwd worden op Katholieke
beginselen. 'Het imiddenstandsvraagstuk
is 'n deel Van de sociale kwestie; de soci
ale kwestie de som van de groote maat
schappelijke en sociale vraagstukken, die
,?t gevolg zijn van de doorwerking van
Inti-christelijke jdeeën in staat en maat
schappij na de renaissance. Onze maat
schappij is een geheel andere dan de mid
den eeuwsche.
Spr. toont dit in den breede aan. Maar
niet idie veranderingen zijn de oorzaken
van de sociale kwestie, want als die
maatschappij van heden gebouwd was op
de beginselen van rechtvaardigheid en
naastenliefde, dan was er ook heden gieen
sociale kwestie. De eenige oorzaak van
de sociale kwestie is de afval van het
christendom, de doorwerking van de anti
christelijke idee, want na de renaissance
zijn de heidensche ideeën de christelijke
gaan verdringen. 'Het Christendom had
de menscheneer geleerd in de geboden
betreffende rechtvaardigheid en naasten
liefde, had den menschen de ware op
vatting van staatsgezag en persoonlijke
vrijheid voorgehouden; het Christendom
had in zijn leer den mensch omvat als
individu èn als soaiaal wezen. Na de
doorwerking van de heidensdie ideeën
werd het: ieder voor zich en God niet
voor ons allen, staatsheerschappij werd
staatstyrannie. Deze ideeën hebben de
sodale kwestie gebaard; het zijn niet de
feiten, die haar hebben doen ontstaan.
Niet het liberalisme kan hierin redding
brengen, niet het socialisme, dat eener-
zijds is de logische consequentie van het
liberalisme, en anderzijds een reactie te
gen de treurige feitelijkheden, die het ge
volg waren van de doorvoering van het
liberalisme.
Noodig hebben wij de doorvoering van
liet volle, ongerepte Christendom. (Ap
plaus.)
Onze hoogmoedige twintigste eeuw zal
het trotsche hoofd deemoedig moeten
buigen voorden Wereld-Zaligmaker Jezus
Christus. (Applaus.) Blijken zal, dat de
Kefk niet alleen heeft de belofte van
eqn toekomstig geluk, maar ook brengt
het welzijn voor de menschheid op deze
wereld.
Vanaf die hoogte moeten ook de mid
denstanders het middenstandvraagstuk
beschouwen. Dat vraagstuk is ook ont
staan als gevolg van de doorwerking van
de anti-christelijke ideeën. Deze ideeën
hebben niet alleen den vorm van de gil
den, die werkelijk verouderd was, ge
broken, maar ook den geest van de gil
den uitgedoofd. Het middenstandsvraag-
stuk is niet allereerst ontstaan door op
komst en uitbreiding van groothandel en
grootindustrie; 'dat zou een crisis hebben
kunnen Veroorzaken, doch geen blijvenden
toestand. 'Het was de geest van het koude
liberalisme met het Kaïn's woord tot
leuze: „Ben ik de hoeder mijns broe
ders?", die het middenstandsvraagstuk
heeft veroorzaakt. Principieel is ook de
welke ik afgedaald ben, ga zonder spre
ken den poortwachter voorbij en over
schrijd den dorpel. Men kent dit kleed
en eerbiedigt hetde wachters zullen
u den uitgang vrijlaten Eenmaal bui
ten, verbergt gij u in afwachting van de
opening der poorten; dan slaat gij den
weg in naar Nepomuck, klopt aan het
klooster van Citeaux, zegt den overste,
dat gij van wege pater Johannes kQmt
en gij het kleed van novice verlangt
Wanneer het huis Gods u een schuil
plaats verleent, wat kunt gij dan nog te
vreezen hebben?
Maar gij, vader, gij?
Ik? Heb ik dan beproefd Wenceslaus
te vergiftigen of de rust zijns harten te
storen?
Neen, zeker niet; evenwel zal men u
van medeplichtigheid beschuldigen.
De koningin kan mij verdedigen,Otfried.
Ach, gij loopt een te groot gevaar,
sprak de jongeling; niemand sterve in
mijn plaats.
Johanna van Beieren heeft een eed
gedaan.
Ik beschouw hem als gehouden.
Zij heeft mij doen zweren u te redden.
Ik verwerp mijn redding tot den prijs
van het u dreigend gevaar.
Zijt gij dan zoo goéd tot den dood
yoprbeteidj}
middenstandsbeweging een reactie tegen
het liberalisme; ook in den middenstand
moeten 'de ideeën van rechtvaardigheid
en naastenliefde weer opleven. Zondert
dat ïs de algeheele oplossing van hef
middenstandsvraagstuk niet mogelijk.
Dat 'is min of meer bewust of onbe*
wust "de gedachte geweest, die u geleid
heeft bij het oprichten van deze orgal*
nisatie. Uw Katholieke bond is de praö*
tische Verdediging van de door mij ont*
wikkelde gedachte. Uw taak is het ml
voort te gaan in eendracht en broeder*
Iijke Samenwerking op den ingeslagen
weg.
Met aandoenifig heb ik dezen morgen
bijgewoond, dat gij uw Middenstands
bond 'hebt opgedhagen aan het Heilig)
Hart Van Jezus. Gij weet, dat ook j/rt
de 'statuten van de K. A. een bepaling;
is opgenomen betreffende de viering vian'
het feest vian het Heilig Hart. Dat is
geen particuliere devotie van den een
of ander, maar een logische gevolgtrek
king >uit onze prinaipiieele opvattingen^
Spr. Waalt een citaat aan uit de Rerum:
NoVarum van Paus Leo XIII, waarin dezd
zegt, dat als de verhoopte redding te
vinden Is door een ruimer uitstrekken
vian de liefde, dez« dan te vinden is bij
de "Kerk, die de liefde put uit het H*
Hart van Jezus.
In 'Christus zoo'eindigt spr. worde;
lalles 'hersteld, want een anderen grond
slag kan niemand leggen dan die gelegd
is: 'Jezus Christus. (Daverend applaus.)
Daarna nam Z. D. H- de Bisschop van
Haarlem, Mgr. A. J. Gallier, het woord<
Gij verwacht allen, zoo ongeveer sprak!
Z. T). H..J dat ik een enkel woord aan
het 'einde van deze vergadering spreek*
Ik behoef niet te zeggen, met welke ben
langstelling |ik heb nagegaan den groei
en den bloei van den Middenstandsbond;
ik behoef niet te zeggen, welk belang ik
er aan hecht, dat de Hanze groot wordt
en Jblijve, wat zij geweest is van "het
begin [af harer opriahting, een Katho
lieke Vereeniging. Ik heb er prijs op
gesteld 'zichtbaar een bewijs te geven,
dat 'ik u met mijne gebeden in uw werk
volg 'door het opdragen van de .Heilige
Mis jdezen morgen. Uw voorzitter heeft
gevraagd, jof ik tevreden was. Op die
vraag behoef ik eigenlijk geen antwoord
te geven. Als ik niet tevreden was, dan
zou ik geen vormreis hebben uitgesteld
om Ide H- Mis in uw midden op te
dragen. '.(Applaus.) Ik ben tevreden om
tweeërlei reden. .Ten eerste om den bui-
gewonen groei uwer organisatie. Zeker,
die drie duizend konden misschien wet
twintig of dertig duizend zijn. .Maar ik
mag niet vergeten den aard van ons volk
dat langzaam i;n beweging is te zetten,
maar, lals het eenmaal i,n beweging is,
volhoudt. iDdt is zoo op ieder gebied. Vijf
of zes jaren, nadat in onze stad een Ka
tholiek dagblad, de N. H. Courant was
opgericht, schenen vele Katholieken nog
niet eens te weten dat het bestond. En
toen moesten de geestelijken de bestel-
kaarten 'de menschen nog in de handen
geven om zich op dat blad te abonnee-
ren. Honderden Katholieken, die een
groot 'dagblad, met ochtend- en avond
editie noodig hebben, schijnen niet te
weten, 'dat De Maasbode bestaat, anders
zouden zij "het onverantwoordelijk ach
ten zich te abonneeren op liberale bladen
waarin 'dag aan dag onze ^dierbare Moe
der, de H. Kerk, die toch ook hun Moe
der is, wordt onteer'd. Velen schijnen niet
te weten, dat er een K. S. A. bestaat,
waaraan 'ons diocees zooveel te danken
heeft, anders zouden zij het niet uitstel
len Zich bij haar aan te sluiten. Dat alles
in aanmerking genomën, moet ik zeg
gen, dat een aanwas tot 3000 leden in
zoo weinige jaren een heugelijk feit is.
Maar 'mijn reden tot tevredenheid be
treft veel meer het tweede punt, nl. het
principieele standpunt, waarop in in ij n
bisdom en ik ben daar trotsch op
de middenstandsbeweging staat.
Na de schitterende redevoering be
hoef ik u niet meer te zeggen, dat
dit principieele het voornaamste is. De
kracht van een groot getal onderschat
ik niet, maar ik zou er mijn hand niet
voor omdraaien, als de middenstands ver
eeniging van Katholieken niet tevens een
Katholieke vereeniging was. Hoe meer
Ik ben het leven moede.
Otfried, gij moet gehoorzamen aan God,
Die Zijn inzichten met u heeft, aan Jo
hanna, die gij tot wanhoop zoudt bren
gen, aan mij....
Gij kent Wenceslaus niet, sprak Otfried.
Ik stel vertrouwen indeVoorzienigheid.
Lang bleef Otfried in zijn weigering vol
harden de tijd verliepwas de dag een
maal aangebroken, de ontsnapping zou
bijna onmogelijk zijn geweest.
Eindelijk zegevierde de priester over des
jongelings vrees. De laatste vroeg Johan
nes Nepomucenus vergiffenis, nu hij oor
zaak was, dat een verschrikkelijke vervol
ging hem boven het hoofd hing, smeekte
zijn zegen af, vervolgens zich in den
mantel van den biechtvader der koningin
wikkelend, duwde hij de deur des kerkers
open, nam de lantaren, door den cipier
op de glibberige trap geplaatst, en be
klom de vochtige treden.
Spoedig stond hij voor den wachter.
Een treurige nachtwake, sprak deze,-
een treurige nachtwake!
Zonder te antwoorden maakte Otfried
een beweging en vervolgde zijn weg.
De deur werd door den tweeden poort
wachter geopendde soldaten ontblootten
het hoofd, en de zoon van Notberg be*
vond zich in de straten van Praag.
{Wordt vervpljidJ